Er is ie Nederland
plaats meer
voor pioniers
„MOOIE WEGEN, MAAR
NERGENS EEN
PLEISTERPLAATS!"
H
Rijkswaterstaat zwicht voor Les Routiers Européens
Particulier krijgt
geen kans van
dictatoriale
wegenbeheerder
o Wekelijks toegevoegd aan alle edities van
en IJ mui der Courant
Beheerder Bahhenes uit Ede:
Echtpaar Van Nes uit Loenen:
Joegen
W I
I J
1m§.
De beroepschauffeurs hebben te
weinig pleisterplaatsen. Urenlang zit
ten zij achter het stuur van hun tonnen-
zware combinaties. Kilometer na kilo
meter draait onder hen weg. Maar als
zij behoefte hebben aan een kop ster
ke koffie, of als zij tegen het middag
uur hun brood willen eten, vinden zij
maar heel moeilijk een café om even
aan te leggen. Noodgedwongen plaat
sen zij hun vervaarlijke kolossen aan
de kant van de weg. De kuchtrommel
wordt in de kabine (half) leeggegeten
en de koud geworden koffie wordt
wel gedronken, maar niet met smaak.
Soms doen zij, voorovergebogen op
het stuur of ongemakkelijk onderuit ge
zakt tegen de deur, nog even een ha-
zeslaapje. Dan moeten zij verder. De
middagpauze zit er op.
„Altijd tjokvol"
„Geen bedrijven"
Wèl motels
Uw aanwezigheid wordt
niet op prijs gesteld
De Directie
„Hoe noordelijker, hoe slechter"
„Met de nek aangekeken"
„Toch de oude routes"
Twee projecten
Blijft „neen" zeggen
Het Nederlandse autowegennet groeit niet snel, maar wel ge
stadig. Personenauto's en vrachtwagens snellen over het gladde
beton en het doffe asfalt, ledereen is blij met de opening van een
nieuwe rijksweg. Toch heeft zo'n gebeurtenis een naar kantje: de
vrachtautochauffeurs vinden nergens gelegenheid meer om te
rusten. Zakenman en toerist hebben hun motels. Maar de mannen die
achter het stuur van aanhangwagen- en opleggercombinaties hun
brood moeten verdienen, vinden over steeds grotere afstanden geen
café voor een kop koffie of een maaltijd. In de motels voelen zij zich,
vanwege sfeer en prijs niet welkom. Specifieke chauffeurs-café's
mogen hier, anders dan in Duitsland en Frankrijk, niet langs de auto
wegen verrijzen. De vrachtvervoerders moeten zich maar zien te
redden een onjuiste situatie, waarover u in deze reportage meer
kunt lezen.
Zij hebben er jarenlang dag en nacht voor gewerkt. Uit het niets bouwden zij een
bloeiend bedrijf dat sterk in een behoefte voorzag. De beheerder en zjjn vrouw
werden een vader en een moeder voor de chauffeurs. Toen kwam de nieuwe weg.
Velen van deze hardwerkende mensen zagen zich brodeloos gemaakt. Zij vochten
zonder ophouden om hun bedrijf naar de nieuwe weg te mogen verplaatsen. Maar
Rijkswaterstaat was onverbiddelijk. De aanvragen werden steevast afgewezen. Er is
in dit land geen plaats meer voor hen die, hard werkend, willen pionieren.
„Ik vecht al sinds 1956
voor een nieuwe vergun
ning", zegt de 58-jarige
heer Bakkenes uit Ede,
eigenaar van het eens zo
bloeiende Ruitershof aan
de oude rijksweg
Utrecht-Arnhem. „Als ik
er nog zo lang mee doen
de moet zijn, kan ik er
wel van afzien. Het is
vechten en nog eens
vechten, steeds voor één
en dezelfde zaak. Maar
succes lijkt uitgesloten".
Zijn bedrijf was lange
tijd het enige op de
route Rotterdam-Den
Haag-Duitse grens waar
de chauffeurs dag en
nacht terecht konden.
„In 1954 haalde Rijks
waterstaat een grote
klonter uit mijn pap
door van de ene dag op
de andere te beslissen
dat er voor het café geen
auto's meer mochten
stoppen. Na een jaar
vechten werd het stop
verbod opgeheven". In
1956 werd de vierbaans-
weg Utrecht-Arnhem
geopend. „Dat was op
nieuw een klap in de
nek. Ik mis nu het inter
nationale vervoer, en
daarmee de beste klan
ten. Zij namen eten en
sigaretten mee naar het
buitenland. Al jaren liggen er van mij aanvragen in Den Haag om een nieuw bedrijf
aan de rijksweg te mogen beginnen. We hebben er al een geschikte lap grond voor
gevonden. Maar je krijgt steeds nul op request. Mijn beide zoons worden de strijd
ook zat. Zij willen nu zelfs niet meer voor hun vak leren. Waar is dat nu nog nodig
voor? vragen zij. Soms rijden de chauffeurs langs om te vragen of we nog niet
mogen vernuizen. Maar de strijd blijft vergeefs".
■r x
Bob van Nes, 48 jaar,
eigenaar van pleister
plaats de Duiventil in
Loenen, is het vechten
voor een plaats aan
de rijksweg Amsterdam-
Utrecht ook moe. Zijn va
der begon voor de oorlog
een kleine koffietent bij
de draaibrug over het
Amsterdam-Rijnkanaal.
Toen deze tot een vaste
brug werd verbouwd,
raakte hij een flink deel
van zijn klanten kwijt.
Met medewerking van
Rijkswaterstaat werd het
bedrijf enkele honderden
meters verplaatst. Per dag
bezochten honderden au
tomobilisten de nieuwe
zaak. Toen besloot Rijks
waterstaat plotseling een
stopverbod uit te vaar
digen.
„Er was nog nooit één
ongeluk gebeurd, in 21
jaar niet. Maar Rijks
waterstaat vond de rijen
auto's te gevaarlijk. Drie
jaar duurde het stopver
bod, drie jaar was ik bro
deloos. Toen verhuisde ik
naar deze verbindings
weg. Maar toen de nieu
we rijksweg werd geopend
kwam ik weer in moei
lijkheden te zitten. De
auto's zouden nu van de
weg af moeten en dat
doen ze niet gauw. Jaren
ben ik al bezig om een
bedrijf aan de rijksweg
te mogen vestigen. Maar
Rijkswaterstaat wil niet
meewerken. Het is daar
veel praten, maar weinig
doen. Ik word behandeld
als een kleine jongen.
Dag en nacht staan wij
klaar voor de werkende
Wat de chauffeurs nodig hebben is een flink aantal eenvoudige cafés die
onmiddellijk aan de grote wegen liggen en een groot parkeerterrein hebben,
waarop zij hun wagens gemakkelijk kwijt kunnen. Zij moeten er goedkope
maaltijden en consumpties kunnen krijgen, er ook hun meegebrachte boterham
op mogen eten. Zij moeten gemakkelijk van de telefoon gebruik kunnen maken
en men moet er bereid zijn boodschappen voor nog niet gearriveerde chauf
feurs aan te nemen. Zij moeten zich er ook een beetje kunnen wasseneen
voudige reparaties aan hun wagens kunnen verrichten, overdag en s nachts
voor enkele uren een slaapkamertje kunnen huren en collega s kunnen ont
moeten om zakelijke afspraken te maken of om met hen van gedachten te
wisselen. Na een urenlange reis moeten zij een plaats hebben waar zij zich
thuis voelen. Waar zij naar behoefte hun benen op een andere stoel kunnen
uitstrekken en waar zij de beheerder met Jan, Piet of Klaas kunnen aanspreken.
Dit soort restaurants nu zjjn er in ons land veel en veel te weinig. Aan de bijna
zevenhonderd kilometer autoweg kennen w« slechts twee gelegenheden die (nog)
aan deze eisen voldoen: De Lucht nabfj Zaltbommel en Van Kekem nabij Ridderkerk.
zien", zegt chauffeur H. C. Oppelaar uit
Reeuwijk. „Hoe noordelijker je komt,
hoe slechter het wordt. In de Achter
hoek heb je ook bijna niets en vanaf de
Moerdijk tot Eindhoven kom je ook
niets geschikts tegen, 's Nachts konden
er ook wel wat meer geopend zijn. Je
hebt dan heus wel eens ogenblikken dat
je iets zou lusten."
„Ze moeten nog eens zoveel van deze
cafés bouwen 'en dan zijn er nog niet
genoeg", vindt zijn collega Gerrit Val
kengoed uit Hoogland. „Ik moet vaak
achter het stuur mijn kostje opkauwen.
Er zijn hier en daar wel goede restau
rants voor ons, maar zij zijn altijd tjok
vol."
stand. De jongens komen
graag bij ons. Het is hier
schoon, goedkoop en ge
zellig. Hier kijken ze niet
schichtig rond zoals in
een motel, zich alsmaar
afvragend wat de koffie
wel zal kosten. Stel dat
ik nu een vergunning
krijg om te verhuizen,
dan moet ik weer jaren
gaan zitten wachten op
een bouwvergunning en
meer van die poespas. Als
ik dan eindelijk 'n nieuwe
zaak zou kunnen openen,
ben ik een afgetakelde
kerel. Want een houten
noodgebouw neerzetten
mag natuurlijk ook niet.
Daarom wil ik nu hier
gaan uitbreiden. Ik heb
daar jarenlang mee ge
wacht, maar tegen dat
getreuzel kan ik niet."
„Elite-tenten zijn er zat", zegt, met
een verongelijkt gezicht, chauffeur
Henk Verhagen uit Woerden. „Je ziet
wel motels langs de grote wegen, maar
daar kunnen wij niet binnen. We heb
ben er heus wel centen voor bij ons,
maar als wij er koffie gaan drinken,
krijgen we op het schoteltje een kaartje
met de boodschap dat we niet gewenst
zijn. Onze overall is er te min. Maar
we kunnen ons voor een kop koffie
toch moeilijk verkleden? Vroeger had
je voor ons in elk dorp een koffietent.
Maar met al die nieuwe snelwegen
komen we daar niet meer langs. Nu
moeten we zoeken naar een goed
café".
Deze Woerdense kaasrijder schiet
precies in de roos. Tien, vijftien jaar
geleden waren er voldoende gelegen
heden waar de chauffeur zich kon ver
frissen. Maar met de groei van het
snelwegennet raken steeds meer oude
routes in onbruik. Goede chauffeurs-
café's, door jarenlang hard zwoegen
tot bloeiende bedrijven uitgebouwd,
worden maar al te vaak door de aan
leg van een nieuwe weg volkomen uit
gerangeerd. De beheerders zien hun
oude klanten in de verte voorbijrijden.
Met de opening van een nieuwe rijks
weg is hun zaak van de ene dag op
de andere veranderd van een druk
bezocht wegrestaurant tot een stil ge
legen herberg. Het geroep en gelach
van de vrachtrijders klinkt hun nog
na in de oren. Maar nu is het er stil.
Het buffet is blinkend gepoetst en
de stoelen staan recht achter de tafel
tjes. In de hoek van een zaal drinkt
een vakantieganger een flesje prik. De
beheerder kent zijn vonnis: zijn bedrijf
is gedoemd tot een kwijnend bestaan.
Er is belangstelling te over voor het
vestigen van pleisterplaatsen langs de
afstandwegen. Maar er is geen mens
die er de kans voor krijgt. „Langs de
grote wegen geen bedrijven", uitgezon
derd benzinestations" luidt het stand
punt van wegbeheerder Rijkswater
staat.
Al jaren vestigen vervoers- en per-
soneelsbonden er de aandacht op dat
deze stelling wel juist is, maar dat
voor één groep mensen een uitzonde
ring moet worden gemaakt. Dat zijn
dan de bestuurders van de grote
vrachtauto's.
Zeker op betrekkelijk korte af
stand van de nieuwe routes zijn res
taurants voldoende. Maar voor de
vrachtrijders zijp zij niet geschikt. Af
gezien van het feit dat deze restaurants
voor hen te kleine parkeerterreinen
hebben, de tarieven te hoog zijn en
de service niet precies die is welke
zij verwachten, is er nog een enorm
bezwaar: zij moeten met hun 25-tons
zware, bijna 20 meter lange combi
naties van de grote weg af. Daar is
geen tijd voor, er moeten extra, toch
al dure kilometers worden gereden en
bovendien is dit gekronkel en gekruip
op de smallere wegen geen winstpunt
voor de verkeersveiligheid. Voor de be
stuurders van personenauto's is deze
korte omweg daarentegen geen be-
zwaar. „Maar zij krijgen wel hun mo
tels", zeggen de chauffeurs. „Wanneer
wordt er voor ons eens zoiets ge
bouwd?"
Er zijn, ondanks de grote kapitalen
die er mee gemoeid zijn, mensen vol
doende die een dergelijk bedrijf zouden
willen stichten. In een kast van Rijks
waterstaat liggen de aanvragen bij tien
tallen opgestapeld. Café-beheerders die
het onheil van een nieuwe weg al jaren
tevoren zien aankomen, dienen ijlings
een verzoek tot verplaatsing in. Maar
hun (steeds herhaalde) aanvragen blij
ken vergeefs. Hun bedrijf is ten dode
opgeschreven. De beroepschauffeur
moet zich maar zien te redden. „Langs
de autowegen geen bedrijven, anders
dan benzinestations".
„Ik rijd soms uren zonder een café te
„lk wil nooit achter het stuur eten",
vertelt Klaas van de Burg uit Vlaar-
dingen. „Als het nodig is, eet ik niet.
Dan neem ik mijn volle trommel weer
mee naar huis. Het wordt steeds moei
lijker een café te vinden. In de motels
word je met de nek aangekeken. De ge
legenheden die er voor ons zijn, liggen
veel te ver uit elkaar."
„Wij krijgen zulke wegen om op te
rijden, maar een kop koffie kunnen we
niet meer kopen", vindt Henk Verhagen
uit Woerden. „Ik rijd honderdduizend
kilometer in een jaar. Als het even kan
neem ik toch de oude routes, want daar
vind je nog een café waar je een bal ge
hakt of een kop soep kunt krijgen."
„Les Routiers Européens", een in
Den Haag gevestigde stichting, beijvert
zich sinds 1948 voor het verkrijgen van
goede pleisterplaatsen voor chauffeurs.
Werkgevers en werknemers in het ver
voersbedrijf en mensen uit de Horeca
werken daarvoor samen. De stichting
heeft, naar Frans voorbeeld, enkele
honderden adressen in een gidsje ver
zameld van horecabedrijven voor wie
het bedrijfsprincipe luidt: hulp. gast
vrijheid en service bieden aan de be
roepschauffeur. Desondanks is de ac
commodatie langs de weg de laatste
jaren slechter inplaats van beter ge
worden.
Toch heeft Les Routiers zeer onlangs
een verblijdend resultaat geboekt. Na
lang aandringen heeft de stichting het
muurvaste standpunt van Rijkswater
staat betreffende vestiging van nieuwe
wegrestaurants langs autowegen kun
nen doorbreken. Om èn de gedupeerde
cafébeheerders èn de naar een rust
plaats zoekende chauffeur te helpen,
heeft de stichting een naamloze ven
nootschap in het leven geroepen die
specifieke chauffeurscafé's wil exploi
teren. Zjj heeft Waterstaat er eindelijk
van kunnen doordringen dat deze ge
legenheden een sociale functie vervul
len die ook de verkeersveiligheid ten
goede komt.
De N.V. heeft inmiddels twee pro
jecten in voorbereiding genomen. Zij
is van plan op meer punten een bedrijf
te stichten. Zonder moeilijkheden zal
dat niet gaan. Want er moet een flink
kapitaal worden geïnvesteerd, terwijl
het bedrijf moeilijk rendabel is te ma
ken, omdat het handhaven van lage
tarieven een eerste vereiste is.
En wie moeten er als beheerder wor
den aangewezen?
„Natuurlijk de mensen die op dit
gebied hun sporen hebben verdiend",
zegt de heer J. Verasdonck, secretaris
van Les Routiers. „Er zijn voldoende
echtparen die zich in de loop der jaren
een vriend van de chauffeurs hebben
getoond, maar die door de aanleg van
een nieuwe weg hun bedrijf verloren
zagen gaan Onze grote zorg is dat het
bedrijf het oorspronkelijk karakter
behoudt. Er zijn motels die een vesti
gingsvergunning hebben gekregen door
te beloven dat zij voor de chauffeurs
gingen werken. Toen zij eenmaal draai
den stapten zij over naar de zakenman
en de toerist. Dat zijn lucratievere weg
gebruikers dan de beroepschauffeurs.
Wij krijgen klachten van chauffeurs
van Routiersbedrijven waar de toerist
sneller wordt bediend dan zij. Want
die toeristen geven grotere fooien, be
grijpt u? Als de eigenaar deze ont
wikkeling niet wil, dan werkt het
personeel op eigen houtje wel in deze
richting. Onze nieuwe bedrijven mogen
deze weg nooit inslaan".
Les Routiers heeft met zijn naam
loze vennootschap dus verdienstelijke
plannen. Door lang vol te houden heeft
de stichting Rijkswaterstaat voor haar
standpunt kunnen winnen: er mag nu
langs de rijkswegen een beperkt aantal
chauffeurs-cafeetjes worden gebouwd.
Maar zal dit aantal voldoende zijn?
Voordat 't eerste bedrijf geopend kan
worden, zullen er nog wel enkele jaren
voorbij gaan. In die tussentijd moeten
de beroepschauffeurs, harde werkers
met een vermoeiend vak, zich maar
behelpen: schaften achter het stuur,
koude koffie uit de fles, slapen in de
kabine.
„Een ambtenaar blijft tijdens de
middagpauze toch ook niet achter
zijn bureau en een onderwijzer niet
achter de lessenaar?", zegt chauffeur
Jan van Oosten uit Hengelo. „Er zijn
genoeg particulieren die met veel
moeite en kosten een voor ons ge
schikt bedrijf willen opbouwen. Maar
zij krijgen geen kans. Dictator Rijks
waterstaat blijft neen zeggen".
Dick Dijt
de beroepschauffeui larde
werker in een vermoeiend vak. moet
zijn kostje achter het stuur blijven
opkauwen. Een onjuiste situatie.