AKANT IE
V
INDER
mm
D
J
ft
m
J
m
ft
1
PANDA EN DE PETTENJACHT
Het Vale Paard
iSfci
TRIUMPH DEALER
JAN VEGTER, SCHIPPER-BEELDHOUWER
PRESENTEERT
•7.
h'
m
Ons vervolgverhaal
Een detectiveroman
door Agatha Christie
'fi"n
WOENSDAG 12 AUGUSTUS 1964
7
3V HET VALLEN
„-AVflN DE RVOND
TVERTELT MARIAN
X
Tellen van A
■V
HARRY OOMEN
Ut
mVWIWWWWIMWWIM
X-.v.
fir- T.;-: 5
38)
„Ja. Zij had zo terloops die opmer
king over „Het Vale Paard" eruit ge
flapt. Maar door min of meer in pa
niek te geraken accentueerde zij het
feit dat hier sprake was van iets om
werkelijk van streek van te geraken.
En daarop is mijn ontmoeting met
dokter Corrigan gevolgd, die mij van
dat lijstje namen heeft verteld. Twee
daarvan kende ik al. Die mensen wa
ren allebei overleden. Een derde kwam
mij bekend voor. Later kwam ik te
weten dat die derde eveneens gestor
ven was."
„Dat zal dan mevrouw Delafontai-
ne zijn geweest?"
„Ja."
„Vertelt u verder."
„Toen heb ik het besluit genomen
dat ik meer van deze zaak te weten
moest zien te komen."
„Daarvoor bent u toen aan 't werk
gegaan. Hoe?"
Ik vertelde hem van mijn bezoek
aan mevrouw Tuckerton en ook van
mijn reis naar Birmingham, naar me
neer Bradley in het Stadhuispleinge
bouw.
Nu had ik zijn volle belangstelling
gekregen. Hij herhaalde de naam.
„Zo," zei hij, „dus Bradley is er
bij betrokken."
„Kent u die?"
„O ja, wij weten alles van meneer
Bradley af. Hij heeft ons al last ge
noeg bezorgd. Hij is een heel gladde
vogel., een meester in alle mogelijke
zaken waarvoor we hem niet te pak-
kun kunnen krijgen. Hij kent alle
trucjes en mazen van de wet. Hij
zet geen voetbreed over de streep.
Hij is er een die een boek zou kun
nen schrijven met een titel als van
oude kookboeken: Honderd recepten
om de wet te ontduiken. Maar
moord, op grote schaal georgani
seerde moord., ik had gedacht dat
dat niet in zijn straatje paste, ja,
voor hem veel te ver over de schreef
zou gaan
„Nu u de inhoud van mijn gesprek
met hem hebt gehoord.kunt u op
grond daarvan tegen hem optreden?"
Langzaam schudde Lejeune het
hoofd.
„Nee, daarop kunnen wij geen ver
volging instellen. Om te beginnen zijn
er geen getuigen bij het gesprek aan
wezig geweest. Het heeft zich onder
vier ogen afgespeeld en hij kan dus
alles ontkennen als hij wil! Afgezien
daarvan heeft hij u volkomen juist
ingelicht, toen hij zei dat men overal
weddenschappen, op kan afeluiïen.
Hij wedt dat een bepaald persoon
al of niet overlijden zal en verliest..
Daarin schuilt geen misdrijf. Of wij
moeten verband kunnen leggen tus
sen Bradley en de misdaad zelf.,
en dat zal, vermoed ik, niet gemakke
lijk gaan.
Met een schouderophalen deed hij
deze zaak af. Hij zweeg een poos en
stelde toen de vraag:
„Hebt u bijgeval in Much Deeping
ook iemand ontmoet die Venables
heet?"
„Jazeker," gaf ik ten antwoord. „Ik
ben zelfs mee geweest naar zijn huis
en heb bij hem geluncht."
„Aha! Wat voor indruk hebt u toen
van hem gekregen, als ik vragen
mag?"
„Een zeer sterke indruk. Hij lijkt
me iemand met een bijzonder sterk
karakter. Hij is hulpbehoevend."
„Ja. Verlamd door polio?"
„Hij kan zich alleen nog maar in
zijn rolstoel verplaatsen. Maar deze
invaliditeit van lichaam schijnt zijn
lust om te leven en om van het leven
te genieten welhaast te hebben ver
dubbeld."
„Vertelt u mij eens alles wat u van
hem weet."
Toen gaf ik een uitvoerige beschrij
ving van Venables' huis, van al zijn
kunstschatten en de brede kring
waarin zijn intense belangstelling
zich bewoog.
Lejeune zei: „Wat jammer!"
„Wat vindt u zo jammer?"
Nuchter klonk het antwoord: „Dat
die Venables invalide is."
„Neemt u mij niet kwalijk, maar
bent u daar wel helemaal zeker van?
Zou hij dat niet kunnen simuleren?"
„We zijn daarvan zo zeker als 't
maar kan. Zijn dokter is Sir William
Dugdale, een specialist van Harley
Street, die boven elke verdenking ver
heven is. En wij bezitten een verkla
ring van Sir William dat 's mans on
derdanen verschrompeld zijn. Dat
mannetje Osborne mag nog zo over
tuigd zijn dat hij Venables op die
avond in Barton Street heeft zien lo
pen hij is ernaast."
„Ja, ik begrijp het."
„Zoals ik zei: het is doodjammer,
want als er werkelijk een organisa
tie bestaat om mensen stilletjes te
vermoorden, dan zou een type als
Venables in staat zijn zoiets uit te
denken."
„Juist, ik denk er precies zo over."
Lejeune tekende met zijn wijsvin
ger ineengestrengelde cirkels op ta
fel. Toen wierp hij het hoofd achter
over.
„Laten we eens nagaan wat we
nu al bij elkaar hebben door uw we
tenschap bij de onze te voegen. Er be
staat redelijke zekerheid dat er in
derdaad een organisatie werkzaam is,
die zich toelegt op wat men zou kun
nen noemen het uit de weg ruimen
van ongewenste personen. Een orga
nisatie die volstrekt niet ruw te
werk gaat.geen sluipmoordenaars
of gewapende apachen in dienst heeft
genomen.Uit niets blijkt verder dat
de slachtoffers een andere dan vol
maakt natuurlijke dood zouden zijn
gestorven. Ik kan u wel zeggen dat
wij aan de drie door u genoemde ge
vallen nog wel iets kunnen toevoegen,
algemene inlichtingen omtrent de
overige.
Dat waren ook gevallen waarin
de dood moest worden toegeschreven
aan natuurlijke oorzaken, maar waar
bij verdenking is gerezen ten aanzien
van degenen die belang hadden bij
het overlijden, ziet u. Maar elk spoor
van wettelijk bewijs ontbreekt.
Het Is allemaal knap, duivels knap,
meneer Easterbrook. Wie het ook zijn
mag die dit heeft uitgedacht en dat
is tot in de kleinste details gebeurd
hij beschikt over hersens. Wij heb
ben nog slechts de hand kunnen leg
gen op een naam hier en daar. De
hemel mag weten hoeveel er nog
meer bij betrokken zijn. De namen
waarover wij met zekerheid beschik
ken, danken we aan het toeval dat een
vrouw die wist dat zij stervende was,
met een zuiver geweten wilde heen
gaan".
Hij schudde nijdig zijn hoofd en
ging toen verder: „Die vrouw, die
Thyrza Grey, dié tegenover u heeft
Staan pochen ovëb de krachten waar-
bver zij beschikken zouJa, dat kan
zij ongestraft doen! Breng haar ge
rust voor de rechter en laat haar voor
een jury verkondigen dat zij door
middel van bovennatuurlijke gaven
mensen uit hun lijden heeft gehol
pen.. Zij zou wettelijk nooit schul
dig kunnen worden verklaard. Zij is
zelfs niet in aanraking geweest met
de mensen die om het leven zijn ge
komen. Dat hebben wij kunnen na
gaan. Ze heeft hun ook geen pakje
met vergiftigde bonbons of iets van
dien aard toegezonden. Volgens haar
eigen verklaring blijft zij in haar
eigen huis zitten en stelt haar telepa
thische krachten in het werk! Nou
ja, bij een strafproces zou dit de
mensen alleen maar aan het lachen
maken
„Maar Lu en Aengus lachen niet.
Noch iemand anders in het hoge Huis
der hemelen.."
„Wat zegt u?"
„Neemt u mij niet kwalijk. Dat
was een citaat uit Het Onsterfelijk
Uur".
„Zeer toepasselijk overigens. Maar
de duivels in de heldie lachen
wèl. Dit is een goddeloos bedrijf,
meneer Easterbrook."
„Ja," beaamde ik, „dat is een
woord dat je tegenwoordig niet dik
wijls meer hoort gebruiken. Maar het
is het enige dat hierop van toepas
sing is. Om die reden.,"
„Ja?" Lejeune keek mij vragend
aan.
Ik sprak nu in snel tempo. „Ik ge
loof dat er een kans bestaat.een
mogelijke kansom er iets meer van
te weten te komen. Een vriendin en
ik hebben samen een plan ontwor
pen dat u misschien heel onnozel zult
vinden.." (Wordt vervolgd)
IDE VOGELVRIJEN
VAN KONING
RICHARD'S <SE~
VANGENSCHAP
EN DE HOGE
LOSPR'JS DIE
VOOR HEM GE
VRAAGD WQROT.
-a/f.
EN WAT ERGER IS
PRINS OOHN ZEGT TE
ARM TE Z'JN. OM ZUN&RoeR,
DE KONING, TE HELPE
PRINS OOHN EN DIE BELAS.
-TINGGRAAüENDE SHERIF HES.
A BEN SENOEö GELD GESTO
LEN om tweemaal de lospr'j
te BETALEN.
KONINGIN WEET PAT NIETDE PRINS
"VERTELDE HAAlS DAT OULLIE HEM ARM
GEMAAKT HADDEN... EN DAT OULUE DE
TERUGKOMST VAN DE KONING VREZEN..
DMDAT PAT HET ElNPE ZOU ZDN VAN
JULLIE DIEVEtRU.
i '/er.
ER KAN SLECHTS
<EÉN ANTWOORD
WORDEN geseven
PEZEGRÖTE
LEUGEN'
WE HEBBEN NIET VEEL
'1AR RLLES IS VOOR.
.onze KONING.'
'iw.j .u-I
-'/D\T IS ONS ANTWOORD S/tA
A AAN DE DIEF PRINS CDHU.' JTV/
i
v o
Tk ZAL HET woe
GELD AAN DE ^NU VER-
KONINGIN GEVENüT^BKKEN,,
j EN HAAR VER- IMARIRNI
JULLIE TROUW.' JSN
mmr WE ZULLEN DE VANNACHT VERBERGEN
f|N DE ABDi) VAN A0&EX DAAR IS HET VEI-
I LIS. MORSEN ZAL MONNIK TUCK DE VER
DER VERGEZELLEN NAAR NOTTINGHAM.
O',
1
H I
Distributed I
'DIT IS DUS
Is EEN AFSCHEID
■>V c^/~\ niki -?
ZAL ALTUD EEN AF-
«SCHEID BL'JVEM MARIAN,
WONING RICHARD TE-
RUS IS
s
Advertentie
voor Haarlem en Omstreken
AUTOBEDRIJF
LANGE MOLENSTRAAT 12 - TEL. 19000
241. 'Joris haalde het geldkoffertje uit de auto en
wandde zich met een zwierige groet naar zijn metge
zellen. „Hier scheiden onze wegen," sprak hij. „De pet-
tenjacht is ten einde en ik heb loon naar werken gekre
gen." Hij ving Panda's blik op en betrok enigszins.
„Wat kijkt ge bedrukt, ventje," hernam hij. „Vindt ge
soms niet dat ik na al mijn moeite wel enkele contanten
en een pet heb verdiend? Kort geleden hebt ge dat nog
vol begrip toegegeven. Wilt ge daar nu op terug ko
men?" „Nee," antwoordde Panda. „Maar toch Vind
je zelf, dat je die pet zomaar mag houden?" „Onge
twijfeld," antwoordde Joris. „Die pet is MIJ NL" En hij
zette hem zegevierend op Meteen onderging hij een
merkwaardige verandering. Zijn zegevierende uitdruk
king verdween nu geheel en hij knikte met een droeve
glimlach. „Je hebt gelijk, Panda," zei hij. „Ik moet
die pet naar generaal Köppenaer brengen. Eerlijk is
eerlijk. Dat moeten we nu dan maar meteen doen.
Maar eerst wil ik mijn geweten nog van iets anders
ontlasten Hij gaf het geldkoffertje aan de portier
en hernam: „Goede Vriend, zodra ge in uw hotel terug
keert, moet ge dit aan generaal O. K. Tuffy geven. Het
is boordevol geld, dat ik hem onder valse voorwendsels
heb afgetroggeld1"
JAN VEGTER, thans 39 jaar, tekende en schilderde al
heel vroeg, tussen het vaarbedrijf door. Al gauw bleek toen
zijn natuurlijke voorliefde voor de beeldhouwkunst. Hij
richtte een atelier op in zijn 542 ton metende Kempenaar
(schip). Zodra er een rustpauze te vinden was ging hij er
werken. Wij hebben zijn werk bezichtigd in de werkplaats
van zijn vijftig meter lange schip en werden er door ge
troffen. Het door hem gebezigde materiaal is, behalve hout,
polyester. De resultaten van zijn noeste arbeid zijn ver
rassend. Het was een toevallige ontmoeting, maar aardig
genoeg om hier wat aandacht te besteden aan een schipper,
die de beeldhouwkunst tot op de bodem wil peilen.
ZWIJNDRECHT. De weidse blik te Zwijndrecht op
de brede Merwedestroom, met Dordrecht en zijn vierkante
toren aan de overzij, doet het Hollandse hart goed. Aan de
wallekant liggen de lange schepen der talloze vrachtvaarders,
die uittrekken naar plaatsen aan de Rijn of naar Antwerpen.
Hollands glorie op zijn best. Het bestaan van de vracht-
vaarder is zwaar, zo'n 98 uur per week in touw is voor hem
niets bijzonders. De officiële45 werkuren zeggen hem
niets. Een enkeling echter weet zich soms vrije uren te
scheppen. Zo'n enkeling is Jan Vegter, van ouder tot ouder
stammend uit een rasechte vrachtvaardersfamilie. Een ar
tistieke enkeling in dat leger van meest nuchter-zakelijkê
mannen, die met hart en ziel aan het water verbonden zijn.