SOFTENON - SLACHTOFFERTJES
WORDEN NIET VERGETEN
SHIRLEY
PANDA EN DE MEESTER-LEERLINGi
ELKE
VAN
AMATEUR KAN RUIMTEFOTO5
NIMBU§*SATELIET OPVANGEN
door Charlotte Brontë
Teamwerk
Geen isolatie
Okapi-wijf je
overleden
Bittere pil
voor BBC
Opgravingen in
de Martinikerk
MAANDAG 14 SEPTEMBER 1964
Ons vervolgverhaal
Zware slag voor Artis
Ui
Oude films op
nieuwe kanaal
Haar als broodwinning
Eenvoudig maar duur
bouwschema voor de
doe-het-zelvers
WXMWWWMWMWVW
5)
Mocht er werkelijk hulp no
dig zijn, dan kom ik ook: de bel van
de fabriek zal dan waarschuwen. Maar
ga nu; tenzij" (hij keerde zich op
eens tot de heren Sweeting en Don
ne) „tenzij Davy Sweeting of Jo
seph Donne gaarne wil gaan. Wat
zegt u ervan, heren? Het is een eer
volle opdracht, gekruid met enig wer
kelijk gevaar; want het land ver
keert in een vreemde situatie, zoals
jullie allen weet, en Moore en zijn fa
briek en zijn machines hebben vol
doende haat opgewekt. Er zijn ridder
lijke gevoelens, er klopt een onver
schrokken hart onder die vesten van
u, daar twijfel ik niet aan. Misschien
heb ik een te grote voorliefde voor
mijn gunsteling Peter; kleine David
zal de kampioen zijn of de smetteloze
Joseph. Malone, jij bent ten slotte
maar een grote steigerende Saul, al
leen maar geschikt om je wapentuig
te lenen: kom op met je vuurwapens,
haal je knuppel; daar staat hij in
de hoek."
Met een veelbetekende grijns haal
de Malone zijn pistolen en bood er
aan ieder van zijn broeders een aan.
Ze werden niet met graagte aan
vaard: de beide heren gingen met een
elegante bescheidenheid een stap van
het aangeboden wapen terug.
„Ik raak ze nooit aan; ik heb nooit
zoiets aangeraakt" zei mijnheer
Sweeting.
..Als je nooit een pistool aangeraakt
hebt, probeer dan nu eens hoe het
voelt, jij grote satraap van Egypte.
Wat de kleine minstreel betreft, hij
geeft er waarschijnlijk de voorkeur
aan de Philistijnen met geen ander
wapen dan zijn fluit tegemoet te tre
den. Haal hun hoeden, Peter; zij gaan
allebei".
„Nee, mijnheer; nee, mijnheer Hel-
stone: mijn moeder zou het niet pret
tig vinden", smeekte Sweeting.
„En ik heb mij als regel gesteld
nooit in dit soort zaken verwikkeld te
worden", merkte Donne op.
Helstone gilmlachte bitter; Malone
lachte bulderend. Toen legde hij zijn
wapens weg, nam zijn hoed en zijn
knuppel en zei, dat hij „nooit in zijn
leven meer zin had gehad in een knok-
partijtje dan nu en dat hij hoopte dat
die nacht een paar dozijn lakenwe
vers het verblijf van Moore zouden
opzoeken" en toen ging hij weg; met
een paar grote stappen sprong hij de
trap af en sloeg de deur zó hard
achter zich dicht, dat het hele huis
ervan schudde.
De avond was stikdonker; sterren
en de maan waren omhuld door grij
ze regenwolken overdag zouden ze
grijs zijn geweest, in de nacht leken
ze zwart. Malone was niet een mens
die de Natuur aandachtig waarnam;
voor het merendeel gingen haar ver
anderingen ongemerkt aan hem voor
bij: hij kon kilometers wandelen op
een zeer wisselvallige aprildag zon
der het schone spel van aarde en he
mel te zien; zonder er op te letten,
dat een zonnestraal de heuveltoppen
kuste zodat ze helder glimlachten in
het groene licht of, wanneer er een
regenbui op viel, hoe ze hun kruinen
dan verborgen achter de laaghangen
de, verwarde haarlokken van een
wolk. Het kwam dus niet bij hem op
het uitspansel, zoals het er nu uit
zag een dicht, stomend gewelf, dat
volkomen zwart was behalve waar in
het oosten de ovens van de ijzergie
terij in Stilbro' een trillende, donker
gloeiende gloor op de horizon wierpen
te vergelijken met hetzelfde uit
spansel in 'n onbewolkte vriesnacht.
Hij getroostte zich niet de moeite om
te vragen waar de sterrenbeelden en
de planeten gebleven waren of de
„zwart-blauwe" helderheid van de
lucht-oceaan te betreuren, die bezet
wordt met deze witte stippen; en die
door 'n andere oceaan van zwaardere
en dichtere samenstelling werd ver
borgen. Hij vervolgde zo maar kop
pig zijn weg, een beetje voorover ge
bogen met zijn hoed achterop zijn
hoofd, zoals dat de Ierse gewoonte is.
„Stap, stap" ging hij over het trot
toir, waar de weg zich op het voor
recht van een dergelijk gerief kon be
roemen; „plas, plas" door de modde
rige karresporen, waar de platte ste
nen vervangen waren door zachte
modder. Hij keek alleen maar uit
naar bepaalde mijlpalen: de torenspits
van de kerk in Briarfield, verderop, de
lichten van Redhouse. Dit was een
herberg; en toen hij die bereikte lok
te de gloed van de haard, die hij door
het half-open gordijn kon zien, een
visioen van glazen op een ronde ta
fel en pretmakers op een eikenhou
ten bank, de hulpprediker bijna uit
zijn koers. Verlangend dacht hij aan
een glas whiskey-en-water; als hij
hier vreemd geweest was, zou hij de
droom direct verwezenlijkt hebben;
maar het gezelschap dat daar in die
keuken bijeen zat, bestond uit paro
chianen van de heer Helstone; zij ken
den hem allemaal. Hij zuchtte en liep
door.
Hij moest nu de grote weg verlaten,
daar de nog overblijvende afstand tot
Hollow's Mill aanmerkelijk verkort
kon worden door een pad door de vel
den te nemen. Deze velden waren vlak
en eentonig; Malone liep er dwars
doorheen, hij sprong over heggen en
muurtjes. Hij kwam slechts één land
huis voorbij en dat zag er zó groot
uit, dat het wel een kasteel leek, hoe
wel het onregelmatig gebouwd was:
men kon een hoge puntgevel zien, dan
een lange voorkant, dan een lage ge
vel, dan een hoge, dicht bij elkaar
staande groep schoorstenen; er ston
den een paar bomen achter. Het was
donker; geen enkere kaars wierp zijn
schijnsel door een raam; het was ab
soluut stil; de regen gutste van de
onderste dakrand en het tamelijk
woeste, maar lage, geloei van de
wind om de schoorsteen en door de
takken was het enige geluid in de ge
hele omgeving.
Toen hij dit gebouw voorbij was lie
pen de velden, die tot nu toe vlak
geweest waren, snel naar beneden;
er was blijkbaar een vallei en men
kon het water er doorheen horen stro
men. Eén licht glom in de diepte:
daar ging Malone op af.
Hij kwam bij een klein wit huis
zelfs in deze diepe duisternis kon men
zien dat het wit was en klopte op
de deur. Een dienstmeisje met een
fris gezicht deed de deur open; bij
het licht van de kaars, die zij in haar
hand hield, kon men een nauwe gang
zien, die op een smalle trap uitliep:
twee deuren, bespannen met bloed
rood baai, een reep rood karpet op
de trap, vormden een tegenstelling
met de lichtgekleurde muren en een
witte vloer en maakten, dat het huis
je er schoon en fris uitzag.
„Mijrtheer Moore J is zeker wel
thuis?"
„Ja, mijnheer, maar hijis niet
hier".
„Niet hier? Waar is hij dan?"
„Op de fabriek op het kantoor".
Nu ging een van de rode deuren
open
„Zijn de wagens gekomen, Sara?"
vroeg een vrouwenstem en tegelijker
tijd kwam het hoofd van een vrouw
te voorschijn. Het was misschien niet
het hoofd van een godin een ge
draaide papillot aan beide slapen
maakte het absoluut onmogelijk om
dit te veronderstellen maar het
was ook niet het hoofd van een Medu
sa; toch scheen Malone meer voor
het laatste te voelen. Zo groot als hij
was trok hij zich bij dit gezicht ver
legen terug in de regen en terwijl hij
zei: „Ik ga naar hem toe", haastte
hij zich alsof hij bang was een kort
laantje af, een donkere binnenplaats
over, naar een reusachtig zwart fa
brieksgebouw.
De arbeidsuren waren voorbij; de
arbeiders waren weg, de machines
stonden stil; de weverij was gesloten.
Malone liep er omheen; ergens in
haar grote roetzwarte flank vond hij
nog een spleet licht; hij klopte weer
op een deur, waarvoor hij het dikke
eind van zijn knuppel gebruikte, die
hij hard op het hout liet roffelen. Een
sleutel werd omgedraaid; de deur
ging open.
„Ben jij daar, Joe Scott? Wat is er
voor nieuws over de wagens, Joe?"
„Nee ik ben het. Mijnheer Hel
stone heeft mij gezonden."
„O, mijnheer Malone." Bij het uit
spreken van die naam klonk er een
spoor van teleurstelling in de stem.
(Wordt vervolgd)
MUNSTER (DK). Precies om drie
uur 's middags wordt het in de grote hal
i van de Orthopedische Kliniek in de
\Vestduitse stad gezellig rumoerig. Van
alle kanten komen kleine patiënten. Ze
zijn op weg naar hun speelzaal. Velen
komen in door henzelf bestuurde inva
lidenwagentjes, anderen zitten in rol
stoelen die door grotere kinderen worden
voortgeduwd. Een aantal kinderen be
weegt zich meer of minder behendig
voort met behulp van prothesen. De
kleinsten worden gedragen. In de lichte,
prettige zaal waar veel kleurig kinder
speelgoed ligt en staat heerst dezelfde
luidruchtige vrolijkheid als in de speel
zalen en speeltuinen van andere kin-
I deren.
DEZE PATIËNTJES zijn immers niet
ziek in dé gebruikelijke betekenis van dat
woord. Het zijn dysmelie-kinderen. Kin
deren in totaal een duizendtal met
aangeboren zware misvormingen van
armen en benen, in Duitsland in de volks
mond „Contergan"- of „Softenon-kinderen"
genoemd. Men kent de typische kenmer
ken: van de ontbrekende duim tot gevallen
waarin armen en benen helemaal niet, of
slechts als beginstompje aanwezig zijn. Het
slaapmiddel thaliomide dat zozeer in trek
was, dat er tenslotte iedere dag een mil
joen tabletten van werden geproduceerd,
had wanneer het tijdens zwangerschap op
bepaalde dagen werd ingenomen, een ver-
I schrikkelijke, door niemand voorziene uit
werking op het embryo. Een feit, dat de
wetenschap nog lang zal bezighouden en
dat aanleiding is geweest tot nieuw onder
zoek van vele andere „spécialités" en tot
de oprichting van instituten, die niet alleen
de slachtoffers van dit slaapmiddel, maar
aan al dergelijke invaliden ten goede
zullen komen.
helpen opdat zij beweeglijker, behendiger
en krachtiger worden en de moed niet
verliezen.
NU ZIJN de kinderen gelukkig veelal
te klein om de moed te verliezen. Zij leren
inderdaad spelend hun beschadigde lede
maten zo goed mogeljjk gebruiken. Als
tijdens de maaltijd de kinderen om een
grote tafel zitten, valt het nauwelijks meer
op, dat enkele van hen hun boterhamme
tjes met hun voetjes naar de mond bren
gen, zo vanzelfsprekend doen zij dat.
Een klein meisje, dat zonder beentjes
ter wereld kwam, stond er op, aan de be
zoekers te laten zien, dat zij sedert een
paar dagen kon lopen. De verpleegster
droeg haar de zaal uit en kort daarna
kwam het kind weer binnen, stormpelend,
maar stralend gelukkig op zijn prothesen.
Elk kind geeft zich de grootste moeite om
alles te doen wat de andere kinderen ook
kunnen. De kinderen helpen daarmede niet
alleen zichzelf, maar ook de artsen.
MOEILIJKER IS het echter vaak, om
aan de ouders duidelijk te maken, dat de
ontwikkeling en instandhouding van de
behendigheid juist van de kleinste kinde
ren belangrijker zijn dan 't uiterlijk, dat de
stompjes van hun ledematen niet door
kleding moeten worden bedekt, maar in
tegendeel bloot moeten blijven en moeten
worden gebruikt en dat men in de meeste
gevallen er niet aan ontkomt de kinderen
te leren hun voetjes voor andere doelein
den dan lopen te gebruiken. Want ook al
leren de kinderen snel eten en drinken,
tekenen en schrijven met kunstarmen of
ianden, zij zullen zich daarmee toch vaak
niet kunnen aan- en uitkleden en juist op
dergelijke alledaagse dingen komt het aan.
IN TEGENSTELLING tot de algemeen
verbreide opvatting, behoeven kinderen
met mismaakte ledematen niet voort
durend in een kliniek te vertoeven. Der
gelijke afozndering zou psychisch zelfs zeer
slecht zijn. De normale omgeving doet de
kinderen veel meer goed, mits men reke
ning met hun handicap houdt. Niet alleen
mekten van meet af aan invaiiden aan de
gezonden wennen maar wat belang
rijker is en veel moeilijker te bereiken
ook de gezonden moeten zich bijtijds in
stellen op degenen die zo'n zwaar lot moe
ten dragen. Zich afwenden wanneer men
iemand ziet die mismaakt is en er „niets
van willen weten" is even onnadenkend en
onbehoorlijk als nieuwsgierig staren naar
de betrokkene. Tot dusver hebben dat
alleen de moeders begrepen. Zij zijn het,
die in het algemeen tijd noch moeite spa
ren om oefeningen met de kinderen te
doen, geschikt speelgoed voor hen te zoe
ken of te maken, naar de kliniek gaan om
raad te vragen en tenslotte ook de moed
hebben hun kind naar een speelplaats te
sturen zonder zijn mismaaktheid te ver
bergen.
Misschien is het deze liefde waarmede
de kinderen thuis evenals in de kliniek
worden omringd, die hen zo vrolijk en
dankbaar maakt. Van de geneesheer-direc
teur tot de kleuterleidsters zeggen allen in
de kliniek, dat de omgang met dysmelie-
kinderen prettig en hartverwarmend is.
Hun intelligentie is normaal, er zijn vele
pientere en geestige kinderen bij.
VERGELEKEN met de grote hoeveel
heid schadelijke tabletten die tot in 1961
werden geproduceerd en verbruikt, is het
aantal ernstig mismaakten klein, juist om
dat deze mismakingen alleen bij een zel
den voorkomende samenloop van factoren
konden ontstaan. De betrokken specialis
ten hopen, dat alle ouders de weg naar een
juiste behandeling hebben gevonden. Hoe
vroeger daarmee wordt begonnen, des te
groter is de kans op succes. In een aantal
gevallen zijn de korte stompjes der lede
maten nog wat nagegroeid en door de be
handeling zoveel sterker geworden, dat zij
later goed een prothese zullen kunnen be
sturen. Een geluk bij al het ongeluk is ook,
dat de orthopedie door deze catastrofe een
steeds hoger niveau heeft bereikt. Des
ondanks zeggen allen, die bij de behan
deling van deze kinderen zijn betrokken:
„Wij staan pas aan het begin en hebben
nog maar weinig ervaring".
BIJ DE BEHANDELING van invaliden
en mismaakten staat het teamwerk voorop.
Er moet nauw overleg en samenwerking
bestaan tussen de behandelende genees
heer, heilgymnaste, arbeidstherapeut en
orthopedist. De arts stelt vast welke been
deren nog aanwezig zijn, welke spieren nog
kunnen worden ontwikkeld, of 'n operatie
eventueel aan te bevelen is en wat men
medisch kan en moet doen. De heilgym
naste doet de gewenste oefeningen met de
patiënt, zorgt ervoor, dat 't gehele lichaam
zo goed mogelijk wordt getraind en be
weeglijk blijft. De therapeute leert de I
kinderen spelen, omdat dit tevens de ont
wikkeling van hun lichaam bevordert Zij
overlegt welk speelgoed het kind tot be
paalde, noodzakelijke bewegingen prikkelt.
Hierbij moet met vele individuele trekken
rekening gehouden worden, alsook met de
groei van het kind. De orthopedist moet de
I benodigde protheses maken, dte eveneens
I in ieder geval verschillend zijn. Van hem
kan men, evenais van de heilgymnaste en
therapeute wel zeggen, dat hij er onafge
broken over piekert hoe hij zijn patiëntjes,
wier moeilijkheden en pijn hij kent, kan
Artis is diep terneergeslagen over het
I verlies van het okapi-wijfje Anabella, dat
een dezer dagen na een ziekte van nog
geen week plotseling overleed. Dit is een
zware slag voor de Amsterdamse dieren-
tuin, temeer omdat bij de sectie bleek dat I
Anabella in verwachting was. Okapi's zijn
I de zeldzame verwanten van de giraffen uit
het Ituriwoud in Kongo, die pas in het
I begin van deze eeuw werden ontdekt. Ver
moed wordt dat de dieren in het wild niet
dik zijn gezaaid. In dierentuinen leven er
I ongeveer 45. De laatste tijd planten ze zich
zo nu en dan in gevangenschap voort, het
geen niet wegneemt, dat ze tot de zeer I
kostbare dieren blijven behoren. Volgens
Artis zal uitermate moeilijk zijn een ander
wijfje voor de okapi-man Aloto op de kop
te tikken, vooral omdat in dierentuinen
I reeds een overschot aan mannetjes is.
Men acht het waarschijnlijk dat Ana-
I bella aan een ontsteking van de lucht
wegen bezweken is. Hoe het dier, vooral
in deze warme zomer, aan zo'n ontsteking
is gekomen, vindt men in Artis tot nu toe
een duistere zaak.
LONDEN (AP). - De televisie,
afdeling van de B.B.C. is in de oude
Hollywoodfilms gedoken om „een groter
publiek te gerieven". De Britse pers
heeft onmiddellijk honend commentaar
geleverd.
De B.B.C. heeft, voor 5,5 miljoen gul
len, 150 Paramount-films uit de jaren
1929-1942 gekocht voor haar tweede ka
naal dat thans vier maanden werkt en
een medium zou worden voor culturele
uitzendingen en verfijnde ontspanning.
De kijkdichtheid was echter zo gering,
dat de B.B.C. besloot, de opzet te her-,
zien en tot het populaire niveau af te
dalen.
Tot de aangekochte films behoren de
Marx Brothers in „Cocoanuts" (gemaakt
in 1929), Mae West in „She done him
wrong" (1933) en Claudette Colbert in
„Cleopatra" (1934).
Michael Peacock, directeur van het Twee
de Programma, zei bedroefd: „het is blijk
baar niet voldoende nieuw te zijn, daar
om moesten we hiertoe overgaan".
„Armzalig"
De Daily Mail schrijft hieromtrent: „Er
was eens een nieuw tv-kanaal, nieuwer
dan nieuw, witter dan wit en zuiverder
dan zuiver, maar niemand wilde er naar
kijken en daarom werd het vertonen van
oude films aanvaard als „een grote sprong
vooruit".
De Daily Express heeft als kop „De
oudjes komen te hulp" en schrijft dat de
B.B.C. no 2 nu „zijn concurrenten op hun
eigen niveau gaat bevechten".
De Manchester Guardian zegt: „Dit is
een veroordeling van het publiek dat niet
gauw genoeg nieuwe toestellen (625 lijnen
systeem) is gaan kopen. Het lijkt wel, of
de tv zich niet kan veroorloven, hoger te
mikken dan een armzalige grootste geme
ne deler".
De Rijksdienst Oudheidkundig Bodem
onderzoek gaat in oktober opgravingen
doen onder het schip van de oudste kerk
van Groningen, de Martinikerk. Deze op
gravingen kunnen worden verricht omdat
men met restauratiewerkzaamheden aan
de kerk bezig is. De restauratie van de 13e
eeuwse kerk zal 4.000.000 vergen. Het
werk is nu bijna 2 jaar aan de gang maar
zal zeker nog zes jaar vorderen.
Deze weelderig behaarde jongeman
uit Southampton, Richard McNab ge
heten, is een vurig bewonderaar van
zowel Beatles als Rolling Stones, het
geen hij den volke toont door middel
van zijn lange haren. Richard is ech
ter zonder baan, weshalve hij al ge
ruime tijd een werklozen-uitkering
geniet. Toen hij zich onlangs weer
kwam melden op het arbeidsbureau
in zijn woonplaats, vertelde men hem
daar dat zijn uitkering niet meer uit
betaald zou worden tenzij Richard
eerst zijn haar zou laten kortwieken.
Dat, vond het slachtoffer, was een
inbreuk op de Rechten van de Mens,
en hij weigerde. In plaats van naar
de kapper ging hij naar een advocaat,
die het arbeidsbureau aanschreef om
alsnog over de brug te komen. Na veel
haarkloverijen kwam de zaak tenslotte
terecht bij het ministerie van Arbeid,
dat besliste dat Richard toch zijn uit
kering kon incasseren zonder dat er
een haar op zijn hoofd gekrenkt dient
te worden. De trotse winnaar loopt
nu als een soort vrijheidsheld door de
straten van Southampton, maar de
directeur van het arbeidsbureau mokt:
„Met dat vieze haar van hem konden
we geen enkel baantje voor hem vin
den. Morgen laten ze allemaal hun
haar groeien en hoeven ze nooit meer
te werken de belastingbetaler is er
goed voor
Mvmpwmwmiiifimii'ifiwnwiwiiiiiififiwiifiwwmiiwwfiftniiiftPMiawwwifiiitmiiim 1
23. „Welaan", dacht Joris. „Panda's vertrouwen in
mij is hersteld. En dat is nodig wanneer ik de opmer
kelijke gaven van Dongadil wil benutten. Het is jam
mer, dat het ventje MIJ niet als zijn meester wil zien,
dat zou de zaak eenvoudiger maken. Nu zal ik het
anders moeten aanpakken.
Hij wendde zich tot Panda en maakte een diepe bui
ging. „Wijze meester", sprak hij. „Uw leerlingen wach
ten. Zeg ons, wat wij moeten doen". „Watte?" vroeg
Panda verbaasd. „Waarom praat je opeens zo raar?"
„Vergeef mij, meester", sprak Joris. „Maar als aan
komend leerling ben ik niet in staat mijn woorden
op Uw heldere wijze te kiezen. Onder Uw wijze leiding
tal dit euvel weldra verholpen zijn, hoop ik."
Hou op met die onzin", zei Pande ongeduldig. „Ik
ben geen meester. Dat weet je heus wel!" Met een
verbaasd gezicht wendde Joris zich tot Dongadil. „Ik
begrijp dit niet", klaagde hij. „Ik ben maar een dom
me reus, en ik zou niet mijn mening tegenover die van
de meester willen stellen. Zegt gij mij dus, o piente
re leerling, is de meester een meester of geen mees
ter?" „Hij is het natuurlijk wel", antwoordde Donga
dil. „De meester maakt grapjes." „Nietes!" riep Pan
da, die zich kwaad begon te maken. „O jawel!" zei
den Joris en Dongadil in koor. „U bent de wijze mees
ter." „Nietes!" brulde Panda stampvoetend. „En als
jullie nou niet ophouden, dan eh.ga ik weg! Dan...
eh.dan wil ik jullie niet meer zien!"
(Van onze correspondent)
DEN HAAG. Iedere handige school
jongen die liefhebbert in electronica, kan
presteren waar het fysisch laborato
rium van de Rijksverdedigingsorganisatie
en het TNO zo trots op is: het vlekke
loos ontvangen van luchtfoto's van de
aarde, in de ruimte genomen en door
geseind door de onlangs gelanceerde
Amerikaanse satelliet „Nimbus". Voor
waarde is wel dat zo'n handige jonge
man de beschikking heeft over een sol
deerbout, 6000 dollar en het Amerikaan
se hobbyblad „Electfonics" van 27 juli
11964.
IN DIT BLAD wordt duidelijk beschre
ven hoe het systeem werkt, en hoe het
.overpikken" van de Nimbus-signalen mo
gelijk is. 'Birds-eye view of the weather:
Nimbus I will send Pictures automatically
and Here's how to Assemble a Low-cost
Station to receive them', staat er in sappig
Amerikaans, wat zoveel wil zeggen als „de
hogeschool der weersgesteldheid, Nimbus I
zendt automatisch foto's naar de aarde en
in dit artikel vindt u Ihet recept, hoe
redelijk goedkoop een leuk ontvangertje
te construeren om mee te profiteren
In het van vele berekeningen, schema's,
foto's en tekeningen voorziene artikel
doen Charles M. Hunter en Edward Rich
Jr., beiden verbonden aan de N.A.S.A.,
uit de doeken hoe dat in zijn werk gaat.
DE SCHRIJVERS zijn zo vriendelijk ge
weest, een lijst op te nemen, waarin alle
benodigde apparaten en onderdeeltjes met
naam, merk, type-nummer en prijs staan
vermeld, alles kant en klaar in de handel
verkrijgbaar. Op deze semi-doe-het-zelf
manier komt de apparatuur op zesduizend
dollar, maar helemaal in eigenbouw, of
zonder de speciale antenne en zonder de
automatische fotoregistreer-machine (het
systeem van het RVO-laboratorium) kan
het aanzienlijk voordeliger.
Met de apparatuur is het dan mogelijk
de signalen van de Nimbus-satellieten te
ontvangen, die foto's van een miljoen vier
kante kilometer aardoppervlak leveren.
Tevens is de apparatuur na wat verande
ringen geschikt om straks seinen van de
nieuwe Tiros-satellieten te ontvangen.
Het RVO-laboratorium doet er nu nog
geheimzinnig mee, maar 'Electronics' be
schrijft het systeem van deze laatste, eind
1965 te lanceren weersatellieten, die con
tinu, om de 208 seconden, foto's van 250.000
vierkante kilometer aardoppervlak vanuit
de ruimte naar de aarde zullen gaan
seinen. Die satellieten worden gelanceerd
door de NASA, de Amerikaanse 'National
Aeronautics And Space Administration',
de projecten worden bekostigd door het
Weather Bureau, dat is zoveel als het
Amerikaanse KNMI.
„MERKWAARDIG", was de reactie van
de directie van het RVO-laboratorium op
deze coïncidentie: de recente beschrijving
van de knutsel-set in .Electronics' en de
in het laboratorium uitgedachte, opstelling
van nagenoeg dezelfde apparatuur. Dat de
opstelling zou zijn afgeleid van het in
'Electronics' omschreven systeem werd
met klem ontkend.
Merkwaardig is trouwens ook, dat het
Nederlandse KNMI in de veronderstelling
verkeerde dat „meeprofiteren" van de
juist voor meteorologen zo belangrijke
Nimbus-signalen een miljoenenkwestie zou
zijn. Een beetje initiatief en wat inge
wonnen informatie zouden geleerd hebben
dat Amerikaanse amateurs wel en op
een koopje! meeprofiteren en dat ook
particulieren in Canada en Duitsland al
met succes met dergelijke zelfbouwset*
hebben geëxperimenteerd.