SOFTENON - SLACHTOFFERTJES WORDEN NIET VERGETEN SHIRLEY PANDA EN DE MEESTER-LEERLINGi ELKE VAN AMATEUR KAN RUIMTEFOTO5 NIMBU§*SATELIET OPVANGEN door Charlotte Brontë Teamwerk Geen isolatie Okapi-wijf je overleden Bittere pil voor BBC Opgravingen in de Martinikerk MAANDAG 14 SEPTEMBER 1964 Ons vervolgverhaal Zware slag voor Artis Ui Oude films op nieuwe kanaal Haar als broodwinning Eenvoudig maar duur bouwschema voor de doe-het-zelvers WXMWWWMWMWVW 5) Mocht er werkelijk hulp no dig zijn, dan kom ik ook: de bel van de fabriek zal dan waarschuwen. Maar ga nu; tenzij" (hij keerde zich op eens tot de heren Sweeting en Don ne) „tenzij Davy Sweeting of Jo seph Donne gaarne wil gaan. Wat zegt u ervan, heren? Het is een eer volle opdracht, gekruid met enig wer kelijk gevaar; want het land ver keert in een vreemde situatie, zoals jullie allen weet, en Moore en zijn fa briek en zijn machines hebben vol doende haat opgewekt. Er zijn ridder lijke gevoelens, er klopt een onver schrokken hart onder die vesten van u, daar twijfel ik niet aan. Misschien heb ik een te grote voorliefde voor mijn gunsteling Peter; kleine David zal de kampioen zijn of de smetteloze Joseph. Malone, jij bent ten slotte maar een grote steigerende Saul, al leen maar geschikt om je wapentuig te lenen: kom op met je vuurwapens, haal je knuppel; daar staat hij in de hoek." Met een veelbetekende grijns haal de Malone zijn pistolen en bood er aan ieder van zijn broeders een aan. Ze werden niet met graagte aan vaard: de beide heren gingen met een elegante bescheidenheid een stap van het aangeboden wapen terug. „Ik raak ze nooit aan; ik heb nooit zoiets aangeraakt" zei mijnheer Sweeting. ..Als je nooit een pistool aangeraakt hebt, probeer dan nu eens hoe het voelt, jij grote satraap van Egypte. Wat de kleine minstreel betreft, hij geeft er waarschijnlijk de voorkeur aan de Philistijnen met geen ander wapen dan zijn fluit tegemoet te tre den. Haal hun hoeden, Peter; zij gaan allebei". „Nee, mijnheer; nee, mijnheer Hel- stone: mijn moeder zou het niet pret tig vinden", smeekte Sweeting. „En ik heb mij als regel gesteld nooit in dit soort zaken verwikkeld te worden", merkte Donne op. Helstone gilmlachte bitter; Malone lachte bulderend. Toen legde hij zijn wapens weg, nam zijn hoed en zijn knuppel en zei, dat hij „nooit in zijn leven meer zin had gehad in een knok- partijtje dan nu en dat hij hoopte dat die nacht een paar dozijn lakenwe vers het verblijf van Moore zouden opzoeken" en toen ging hij weg; met een paar grote stappen sprong hij de trap af en sloeg de deur zó hard achter zich dicht, dat het hele huis ervan schudde. De avond was stikdonker; sterren en de maan waren omhuld door grij ze regenwolken overdag zouden ze grijs zijn geweest, in de nacht leken ze zwart. Malone was niet een mens die de Natuur aandachtig waarnam; voor het merendeel gingen haar ver anderingen ongemerkt aan hem voor bij: hij kon kilometers wandelen op een zeer wisselvallige aprildag zon der het schone spel van aarde en he mel te zien; zonder er op te letten, dat een zonnestraal de heuveltoppen kuste zodat ze helder glimlachten in het groene licht of, wanneer er een regenbui op viel, hoe ze hun kruinen dan verborgen achter de laaghangen de, verwarde haarlokken van een wolk. Het kwam dus niet bij hem op het uitspansel, zoals het er nu uit zag een dicht, stomend gewelf, dat volkomen zwart was behalve waar in het oosten de ovens van de ijzergie terij in Stilbro' een trillende, donker gloeiende gloor op de horizon wierpen te vergelijken met hetzelfde uit spansel in 'n onbewolkte vriesnacht. Hij getroostte zich niet de moeite om te vragen waar de sterrenbeelden en de planeten gebleven waren of de „zwart-blauwe" helderheid van de lucht-oceaan te betreuren, die bezet wordt met deze witte stippen; en die door 'n andere oceaan van zwaardere en dichtere samenstelling werd ver borgen. Hij vervolgde zo maar kop pig zijn weg, een beetje voorover ge bogen met zijn hoed achterop zijn hoofd, zoals dat de Ierse gewoonte is. „Stap, stap" ging hij over het trot toir, waar de weg zich op het voor recht van een dergelijk gerief kon be roemen; „plas, plas" door de modde rige karresporen, waar de platte ste nen vervangen waren door zachte modder. Hij keek alleen maar uit naar bepaalde mijlpalen: de torenspits van de kerk in Briarfield, verderop, de lichten van Redhouse. Dit was een herberg; en toen hij die bereikte lok te de gloed van de haard, die hij door het half-open gordijn kon zien, een visioen van glazen op een ronde ta fel en pretmakers op een eikenhou ten bank, de hulpprediker bijna uit zijn koers. Verlangend dacht hij aan een glas whiskey-en-water; als hij hier vreemd geweest was, zou hij de droom direct verwezenlijkt hebben; maar het gezelschap dat daar in die keuken bijeen zat, bestond uit paro chianen van de heer Helstone; zij ken den hem allemaal. Hij zuchtte en liep door. Hij moest nu de grote weg verlaten, daar de nog overblijvende afstand tot Hollow's Mill aanmerkelijk verkort kon worden door een pad door de vel den te nemen. Deze velden waren vlak en eentonig; Malone liep er dwars doorheen, hij sprong over heggen en muurtjes. Hij kwam slechts één land huis voorbij en dat zag er zó groot uit, dat het wel een kasteel leek, hoe wel het onregelmatig gebouwd was: men kon een hoge puntgevel zien, dan een lange voorkant, dan een lage ge vel, dan een hoge, dicht bij elkaar staande groep schoorstenen; er ston den een paar bomen achter. Het was donker; geen enkere kaars wierp zijn schijnsel door een raam; het was ab soluut stil; de regen gutste van de onderste dakrand en het tamelijk woeste, maar lage, geloei van de wind om de schoorsteen en door de takken was het enige geluid in de ge hele omgeving. Toen hij dit gebouw voorbij was lie pen de velden, die tot nu toe vlak geweest waren, snel naar beneden; er was blijkbaar een vallei en men kon het water er doorheen horen stro men. Eén licht glom in de diepte: daar ging Malone op af. Hij kwam bij een klein wit huis zelfs in deze diepe duisternis kon men zien dat het wit was en klopte op de deur. Een dienstmeisje met een fris gezicht deed de deur open; bij het licht van de kaars, die zij in haar hand hield, kon men een nauwe gang zien, die op een smalle trap uitliep: twee deuren, bespannen met bloed rood baai, een reep rood karpet op de trap, vormden een tegenstelling met de lichtgekleurde muren en een witte vloer en maakten, dat het huis je er schoon en fris uitzag. „Mijrtheer Moore J is zeker wel thuis?" „Ja, mijnheer, maar hijis niet hier". „Niet hier? Waar is hij dan?" „Op de fabriek op het kantoor". Nu ging een van de rode deuren open „Zijn de wagens gekomen, Sara?" vroeg een vrouwenstem en tegelijker tijd kwam het hoofd van een vrouw te voorschijn. Het was misschien niet het hoofd van een godin een ge draaide papillot aan beide slapen maakte het absoluut onmogelijk om dit te veronderstellen maar het was ook niet het hoofd van een Medu sa; toch scheen Malone meer voor het laatste te voelen. Zo groot als hij was trok hij zich bij dit gezicht ver legen terug in de regen en terwijl hij zei: „Ik ga naar hem toe", haastte hij zich alsof hij bang was een kort laantje af, een donkere binnenplaats over, naar een reusachtig zwart fa brieksgebouw. De arbeidsuren waren voorbij; de arbeiders waren weg, de machines stonden stil; de weverij was gesloten. Malone liep er omheen; ergens in haar grote roetzwarte flank vond hij nog een spleet licht; hij klopte weer op een deur, waarvoor hij het dikke eind van zijn knuppel gebruikte, die hij hard op het hout liet roffelen. Een sleutel werd omgedraaid; de deur ging open. „Ben jij daar, Joe Scott? Wat is er voor nieuws over de wagens, Joe?" „Nee ik ben het. Mijnheer Hel stone heeft mij gezonden." „O, mijnheer Malone." Bij het uit spreken van die naam klonk er een spoor van teleurstelling in de stem. (Wordt vervolgd) MUNSTER (DK). Precies om drie uur 's middags wordt het in de grote hal i van de Orthopedische Kliniek in de \Vestduitse stad gezellig rumoerig. Van alle kanten komen kleine patiënten. Ze zijn op weg naar hun speelzaal. Velen komen in door henzelf bestuurde inva lidenwagentjes, anderen zitten in rol stoelen die door grotere kinderen worden voortgeduwd. Een aantal kinderen be weegt zich meer of minder behendig voort met behulp van prothesen. De kleinsten worden gedragen. In de lichte, prettige zaal waar veel kleurig kinder speelgoed ligt en staat heerst dezelfde luidruchtige vrolijkheid als in de speel zalen en speeltuinen van andere kin- I deren. DEZE PATIËNTJES zijn immers niet ziek in dé gebruikelijke betekenis van dat woord. Het zijn dysmelie-kinderen. Kin deren in totaal een duizendtal met aangeboren zware misvormingen van armen en benen, in Duitsland in de volks mond „Contergan"- of „Softenon-kinderen" genoemd. Men kent de typische kenmer ken: van de ontbrekende duim tot gevallen waarin armen en benen helemaal niet, of slechts als beginstompje aanwezig zijn. Het slaapmiddel thaliomide dat zozeer in trek was, dat er tenslotte iedere dag een mil joen tabletten van werden geproduceerd, had wanneer het tijdens zwangerschap op bepaalde dagen werd ingenomen, een ver- I schrikkelijke, door niemand voorziene uit werking op het embryo. Een feit, dat de wetenschap nog lang zal bezighouden en dat aanleiding is geweest tot nieuw onder zoek van vele andere „spécialités" en tot de oprichting van instituten, die niet alleen de slachtoffers van dit slaapmiddel, maar aan al dergelijke invaliden ten goede zullen komen. helpen opdat zij beweeglijker, behendiger en krachtiger worden en de moed niet verliezen. NU ZIJN de kinderen gelukkig veelal te klein om de moed te verliezen. Zij leren inderdaad spelend hun beschadigde lede maten zo goed mogeljjk gebruiken. Als tijdens de maaltijd de kinderen om een grote tafel zitten, valt het nauwelijks meer op, dat enkele van hen hun boterhamme tjes met hun voetjes naar de mond bren gen, zo vanzelfsprekend doen zij dat. Een klein meisje, dat zonder beentjes ter wereld kwam, stond er op, aan de be zoekers te laten zien, dat zij sedert een paar dagen kon lopen. De verpleegster droeg haar de zaal uit en kort daarna kwam het kind weer binnen, stormpelend, maar stralend gelukkig op zijn prothesen. Elk kind geeft zich de grootste moeite om alles te doen wat de andere kinderen ook kunnen. De kinderen helpen daarmede niet alleen zichzelf, maar ook de artsen. MOEILIJKER IS het echter vaak, om aan de ouders duidelijk te maken, dat de ontwikkeling en instandhouding van de behendigheid juist van de kleinste kinde ren belangrijker zijn dan 't uiterlijk, dat de stompjes van hun ledematen niet door kleding moeten worden bedekt, maar in tegendeel bloot moeten blijven en moeten worden gebruikt en dat men in de meeste gevallen er niet aan ontkomt de kinderen te leren hun voetjes voor andere doelein den dan lopen te gebruiken. Want ook al leren de kinderen snel eten en drinken, tekenen en schrijven met kunstarmen of ianden, zij zullen zich daarmee toch vaak niet kunnen aan- en uitkleden en juist op dergelijke alledaagse dingen komt het aan. IN TEGENSTELLING tot de algemeen verbreide opvatting, behoeven kinderen met mismaakte ledematen niet voort durend in een kliniek te vertoeven. Der gelijke afozndering zou psychisch zelfs zeer slecht zijn. De normale omgeving doet de kinderen veel meer goed, mits men reke ning met hun handicap houdt. Niet alleen mekten van meet af aan invaiiden aan de gezonden wennen maar wat belang rijker is en veel moeilijker te bereiken ook de gezonden moeten zich bijtijds in stellen op degenen die zo'n zwaar lot moe ten dragen. Zich afwenden wanneer men iemand ziet die mismaakt is en er „niets van willen weten" is even onnadenkend en onbehoorlijk als nieuwsgierig staren naar de betrokkene. Tot dusver hebben dat alleen de moeders begrepen. Zij zijn het, die in het algemeen tijd noch moeite spa ren om oefeningen met de kinderen te doen, geschikt speelgoed voor hen te zoe ken of te maken, naar de kliniek gaan om raad te vragen en tenslotte ook de moed hebben hun kind naar een speelplaats te sturen zonder zijn mismaaktheid te ver bergen. Misschien is het deze liefde waarmede de kinderen thuis evenals in de kliniek worden omringd, die hen zo vrolijk en dankbaar maakt. Van de geneesheer-direc teur tot de kleuterleidsters zeggen allen in de kliniek, dat de omgang met dysmelie- kinderen prettig en hartverwarmend is. Hun intelligentie is normaal, er zijn vele pientere en geestige kinderen bij. VERGELEKEN met de grote hoeveel heid schadelijke tabletten die tot in 1961 werden geproduceerd en verbruikt, is het aantal ernstig mismaakten klein, juist om dat deze mismakingen alleen bij een zel den voorkomende samenloop van factoren konden ontstaan. De betrokken specialis ten hopen, dat alle ouders de weg naar een juiste behandeling hebben gevonden. Hoe vroeger daarmee wordt begonnen, des te groter is de kans op succes. In een aantal gevallen zijn de korte stompjes der lede maten nog wat nagegroeid en door de be handeling zoveel sterker geworden, dat zij later goed een prothese zullen kunnen be sturen. Een geluk bij al het ongeluk is ook, dat de orthopedie door deze catastrofe een steeds hoger niveau heeft bereikt. Des ondanks zeggen allen, die bij de behan deling van deze kinderen zijn betrokken: „Wij staan pas aan het begin en hebben nog maar weinig ervaring". BIJ DE BEHANDELING van invaliden en mismaakten staat het teamwerk voorop. Er moet nauw overleg en samenwerking bestaan tussen de behandelende genees heer, heilgymnaste, arbeidstherapeut en orthopedist. De arts stelt vast welke been deren nog aanwezig zijn, welke spieren nog kunnen worden ontwikkeld, of 'n operatie eventueel aan te bevelen is en wat men medisch kan en moet doen. De heilgym naste doet de gewenste oefeningen met de patiënt, zorgt ervoor, dat 't gehele lichaam zo goed mogelijk wordt getraind en be weeglijk blijft. De therapeute leert de I kinderen spelen, omdat dit tevens de ont wikkeling van hun lichaam bevordert Zij overlegt welk speelgoed het kind tot be paalde, noodzakelijke bewegingen prikkelt. Hierbij moet met vele individuele trekken rekening gehouden worden, alsook met de groei van het kind. De orthopedist moet de I benodigde protheses maken, dte eveneens I in ieder geval verschillend zijn. Van hem kan men, evenais van de heilgymnaste en therapeute wel zeggen, dat hij er onafge broken over piekert hoe hij zijn patiëntjes, wier moeilijkheden en pijn hij kent, kan Artis is diep terneergeslagen over het I verlies van het okapi-wijfje Anabella, dat een dezer dagen na een ziekte van nog geen week plotseling overleed. Dit is een zware slag voor de Amsterdamse dieren- tuin, temeer omdat bij de sectie bleek dat I Anabella in verwachting was. Okapi's zijn I de zeldzame verwanten van de giraffen uit het Ituriwoud in Kongo, die pas in het I begin van deze eeuw werden ontdekt. Ver moed wordt dat de dieren in het wild niet dik zijn gezaaid. In dierentuinen leven er I ongeveer 45. De laatste tijd planten ze zich zo nu en dan in gevangenschap voort, het geen niet wegneemt, dat ze tot de zeer I kostbare dieren blijven behoren. Volgens Artis zal uitermate moeilijk zijn een ander wijfje voor de okapi-man Aloto op de kop te tikken, vooral omdat in dierentuinen I reeds een overschot aan mannetjes is. Men acht het waarschijnlijk dat Ana- I bella aan een ontsteking van de lucht wegen bezweken is. Hoe het dier, vooral in deze warme zomer, aan zo'n ontsteking is gekomen, vindt men in Artis tot nu toe een duistere zaak. LONDEN (AP). - De televisie, afdeling van de B.B.C. is in de oude Hollywoodfilms gedoken om „een groter publiek te gerieven". De Britse pers heeft onmiddellijk honend commentaar geleverd. De B.B.C. heeft, voor 5,5 miljoen gul len, 150 Paramount-films uit de jaren 1929-1942 gekocht voor haar tweede ka naal dat thans vier maanden werkt en een medium zou worden voor culturele uitzendingen en verfijnde ontspanning. De kijkdichtheid was echter zo gering, dat de B.B.C. besloot, de opzet te her-, zien en tot het populaire niveau af te dalen. Tot de aangekochte films behoren de Marx Brothers in „Cocoanuts" (gemaakt in 1929), Mae West in „She done him wrong" (1933) en Claudette Colbert in „Cleopatra" (1934). Michael Peacock, directeur van het Twee de Programma, zei bedroefd: „het is blijk baar niet voldoende nieuw te zijn, daar om moesten we hiertoe overgaan". „Armzalig" De Daily Mail schrijft hieromtrent: „Er was eens een nieuw tv-kanaal, nieuwer dan nieuw, witter dan wit en zuiverder dan zuiver, maar niemand wilde er naar kijken en daarom werd het vertonen van oude films aanvaard als „een grote sprong vooruit". De Daily Express heeft als kop „De oudjes komen te hulp" en schrijft dat de B.B.C. no 2 nu „zijn concurrenten op hun eigen niveau gaat bevechten". De Manchester Guardian zegt: „Dit is een veroordeling van het publiek dat niet gauw genoeg nieuwe toestellen (625 lijnen systeem) is gaan kopen. Het lijkt wel, of de tv zich niet kan veroorloven, hoger te mikken dan een armzalige grootste geme ne deler". De Rijksdienst Oudheidkundig Bodem onderzoek gaat in oktober opgravingen doen onder het schip van de oudste kerk van Groningen, de Martinikerk. Deze op gravingen kunnen worden verricht omdat men met restauratiewerkzaamheden aan de kerk bezig is. De restauratie van de 13e eeuwse kerk zal 4.000.000 vergen. Het werk is nu bijna 2 jaar aan de gang maar zal zeker nog zes jaar vorderen. Deze weelderig behaarde jongeman uit Southampton, Richard McNab ge heten, is een vurig bewonderaar van zowel Beatles als Rolling Stones, het geen hij den volke toont door middel van zijn lange haren. Richard is ech ter zonder baan, weshalve hij al ge ruime tijd een werklozen-uitkering geniet. Toen hij zich onlangs weer kwam melden op het arbeidsbureau in zijn woonplaats, vertelde men hem daar dat zijn uitkering niet meer uit betaald zou worden tenzij Richard eerst zijn haar zou laten kortwieken. Dat, vond het slachtoffer, was een inbreuk op de Rechten van de Mens, en hij weigerde. In plaats van naar de kapper ging hij naar een advocaat, die het arbeidsbureau aanschreef om alsnog over de brug te komen. Na veel haarkloverijen kwam de zaak tenslotte terecht bij het ministerie van Arbeid, dat besliste dat Richard toch zijn uit kering kon incasseren zonder dat er een haar op zijn hoofd gekrenkt dient te worden. De trotse winnaar loopt nu als een soort vrijheidsheld door de straten van Southampton, maar de directeur van het arbeidsbureau mokt: „Met dat vieze haar van hem konden we geen enkel baantje voor hem vin den. Morgen laten ze allemaal hun haar groeien en hoeven ze nooit meer te werken de belastingbetaler is er goed voor Mvmpwmwmiiifimii'ifiwnwiwiiiiiififiwiifiwwmiiwwfiftniiiftPMiawwwifiiitmiiim 1 23. „Welaan", dacht Joris. „Panda's vertrouwen in mij is hersteld. En dat is nodig wanneer ik de opmer kelijke gaven van Dongadil wil benutten. Het is jam mer, dat het ventje MIJ niet als zijn meester wil zien, dat zou de zaak eenvoudiger maken. Nu zal ik het anders moeten aanpakken. Hij wendde zich tot Panda en maakte een diepe bui ging. „Wijze meester", sprak hij. „Uw leerlingen wach ten. Zeg ons, wat wij moeten doen". „Watte?" vroeg Panda verbaasd. „Waarom praat je opeens zo raar?" „Vergeef mij, meester", sprak Joris. „Maar als aan komend leerling ben ik niet in staat mijn woorden op Uw heldere wijze te kiezen. Onder Uw wijze leiding tal dit euvel weldra verholpen zijn, hoop ik." Hou op met die onzin", zei Pande ongeduldig. „Ik ben geen meester. Dat weet je heus wel!" Met een verbaasd gezicht wendde Joris zich tot Dongadil. „Ik begrijp dit niet", klaagde hij. „Ik ben maar een dom me reus, en ik zou niet mijn mening tegenover die van de meester willen stellen. Zegt gij mij dus, o piente re leerling, is de meester een meester of geen mees ter?" „Hij is het natuurlijk wel", antwoordde Donga dil. „De meester maakt grapjes." „Nietes!" riep Pan da, die zich kwaad begon te maken. „O jawel!" zei den Joris en Dongadil in koor. „U bent de wijze mees ter." „Nietes!" brulde Panda stampvoetend. „En als jullie nou niet ophouden, dan eh.ga ik weg! Dan... eh.dan wil ik jullie niet meer zien!" (Van onze correspondent) DEN HAAG. Iedere handige school jongen die liefhebbert in electronica, kan presteren waar het fysisch laborato rium van de Rijksverdedigingsorganisatie en het TNO zo trots op is: het vlekke loos ontvangen van luchtfoto's van de aarde, in de ruimte genomen en door geseind door de onlangs gelanceerde Amerikaanse satelliet „Nimbus". Voor waarde is wel dat zo'n handige jonge man de beschikking heeft over een sol deerbout, 6000 dollar en het Amerikaan se hobbyblad „Electfonics" van 27 juli 11964. IN DIT BLAD wordt duidelijk beschre ven hoe het systeem werkt, en hoe het .overpikken" van de Nimbus-signalen mo gelijk is. 'Birds-eye view of the weather: Nimbus I will send Pictures automatically and Here's how to Assemble a Low-cost Station to receive them', staat er in sappig Amerikaans, wat zoveel wil zeggen als „de hogeschool der weersgesteldheid, Nimbus I zendt automatisch foto's naar de aarde en in dit artikel vindt u Ihet recept, hoe redelijk goedkoop een leuk ontvangertje te construeren om mee te profiteren In het van vele berekeningen, schema's, foto's en tekeningen voorziene artikel doen Charles M. Hunter en Edward Rich Jr., beiden verbonden aan de N.A.S.A., uit de doeken hoe dat in zijn werk gaat. DE SCHRIJVERS zijn zo vriendelijk ge weest, een lijst op te nemen, waarin alle benodigde apparaten en onderdeeltjes met naam, merk, type-nummer en prijs staan vermeld, alles kant en klaar in de handel verkrijgbaar. Op deze semi-doe-het-zelf manier komt de apparatuur op zesduizend dollar, maar helemaal in eigenbouw, of zonder de speciale antenne en zonder de automatische fotoregistreer-machine (het systeem van het RVO-laboratorium) kan het aanzienlijk voordeliger. Met de apparatuur is het dan mogelijk de signalen van de Nimbus-satellieten te ontvangen, die foto's van een miljoen vier kante kilometer aardoppervlak leveren. Tevens is de apparatuur na wat verande ringen geschikt om straks seinen van de nieuwe Tiros-satellieten te ontvangen. Het RVO-laboratorium doet er nu nog geheimzinnig mee, maar 'Electronics' be schrijft het systeem van deze laatste, eind 1965 te lanceren weersatellieten, die con tinu, om de 208 seconden, foto's van 250.000 vierkante kilometer aardoppervlak vanuit de ruimte naar de aarde zullen gaan seinen. Die satellieten worden gelanceerd door de NASA, de Amerikaanse 'National Aeronautics And Space Administration', de projecten worden bekostigd door het Weather Bureau, dat is zoveel als het Amerikaanse KNMI. „MERKWAARDIG", was de reactie van de directie van het RVO-laboratorium op deze coïncidentie: de recente beschrijving van de knutsel-set in .Electronics' en de in het laboratorium uitgedachte, opstelling van nagenoeg dezelfde apparatuur. Dat de opstelling zou zijn afgeleid van het in 'Electronics' omschreven systeem werd met klem ontkend. Merkwaardig is trouwens ook, dat het Nederlandse KNMI in de veronderstelling verkeerde dat „meeprofiteren" van de juist voor meteorologen zo belangrijke Nimbus-signalen een miljoenenkwestie zou zijn. Een beetje initiatief en wat inge wonnen informatie zouden geleerd hebben dat Amerikaanse amateurs wel en op een koopje! meeprofiteren en dat ook particulieren in Canada en Duitsland al met succes met dergelijke zelfbouwset* hebben geëxperimenteerd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 6