RANT ISDER AKANT IE m D 8 )i i i PANDA EN DE PETTE-*JACHT ni - - Het Vale Paard Nottingham, waar prins m mm I Karl May blijft in Oost-Duitsland taboe Autotunnel door de St. Gotthard ins vervol aver haai Een detectiveroman door Agatha Christie MAANDAG 17 AUGUSTUS 1964 7 A »- maar II W niwwwwwwwww 1 m v 1 42) „Aha, bent u daar!" zei ze. „Ik dacht het al half en half." Zij gaf mij de emmer in de hand. Ik had geen idee wat ik ermee moest beginnen en stond wat onhandig te kij ken. „Buiten de deur, op de stoep!" wees mevrouw ongeduldig, net alsof ik dat dadelijk had behoren te begrijpen. Ik deed gehoorzaam wat zij mij vroeg. Daarna kwam ik haar achter na, naar dezelfde duistere, haveloze kamer waar we de eerste keer had den gezeten. Er brandde nog slechts een pover vuurtje in de haard, maar mevrouw Dane Calthrop pookte het op en wierp er een houtblok bij. Ver volgens wees zij mij een stoel aan, liet zich in een andere neer en nam mij met heldere, ongeduldige ogen op. „Nu?" wilde zij weten. „Wat hebt u gedaan" Door de vaart waarmee zij van sta pel liep leek het wel alsof wij een trein moesten halen. Ik vertelde haar alles. Haast nog meer dan ik wist dat we hadden ge daan. Toen vroeg mevrouw Dane Calthrop nadenkend: „Vanavond?" „Ja," bevestigde ik. Zij zweeg enige tijd, in gedachten verzonken. Uit een gevoel van eigen onmacht flapte ik eruit: „Ik vind het afschuwelijk! Mijn God, zo afschuwe lijk!" „Waarom vindt u dat?" Daarop viel natuurlijk geen ant woord te geven, anders dan: „Ik maak mij zo vreselijk bezorgd voor haar." Zij keek mij eens vriendelijk aan. „U weet niet half hoe dapper zij is," vertelde ik haar. „Als ze haar op welke wijze dan ook, een haar mochten krenken.." Langzaam antwoordde mevrouw Dane Calthrop: „Ik zie niet in., ik begrijp werkelijk niet hoe zij haar enig kwaad zouden kunnen doen, op de wijze zoals u zich voorstelt." „Maar dat is hun gelukt bij ande ren!" „Jazeker, die indruk maakt het wèl". Haar stem klonk weinig overtuigend. „Op iedere andere wijze blijft zij ongedeerd. Wij hebben elke denkba re voorzorgsmaatregel getroffen. We zenlijk letsel kan haar niet overko men!" „Maar het is toch wezenlijk letsel dat deze meppen beweren te Jcunnen veroorzaken, bfacnt mevrouw Dane Calthrop naar voren. „Zij beweren juist via de geest een kwade invloed te kunnen oefenen op het lichaam. Ziektekwalen te kunnen veroorza ken. Heel interessant als het waar is. Maar ook verschrikkelijk. En daaraan moet een eind worden gemaakt. Daar waren wij het al over eens gewor den." „Maar zij is degene die daarbij het gehele risico draagt," mompelde ik. „Eén moet dat toch doen," sprak mevrouw Dane Calthrop rustig. „Het kwetst uw trots dat u dat niet bent! Dat moet u maar slikken. Rood je lijkt mij uitstekend geschikt voor de rol die zij op zich genomen heeft. Zij heeft haar zenuwen in bedwang en zij is intelligent. Zij zal u heus niet in de steek laten." „Daarover maak ik met niet onge rust!" „Nu, dan moogt u verder ook hele maal niet meer tobben. Daar schiet zij niets mee op. U moogt niet terug deinzen voor de consequenties. Mocht zij tengevolge van dit experiment ko men te sterven, dan sterft zij voor een goede zaak." „Iemand moet hard kunnen zijn," luidde haar antwoord. „Stel u steeds het allerergste voor ogen. U hebt geen flauw idee hoe u daardoor uw zenu wen de baas kunt blijven. U begint dan dadelijk met de zekerheid dat het nooit zo erg kan zijn als u zich voorstelt." Zij knikte mij daarbij geruststel lend toe. „U kunt gelijk hebben," merkte ik aarzelend op. Waarop mevrouw Dane Calthrop met volstrekte zekerheid ver klaarde dat zij natuurlijk gelijk had. Toen trad ik in bijzonderheden. „Hebt u hier telefoon?" vroeg ik. „Dat spreekt vanzelf." Ik verklaarde mijn bedoeling. „Zo dra diegeschiedenisvanavond voorbij is, zou ik contact willen heb ben met Roodje. Ik zou haar elke dag willen opbellen. Zou ik hier met haar mogen telefoneren?" „Natuurlijk! Bij Rhoda lopen ze af en aan. U moet zeker zijn dat nie mand uw gesprek kan afluisteren." „Ik blijf nog even logeren bij Rho da. Dan ga ik misschien door naar Bournemouth. Men rekent erop., dat ik niet naar Londen terugga." „Kijk niet te voor vooruit", riep me vrouw Dane Calthrop. „Nier verder dan vanavond." „Vanavond.." Ik stond op. Toen zei ik iets dat helemaal niet bij mijn ge wone aard paste. „Bid voor mij voor ons!" vroeg ik haar. „Dat spreekt vanzelf!" luidde haar antwoord, verbaasd dat ik het nog no dig had gevonden haar dit te vra gen. Toen ik de voordeur uitging, deed een plotseling opkomende nieuwsgie righeid mij vragen: „Maar die em mer? Waar dient die voor?" „Die emmer? O, voor de schoolkin deren, om de bessen en de bladeren van de heggen te plukkenvoor onze kerk. Een lelijke emmer, hè? Maar reuzehandig." Ik bleef buiten even naar de pracht van de herfstwereld staan kijken. Een stille, stemmige schoonheid „Engelen en dienaren der genade, beschermt ons!" prevelde ik. „Amen!" liet mevrouw Dane Cal throp erop volgen. Mijn ontvangst in „Het Vale Paard" was uiterst conventioneel. Ik weet zelf niet wat voor bijzonders ik verwacht had maar dit in geen geval. Thyrza Grey, gekleed in een een voudige donkere wollen jurk, deed mij open en begon volkomen zakelijk: „Aha, bent u daar? Goed zo. We gaan dadelijk aan tafel." Het had niet zakelijker kunnen zijn. Allemaal doodgewoonDe tafel was gedekt voor een eenvoudige maaltijd, achter in de hal met de houten lam- brizering. Wij aten soep, een omelet en wat kaas. Bella bediende, in een zwarte japon. Hierin leek zij meer dan ooit op een figuur van een van de Italiaanse primitieven. Sybil had zich meer exotisch uitge dost, in een lang gewaad met een pa troon in de kleuren van een pauw met gouddraad doorweven. Zij had voor deze gelegenheid haar" kralffnkettihg weggelaten, maar droeg twee zware gouden armbanden. Zij at slechts een heel klein stukje van de omelet en verder niets. Ze zei ook niet veel, maar vergastte ons op een stemming alsof ze reeds ver weg in hoger sfe ren vertoefde. Ik had daarvan mis schien onder de indruk behoren te ge raken. Maar dat was echt niet het geval. Het effect was onecht en thea traal. Thyrza Grey hield de conversatie gaande, voor zover daarvan sprake was, door een levendig gebabbel, waarin zij plaatselijke gebeurtenissen toelichtte. Vanavond was zij helemaal een echt buitenmens, prettig gehu meurd, krachtig van geest, maar zon der enige belangstelling anders dan voor haar onmiddellijke omgeving. Toen dacht ik bij mezelf: „Ik lijk wel gek, stapelgek! Waarvoor zou ik hier bang moeten zijn? Zelfs Bella leek die avond alleen maar een half gare boerin net als zoveel anderen van haar slag gevolg van inteelt, gemis aan onderwijs en aan een ruime blik. Achteraf gezien leek mijn gesprek met mevrouw Dane Calthrop iets hoogst onwaarschijnlijks. Wij hadden ons zitten opwinden over de Hemel mag weten wat! Alleen al het idee dat Roodjemet haar geverfde ha ren en onder haar valse naam ook maar enigszins gevaar zou lopen ten gevolge van iets dat deze drie heel gewone vrouwen zouden kunnen uit halenleek beslist bespottelijk! De -maaltijd was afgelopen. „We krijgen géén koffie," verklaar de Thyrza verontschuldigend. „Je moet niet te sterk gestimuleerd zijn." Ze stond op. „Sybil?" vroeg ze. (Wordt vervolgd) VUWVUVVWWWVWWVVVWVVVVV«IWVVVVinMVV4AAnAMMVVVVVVVVVM/MfVinAnAAIW«MVVVVWVVVVVVVVVVVVVWVVW(AA DE VOLGEN De MORGEN VERGEZELT DE MONNIK Mfle/flN OP HAAR WBS NAAfc OOHN DE INSTELLING VAN EEN FONDS BEKFND MAAKT OM DE LOSPPyS VAN DE KO. N/NG TE BETALEN. REN ZULKE BEZOEDEL. GELDSTUKKEN BDP«EVAN EEZ5AKE BURGERS 2 MARIAN UIT VRU HOOD J ALS BE R© MAN m DUIZEND GOUD STUKKEN VAN DE SHERlF RoBinN MANNEN NADAT ZE DE DIENSTKNECHTEN HADDEN OVERMEESTERD VULLEN DE VOGELVRIJEN EEN KIST MET ONRECHTMATIG verkregen 0ELASTINGGELD MOM O BINNEN I /WEND SN VAN HEM OE HEMEL. HEEPT UW WENS VERHOORT HOGE SHERIP TIENMAAL WILOE KON DUIZEND GOUDSTUK KEN» •Ti SBTHffl 9D .IS*&0 J Leeuw exit. ^Nederlandse leeuw heeft bij de lucht'cht gedeeltelijk afgedaan, want sinds rt wordt °P nieuwe unifor men niet *r ket leeuw-embleem op de mouw^1-3®611- De minister vindt het eoec!at bestaande uniformen met leeuw vren afgedragen. Bij de land macht i'el bruinlederen draagriemstel afgesctr S'Ja-so 245. „Wat ga je met die pet doen?" vroeg Panda. „Een bezoekje brengen aan generaal Köppenaer," ant woordde Joris. „Wacht mij in het restaurant op de hoek. Daar gaan we straks een feestmaal aanrichten." En zonder verdere vragen af te wachten, ging Joris naar binnen. Daar trof hij de generaal in een heel slechte bui. „Wat?! JIJ weer?!" snauwde de krijgs overste. „Wat kom je doen?" „Ik kom u wat meer begrip bijbrengen voor de waarde van dit aardige hoofd deksel," antwoordde Joris glimlachend. „Dan zult ge ongetwijfeldm fi^cse 9reeP doen uit de defensiekas." Dat is Waal!" bulderde generaal Köppenaer. Scheer jwe0- Rechtsomkeert mars! Ik wil die pet zelfs nief^eau' V°or een goed militair is hij waarde loos!" ss°hienantwoordde Joris. „Maar voor een ondern'end burger kan hij grote .waarde hebben." gn teAjkertijd wipte hij de generaal de pet van het hoojr™ verving die bliksemsnel door de pet met de gg^tenontvanger Winnetou en Old Shatterhand worden ook in de toekomst in Oost-Duitsland niet toegelaten. Dit heeft de afdelingsleidster van het Oostduitse ministerie van Cultu rele Zaken Anneliese Kicialek verklaard. In een krant legde ze uit: „Door sterk chauvinistische trekken betekent het werk van Karl May een gevaar voor de huma nistische en socialistische opvoeding. Het klassen-standpunt van Karl May is hel der en duidelijk dat van een kleine bour geois, ondanks verschillende pogingen van zijn aanhangers hem op grond van zijn afkomst tot een proletariër te bestempe len". De opmerkingen van Anneliese Kicialek vormen een voortzetting van de tot nu toe steeds gevoerde gedragslijn in de D.D.R. tegenover de befaamde auteur van de indianenboeken waarmee generaties zijn opgegroeid en waarvan er in 1962, bijna vijftig jaar na Karl May's dood, rond 18 miljoen exemplaren waren verkocht. Hier staat tegenover dat in Polen onder het re- gime-Gomoelka een driedelige uitgave van Winnetou's avonturen in een oplage van 450.000 exemplaren binnen veertien dagen was uitverkocht. Ook in Tsjechoslowakije, Hongarije en Bulgarije wordt Karl May gretig gelezen. In 1951 verhuisden de verzorgers van Karl May's „Oeucre" na een akkoord met het Oostduitse regime van Radebeul in de D.D.R. (waar de schrijver gewoond en ge werkt had, een museum is ingericht en waar zich alle documenten bevonden) naar de Westduitse bondsrepubliek. Ter- Vorig jaar heeft een internatio nale studiecommissie voorstellen ge daan om een autotunnel en een spoorwegtunnel onder de St. Gott- hardpas te bouwen. De Zwitserse regering heeft het parlement nu verzocht zijn goedkeuring te hechten aan een autotunnel van ongeveer 15 kilometer lengte. Er is geen twij fel aan of het parlement zal zich voor deze tunnel uitspreken. Europa krijgt dan een autotunnel onder een van de beroemdste bergpassen van Europa. De bouwtijd van de autotunnel wordt geschat op vijf tot zeven jaar. De bouw van de autotunnel is noodzaak geworden omdat de haarspeldboch ten van de Gotthardwea nauwelijks nog het drukke internationale ver keer kunnen verwerken. De tunnel wegen zullen aansluiting krijgen op de autoweg uit Zurich die in aan bouw is. Er is al een spoorwegtunnel door de St. Gotthard. Dan is daar nog het plan waarover nog geen beslissing gevallen is om een nieuwe spoorwegtunnel van 45 kilo meter lengte te bouwen. PLAN VOOR gotthardtunnfi s Luzcrn Am steg Gurtweiler Ai rolo Giomico Italië 11111111111 OnKvorpen spoorwegtunnel(45km' 1Bestaande spoorweg tunnel ■■■■i Ontworpen autotunnel W.-DUITSLAN D FRANKRIJK Luzern SKGottnard IT A Li E wijl het museum in Radebeul in de „Vil la Shatterhands" achterbleef, begon in het vrije (en in de ogen van de partijgetrou we achterblijvers „wilde"-) westen opnieuw de opbouw van het Karl-Mayfonds. Behal ve de verzamelde werken in 70 delen (het opzienbarendste is het autobiografisch# deel 34, getiteld „Ich") zijn in de boek winkels van de Bondsrepubliek niet zel den hele hoeken ingericht, waar Winnetou nu ook in pocket-formaat en voor weinig geld te koop is.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 7