Russische diensten in Groningen Stemmen over een encycliek Van socioloog tot orthodox priester Boeken over geestelijk leven KORT NIEUWS m Peter de Grote Naar Groningen lumiiiiiiumniiHiiinHiii mnmniimuii uiiniiimiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiaiig ■MUI Dr. Visser 't Hooft Nederlands oordeel H. Liturgie Ds. D. ter Steege „Heer ontferm u Wie op een zondagmorgen door de dan nog rustige Herestraat in Groningen, de winkelstraat van de Martinistad, wandelt, de portiek van een winkel binnengaat, de deur van perceel nummer 14a open duwt en de trap daarachter beklimt, zal, boven gekomen, een klein maar goed en meerstemmig koortje vete malen deze gebedswoorden in het Russisch of in het Nederlands horen zingen. Een merkwaardig koortje, want hoewel het zingt in een Russisch orthodoxe kerkdienst bestaat het maar voor een klein gedeelte uit orthodoxen en voor een meerderheid uit Nederlandse protestanten, zoals hervormden, gerefor meerden, remonstranten en doopsgezinden alsmede uit rooms-katholieken. Deze ietwat merkwaardige situatie is tekenend voor de orthodoxe kerkdienst, die elke zondag morgen door een groep orthodoxen, maar nog meer belang stellenden van verschillende kerkelijke signatuur worat bijgewoond. Er is nog iets merkwaardigs aan de ze diensten. De heilige liturgie wordt geleid door waarschijnlijk de enige Ne derlandse priester, die de Russische or thodoxe kerk kent: dr. J. Haveman, door de week bij velen in Groningen beter bekend als wetenschappelijk hoofdambtenaar aan het sociologisch instituut van de rijksuniversiteit in Groningen, bij de kleine groep ortho doxen en bij belangstellenden-op-zon- dagmorgen bekend als vader Johannes, hulp-priester van de Russisch orthodoxe parochie in Den Haag. Het zal in ons land met zijn vele godsdienstige richtingen niet vaak voor komen dat een kerkdienst op zondag door meer belangstellenden dan kerk leden wordt bijgewoond. Belangstellen den die het er voor over hebben een uur of langer te staan. Het is al weer lange tijd geleden dat in ons land de eerste orthodoxe kapel werd ingewijd. In de periode dat Pe ter de Grote (1689-1725), czaar van Rus land, een vrij langdurig bezoek bracht aan Zaandam en Amsterdam om zich in de scheepsbouw te bekwamen, werd in de hoofdstad de eerste orthodoxe ge meente gesticht. Toen de Russische grootvorstin Anna Paulowna door haar huwelijk met Willem II koningin van Nederland werd, kwam er een kapel in Den Haag, waarna die in Amsterdam werd opgeheven. De kerk in Den Haag bestaat nog, zij het op een andere plaats. Wie door de Obrechtstraat wandelt zal het kleine laaggebouwde kerkje spoedig tussen de hoge huizen vinden. In de nabijgelegen Sweelinckstraat, op hetzelfde terrein waarop het kerkje staat, woont aarts priester Wladimir Goussef, een man die belangstellenden (hij spreekt goed Duits) gaarne rondleidt en dan allerlei herinneringen ophaalt aan Anna Pau lowna. Ondanks het feit, dat hij meer dan veertig jaar geleden Rusland moest ver laten en er niet mag terugkeren, is hij de Russische kerk trouw gebleven. Hij is de herder over een kleine kudde. Eens per maand reist hij naar de kapel in Groningen om daar met vader Jo hannes de H. Liturgie te vieren, teza men met de overigens maar weinig or thodoxen uit Noord-Nederland. Maar met vele belangstellenden, die zich gaarne laten meevoeren in de stroom van gebeden en lofprijzingen. Zij vinden het een verademing in te stemmen met hetgeen de archiman driet Dionissios uit Rotterdam (de der de Russisch orthodoxe priester in Ne derland) eens in een lezing heeft ge zegd: „De kerkdienst is een dienst van het innerlijk zwijgenHet mense lijk hart is moe van gedachten en be- •zieheden: hier wil het niet meer den zo drukke Herestraat in Groningen op stille zondagmorgens enkele tientallen gelovigen en belangstellenden de trap naar de woning van dr. Haveman kun nen beklimmen en de kleine huiskapel, met z'n prachtige ikonen, z'n kaarsen en lichtjes, binnentreden om zich, hoe wel misschien niet ten volle, te laten opnemen in een kleine gemeenschap, Een moment tijdens de plechtigheid. Rechts dr. Haveman, in het midden aartspriester Goussef. ken en strijden, maar zich overgeven en rusten." Deze belangstellenden zullen stellig (nog) niet tenvolle de orthodoxe theo logie kunnen onderschrijven. Ze staan misschien sceptisch tegenover de con secratie van brood en wijn en de ver- ring van Maria. Maar de schone ortho doxe liturgie doet hun toch voelen dat, en dan halen we weer enkele uitlatin gen van archimandriet Dionissios aan: de kerkdienst volstrekt gemeenschappe lijk is. Alles wordt gelezen op een bij zondere, kerkelijke manier, als een wa terstroom die de ziel doorvloeit. Wie in de kerk komt, moet zijn bewuste ge- dachtenleven uitschakelen en zich aan die stroom overgeven: die stroom zal zijn ziel opnemen en voeren naar een andere oever, die niet van deze we reld is. Hoe komt het dat daar in de anders die zo sterk doet denken aan een vroegchristelijke huisgemeente? „Aanvankelijk studeerde ik in Utrecht theologie", zo vertelde dr. Ha veman ons tijdens een gesprek in zijn woonkamer. Hij is de zoon van een her vormd predikant, heeft een broer die predikant is, en wilde ook zelf aanvan kelijk dat ambt bekleden. Zijn studie heeft hij voltooid, maar het ambt heeft hij niet bekleed. „Tijdens mijn studie werd het me niet duidelijk waarop het ambtelijk gezag van een predikant is gegrondvest. In de r.k.-kerk is de zogenaamde „aposto lische successie" de basis van de pries terwijding, maar, zo vroeg ik me af, wat is de achtergrond van de handop legging bij de bevestiging van een pre dikant? Door deze bevestiging wordt hij met ambtelijk gezag omkleed, maar waarop is dit gezag gebaseerd? Een be vredigend antwoord vond ik niet, al dus vader Johannes. Rooms-katholiek worden kon hij niet, zodat hij zich na zijn studie beperkte tot het spreken „als kandidaat" terwijl hij op andere wijze in zijn levenson derhoud ging voorzien, onder meer door jeugdwerk, volkshogeschool, maat schappelijk werk. Toen hij met de orthodoxie kennis maakte zoals deze vorm gekregen heeft in de Russisch orthodoxe kerk, ondek- te hij dat dit de kerk was, waarin hij zich thuis zou voelen. Niet alleen hij kwam tot deze ontdekking, ook de vrouw met wie hij later samen een „orthodox huwelijk" zou sluiten. Bei den werden ze orthodox, dankbaar dat ze samen één kerkelijk onderdak had den gevonden (zij was rooms-katholiek) waaronder zij zich beiden gelukkig voelden. Terwijl hij zich gedurende de vakan ties in Parijs verder verdiepte in de orthodoxie bekwaamde zijn vrouw, die als beeldhouwster haar opleiding genoot aan de rijksacademie voor beeldende kunsten te Amsterdam, zich in het iko- nenschilderen in de Franse hoofdstad. Ze gingen in Zuidhorn wonen toen dr. Haveman, die inmiddels socio loog was geworden, in Groningen een functie kreeg. Aanvankelijk bezochten ze de kerkdiensten in Den Haag. Na derhand kwamen ze overeen dat hun garage in Zuidhom, mede omdat zich Staande volgen de gelovigen de dienst in het huiskapelletje. een kleine kring van belangstellenden had gevormd, zou worden omge bouwd tot kapel. Naderhand gebeur de dat met hun huis in Groningen. Enkele jaren geleden ontving dr. Haveman de eerste wijding in de or- „Hoe moet men zitten? Voor de West- europese mens, die niet van kind af aan het zitten in de yogahouding be oefend heeft, is het meest aanbevelens waardig wat men, schoon niet geheel juist, als de „koetsiershouding" pleegt aan te duiden. Juist is deze benaming slechts in zoverre, dat beide benen naast elkaar staan. Men lette er daar bij wel op, dat de rug recht gehouden moet worden, zonder dat men stijf zit. Men leune zó, dat men gemakkelijk, maar niet lekker lui zit. Beide armen rusten op de armleunin gen van de stoel of op de dijen. In dit laatste geval, wanneer de dijen een weinig uiteenwijken, moeten de han den, naar binnen overhangend, met de handvlakken als schalen naar boven opengehouden worden: het hoofd moet niet, gelijk bij aapjeskoetsiers, van wie men deze manier van zitten heeft af gekeken, dikwijls het geval was, naar voren zakken, maar het moet eerder iets achterover leunen. Welke kleding moet men dragen? De Japanse kimono was wel het beste. Zo luidt de regel: die kleren dragen waar bij het is, alsof men er geen droeg. Deze intrigerende beschrijving hoort wel degelijk op deze pagina want het is een onderdeel van het boek „Prak tische protestantse meditatie" door dr. Friso Melzer.Deze Duitse theoloog en filosoof heeft een uitgebreide ooster se ervaring en probeert in dit boek dan ook een brug tussen oost en west te slaan. Het is een eenvoudige praktische handleiding, hoe de protestantse chris ten meditatie zelf kan beoefenen. Hij wijst er echter wel op, dat men voor zichtig moet zijn: als men hartklachten heeft of sterk emotioneel is, kan men er beter niet aan beginnen. De schrijver begint met eenvoudige oefeningen, waarbij een poort, een een zame weg of een beeldje het object vor men. Eén van de overwegingen, die bij een proefpersoon opkwamen, toen hij een beeld van een vrouw met een dier tje beschouwde, demonstreert de werk wijze: „Beheerst tot in het diepst van zijn wezen, tot in de ledematen, tot in de handen en voeten toe, staat die figuur daar op zijn plaats. Zeker en geborgen in zichzelf, houdt zij in haar schone handen behoedzaam het diertje. Met de linker dragend, de rechter beschuttend en leidend, en met het hart een ge schikt plekje voor het beestje zoekend en schouwend, waar het zich wèlbevin- den mocht. Een toonbeeld van be schermd zijn en van de opdracht tot beschermen en behoeden. Mochten ook wij zo de rust vinden, zo zeker voort schrijden en anderen even behoedzaam kunnen leiden en in veiligheid bren gen." Verder in het boek worden de oefe ningen moeilijker en gaat men zich be zinnen op brandende kaarsvlammen en heilige tekens. Het boek geeft ook aanwijzingen voor predikanten. Om te kunnen beoordelen of dit boek wel enige reële waarde heeft zou men de oefeningen zelf moeten doen. Wij hebben de behoefte daartoe niet ge voeld. Een minder ingrijpend boek is „De reis van hun leven"2), dat velen al be kend is door de t.v.-serie van die naam. Een aardig bezit voor degenen, die in het Heilig Land geïnteresseerd zijn, maar meer ook beslist niet. Veel belangrijker is de nieuwe uitga ve van het boek „Jesaja"11). Dit boek is gecommentarieerd door prof. dr. J. Spema Weiland, die de volgorde nogal eens heeft gewijzigd om een beter chro nologisch verloop te krijgen en ook de laatste hoofdstukken heeft geschrapt. De commentaren staan steeds links, de teksten rechts. Dick Elffers heeft in dit boek opnieuw bewezen een stuwen de kracht te zijn op het gebied van de geestelijke grafische kunst. Zijn teke ningen onderstrepen het experimentele karakter van deze uitgave, waarvoor hij ook de typografie verzorgde. „Jesaja" is het eerste van een serie boeken met onderwerpen uit de bijbel, waarvan de redactie wordt gevormd door de twee genoemden samen met prof. dr. C. W. Mönnich, „Genesis", „Hooglied", „Prediker", „Psalmen" en „Job" zijn al in voorbereiding. De prachtige „Jesaja"-uitgave wettigt onze hoge verwachtingen. In „De godsdiensten der volken"4) geven Helmer Ringgren en Ake V. Ström een boeiend overzicht van klei ne en grote godsdiensten. De twee de len zijn dankbare stof voor degene, die zijn blik wil verruimen. In de serie „De bijbel overzijn de laatste tijd weer tal van nieuwe de len uitgekomen. We noemen hier onder meer „De bijbel over bekering", „De bijbel over levenswandel" en „De bijbel over sexualiteit". De gehele serie, die al een respectabel aantal delen telt, is ook voor niet-roomskatholieken interes sant, omdat zij een goed beeld eeft van de huidige stand van zaken. In dit op zicht is het bijvoorbeeld boeiend nog eens het deeltje „De bijbel over chris telijke eenheid" na te slaan. Daar wordt onder meer gesproken over Petrus als „Sleutelman" en „Rotsman", hetgeen wel duidelijk maakt wat protestanten wél en niet van Rome mogen verwach ten. 1) „Praktische protestantse meditatie" door dr. Friso Melzer (De Tijdstroom, Lochem). 2) „De reis van hun leven" door Carlyle Witton-Davies (B.K. Boekenkring, Baarn). 3) „Jesaja" door prol. Sperna Weiland en Dick Elffers (De Bezige Bij). 4) „De godsdiensten der volken" door Hel mer Ringgren en Ake V. Ström (Prisma- boeken). 5) „De bijbel over...." (J. J. Romen en zonen. Roermond). Na vele aankondigingen is onlangs de eerste encycliek van paus Pau- lus VI „Ecclesiam Suam" gepubli ceerd. Na een voorrede bestaat deze encycliek uit drie delen, respectieve lijk over „Het bewustzijn", „De ver nieuwing" en „De dialoog". Allereerst wordt dus door de paus, die in tegen stelling met encyclieken van vroegere pausen in deze encycliek een persoon lijk werkstuk geeft, gezegd, dat de kerk zich moet verdiepen in haar eigen oorsprong, vorm, plaats en taak. Daaruit kan een zekere teleurstelling groeien, wat leidt tot een streven naar vernieuwing ter verbetering van de fouten. Tenslotte behandelt de paus dan het gesprek met de wereld. De kerk staat in betrekking tot Christus en is zich daar steeds meer van be wust, nu allerlei vernieuwingspo gingen veld gaan winnen. Dat be tekent een bepaalde houding tegen over de wereld, waarin christenen en niet-christenen naast elkaar leven. Achtereenvolgens bespreekt de paus de verhouding van de kerk tot het atheïstisch communisme, dat afgewe zen wordt; tot de niet-christelijke gods diensten, met welke de kerk tot allerlei samenwerking bereid is; en tot de andere christenen, met wie hij graag het oecumenisch gesprek verder wil voeren. De paus stelt, dat de kerk wil spreken met ieder die van goede wil is. Een gesprek met de atheïstische wereld is moeilijk, zo niet onmogelijk. Toch wordt geen enkele gesprekspart ner bij voorbaat uitgesloten. Al blijft de kerk zich te weer stellen tegen het opdringen van het atheïsme en onder zoekt zij de psychologische achtergron den van deze dwalingen, als een positief gesprek met de atheïstische wereld mogelijk is, zal zij dat gaarne voeren. In een volgend gedeelte behandelt de paus de grote groep van godsdiensten, die een God als allerhoogste aanbidden, de Joden, de Islam, en de godsdiensten van Azië en Afrika. Al kan de kerk het met deze godsdiensten niet eens zijn, omdat zij het christendom als de ene ware godsdienst ziet, toch is er wel samenwerking mogelijk op het vlak van de sociale welvaart en de burgerlijke orde. Als laatste groep noemt de paus dan de andere christenen, met wie het oecumenisch gesprek al is begonnen. Hij uit zijn bereidheid aan de gerecht vaardigde wensen van de afgescheiden broeders wat betreft traditie, vormen van devotie, kerkelijk recht en cultus zoveel mogelijk tegemoet te komen. Het gaat er immers om, dat voorop ge plaatst moet worden wat bindt en niet wat scheidt. De paus vervolgt dan: „Wij willen ze (de gescheiden broeders) graag in lief de omarmen, maar het is niet aan ons de grenzen welke de onaantastbaarheid van het geloof en de eisen der liefde ons stellen, te overschrijden. Wij zijn eigenlijk bang, dat het in dit opzicht tot wantrouwen en weerstand kan komen. Maar nadat de Katholieke Kerk heden het initiatief genomen heeft om de ene kudde van Christus weer bijeen te brengen, zal zij met geduld en conside ratie op deze weg voortgaan. En zij zal blijven bidden de zozeer verlangde ver zoening waardig te worden." De paus gaat in dit gedeelte ook in op de kwestie van het primaat van de paus. Er zijn immers afgescheiden broeders, die stellen dat hereniging ge makkelijker zou zijn als het primaat van de paus werd afgeschaft. Daarover zegt de paus dan: „Wij vragen onze broeders te willen bedenken hoe on houdbaar deze stelling is. En wel niet zozeer hierom, dat de Katholieke Kerk zonder de paus ophoudt te zijn wie ze is, maar omdat zonder het opperste, doeltreffende en beslissende herders ambt van Petrus de eenheid der Kerk aan scherven valt." Daar valt dus niet aan te tomen. «oo» v« exit Tenslotte heeft de paus nog een woord voor het gesprek binnen de kerk zelf. In het concilie is dit gesprek nu echt op gang gekomen over onderwer pen als liturgie en innerlijk leven, so ciaal apostolaat en missie enzovoorts. „Met vreugde zien we dat de Kerk leeft, omdat die gesprekken al aan de gang zijn, maar de hoofdzaak moet nog be ginnen. De arbeid begint nu!" Volgens de mening van dr. Visser 't Hooft, de secretaris-generaal van de Wereldraad van Kerken, is het wel dui delijk dat we nog ver verwijderd zijn van de volledige eenheid, omdat de en cycliek de nadruk legt op het primaat van de paus. Als voorlopige opmerkingen zei hij verder: 1. Het is bemoedigend dat paus Paulus VI het zo belangrijk vindt en zelfs noodzakelijk om tot een dialoog te komen met christenen die niet tot de rooms-katholieke kerk behoren. 2. Het concept voor een dialoog, zoals de encycliek dat ontwikkelt, is niet be paald hetzelfde als wat wij er onder verstaan en nu gedurende vele jaren in de oecumenische beweging hebben toe gepast. De dialoog zoals die in de ency cliek wordt voorgesteld is hoofdzakelijk een vorm van communicatie van de waarheid, die de rooms-katholieke kerk bezit. Onder dialoog verstaan wij in de eerste plaats een deelnemingsproces, waarin wij allen geven en nemen en waarin wij allen rijker worden. 3. De encycliek legt er de nadruk op, dat het primaat van de paus zowel met betrekking tot het geloof als met be trekking tot de structuur van de Kerk het voornaamste probleem vormt in de betrekking van de rooms-katholieke kerk met andere kerken. Voor de duide lijkheid en eerlijkheid van de interker kelijke dialoog is het nuttig, dat het zo definitief wordt vastgesteld. „Maar het toont tezelfdertijd aan, dat we nog ver verwijderd zijn van de dag van volledige eenheid, want geen enkele niet-roomse kerk aanvaardt de gedachte, dat erkenning van de univer sele jurisdictie van het pausschap het noodzakelijke criterium voor kerken- eenheid is. Met andere woorden: deze encycliek toont klaarblijkelijk aan, dat men op het ogenblik moet proberen de betrekkingen tussen de rooms-katholie ke kerk en andere kerken te verbete ren, maar dat er nog geen sprake kan zijn van een aanzienlijke stap op de weg naar eenheid tussen de rooms- katholieke en andere kerken". Aldus dr. Visser 't Hooft. De studiesecretaris van het Neder lands Protestants Convent, dr. C. A. de Ridder, heeft over de encycliek van paus Paulus VI de volgende mening ge uit. De encycliek staat, dat dient erkend te worden, theologisch op behoorlijk ni veau. Lezing van de volledige tekst toont duidelijk aan dat de encycliek die, naar men zegt, geheel door de paus zelf is opgesteld het zich niet ge makkelijk heeft willen maken, maar steeds gezocht heeft naar de theologi sche grondslagen om de problemen, waar zij zich mee bezig houdt, aan te vatten. Deze problemen zijn niet ge ring. De encycliek zoekt naar wegen om van de monoloog, die wij nu al eeuwen van Rome gewend zijn, tot een dialoog te komen, die de gesprekspart ner de volle vrijheid laat. Zij ziet in, dat thans niet meer volstaan kan wor den, hetzij met een houding, waarbij zij zich uit de wereld terugtrekt om die wereld met banvloeken te lijf te gaan, hetzij met een poging om dje wereld met naar invloed te beheerseft, Men kan het de encycliek ook moei lijk kwalijk nemen, dat zij enkele ma len heel duidelijk zegt, waar het haars inziens op staat: zo bijvoorbeeld waar zij stelt, dat hervorming wezen en structuur der kerk onaangetast moet laten, dat het eerste Vaticaanse conci lie een station is op de weg naar Christus, waar men niet aan voorbij kan gaan, dat het primaat van de paus geen struikelblok is op de weg naar de een heid, maar fundament dier eenheid. Het is integendeel goed, dat dat nog weer eens duidelijk gezegd wordt, zodat niemand zich illusies kan maken. Toegegeven moet worden, dat de en cycliek nogal veel waarschuwingen laat horen tegen critiek, tegen ongehoor zaamheid, tegen te ver gaande aan passing aan de wereld. De encycliek ziet in, dat het apostolaat een waag stuk is, erkent, dat het gewaagd moet worden, maar toont zich wel zeer on der de indruk van de risico's. Zij wor stelt met de vraag, hoe de kerk „im muun" te maken tegen de besmetting der wereld en haar tegelijk een „zuur deeg" en „zout" te laten zijn. Zij maakt het zich daarbij moeilijker dan nodig is door haar kerkbegrip, dat zeer eenzijdig uitgaat van het begrip „mystiek lichaam van Christus", ter wijl de rooms-katholieke leer ten aan zien van de kerk de laatste tijd juist is gaan inzien, dat men het alleen daar mee niet redt en men minstens zo sterk de nadruk moet leggen op de kerk als het pelgrimerende volk Gods. Men moet in de kerk, zegt de encycliek nog weer eens met „Mystici Corporis", Christus zelf zien. De kerk heeft het nodig in zichzelf Christus te ervaren. Terwijl de encycliek duidelijk het gevaar ziet inderdaad een gevaar dat de kerk ingaande op de wereld, vervreemd zou raken van haar eigen wezen, toont zij veel minder het ge vaar te beseffen, dat de kerk, gebio logeerd door het ideale beeld van haar zelf, waarin zij zich verdiept, zich zo overgeeft aan zelfbespiegeling, dat zij zich „immuun" maakt om de vragen, die in het gesprek aan haar worden gesteld, werkelijk te horen! Een dergelijke kerk kan, naïefweg, zichzelf het initiatief toekennen tot her stel van de eenheid van Christus' kud de, alsof het pas ernst gaat worden met de oecumenische beweging nu de r.k.kerk iets van haar oecumenische roeping begint te zien. Een dergelijke kerk ziet de wereld altijd in concentri sche cirkels (met ook de „gescheiden broeders" nog altijd buiten de ware kerk van. Christus) rondom het ene middelpunt, waar God „ons" gesteld heeft. Ondanks deze critiek blijft het een reden tot vreugde, dat een pauselijke encycliek duidelijk de noodzaak van en de bereidheid tot een gesprek uit spreekt. Het feit, dat de protestantse kerken nog geen reden hebben om te menen, dat zij zo goed weten, hoe het gesprek tussen kerk en wereld gevoerd moet worden, kan hen trouwens stem men tot bescheidenheid. Maar één ding is zeker: voor een echt gesprek is het niet alleen nodig goed te weten wat men zelf te zeggen heeft (daar mankeert het bij Rome niet aan), maar ook om te kunnen luisteren naar de ander (en daar heeft Rome meer moeite mee). Is het zich verdie- thodoxe kerk. Vorig jaar werd hij tot hulp-priester van de parochie in Den Haar gewijd. Thans leidt hijzelf da diensten in het Nederlands, in de huis kapel in Groningen. Eenmaal per maand komt aartspriester Goussef naar de Martinistad. Dan vindt da dienst, mede terwille van de kleine groep orthodoxen van Russische af komst, gedeeltelijk in het Russisch plaats en concelebreren beide pries ters. Wat dr. Haveman ook in de ortho doxe kerk aantrok was de structuur: episcopaal en presbyteriaal. Ze heeft iets van de r.k. kerk en iets van het protestantisme. Een bisschop bijvoor beeld is alleen dienaar van de H. Mys teriën (sacramenten) en is belast met de leiding van een bepaald deel van da kerk, maar hij staat naast en niet bo ven de gelovige. Een parochie wordt bestuurd door priester en kerkeraad, de kerk als geheel door patriarch en kerkconcilie, bestaande uit geestelijken en leken. De kerk kent geen zichtbaar, onfeilbaar hoofd. Men kent niet het r.k. begrip van kerkvorst. Wellicht is het juist deze harmonia van rooms-katholieke en protestantse elementen, die in de Groningse zondag se diensten zovele rooms-katholieken en protestanten aantrekt. Zijn er elemen ten die veel protestanten in hun kerk diensten missen? Komen ze daarom in Groningen op gezette tijden in de dienst in de Herestraat? Zingen ze daarom vol overgave mee in het koor? Ook voor vader Johannes zijn dit vragen dia hij en als priester en als socioloog met belangstelling bestudeert. Feit is in ieder geval, dat de diensten in Gronin gen voor vele niet-orthodoxen in een onuitgesproken behoefte voorzien. In het Rijksmuseum te Amsterdam zal van de tweede helft van november af de tentoonstelling „Bijbelse inspi ratie" te bezichtigen zijn. Het is da tweede tentoonstelling rondom het 150- jarige jubileum van het Nederland» Bijbelgenootschap. Deze „kerst"-ten- toonstelling, die tot 17 januari 1965 open is, bevat voor deze gelegenheid alle tekeningen met bijbelse voorstel lingen van Rembrandt uit Nederland en Parijs. Hieraan zullen nog worden toegevoegd de bijbelse prenten van Lucas van Leyden. De baptistenpredikant ds. Pothof ia Delfzijl heeft er een baan bij. 's Mor gens staat hij ter verlichting van de fi nanciële lasten van zijn gemeente aan de 150 tonsweegbrug van het haven schap Delfzijl om daarop de wagens t» wegen. De Centrale Bond voor Inwendig» Zending en Christelijk Maatschappe lijk Werk houdt op de Pietersberg in Oosterbeek van 30 oktober tot 2 novem ber de 45ste jaarlijkse conferentie. Op het programma staan onder meer in leidingen van drs. R. Hensen, Gronin gen, dr. J. M. de Jong, rector van het theologisch seminarium der hervormde kerk, mej. dr. A. v. d. Torre en dr. O. F. van Gennep, Leidschendam. pen in eigen wezen voor een kerk d» rechte voorbereiding op een gesprek, waarin het ook op luisteren aankomt? Op het natuurlijke vlak zijn zij, di« graag zich in zichzelf verdiepen, door gaans niet de gemakkelijkste gespreks partners. Zou het voor de kerk ander» zijn, omdat zij een „bovennatuurlijke" oorsprong heeft? De beste voorbereiding voor een ge sprek met de wereld, waarin zij d» vragen van de wereld werkelijk hoort, zou een geheel opnieuw gaan luisteren naar haar Heer kunnen geven, die im mers ook de Heer der wereld is. Maar blokkeert een kerk niet juist de weg naar zulk een luisteren, wanneer zij van tevoren overtuigd is „Christus in zichzelf te ervaren?" Aldus dr. de Ridder.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 14