Hef Vale Paard De avonturen van Piet Lucifer HOE HEET DE DIEF? f PANDA EN DE MEESTER*LEERLING De slakkenrace kx RANT INDER AKANTIE VRIJDAG 21 AUGUSTUS 1964 19 Een detectiveroman door Agutha Christie Elka IWM jtftfiünfüumwAüiiftiM 46) „Maar ben jij er niet door van streek geraakt?" „Wel een beetje van Bella!" moest ik toegeven. „Die gaf werkelijk een walgelijke vertoning weg en zwaaide een groot mesEen moment dacht ik dat ze helemaal daas was geworden en, behalve dat haantje, ook mij wei eens de strot zou kunnen afsnijden." Roodje hield aan: „Was er heus niets anders waarvan je geschrokken bent?" „Ik raak niet zo gauw onder de in druk van zulk soort dingen!" „Maar je stem klonk toch erg opge lucht, toen je hoorde dat mij niets mankeerde! Hoe kwam dat dan?" „Och, omdat.." Ik zweeg. „Best!" was Roodje zo vriendelijk te zeggen. „Je hoeft op die vraag geen antwoord te geven. Maar je hoeft ook geen moeite te doen het hele geval te bagatelliseren.. Iets is er geweest waarvan je onder de in druk bent geraakt!" „Alleen het feit, misschien, dat Thyrza zo volkomen verzekerd was van het resultaat." „Was zij er dus van overtuid, dat wat je mij nu verteld hebt, werke lijk iemands dood ten gevolge zou kunnen hebben?" Er klonk ongeloof uit haar stem. „Het is eigenlijk te gek om los te lopen!" stemde ik in. „Was Bella daar ook zo van over tuigd?" Ik dacht even na en antwoordde: „Ik geloof eigenlijk dat Bella alleen maar zwijmelde van genot, omdat ze zo'n haantje kon slachten en zichzelf kon opwerken tot een soort van be zweringsrage. Haar te horen gillen: „Bloed! Bloed"., dat was werkelijk weerzinwekkend." „Ik wou dat ik het gehoord had!" gaf Roodje spijtig te kennen. „Dat wou ik óók!" luidde mijn re1- pliek. „Het geheel was heus knap gë- enscèneerd." „Jij voelt je nu weer kiplekker, hè?" zei Roodje. „Wat bedoel je.."? „Nou, dat was je nog niet hele maal toen je opbelde, maar dat ben je nu wèl!" Roodje had schoon gelijk. De vro lijke klank van haar stem, die net zo vief klonk als altijd, had wonde ren verricht. Maar inwendig mankte ik Thyrza. Grey toch een' comfjlrmënt. Al was haar hele vertoning niets dari bedrog geweest, ik was er tóch door van mijn stuk gebracht en aan het twijfelen geraakt. Maar op dat ogen blik trok ik me nergends meer iets van aan. Roodje was puik in or de! Ze had zelfs geen benauwde dro men gehad. „Maar wat moet nu onze volgende stap zijn?" wilde Roodje weten. „Moet ik me hier nu nog een hele week lang schuilhouden?" „Wanneer ik die meneer Bradley honderd pond lichter zal maken, ja". „Daar kun je op rekenen.zö vast als een huis! Logeer je op 't ogenblik bij Rhoda?" „Ja, nog een poosje. Dan verkas ik naar Bournemouth. Je moet me daar maar elke dag opbellen.Of nóg be ter: ik zal jou wel opbellen. Ik bel nu op uit de pastorie". „Hoe maakt mevrouw Dane Cal- throp het?" „Die is in topvorm. Ik had haar, tussen twee haakjes, van alles op de hoogte gebracht". Dat had ik wel gedacht. Nu, tot de volgende keer dan maar. Ik zal me hier wel ellendig vervelen. Natuurlijk heb ik wat werk meegenomen dat ik hier doen kan.en een heel stelletje boeken die ik al een hele tijd van plan was uit te lezen, maar waarvoor ik nooit tijd heb gehad!" „Wat zeggen ze wel in je museum?" „O, die denken dat ik ben meege gaan op een luxe zeereis!" „Zou je dat niet veel liever hebben gedaan?" „Nee, echt niet.Roodjes stem klonk nu weer een tikje anders. „Ben je nog door verdachte indivi duen benaderd?" „Alleen door lui die je zou kunnen verwachten: de melkboer, de gasopne- mer, een dame die kwam informeren welk merk cosmetica ik gebruik. En een die handtekeningen kwam ver zamelen voor een protest tegen atoom- proeven. En eentje die me lid wou maken van een vereniging tot steun aan hulpbehoevende blinden.O, en dan een van de concierges van het flatgebouw hier. Je hebt er meer dan één.En die heeft een elektrische leiding voor me gerepareerd. Verba zend handig!" „Dat ziet er allemaal tamelijk on schuldig uit", luidde mijn commen taar. „Wat had jij dan verwacht?" „Dat weet ik werkelijk niet!" Ver moedelijk had ik een apart feit ver wacht, waarop ik had kunnen atta queren. Maar de slachtoffers van „Het Vale Paard" stierven allen uit vrije wil.Nee, het woord vrij was hier niet bepaald op zijn plaats. Kie men van lichamelijke zwakte werden tot ontwikkeling gebracht, door mid del van een procédé waarvan ik niet de flauwste notie bezat. Roodje pareerde een toespeling van mijn kant op de mogelijke onechtheid van de gasopnemer. „Hij heeft me zijn legitimatiepapie ren laten zien", vertelde zij. „Daar heb ik hem natuurlijk naar gevraagd. Hij heeft alleen maar de stand van de meter in zijn boekje genoteerd. Naar kraantjes of branders heeft hij niet omgekeken. Daar was hij te hoog voor.Hij heeft geen pijp in mijn slaapkamer lek geslagen.dat kan ik je verzekeren?" Nee, „Het Vale Paard" werkte nooit met noodlottige gasverstikkingen. met niets van zo evident tastbare aard. „O, ja! Ik heb tóch nog iemand an ders op bezoek gehad!" viel Roodje in. „Jouw vriend, dokter Corrigan. Aardige man". „Lejeune zal hem vast wel gevraagd hebben jou eens op te zoeken". „Hij wilde een naamgenote niet in de steek laten. Leve de Corrigans!" Gerustgesteld en voldaan legde ik de hoorn op het toestel. Toen ik te rugkwam, trof ik Rhoda druk bezig op het grasveld, met een van haar honden. Zij smeerde het dier in met de een of andere zalf. „De dierenarts is juist geweest", vertelde zij. „Het is dauwworm, zegt hijfcsDatis&iecgifeesmettelijk; geloof ik. 1 k 'zóuniet'gtvfag*i«fl dat dé kinde ren hét kregen.of de andere hon den". „Of zelfs de volwassenen!" opperde ik. „O, nee. Meestal krijgen kleine kin deren het alleen maar. Gelukkig zijn ze de hele dag naar school. Koest, Sheila, niet zo tegenstribbelen!" „Door dit goedje vallen de haren uit" legde Rhoda mij verder uit. „Je houdt dan wel een tijdje kale plekken maar dat haar groeit later weer aan". Het bezwaar van logeren op het platteland vind ik altijd dat je maar zelden naar meer dan drie kanten kunt gaan wandelen. Dat is in Much Deeding ook het geval. Je kunt de weg haar Garsington inslaan of die naar Long Cottenham of de Shad- hangerlaan, dan kom je uit op de hoofdweg Londen-Bournemouth, een kilorheter of drie verderop. De volgende dag had ik tegen lunch tijd zowel de weg naar Garsington verkend als die naar Long Cottenham. Als laatste mogelijkheid bleef dus de Shadhangerlaan over. Ik begaf mij derhalve op weg, maar kreeg al wandelende een idee. De in gang naar Priors Hof lag aan de Shadhangerlaan. Ik zou de heer Vena- bles best eens kunnen opzoeken. Hoe meer ik erover nadacht, des te meer lokte het denkbeeld mij aan. Er was immers niets in mijn handeling dat verdacht zou kunnen lijken. Toen ik hier de vorige keer had gelogeerd, was ik met Rhoda bij hem geweest. Niets lag dus méér voor de hand dan dat ik nu eens bij hem aankwam om te vragen of ik nog een paar andere kunstschatten zou mogen zien, die ik bij de eerste gelegenheid niet had kunnen bewonderen. (Wordt vervolgdi innnniMiAiuinnnfifiivinnfinr"MM'"M,""",**,MII"*"M"<l",l*"<ll><>llll<><ll>l>l>l>l><>IMt<><><ll>IIIM>il<><l<l<><l<><l<Mil> Coen en Jan hebben ruzie. Het touw van hun vliegers is in de war geraakt. Wil jij ze helpen het uit te zoeken? Bij de vliegers staan nummertjes. 1 is dus van.en 2 is van Op een groot groen aanrecht in een keuken lag een grote doos vol met lucifers. Een zwarte doos met kleine witte stipjes erop. Het was echt een mooie lucifersdoos, en dus ook een mooi huis om in te wonen. Dat von den de lucifers ook die, lekker dicht bij elkaar, in de grote doos lagen. Ze zagen er altijd vrolijk uit, die lucifers. Ze waren goed gemutst. Kleine vuurrode mutsjes droegen ze op hun kopjes. Het gebeurde dikwijls dat er zo'n roodgemutst luciferkereltje uit de zwar te doos werd gehaald. Dan hoorden de anderen een harde knal tegen het zwarte zijmuurtje van hun huis en dan zagen ze soms iets wits glinsteren door de kieren. Eén brutale luciferkwajongen had eens stiekum gekeken toen de grote witte hand die de doos openschoof, de deksel een beetje open had laten staan. Van hem wisten toen alle andere luci fers van het grote wonder. Het grote wonder, waardoor het rode mutsje op je kopje ging lichten en daarna hele maal zwart werd. Sinds die keer wachtten alle lucifers in de zwarte doos met spanning op de grote witte hand En nu was de witte hand weer ge komen! Het zwarte luciferhuis werd op getild enplotseling ging de deksel weer een eindje open. Een zucht ging door de rijen, maar Pie* Lucifer juichte UCU Deze dief heeft allerlei dingen gestolen. Hoe heet de dief? Schrijf van de namen van alle voorwerpen op de tekening de eerste letter op. Eerst zoek je dat voorwerp op waar een 1 in staat en zo ga je door tot 10. Dan vind je vanzelf de naam. zachtjes, toen het dak weer dichtging Hij was uitgekozen! Het grote avontuur tegemoet. De hand pakte Piet Lucifer bij zijn voetje en toen kwam de knal. Piet had die knal al zo vaak gehoord als hij bin nen in zijn huis zat. Maar nu voelde hij het zelf! Hij gilde het uit van plezier en werd heerlijk warm op zijn kopje Toen hield de witte hand hem dichtbij een klein ijzeren rondje Piet wist natuurlijk niet dat het een gaspit was en tot zijn grote verbazing schoten uit de gaatjes van dat rondje allemaal mooie blauwe vlammetjes. De vlam metjes zeiden Piet goeiendag en riepen: „Dank je dat je ons tevoorschijn hebt geroepen!" Verbaasd en heel trots sta melde Piet: „Alsjeblieft", en toen werd hij heel vlug heen-en-weer gezwaaid. Hij kreeg het wat kouder en merkte dat zijn eigen lichtje uitgedoofd was. Hup! Daar lag Piet in een klein stenen bakje waar weer allerlei stemmetjes hem goeiendag wensten. Stemmetjes van andere lucifers die nu allemaal zwarte mutsjes op hadden in plaats van hun rode. Sommigen hadden hele lange en anderen hele kleine zwarte mutsjes „Wat een avontuur, hè Piet, ik ben er koud van geworden", rilde een lucifer naast hem en Piet herkende plotseling zijn vriendje Leen uit het zwarte huis waar ze samen met de andere lucifers hadden gewoond. Hij wilde net een vro lijk gesprek met Leen beginnen, toen hij zich zomaar met bakje en al door de lucht voelde zweven. Er klapte iets open en dicht en toen werd het pik donker om hem heen. Hij rook allerlei gekke luchtjes en hoorde een zware stem onder hem zeggen „Hé kun jij niet een beetje uitkijken waar je terecht komt, nu heb je een gaatje in mijn mooie velletje geprikt!" Poeh, een mooi velletje, noemt hij dat, dacht Piet bij zichzelf, toen hij zag dat hij bovenop een donkergele verrotte peer was ge vallen. „Ik kan er echt niets aan doen", zei Piet beleefd, „de grote witte hand heeft me bovenop jou gegooid". De peer, het was een hele grote, snoof eens even en draaide heel trots zijn steeltje naar de andere kant. „Trek je maar niets aan van die oude mopperpot hoor, die is boos omdat ze hem in de vuilnisbak hebben gegooid". Piet Lucifer keek verbaasd opzij en zag dat een groot oog in een haringkop hem een bemoedigend knipoogje gaf. Zo, nu wist Piet meteen waar hij was aange land. Dit grote metalen huis was dus een vuilnisbak. Konden vuilnisbakken niet heel hard met hun bek klepperen? Hij had er wel eens niet van kunnen slapen toen hij nog in de grote zwarte doos woonde. Dan hoorde hij de theepot aan de kopjes vertellen dat het gerammel op straat onder hun keukenraam van de vuilnis bakken kwam, die leeggegooid werden. Piet schrok even bij die gedachte. Zijn vuilnisbak zou dus ook leeggegooid worden, en hij zelf dan? Nog meer avonturen zou hij beleven en dat was toch wel spannend. Hij besloot niet on geduldig te worden en toen kon hij plotseling niet goed meer om zich heen kijken want de deksel van de vuilnis bak was weer opengegaan en bovenop zijn buikje werd een dikke prop kranten geduwd. Hij had het even benauwd maar gelukkig vond hij een klein gaatje om te ademen en door de warmte viel Piet in een diepe slaap Door gekletter en gerammel schrok hij opeens weer wakker. Alles om hem heen begon te glijden en iedereen riep: Hoeps! Daaaar gaan we! De krant en de haringkop en de dikke waardige peer en andere lucifervriendjes schoven naar beneden en toen ze allemaal nét lagen, ging er iets rijden onder hen. Piet ge noot en hief een vrolijk liedje aan. „Nu zitten we in de vuilnisauto", gilde een hele bos grassprieten. Die konden het weten want ze hadden altijd op hun voetjes vlak bij het straathek gestaan. Piet liet zich heerlijk rijden. Een paar keer werd er gestopt en dan schokten ze door elkaar. Iedereen had zö nieuwe buren gekregen en allemaal begonnen ze dan weer vrolijk te praten. Ineens begon de wagen verschrikkelijk te hob belen. Piet moest zich vastgrijpen aan een oude gekleurde stoelpoot. Samen gleden ze naar beneden, met eep enorme vaart. Piet joelde mee in de grote feest vreugde en viel toen op een hele hoge berg rommel en vuil. Nog even ronkte de grote vuilniswagen. Daarna werd al les stil, héél stilPiet rekte zich uit op zijn kleine teentjes en merkte dat hij nu veel kleiner was. Door al het geschuif en gehobbel was hij een beetje oud geworden. Hij voelde het zelf heel goed. Maar Piet vond het helemaal niet erg. Hij was erg rustig en gelukkig. De zon stoofde hem lekker warm en voor dat hij ging slapen, praatte hij heel fijn met een andere, nog veel oudere lucifer, die naast Piet was komen liggen. Ze vertelden elkaar hun avonturen en toen ze uitgepraat waren en lekker geslapen hadden begon er weer een nieuwe dag. Piet luisterde naar de anderen en lachte dikwijls als er grapjes werden verteld. Vaak kwam er een nieuwe lading vuil uit de grote ronk-auto Maar gelukkig viel er niets meer bovenop Piet Lucifer. Hij kon steeds naar de wolken kijken, naar de zon en de vrolijke vogels, die stoeiden in de lucht. Af en toe maakte hij een klein wandelingetje en zo leefde hij nog heel heel lang tot hij door de zon, de regen en de wind helemaal was versleten. Ellen Beek Maak de hokjes waar een stip in staat zwart, dan weet je wie de taxi is en wie de mijnheer. uooj uva si g ud[ uva si j :2uissoidQ lomy snqoyi :^uissoj(Iq Kom, zei Kees Slak tegen Johan Slak Zit niet zo suffig op je gemak Wees nu eens fit, wees nu eens vlug We doen een wedstrijd met het huis op ons rug Goed, zei Johan, ik ben al klaar Zeg me eens Kees, beginnen we maar? Even m'n ramen en deuren sluiten Anders tocht het van binnen naar buiten Klaar voor de start? Daar gaan we dan, hup We worden vast lid van de hardlopers club Wie zal er winnen? Johan of Kees? Vólgend jaar is de uitslag van deze slakkenrace! Steeds meer mensen maken gebruik van de caravan wanneer ze op vakan tie gaan. Soms speelt alleen het vin den van een vrij plaatsje op een van de vele caravan-terreinen hun nog parten. De nieuwste amfibie-caravan, een produkt van de U.S. Rubber Company, heft echter alle vroegere bezwaren tegen dit rollende vakantie verblijf in een slag op. De caravan is door ingebouwde pontons die aan alle zijden uitschuifbaar zijn ook geschikt geworden voor het verkeer te water. Komt de caravan-reiziger 's avonds aan 'n vol kampeerterrein: het enige wat hem te doen staat een vaarwatertje te zoeken en van zijn wagen een woonboot te maken. Ban den en wielen blijven gewoon op hun plaats. Een keurige railing zorgt er voor dat er niemand te water kan geraken. De foto werd gemaakt in de Amerikaanse staat Indiana waar deze caravan voorzien van 'n 25 pk buiten boordmotor over een meer voer. 3. „Niet boos zijn, meester!" herhaalde het stemme tje. En nu zag Panda in het licht van zijn zaklamp een klein ventje, dat angstig tegen de muur gedrukt stond en met knipperende oogjes in de lichtbundel staarde. „Ik ben niet boos," zei Panda. „En ik ben ook geen meester, hoor." Het ventje zuchtte opgelucht. „Ik dacht dat u heel boos was," zei het. „Daarbuiten kwam u met vlammende ogen brommend ap mij af. En met dit oog kijkt u zo fel." „O, was jij degene, die ik bijna heb aangereden?" zei Panda. Wat deed je daar zo laat midden op de weg?" „Ik wachtte op de meester," antwoordde de kleine. „Maar ik vluchtte toen u zo boos met uw lichtogen keek." „Dat waren mijn ogen niet," antwoordde Panda. „Dat waren de koplampen van mijn auto. En ik ben geen meester!" „De meester maakt grapjes," zei het ventje, verlegen lachend. „Iemand, die zoveel licht kan verspreiden, is natuurlijk een mees ter." En wat vertrouwelijker, vervolgde het: „Ik kan ook een beetje licht maken, maar natuurlijk niet zo geweldig als de meester. Gewoon maar een beetje schijnsel, met dwaallichtjes." En het toonde een bleek groen vlammetje, dat het uit zijn vingertop liet flakke ren. rï'Hmii- iiiiiiiiiiiiMiSHlHiüUKutHumiiuiiilmUmUiüu»

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 19