Russische diensten in Groningen
Stemmen over een encycliek
Van socioloog tot orthodox priester
Boeken over geestelijk leven
KORT NIEUWS
m
Peter de Grote
Naar Groningen
lumiiiiiiumniiHiiinHiii
mnmniimuii
uiiniiimiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiaiig
■MUI
Dr. Visser 't Hooft
Nederlands oordeel
H. Liturgie
Ds. D. ter Steege
„Heer ontferm u Wie op een zondagmorgen door de
dan nog rustige Herestraat in Groningen, de winkelstraat
van de Martinistad, wandelt, de portiek van een winkel
binnengaat, de deur van perceel nummer 14a open duwt
en de trap daarachter beklimt, zal, boven gekomen, een
klein maar goed en meerstemmig koortje vete malen deze
gebedswoorden in het Russisch of in het Nederlands horen
zingen. Een merkwaardig koortje, want hoewel het zingt
in een Russisch orthodoxe kerkdienst bestaat het maar voor
een klein gedeelte uit orthodoxen en voor een meerderheid
uit Nederlandse protestanten, zoals hervormden, gerefor
meerden, remonstranten en doopsgezinden alsmede uit
rooms-katholieken. Deze ietwat merkwaardige situatie is
tekenend voor de orthodoxe kerkdienst, die elke zondag
morgen door een groep orthodoxen, maar nog meer belang
stellenden van verschillende kerkelijke signatuur worat
bijgewoond.
Er is nog iets merkwaardigs aan de
ze diensten. De heilige liturgie wordt
geleid door waarschijnlijk de enige Ne
derlandse priester, die de Russische or
thodoxe kerk kent: dr. J. Haveman,
door de week bij velen in Groningen
beter bekend als wetenschappelijk
hoofdambtenaar aan het sociologisch
instituut van de rijksuniversiteit in
Groningen, bij de kleine groep ortho
doxen en bij belangstellenden-op-zon-
dagmorgen bekend als vader Johannes,
hulp-priester van de Russisch orthodoxe
parochie in Den Haag.
Het zal in ons land met zijn vele
godsdienstige richtingen niet vaak voor
komen dat een kerkdienst op zondag
door meer belangstellenden dan kerk
leden wordt bijgewoond. Belangstellen
den die het er voor over hebben een
uur of langer te staan.
Het is al weer lange tijd geleden dat
in ons land de eerste orthodoxe kapel
werd ingewijd. In de periode dat Pe
ter de Grote (1689-1725), czaar van Rus
land, een vrij langdurig bezoek bracht
aan Zaandam en Amsterdam om zich
in de scheepsbouw te bekwamen, werd
in de hoofdstad de eerste orthodoxe ge
meente gesticht. Toen de Russische
grootvorstin Anna Paulowna door haar
huwelijk met Willem II koningin van
Nederland werd, kwam er een kapel in
Den Haag, waarna die in Amsterdam
werd opgeheven.
De kerk in Den Haag bestaat nog, zij
het op een andere plaats. Wie door de
Obrechtstraat wandelt zal het kleine
laaggebouwde kerkje spoedig tussen de
hoge huizen vinden. In de nabijgelegen
Sweelinckstraat, op hetzelfde terrein
waarop het kerkje staat, woont aarts
priester Wladimir Goussef, een man
die belangstellenden (hij spreekt goed
Duits) gaarne rondleidt en dan allerlei
herinneringen ophaalt aan Anna Pau
lowna.
Ondanks het feit, dat hij meer dan
veertig jaar geleden Rusland moest ver
laten en er niet mag terugkeren, is hij
de Russische kerk trouw gebleven. Hij
is de herder over een kleine kudde.
Eens per maand reist hij naar de kapel
in Groningen om daar met vader Jo
hannes de H. Liturgie te vieren, teza
men met de overigens maar weinig or
thodoxen uit Noord-Nederland. Maar
met vele belangstellenden, die zich
gaarne laten meevoeren in de stroom
van gebeden en lofprijzingen.
Zij vinden het een verademing in te
stemmen met hetgeen de archiman
driet Dionissios uit Rotterdam (de der
de Russisch orthodoxe priester in Ne
derland) eens in een lezing heeft ge
zegd: „De kerkdienst is een dienst van
het innerlijk zwijgenHet mense
lijk hart is moe van gedachten en be-
•zieheden: hier wil het niet meer den
zo drukke Herestraat in Groningen op
stille zondagmorgens enkele tientallen
gelovigen en belangstellenden de trap
naar de woning van dr. Haveman kun
nen beklimmen en de kleine huiskapel,
met z'n prachtige ikonen, z'n kaarsen
en lichtjes, binnentreden om zich, hoe
wel misschien niet ten volle, te laten
opnemen in een kleine gemeenschap,
Een moment tijdens de plechtigheid.
Rechts dr. Haveman, in het midden
aartspriester Goussef.
ken en strijden, maar zich overgeven
en rusten."
Deze belangstellenden zullen stellig
(nog) niet tenvolle de orthodoxe theo
logie kunnen onderschrijven. Ze staan
misschien sceptisch tegenover de con
secratie van brood en wijn en de ver-
ring van Maria. Maar de schone ortho
doxe liturgie doet hun toch voelen dat,
en dan halen we weer enkele uitlatin
gen van archimandriet Dionissios aan:
de kerkdienst volstrekt gemeenschappe
lijk is. Alles wordt gelezen op een bij
zondere, kerkelijke manier, als een wa
terstroom die de ziel doorvloeit. Wie in
de kerk komt, moet zijn bewuste ge-
dachtenleven uitschakelen en zich aan
die stroom overgeven: die stroom zal
zijn ziel opnemen en voeren naar een
andere oever, die niet van deze we
reld is.
Hoe komt het dat daar in de anders
die zo sterk doet denken aan een
vroegchristelijke huisgemeente?
„Aanvankelijk studeerde ik in
Utrecht theologie", zo vertelde dr. Ha
veman ons tijdens een gesprek in zijn
woonkamer. Hij is de zoon van een her
vormd predikant, heeft een broer die
predikant is, en wilde ook zelf aanvan
kelijk dat ambt bekleden. Zijn studie
heeft hij voltooid, maar het ambt heeft
hij niet bekleed.
„Tijdens mijn studie werd het me niet
duidelijk waarop het ambtelijk gezag
van een predikant is gegrondvest. In
de r.k.-kerk is de zogenaamde „aposto
lische successie" de basis van de pries
terwijding, maar, zo vroeg ik me af,
wat is de achtergrond van de handop
legging bij de bevestiging van een pre
dikant? Door deze bevestiging wordt hij
met ambtelijk gezag omkleed, maar
waarop is dit gezag gebaseerd? Een be
vredigend antwoord vond ik niet, al
dus vader Johannes.
Rooms-katholiek worden kon hij niet,
zodat hij zich na zijn studie beperkte
tot het spreken „als kandidaat" terwijl
hij op andere wijze in zijn levenson
derhoud ging voorzien, onder meer
door jeugdwerk, volkshogeschool, maat
schappelijk werk.
Toen hij met de orthodoxie kennis
maakte zoals deze vorm gekregen heeft
in de Russisch orthodoxe kerk, ondek-
te hij dat dit de kerk was, waarin hij
zich thuis zou voelen. Niet alleen hij
kwam tot deze ontdekking, ook de
vrouw met wie hij later samen een
„orthodox huwelijk" zou sluiten. Bei
den werden ze orthodox, dankbaar dat
ze samen één kerkelijk onderdak had
den gevonden (zij was rooms-katholiek)
waaronder zij zich beiden gelukkig
voelden.
Terwijl hij zich gedurende de vakan
ties in Parijs verder verdiepte in de
orthodoxie bekwaamde zijn vrouw, die
als beeldhouwster haar opleiding genoot
aan de rijksacademie voor beeldende
kunsten te Amsterdam, zich in het iko-
nenschilderen in de Franse hoofdstad.
Ze gingen in Zuidhorn wonen toen
dr. Haveman, die inmiddels socio
loog was geworden, in Groningen een
functie kreeg. Aanvankelijk bezochten
ze de kerkdiensten in Den Haag. Na
derhand kwamen ze overeen dat hun
garage in Zuidhom, mede omdat zich
Staande volgen de gelovigen de dienst
in het huiskapelletje.
een kleine kring van belangstellenden
had gevormd, zou worden omge
bouwd tot kapel. Naderhand gebeur
de dat met hun huis in Groningen.
Enkele jaren geleden ontving dr.
Haveman de eerste wijding in de or-
„Hoe moet men zitten? Voor de West-
europese mens, die niet van kind af
aan het zitten in de yogahouding be
oefend heeft, is het meest aanbevelens
waardig wat men, schoon niet geheel
juist, als de „koetsiershouding" pleegt
aan te duiden. Juist is deze benaming
slechts in zoverre, dat beide benen
naast elkaar staan. Men lette er daar
bij wel op, dat de rug recht gehouden
moet worden, zonder dat men stijf zit.
Men leune zó, dat men gemakkelijk,
maar niet lekker lui zit.
Beide armen rusten op de armleunin
gen van de stoel of op de dijen. In dit
laatste geval, wanneer de dijen een
weinig uiteenwijken, moeten de han
den, naar binnen overhangend, met de
handvlakken als schalen naar boven
opengehouden worden: het hoofd moet
niet, gelijk bij aapjeskoetsiers, van wie
men deze manier van zitten heeft af
gekeken, dikwijls het geval was, naar
voren zakken, maar het moet eerder
iets achterover leunen.
Welke kleding moet men dragen? De
Japanse kimono was wel het beste. Zo
luidt de regel: die kleren dragen waar
bij het is, alsof men er geen droeg.
Deze intrigerende beschrijving hoort
wel degelijk op deze pagina want het
is een onderdeel van het boek „Prak
tische protestantse meditatie" door dr.
Friso Melzer.Deze Duitse theoloog en
filosoof heeft een uitgebreide ooster
se ervaring en probeert in dit boek dan
ook een brug tussen oost en west te
slaan. Het is een eenvoudige praktische
handleiding, hoe de protestantse chris
ten meditatie zelf kan beoefenen. Hij
wijst er echter wel op, dat men voor
zichtig moet zijn: als men hartklachten
heeft of sterk emotioneel is, kan men
er beter niet aan beginnen.
De schrijver begint met eenvoudige
oefeningen, waarbij een poort, een een
zame weg of een beeldje het object vor
men. Eén van de overwegingen, die bij
een proefpersoon opkwamen, toen hij
een beeld van een vrouw met een dier
tje beschouwde, demonstreert de werk
wijze:
„Beheerst tot in het diepst van zijn
wezen, tot in de ledematen, tot in de
handen en voeten toe, staat die figuur
daar op zijn plaats. Zeker en geborgen
in zichzelf, houdt zij in haar schone
handen behoedzaam het diertje. Met de
linker dragend, de rechter beschuttend
en leidend, en met het hart een ge
schikt plekje voor het beestje zoekend
en schouwend, waar het zich wèlbevin-
den mocht. Een toonbeeld van be
schermd zijn en van de opdracht tot
beschermen en behoeden. Mochten ook
wij zo de rust vinden, zo zeker voort
schrijden en anderen even behoedzaam
kunnen leiden en in veiligheid bren
gen."
Verder in het boek worden de oefe
ningen moeilijker en gaat men zich be
zinnen op brandende kaarsvlammen
en heilige tekens. Het boek geeft ook
aanwijzingen voor predikanten.
Om te kunnen beoordelen of dit boek
wel enige reële waarde heeft zou men
de oefeningen zelf moeten doen. Wij
hebben de behoefte daartoe niet ge
voeld.
Een minder ingrijpend boek is „De
reis van hun leven"2), dat velen al be
kend is door de t.v.-serie van die naam.
Een aardig bezit voor degenen, die in
het Heilig Land geïnteresseerd zijn,
maar meer ook beslist niet.
Veel belangrijker is de nieuwe uitga
ve van het boek „Jesaja"11). Dit boek
is gecommentarieerd door prof. dr. J.
Spema Weiland, die de volgorde nogal
eens heeft gewijzigd om een beter chro
nologisch verloop te krijgen en ook de
laatste hoofdstukken heeft geschrapt.
De commentaren staan steeds links, de
teksten rechts. Dick Elffers heeft in
dit boek opnieuw bewezen een stuwen
de kracht te zijn op het gebied van de
geestelijke grafische kunst. Zijn teke
ningen onderstrepen het experimentele
karakter van deze uitgave, waarvoor
hij ook de typografie verzorgde.
„Jesaja" is het eerste van een serie
boeken met onderwerpen uit de bijbel,
waarvan de redactie wordt gevormd
door de twee genoemden samen met
prof. dr. C. W. Mönnich, „Genesis",
„Hooglied", „Prediker", „Psalmen" en
„Job" zijn al in voorbereiding. De
prachtige „Jesaja"-uitgave wettigt onze
hoge verwachtingen.
In „De godsdiensten der volken"4)
geven Helmer Ringgren en Ake V.
Ström een boeiend overzicht van klei
ne en grote godsdiensten. De twee de
len zijn dankbare stof voor degene,
die zijn blik wil verruimen.
In de serie „De bijbel overzijn
de laatste tijd weer tal van nieuwe de
len uitgekomen. We noemen hier onder
meer „De bijbel over bekering", „De
bijbel over levenswandel" en „De bijbel
over sexualiteit". De gehele serie, die
al een respectabel aantal delen telt, is
ook voor niet-roomskatholieken interes
sant, omdat zij een goed beeld eeft van
de huidige stand van zaken. In dit op
zicht is het bijvoorbeeld boeiend nog
eens het deeltje „De bijbel over chris
telijke eenheid" na te slaan. Daar wordt
onder meer gesproken over Petrus als
„Sleutelman" en „Rotsman", hetgeen
wel duidelijk maakt wat protestanten
wél en niet van Rome mogen verwach
ten.
1) „Praktische protestantse meditatie" door
dr. Friso Melzer (De Tijdstroom, Lochem).
2) „De reis van hun leven" door Carlyle
Witton-Davies (B.K. Boekenkring, Baarn).
3) „Jesaja" door prol. Sperna Weiland en
Dick Elffers (De Bezige Bij).
4) „De godsdiensten der volken" door Hel
mer Ringgren en Ake V. Ström (Prisma-
boeken).
5) „De bijbel over...." (J. J. Romen en
zonen. Roermond).
Na vele aankondigingen is onlangs
de eerste encycliek van paus Pau-
lus VI „Ecclesiam Suam" gepubli
ceerd. Na een voorrede bestaat deze
encycliek uit drie delen, respectieve
lijk over „Het bewustzijn", „De ver
nieuwing" en „De dialoog". Allereerst
wordt dus door de paus, die in tegen
stelling met encyclieken van vroegere
pausen in deze encycliek een persoon
lijk werkstuk geeft, gezegd, dat de
kerk zich moet verdiepen in haar
eigen oorsprong, vorm, plaats en taak.
Daaruit kan een zekere teleurstelling
groeien, wat leidt tot een streven naar
vernieuwing ter verbetering van de
fouten. Tenslotte behandelt de paus
dan het gesprek met de wereld. De
kerk staat in betrekking tot Christus
en is zich daar steeds meer van be
wust, nu allerlei vernieuwingspo
gingen veld gaan winnen. Dat be
tekent een bepaalde houding tegen
over de wereld, waarin christenen en
niet-christenen naast elkaar leven.
Achtereenvolgens bespreekt de paus
de verhouding van de kerk tot het
atheïstisch communisme, dat afgewe
zen wordt; tot de niet-christelijke gods
diensten, met welke de kerk tot allerlei
samenwerking bereid is; en tot de
andere christenen, met wie hij graag
het oecumenisch gesprek verder wil
voeren. De paus stelt, dat de kerk wil
spreken met ieder die van goede wil is.
Een gesprek met de atheïstische
wereld is moeilijk, zo niet onmogelijk.
Toch wordt geen enkele gesprekspart
ner bij voorbaat uitgesloten. Al blijft
de kerk zich te weer stellen tegen het
opdringen van het atheïsme en onder
zoekt zij de psychologische achtergron
den van deze dwalingen, als een positief
gesprek met de atheïstische wereld
mogelijk is, zal zij dat gaarne voeren.
In een volgend gedeelte behandelt de
paus de grote groep van godsdiensten,
die een God als allerhoogste aanbidden,
de Joden, de Islam, en de godsdiensten
van Azië en Afrika. Al kan de kerk het
met deze godsdiensten niet eens zijn,
omdat zij het christendom als de ene
ware godsdienst ziet, toch is er wel
samenwerking mogelijk op het vlak van
de sociale welvaart en de burgerlijke
orde.
Als laatste groep noemt de paus dan
de andere christenen, met wie het
oecumenisch gesprek al is begonnen.
Hij uit zijn bereidheid aan de gerecht
vaardigde wensen van de afgescheiden
broeders wat betreft traditie, vormen
van devotie, kerkelijk recht en cultus
zoveel mogelijk tegemoet te komen.
Het gaat er immers om, dat voorop ge
plaatst moet worden wat bindt en niet
wat scheidt.
De paus vervolgt dan: „Wij willen ze
(de gescheiden broeders) graag in lief
de omarmen, maar het is niet aan ons
de grenzen welke de onaantastbaarheid
van het geloof en de eisen der liefde
ons stellen, te overschrijden. Wij zijn
eigenlijk bang, dat het in dit opzicht tot
wantrouwen en weerstand kan komen.
Maar nadat de Katholieke Kerk heden
het initiatief genomen heeft om de ene
kudde van Christus weer bijeen te
brengen, zal zij met geduld en conside
ratie op deze weg voortgaan. En zij zal
blijven bidden de zozeer verlangde ver
zoening waardig te worden."
De paus gaat in dit gedeelte ook in op
de kwestie van het primaat van de
paus. Er zijn immers afgescheiden
broeders, die stellen dat hereniging ge
makkelijker zou zijn als het primaat
van de paus werd afgeschaft. Daarover
zegt de paus dan: „Wij vragen onze
broeders te willen bedenken hoe on
houdbaar deze stelling is. En wel niet
zozeer hierom, dat de Katholieke Kerk
zonder de paus ophoudt te zijn wie ze
is, maar omdat zonder het opperste,
doeltreffende en beslissende herders
ambt van Petrus de eenheid der Kerk
aan scherven valt." Daar valt dus niet
aan te tomen. «oo» v« exit
Tenslotte heeft de paus nog een
woord voor het gesprek binnen de kerk
zelf. In het concilie is dit gesprek nu
echt op gang gekomen over onderwer
pen als liturgie en innerlijk leven, so
ciaal apostolaat en missie enzovoorts.
„Met vreugde zien we dat de Kerk leeft,
omdat die gesprekken al aan de gang
zijn, maar de hoofdzaak moet nog be
ginnen. De arbeid begint nu!"
Volgens de mening van dr. Visser
't Hooft, de secretaris-generaal van de
Wereldraad van Kerken, is het wel dui
delijk dat we nog ver verwijderd zijn
van de volledige eenheid, omdat de en
cycliek de nadruk legt op het primaat
van de paus. Als voorlopige opmerkingen
zei hij verder:
1. Het is bemoedigend dat paus
Paulus VI het zo belangrijk vindt en
zelfs noodzakelijk om tot een dialoog te
komen met christenen die niet tot de
rooms-katholieke kerk behoren.
2. Het concept voor een dialoog, zoals
de encycliek dat ontwikkelt, is niet be
paald hetzelfde als wat wij er onder
verstaan en nu gedurende vele jaren in
de oecumenische beweging hebben toe
gepast. De dialoog zoals die in de ency
cliek wordt voorgesteld is hoofdzakelijk
een vorm van communicatie van de
waarheid, die de rooms-katholieke kerk
bezit. Onder dialoog verstaan wij in de
eerste plaats een deelnemingsproces,
waarin wij allen geven en nemen en
waarin wij allen rijker worden.
3. De encycliek legt er de nadruk op,
dat het primaat van de paus zowel met
betrekking tot het geloof als met be
trekking tot de structuur van de Kerk
het voornaamste probleem vormt in de
betrekking van de rooms-katholieke
kerk met andere kerken. Voor de duide
lijkheid en eerlijkheid van de interker
kelijke dialoog is het nuttig, dat het zo
definitief wordt vastgesteld.
„Maar het toont tezelfdertijd aan,
dat we nog ver verwijderd zijn van de
dag van volledige eenheid, want geen
enkele niet-roomse kerk aanvaardt de
gedachte, dat erkenning van de univer
sele jurisdictie van het pausschap het
noodzakelijke criterium voor kerken-
eenheid is. Met andere woorden: deze
encycliek toont klaarblijkelijk aan, dat
men op het ogenblik moet proberen de
betrekkingen tussen de rooms-katholie
ke kerk en andere kerken te verbete
ren, maar dat er nog geen sprake kan
zijn van een aanzienlijke stap op de
weg naar eenheid tussen de rooms-
katholieke en andere kerken". Aldus dr.
Visser 't Hooft.
De studiesecretaris van het Neder
lands Protestants Convent, dr. C. A. de
Ridder, heeft over de encycliek van
paus Paulus VI de volgende mening ge
uit.
De encycliek staat, dat dient erkend
te worden, theologisch op behoorlijk ni
veau. Lezing van de volledige tekst
toont duidelijk aan dat de encycliek
die, naar men zegt, geheel door de paus
zelf is opgesteld het zich niet ge
makkelijk heeft willen maken, maar
steeds gezocht heeft naar de theologi
sche grondslagen om de problemen,
waar zij zich mee bezig houdt, aan te
vatten. Deze problemen zijn niet ge
ring. De encycliek zoekt naar wegen
om van de monoloog, die wij nu al
eeuwen van Rome gewend zijn, tot een
dialoog te komen, die de gesprekspart
ner de volle vrijheid laat. Zij ziet in,
dat thans niet meer volstaan kan wor
den, hetzij met een houding, waarbij zij
zich uit de wereld terugtrekt om die
wereld met banvloeken te lijf te gaan,
hetzij met een poging om dje wereld
met naar invloed te beheerseft,
Men kan het de encycliek ook moei
lijk kwalijk nemen, dat zij enkele ma
len heel duidelijk zegt, waar het haars
inziens op staat: zo bijvoorbeeld waar
zij stelt, dat hervorming wezen en
structuur der kerk onaangetast moet
laten, dat het eerste Vaticaanse conci
lie een station is op de weg naar
Christus, waar men niet aan voorbij kan
gaan, dat het primaat van de paus geen
struikelblok is op de weg naar de een
heid, maar fundament dier eenheid.
Het is integendeel goed, dat dat nog
weer eens duidelijk gezegd wordt, zodat
niemand zich illusies kan maken.
Toegegeven moet worden, dat de en
cycliek nogal veel waarschuwingen laat
horen tegen critiek, tegen ongehoor
zaamheid, tegen te ver gaande aan
passing aan de wereld. De encycliek
ziet in, dat het apostolaat een waag
stuk is, erkent, dat het gewaagd moet
worden, maar toont zich wel zeer on
der de indruk van de risico's. Zij wor
stelt met de vraag, hoe de kerk „im
muun" te maken tegen de besmetting
der wereld en haar tegelijk een „zuur
deeg" en „zout" te laten zijn.
Zij maakt het zich daarbij moeilijker
dan nodig is door haar kerkbegrip, dat
zeer eenzijdig uitgaat van het begrip
„mystiek lichaam van Christus", ter
wijl de rooms-katholieke leer ten aan
zien van de kerk de laatste tijd juist is
gaan inzien, dat men het alleen daar
mee niet redt en men minstens zo sterk
de nadruk moet leggen op de kerk als
het pelgrimerende volk Gods. Men moet
in de kerk, zegt de encycliek nog weer
eens met „Mystici Corporis", Christus
zelf zien. De kerk heeft het nodig in
zichzelf Christus te ervaren.
Terwijl de encycliek duidelijk het
gevaar ziet inderdaad een gevaar
dat de kerk ingaande op de wereld,
vervreemd zou raken van haar eigen
wezen, toont zij veel minder het ge
vaar te beseffen, dat de kerk, gebio
logeerd door het ideale beeld van
haar zelf, waarin zij zich verdiept,
zich zo overgeeft aan zelfbespiegeling,
dat zij zich „immuun" maakt om de
vragen, die in het gesprek aan haar
worden gesteld, werkelijk te horen!
Een dergelijke kerk kan, naïefweg,
zichzelf het initiatief toekennen tot her
stel van de eenheid van Christus' kud
de, alsof het pas ernst gaat worden
met de oecumenische beweging nu de
r.k.kerk iets van haar oecumenische
roeping begint te zien. Een dergelijke
kerk ziet de wereld altijd in concentri
sche cirkels (met ook de „gescheiden
broeders" nog altijd buiten de ware
kerk van. Christus) rondom het ene
middelpunt, waar God „ons" gesteld
heeft.
Ondanks deze critiek blijft het een
reden tot vreugde, dat een pauselijke
encycliek duidelijk de noodzaak van en
de bereidheid tot een gesprek uit
spreekt. Het feit, dat de protestantse
kerken nog geen reden hebben om te
menen, dat zij zo goed weten, hoe het
gesprek tussen kerk en wereld gevoerd
moet worden, kan hen trouwens stem
men tot bescheidenheid.
Maar één ding is zeker: voor een
echt gesprek is het niet alleen nodig
goed te weten wat men zelf te zeggen
heeft (daar mankeert het bij Rome niet
aan), maar ook om te kunnen luisteren
naar de ander (en daar heeft Rome
meer moeite mee). Is het zich verdie-
thodoxe kerk. Vorig jaar werd hij tot
hulp-priester van de parochie in Den
Haar gewijd. Thans leidt hijzelf da
diensten in het Nederlands, in de huis
kapel in Groningen. Eenmaal per
maand komt aartspriester Goussef
naar de Martinistad. Dan vindt da
dienst, mede terwille van de kleine
groep orthodoxen van Russische af
komst, gedeeltelijk in het Russisch
plaats en concelebreren beide pries
ters.
Wat dr. Haveman ook in de ortho
doxe kerk aantrok was de structuur:
episcopaal en presbyteriaal. Ze heeft
iets van de r.k. kerk en iets van het
protestantisme. Een bisschop bijvoor
beeld is alleen dienaar van de H. Mys
teriën (sacramenten) en is belast met
de leiding van een bepaald deel van da
kerk, maar hij staat naast en niet bo
ven de gelovige. Een parochie wordt
bestuurd door priester en kerkeraad,
de kerk als geheel door patriarch en
kerkconcilie, bestaande uit geestelijken
en leken. De kerk kent geen zichtbaar,
onfeilbaar hoofd. Men kent niet het r.k.
begrip van kerkvorst.
Wellicht is het juist deze harmonia
van rooms-katholieke en protestantse
elementen, die in de Groningse zondag
se diensten zovele rooms-katholieken en
protestanten aantrekt. Zijn er elemen
ten die veel protestanten in hun kerk
diensten missen? Komen ze daarom in
Groningen op gezette tijden in de dienst
in de Herestraat? Zingen ze daarom
vol overgave mee in het koor? Ook
voor vader Johannes zijn dit vragen dia
hij en als priester en als socioloog met
belangstelling bestudeert. Feit is in
ieder geval, dat de diensten in Gronin
gen voor vele niet-orthodoxen in een
onuitgesproken behoefte voorzien.
In het Rijksmuseum te Amsterdam
zal van de tweede helft van november
af de tentoonstelling „Bijbelse inspi
ratie" te bezichtigen zijn. Het is da
tweede tentoonstelling rondom het 150-
jarige jubileum van het Nederland»
Bijbelgenootschap. Deze „kerst"-ten-
toonstelling, die tot 17 januari 1965
open is, bevat voor deze gelegenheid
alle tekeningen met bijbelse voorstel
lingen van Rembrandt uit Nederland
en Parijs. Hieraan zullen nog worden
toegevoegd de bijbelse prenten van
Lucas van Leyden.
De baptistenpredikant ds. Pothof ia
Delfzijl heeft er een baan bij. 's Mor
gens staat hij ter verlichting van de fi
nanciële lasten van zijn gemeente aan
de 150 tonsweegbrug van het haven
schap Delfzijl om daarop de wagens t»
wegen.
De Centrale Bond voor Inwendig»
Zending en Christelijk Maatschappe
lijk Werk houdt op de Pietersberg in
Oosterbeek van 30 oktober tot 2 novem
ber de 45ste jaarlijkse conferentie. Op
het programma staan onder meer in
leidingen van drs. R. Hensen, Gronin
gen, dr. J. M. de Jong, rector van het
theologisch seminarium der hervormde
kerk, mej. dr. A. v. d. Torre en dr. O. F.
van Gennep, Leidschendam.
pen in eigen wezen voor een kerk d»
rechte voorbereiding op een gesprek,
waarin het ook op luisteren aankomt?
Op het natuurlijke vlak zijn zij, di«
graag zich in zichzelf verdiepen, door
gaans niet de gemakkelijkste gespreks
partners. Zou het voor de kerk ander»
zijn, omdat zij een „bovennatuurlijke"
oorsprong heeft?
De beste voorbereiding voor een ge
sprek met de wereld, waarin zij d»
vragen van de wereld werkelijk hoort,
zou een geheel opnieuw gaan luisteren
naar haar Heer kunnen geven, die im
mers ook de Heer der wereld is. Maar
blokkeert een kerk niet juist de weg
naar zulk een luisteren, wanneer zij
van tevoren overtuigd is „Christus in
zichzelf te ervaren?"
Aldus dr. de Ridder.