BALI, HET EILAND DER
MAAR OOK VAN HANEN EN
GODEN,
HONDEN
PANDA E
DE PETTENJACHT
Het Vale Paard
Minister Luns zag een zelfs voor
Balinezen ongewoon dansfestijn
1
Ons vervolgverhaal
Een detectiveroman
door Agatha Christie
1
MAANDAG 3 AUGUSTUS 1964
'vnh* «Wjrit
1
J
Het lijkt allemaal zwen
del. maar misschien is 't dat toch
niet helemaal. Ja, en die Thyrza..
ik geloof niet dat het waar is.maar
toch ben ik vreselijk bang dat het 't
wèl zou kunnen zijn!"
..Ja", gaf ik somber ten antwoord,
„dat geeft het vrij goed weer."
„Nu zal ik me ook eens met Lou
gaan bezighouden," vervolgde Rood-
je nadenkend. „Ik ken allerlei gele
genheden waar ik kans heb haar te
ontmoeten. Luigi zou me ook vast
wel op weg kunnen helpen."
„Maar allereerst", voegde zij er
aan toe, „moeten we in contact zien
te komen met Poppy."
Dit laatste kwam tamelijk makke
lijk in orde. David had drie dagen
later een vrije avond. Wij spraken af
naar een operette te gaan en hij ver
scheen daar met Poppy achter zich
aan. Na afloop togen we naar „La
Fantaisie" voor een gezellig sou
peetje en ik merkte dat Roodje en Pop
py, nadat ze een heel poosje weg wa
ren geweest om hun neusjes te poe
deren, als de beste maatjes samen
terugkwamen. Op advies van Roodje
waren er aan tafel geen strijdvragen
ter sprake gebracht. Toen we einde
lijk afscheid hadden genomen, bracht
ik Roodje naar huis.
„Veel valt er niet te vermelden,"
zei ze opgewekt. „Ik ben wat meer
te weten gekomen over Lou. De jon
geman over wie de ruzie was ontstaan
is Gene Pleydon. Een gemeen kerel
tje. als je het mij vraagt. Maar de
meisjes zijn dol op hem. Hij maakte
Lou geweldig het hof, toen Tommy
tussenbeiden is gekomen. Lou beweert
dat hij geen snars om haar heeft ge
geven, maar achter haar duiten aan
zat. maar daarmee kan ze zich ook
wel hebben willen troosten. Hoe het
zij, hij heeft Lou onmiddellijk laten
schieten en dat heeft haar natuurlijk
lang niet onverschillig gelaten. Vol
gens haar lezing is het geen ernstige
ruzie geweestalleen maar een
kibbelarijtje tussen meisjes die een
slokje te veel op hadden."
„H'm.meisjes die een slokje te
veel op hadden! Ze heeft Tommy's
haren bij plukken uit haar hoofd ge
trokken."
„Ik vertel je ook alleen maar Lous
lezing van het geval."
„Ze lijkt me aardig openhartig te
zijn geweest."
„O, ze vinden het allemaal even fijn
over hun avontuurtjes op te snijden.
Tegenover iedereen die maar luisteren
wil. In elk geval, Lou houdt er nu
een ander vrindje op na, weer een
vent van niks, als je 't mij vraagt.
maar zij is helemaal wèg van hem.
Daarom krijg ik de indruk dat zij
geen klant is geweest van „Het Vale
Paard". Ik heb die naam even laten
vallenmaar 't zei haar niets. Haar
kunnen we dus gerust afschrijven.
Luigi gelooft ook niet dat er veel ach
ter steekt. Aan de andere kant ge
looft hij dat Tommy heel ernstig op
Gene verliefd is geweest. En dat het
van Genes kant ook heel serieus was.
Maar hoe ben jij opgeschoten met
haar stiefmoeder?"
„Ze is buitenslands. Maar morgen
komt ze terug. Ik heb haar een brief
je geschrevenof liever, dat heb
ik mijn secretaresse laten doen, om
een afspraak te maken."
„Goed zo. Er komt dus schot in. Ik
hoop dat niet alles als een nachtkaars
uitgaat."
„Of ons geen stap verder brengt!"
„O, dat doet het vast wel!" riep
Roodje geestdriftig. „Goed dat ik er
aan denk. Het is dus allemaal begon
nen doordat pastoor Gorman ver
moord is, nadat hij de biecht van een
stervende vrouw had afgenomen, en
wel omdat ze hem iets had meege
deeld. Wat is er met die vrouw ver
der gebeurd? Is ze toen werkelijk
doodgegaan? En wie is zij geweest?
Daar zouden we toch ook nog aan
knopingspunten kunnen ontdekken?"
„Ja, zij is overleden. Ik weet inder
daad niet veel van haar. Ik geloof dat
zij Davis heette."
„Nu, zou je over haar niet meer te
weten kunnen komen?"
„Ja, ik zal kijken wat ik bereiken
kan."
„Wanneer we wat meer over haar
wisten, zouden we er misschien ach
ter komen wat zij allemaal geweten
heeft."
„Ik begrijp je redenering."
De volgende morgen vroeg had ik
Jim Corrigan al aan de telefoon om
hem deze vraag voor te leggen.
„Laat ik eens even kijken. We zijn
er iets naders van te weten gekomen,
maar toch niet veel. Ze heette niet
echt Davis! Daardoor heeft het zoveel
tijd gekost voor we wat wijzer waren.
Een ogenblik, ik heb een paar dingen
genoteerdO, hier, daar heb ik het.
Haar ware naam was Archer. Zij was
getrouwd geweest met een kruimel
dief, een oplichtertje. Ze is bij hem
weggelopen. Daarna heeft zij haar
meisjesnaam weer aangenomen."
„Wat voor soort oplichter was die
Archer? En waar zit hij nu?"
„O, allemaal klein spul. Hij gapte
ook in warenhuizen. Heeft een paar
veroordelingen achter de rug. Maar op
't ogenblik is-t-ie dood."
„Dus dat helpt ons niets verder."
„Nee. De firma waarvoor mevrouw
Davis gewerkt heeft, „Geclassificeerd
Consumenten Research", wist blijk
baar ook niets van haar anteceden
ten."
Ik bedankte hem en legde de hoorn
op de haak.
HOOFDSTUK XII
MARK EASTERBROOK VERTELT
Een dag of drie later belde Roodje
mij op.
„Ik heb wat voor je," begon ze.
„Een naam en een adres. Schrijf maar
even op."
Ik pakte mijn agenda. „Ga je gang
maar."
„De naam luidt Bradley en het
adres is: Birmingham, Stadspleinge
bouw 78."
„Wel verdraaid, wat moet dat bete
kenen?"
„Dat mag Joost weten! Ik niet. Ik
betwijfel ook of Poppy het zelf weet!"
„Zo, komt dit van Poppy?
„Ja. Ik heb heel veel werk gemaakt
van Poppy. Ik zei je al dat ik wel
wat zou kunnen lospeuteren, als ik
m'n best deed. Toen ik haar eenmaal
murw had gekregen, viel alles erg
mee."
„Hoe heb je hem dat geflikt?" vroeg
ik nieuwsgierig.
Roodje lachte. „Och, als meisjes on
der elkaar! Dat snap jij toch niet.
Maar dat is 't hem juist: wanneer
een meisje iets aan een ander meisje
vertelt, dan komt dat er niet zo erg
opaan. Dan vindt ze het niet zo ern
stig".
„Dan blijft 't binnen het vakver
bond!"
„Zo zou je het kunnen noemen. Hoe
het zij, we hebben samen geluncht en
ik zwetste wat over mijn liefdesle
ven en allerlei trammelantvan
een getrouwde man met een onmo
gelijke vrouwkatholiekdie
van geen scheiding wou weten.en
zijn leven tot een hel maakte. Maar
dat zij patiënte was, met ellendige
pijn, en dat ze nog wel jarenlang zou
leven. Dat het heus voor haarzelf
beter zou zijn als ze sterven kon!
Toen zei ik dat ik heilig van plan was
het eens te proberen met „Het Vale
Paard".maar dat ik niet wist hoe
ik daarmee in contact kon komen.
en of dat soms ontzettend veel geld
kostte? Waarop Poppy zei: „Ja, dat
kost wel veel geld.Dat had ze
tenminste gehoord. Toen zei ik: „Nou,
maar ik ben wel duiten te wachten!"
Dat is waar, moet je weten. Ik heb
een oudoom.een schat, hoor, en
ik zou niet graag zien dat die dood-
gin maar hij kwam nu goed van pas.
„Misschien", vroeg ik, „doen ze wei
eens iets op crediet? Maar hoe kom
ik met ze in contact?" En toen is
Poppy voor de dag gekomen met de
ze naam en dit adres! Daar moest
je eerst heengaan, vertelde ze, om de
zakelijke kant voor elkaar te krijgen."
„Het klinkt hoogst onwaarschijnlijk!"
zei ik.
„Dat doet het," beaamde zij.
Een poosje zeiden we geen van bei
den iets. Ik vroeg ongelovig: „Heeft
ze dit zomaar openlijk meegedeeld?
Leek ze helemaal niet bang?"
(Wordt vervolgd)
Zes modellen uit de collectie van
Jacques Esterel v.l.n.r.: Een rode
gabardine tailleur-mantel, een tail
leur van zwart laken, een beige
wollen japon afgezet met nertsbont,
een groen wollen robe, een tailleur
van zwart en wit geblokte wol en
een lichtblauwe mantel
van hertenleer.
Model uit de herfst-wintercollectie
van Chanel: mantelpakje bestaande
uit een geplooide rok onder een
strak jasje, vervaardigd van zalm
en groengeruite stof. Hieronder
wordt een zalmkleurig zijden
blouse gedragen.
Een cape-achtige hoofddoek die doet
denken aan de hoofdtooi van de
Egyptische farao's. Model
Jacques Heim.
De eerstvolgende minister van Buitenlandse Zaken die Nederland komt be
zoeken, zetten we met zijn staf drie dagen op Ameland. We geven hem bij het
ontbijt, bij de lunch en bij het diner aardappelen te eten, we slepen hem per
auto het hele eiland over, we voeren klompendansen voor hem op en laten hem
uitstappen bij de bezienswaardigheden die het eilandje rijk is. We zorgen er ook
voor dat zijn contact met de vaste wal beperkt blijft tot één telexlijn, die ook
gebruikt moet worden door de delegaties, door de journalisten en door ieder
die verder bij het bezoek betrokken is en wel eens iets te melden heeft. We
zorgen er tenslotte voor dat de minister geen kranten krijgt, dat hij geen telefoon
heeft en dat hij geen overleg kan plegen met zijn regering.
233. Het zag er lelijk uit voor de arme portier. Hij
had „pet" gezegd en dat woord wilde de Kahn beslist
niet meer horen. Op bevel van de hoge buitenlander
werd hij nu naar de afvoerput gesleurd. „Wacht!" riep
Panda. „Hij wist niet, dat hij niet.eh.dat hij
dat woord niet mocht zeggen. Het is niet aardig om
hem er dan nu voor te straffen! Enne.bovendien
is hij geen spion, maar een eerlijke portier!" „Eer
lijk"!" siste de Kahn. „Haho lamenie lachen doen! Jul
lie allemaal draaierij spionnen vol leugenties en kron
kelpraat! Wat jullie zoeken hier? Geen antwoord recht
EN ZEG NIET PET!" Panda vond het moeilijk ciz
een eerlijk antwoord te geven zonder „pet" te zeggen.
Maar gelukkig werd op dat ogenblik de aandacht van
de Kahn afgeleid door een soldaat, die met het pet-
tenpakkertje binnen kwam. Het mechaniekje was ste
vig gebonden. „Spion," zei de soldaat eenvoudig. „Al
wéér? Alwéér en overnieuw?riep de Kahn verwoed.
„Wat hij hebben daar in zijn mechanische spionnen-
klauw?" „Pet," antwoordde de soldaat.
Een dergelijk bezoek zou geen succes
worden. De gasten zouden zich beklagen
en terecht. Maar vreemd genoeg zou een
dergelijke situatie gelijk zijn aan die waar
in minister Luns en de zijnen op Bali ver
keerden, theoretisch althans. Bali is geen
Ameland, Indonesië is geen Nederland en
aardappelen zijn geen rijst. Rond de eve
naar moet men andere normen aanleggen
en dan worden de gebrekkige verbindin
gen en het isolement geen min- maar plus
punten. De Nederlandse delegatie voelde
zich uitstekend thuis in de merkwaardige
situatie, waarin zij op Bali verkeerde.
Want het landschap is er net zo als op
de platen die wij ons van kindsbeen in
talloze scholen herinneren. De krissen en
de Balinese beeldjes zijn dezelfde die oom
Kees en tante Stien destijds uit de gordel
van smaragd meenamen. De vulkanen en
Balinese danseressen zijn nu geheel over
eenkomstig de middelbare schoolboekjes
en zelfs de Balinese monokini's zijn voor
de Hollandse preutsheid nog steeds om wel
even rode konen van te krijgen.... Al
moeten we er bij zeggen dat de maiden-
forms van de Westerse civilisatie op Bali
aan een aarzelende opmars begonnen zijn.
Televisiekijkend Nederland kan op 7 en
11 augustus mr. Luns aanschouwen in de
glansrol die hij op het „eiland der goden"
speelde. Op die dagen namelijk komt voor
de vaderlandse beeldbuis het resultaat
van het moeizaam zwoegen met camera's
en lampen van onze televisie-collega's.
Vooral de dansuitvoeringen zullen de
moeite waard zijn. Zij laten zich met geen
pen maar wel met een camera beschrijven.
De sarongdans die mr. Luns te zien
kreeg, was wel een unicum. Aan het slot
geraakten de dansers zo in extase dat zij
zich met krissen in de borst staken. Er
moest een priester aan te pas komen om
de ban te breken. Zelfs voor de ingewij
den was het een ongewone afloop en één
van de dansers bleef nog geruime tijd be
wusteloos binnen de tempel liggen.
Even ongewoon voor de nuchtere Ne
derlanders was het hanengevecht in de
buurt van Den Pasar. Honderden mannen
zaten onder de klapperbomen rondom het
kleine strijdperk, waarin opgehitste hanen
elkaar aaanvlogen. De meeste hadden een
scherp mes aan een van de poten, een do
delijk wapen, dat binnen de minuut tot
bloedige resultaten leidt.
Eén middag hanengevechten kost tien
tallen zorgvuldig opgefokte en getrainde
hanen het leven. Even belangrijk als het
gevecht zelf is de weddenschap vóór het
gevecht. Het publiek gokt schreeuwend
mee. Als de „bookmakers" hun geld bin
nen hebben worden de hanen uit hun
kooien gelaten. Daarna is de strijd snel
gewonnen of verloren. Honderden roepias
verwisselen van eigenaar. Dan worden de
volgende hanen alweer tevoorschijn ge
haald.
Bij de hanengevechten toont het bemin
nelijke Bali zijn andere gezicht. Boven het
opgewonden publiek staat het tempeltje
met offeranden, waaronder ook hanen-
vlees.
Bali is niet alleen het eiland der goden,
maar ook van de kinderen en de honden.
De kinderen spelen poedelnaakt tussen de
honderden grote en duizenden kleine tem
pels. Ze lachten uitbundig en juichten
„Merdeka" als de stoet met Nederlanders
onder aanvoering van minister Luns pas
seerde.
De honden doen niets behalve zich
voortplanten, waardoor er sprake is van
een hondenplaag. Het verhaal gaat, dat
een ondernemende Amerikaanse hulpver
lener daar iefs tegen wilde doen. Afma
ken, dacht hij. Maar volgens het verhaal
namen de dode honden wraak. Ze spook
ten door de slaapkamer van de Amerikaan,
door zijn klamboe en door zijn hoofd.
Jankend en trillend liep hij in de tropen-
hitte rond en tenslotte heeft hij het eiland
blaffend verlaten. Zijn project is nooit af
gemaakt en er zijn nu meer honden op
Bali dan ooit....
Het huis-ensemble van Chanel, dat
veel succes oogstte in de show van
de herfst- en wintercollectie t,e
Parijs. Het bestaat uit een matrozen-
broek met bolero waaronder een
blouse in contrasterende kleur.
Broek en bolero zijn vervaardigd
van satin matelassé miamé in goud
en wit. Inspiratie voor dit model
kreeg Chanel door de zo geheten
strandpyama's die in de dertiger
jaren in de mode waren.
En omdat bij de welverzorgde vrouw
hoed en kapsel eigenlijk een twee
eenheid vormen volgt hier tenslotte
een plaatje van een op de klassieken
geïnspireerd kapsel van Elisabeth
Arden. De fraaie golvende lijn, die
het gezicht omlijst, gaat over in een
wrong, waarin een band met wit
marterbont is verwerkt. De oosters
aandoende make-up is zacht en ge
heimzinnig. De ogen krijgen de
meeste nadruk. Zij worden van
boven omlijnd met zwarte of bruine
eye-liner en van onder met een grijze
potloodstreep. Blauwe ogenschaduw
in een nieuwe tint en valse wimpers
completeren de Oosterse blik.