Met de Gemmi-wagen op de Gemmi-pas PANDA EN DE PETTENJACHT n 4° Het Vale Paard Romeinse holenvrouw uit 1964 LtóS MS RANT WELK DIER ZOU JE 'T LIEFST WILLEN ZIJN? AKANTIE NDER Ons vervolgverhaal /U DINSDAG 18 AUGUSTUS 1964 7 1 Een detectiveroman door Agatha Christie Als een eeuw geleden: Reis nagebootst Woeste-rotsmassieven S'M%3-X <- '4. J -** 4dÊ$, 43) „Ja!" gaf Sybil ten antwoord. Haar gezicht kreeg een uitdrukking die zij kennelijk beschouwde als een van ex tase en van een geheel andere we reld. „Dan moet ik me even gaan klaarmaken Bella ruimde de tafel af. Ik slenter de naar de hoek waar het uithang bord met de voormalige herberg aan de muur hing. Thyrza ging met mij mee. „U kunt het bij deze belichting niet goed zien," zei zij. Dit was maar al te waar. De vaal bleke afbeelding viel bijna niet te her kennen als die van een paard, tenge volge van de donkere, door vuil en vernis verkorste achtergrond. De hal ontving zijn licht van vrij zwakke elektrische peertjes, die bovendien nog schuilgingen in kapjes van dik perka ment. „Dat meisje met dat rossige haar hoe heette ze ook alweer.Rood je en nog wat, die hier ook onlangs ge logeerd heeftzei dat ze het wei eens netjes schoon zou maken," be gon Thyrza. „Hoewelik denk dat ze dat allang weer vergeten is." Ter loops voegde zij er nog aan toe: „Zij verricht restauraties voor een schil derijenmuseum in Londen, geloof ik." Ik kreeg een heel vreemd gevoel doordat Roodje hier zo „toevallig" en terloops ter sprake werd gebracht. Ik zei alleen, mijn ogen op het schilde rij gericht houdende: „Dat zou wei eens interessant kunnen zijn!" „Het is geen knap schilderwerk, dat spreekt," ging Thyrza voort. „Echt werk van een kladschilder. Maar het hoort nu eenmaal bij dit huisen het is beslist wel meer dan driehon derd jaar oud." „Klaar!" Wij draaiden ons met een ruk om. Bella, opgedoken uit het halfduister, stond ons te wenken. „Dan is het tijd om te beginnen," sprak Thyrza, nog steeds even vief en zakelijk. Ik volgde haar, terwijl zij mij voorging naar buiten, naar de ver bouwde schuur. Zoals ik reeds verteld heb, kon men deze niet binnendoor bereiken. De avond was donker: een bewolkte he mel, zonder sterren. Uit de dichte duis ternis buiten betraden wij het lang gerekte, verlichte vertrek. De schuur zag er bij avond heel anders uit. Bij daglicht had deze ruim te een aantrekkelijke bibliotheek ge leken. Nu had ze er een bijzonder ka rakter bij gekregen. Er hingen lam pen, maar die brandden niet. Er was een indirecte verlichting aangebracht, die het vertrek in een zacht maar koud licht zette. Midden op de vloer stond een soort van verhoogd bed of divan. Er lag een purperen kleed over heen met allerlei kabbalistische te kens geborduurd. Aan het uiteinde van het vertrek stond iets, dat een klein komfoor bleek te zijn. Daarnaast stond een groot, roodkoperen bekken 'n antiek stuk om zo te zien. Aan de andere zijde stond, bijna tegen de muur geschoven, een stoel van zwaar eikehout, met hoge leuning. Thyrza wees me dat ik daarop moest plaats nemen. „Gaat u daar zitten. Thyrza's houding was nu eensklaps veranderd. Het gekke was dat ik niet precies zou kunnen omschrijven waar in deze verandering bestónd. Zë had niets te maken met het nagemaakte occultisme van Sybil. Eerder .leek het alsof een alledaags gordijn van nor maal oppervlakkig leven terzijde ge schoven was. Hier zag ik haar zoals deze vrouw in werkelijkheid was. Zij vertoonde in haar houding iets van de chirurg die zich voor een moeilijke en gevaarlijke operatie naar de opera tietafel begeeft. Deze indruk werd nog versterkt, toen zij naar een muurkast liep en daaruit een soort lange peignoir te voorschijn haalde. Toen het licht erop viel, scheen dit kledingstuk van een metaalachtig weefsel te zijn gemaakt. Daarbij trok zij lange handschoenen aan, gemaakt van een fijn maaswerk, dat leek op wat ik weieens bij een kogelvrij vest had gezien. „Men dient zekere voorzorgsmaat regelen te nemen," verklaarde zij. Deze woorden klonken mij onheilspel lend in de oren. Vervolgens richtte zij zich met diep, nadrukkelijk stemgeluid tot mij. „Ik moet u op het hart binden, meneer Easterbrook, vooral stil en onbeweeg lijk te blijven zitten waar u zit. U moogt zich in geen geval van die stoel begeven. Uw eigen veiligheid is daar mee gemoeid. Dit is waarlijk geen kinderspel! Ik heb met krachten te doen die gevaarlijk kunnen zijn voor ieder die er niet mee weet om te gaan!" Zij wachtte even en vroeg toen: „Hebt u meegebracht hetgeen u verzocht was mee te brengen?" Zonder iets te zeggen haalde ik een handschoen van bruin suède te voor schijn en stelde haar die ter hand. Zij nam de handschoen aan en ging er mee naar een metalen lamp met een kapje aan het uiteinde van een zwanehals. Zij draaide de lamp aan en hield de handschoen onder haar stralen, die een vreemde, ongezonde kleur vertoonden, waardoor de hand schoen van diep bruin opeens vaal grijs geleek. Zij draaide de lamp uit en knikte goedkeurend. „Bijzonder geschikt," luidde haar oordeel. „De psychische uitstraling van degene, die ze gedra gen heeft, is heel krachtig". Daarna deponeerde zij de hand schoen boven op een kastje aan het andere eind van het vertrek. Dit kast je deed denken aan een groot radio toestel. Vervolgens riep zij met enige stemverheffing: „Bella! Sybil! Wij zijn klaar!" Sybil trad het eerst binnen. Zij droeg een lange zwarte mantel over haar pauwkleurige japon. Maar deze mantel wierp zij af, alweer met thea traal gebaar. Hij zakte omlaag en bleef als een inktplas op de vloer liggen. Toen kwam zij naderbij. „Ik hoop zo dat alles goed mag gaan", zei ze. „Dat weet je nooit. Koester vooral geen sceptische ge dachten, meneer Easterbrook. Dat be lemmert alles!" „Meneer Easterbrook is hier niet ge komen om de spot te drijven!" ver zekerde Thyrza. Er klonk nu bepaald barsheid uit haar stem. Sybil ging op de purperen divan lig gen. Thyrza boog zich over haar heen, om de plooien van haar japon te schik ken. „Lig je volkomen naar je zin?" informeerde zij zorgzaam. „Ja, dank je lieve." Thyrza draaide 'n paar lampen uit. Vervolgens rolde zij iets naar voren dat een soort baldakijn op wieltjes bleek. Zij plaatste dit zodanig, dat het de divan overschaduwde en Sybil in volslagen donker kwam te liggen, te midden van het haar omringende schemerlicht. „Te veel licht is schadelijk voor een volledige trance," legde Thyrza uit. „Nu zijn we zover, geloof ik. Bella!" Bella kwam uit het schemerduister naar voren. De twee vrouwen traden op mij toe. Met haar rechterhand vatte Thyrza mijn linker. Met haar linkerhand had zij de rechter van Bel la gepakt en Bella's linkerhand greep mijn rechterhand. Thyrza's hand voel de hard en droog aan, die van Bella was slap en koud. Het leek of ik een slak beetpakte en ik kreeg terstond een rilling van afkeer. Thyrza moest ergens een knop heb ben aangeraakt, want nu klonk er ge dempte muziek door het vertrek. Ik kende de melodie als die van de Marche Funèbre van Mendelssohn. „Wat een mise en scène!" dacht ik vol minachting. „Verkooptrucjes!" Ik was op dat moment volstrekt onbewo gen en kritisch, maar voelde toch een zweem van een gevoelsbewogenheid, die ik helemaal niet wenste. De muziek zweeg. Er volgde een langdurige pauze. Men hoorde alleen ademhalen, Bella wat kortademig, Sybil diep en regelmatig. En toen begon Sybil plotseling te spreken. Echter niet met de klank van haar eigen stem. Het was een diepe mannenstem die volkomen ver schilde van haar geaffecteerde manier van spreken. Een stem bovendien met een buitenlands keelgeluid. „Ik ben hier!" sprak de stem. Mijn handen werden nu losgelaten. Bella gleed weg in de duisternis. Thyrza zei: „Goedenavond! Bent u Macandal?" (Wordt vervolgd) Terug naar het holentijdperk en de dierenvellen met de Romeinse ontwerpster Antonelli. Haar „holenvrouw" gaat gehuld in een harig vest van Peruviaanse lama, waaronder een gebreide mohair pullover met rolkraag en muts. Een stretch pantalon en suède knielaarzen vullen het tenue aan. IN HET BERNER OBERLAND ligt het Kurort Kandersteg. Op 1200 m hoog te. Het is gemakkelijk te bereiken via uitstekende autowegen en ligt op 65 km van Bern verwijderd. Er is géén door gaand verkeer, zodat de gasten er zeker kunnen zijn van een ongestoord en rustig verblijf. Sedert vorig jaar is deze plaats, welke veel verscheidenheid te bieden heeft, een nieuwe attractie rijk gewor den, waarvan het merkwaardige is dat zij eigenlijkniets nieuws is! Het is het zoveelste bewijs, dat de moderne mens momenten heeft, dat hij verlangt naar de rust en het kalme tempo van weleer. Men zal zich herinneren, dat vorig jaar zo getrouw mogelijk de eerste reis werd nagebootst, welke Thomas Cook, de grondvester van het wereld vermaarde reisbureau, organiseerde in 1863. TIJDENS DIE EERSTE „GROEPSREIS" werd Zwitserland aangedaan en o.m. de Gemmi-pas overgetrokken op de destijds gebruikelijke manier. In de tweede helft van de 19de eeuw tot ongeveer de eeuw wende werden in de zomermaanden van uit het Kurort Kandsteg tot op de hoogta van de pas, aardige tweewielige karretjes gebruikt om de gasten, die in Bad Leuker- bad kuurden, tot het hoogstgelegen punt van de Gemmi-pas, dat een prachtig uit zicht biedt, te vervoeren. Deze rijtuigjes werden daarom „Gemmi-Wagen" genoemd. Op zichzelf natuurlijk niets bijzonders ware het niet, dfit deze karretjes in zo verre van anderen afweken, dat de pas sagier er is maar plaats voor één passagier met de rug naar de rij richting zit. Voor het voertuigje is één paard gespannen en de voerman loopt er naast. TER GELEGENHEID nu van dat Cook- jubileum werd dus een deel van de reis zo oorspronkelijk mogelijk nagebootst en heeft de Zwitserse V.V.V. zich daarbij bijzonder verdienstelijk gemaakt door werkelijk alles in het werk te stellen zo weinig mogelijk aan de fantasie van de deelnemers en toeschouwers over te laten. Zij heeft ongeveer een dozijn originele Gemmi-Wagen weten te vinden, deels in musea, deels nog bij particulieren. Deze werden dus ingeschakeld en gebruikt door de acteurs die de eerste Cook-groepsreis deden herleven. Dit experiment viel zó in de smaak, dat de kur-directie van Kan dersteg op wens nu deze wagentjes weer voor haar gasten laat rijden! DE NATUUR ite"terzijde van de Gemjn'- pas nog als in 1855, toen de weg werd aangelegd in de woest rotsmassieven. Dat de Gemmi-wagentjes het zo lang konden volhouden en ook zo goed voldeden hangt samen met het feit, dat zij zódanig ge construeerd zijn, dat de passagier altijd rechtop blijft zitten, onafhankelijk van de graad van steilte van de weg. Zoek de fouten in de tekening. Als je goed zoekt vind je er elf. Qq 246. Panda zat nog niet lang in het restaurant, waar zij hadden afgesproken, toen Joris met zwierige tred en handen vol geld aankwam. Met een tevreden glim lach zette hij zich tegenover Panda en gaf een grote bestelling op. „Dit wordt een feestmaal ter ere van de goede afloop," sprak hij. „Het kan er af!" „Dat zie ik, zei Panda. „Hoe kom je aan al dat geld?" „Van gene raal Köppenaer," verklaarde Joris. „Hij heeft een for se greep gedaan uit de defensiekas." „O ja?" zei Panda ongelovig. „Deed hij dat zomaar?" „Niet zomaar na tuurlijk," antwoordde Joris. „Het is mijn welverdiend loon. Hij had er begrip voor, dat mijn heldendaden niet onbeloond mochten blijven." „Begrijp..." mompel de Panda. „O, ik begrijp het al. Je hebt hem de pet opgezet!" „Uitstekend begrepen, makkertje," sprak Joris glimlachend. „Men moet een uitvinding weten te benutten, nietwaar?" Hij nam peinzend een slokje en vervolgde: „Waren er maar meer van dat soort uitvin dingen. Want wat is er mooier dan begrip voor elkan ders standpunt? Gaarne had ik er nog meer gebruik van gemaakt. Maar ik moest de pet op het hoofd van de generaal achterlaten, opdat hij mijn standpunt bleef begrijpen tot ik buiten zijn bereik was EINDE Ja, dat vonden een paar dieren in de dierentuin een leuk spelletje. Er was er één, die niet mee wilde doen. Weet je wie dat was? Zoek maar eens bij elk dier de goede kop. Op het lijf van elk dier staat een letter en op de kop ook. Schrijf eerst de letters van de lijven onder elkaar en daarachter die van hun kop. Wie wilde niet mee doen? 'uayxva j31{ -.ouissoidQ i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 7