HAARLEM VIJFENZEVENTIG JAAR Geen trainer, maar vriendschap maakte Haarlem kampioen Vlaggedragers van Haarlem Reeks opmerkelijke voorzitters VAN CHARBON TOT TWISTERLING F eestprogramma EXTRA RONDJE ROODBROEKEN IN ORANJE Voetballen ze nog? 6 WOENSDAG 30 SEPTEMBER 1964 17 De goal van Kluit Zo doen we dat Hans Romboutt 30 sept.Buitengewone algemene leden vergadering, waarop onderscheidin gen worden uitgereikt. 2 okt.: Feestavond in de concertzaal. 3 okt.: Receptie van half drie tot vijf uur bij Brinkmann, waarna reünis tendiner. 10 okt.: Jeugdfeestmiddag. 24 okt.: Oud-kampioen 1961 tegen het huidige elftal. Het elftal van Haarlem uit 1946, het jaar van het landskampioenschap. Voor v.l.n.r.: De Winter, Koning, Roozen, Smit, Groeneveld. Midden: Van Gooi en Van Daalen, achter: Van Daalen sr., verzorger Van der Zwaart. Visser, Kluit, Verhappen en Van der Hulst. Achttien jaar na het behalen van de Nederlandse voetbaltitel. Op de voor ste rij: v.l.n.r. De Winter, Koning, Roozen, Smit, Groeneveld, midden: Boeree en Van Daalen. achter: Van Daalen sr., Van der Zwaart, Kluit, Van der Hulst, ere-voorzitter van Balen Blanken, Van Balen Blanken jr., secretaris Vreeken, dokter Lade- nius, conditie-trainer Fortgens en TC-lid Torringa. In de competitie om het landskam pioenschap maakten de clubs gebruik van een vliegtuig om de afstanden te overbruggen. Men speelde nl. twee wedstrijden per weekeinde, één uit en één thuis tegen dezelfde tegenstander. Toen Haarlem naar Limburg vloog om met Limburgia slag te leveren had men niet alleen een geheel Haarlemse be manning, maar zelfs een Haarlem-be manning. De piloten, de telegrafist, boordmecano en steward waren nl. aan hangers van de voetbalclub Haarlem en ook de stewardess had „rood-blauwe sympathieën". Gezagvoerder Van der Vaart, die later om het leven zou ko men bij de vliegramp van Bari, had een extra rondje (vliegen boven Haarlem) beloofd als Haarlem in Brunssum zou winnen. Dat gebeurde inderdaad, zij het na een stevige veldslag, en het rond je kwam er. Tot genoegen van de spe lers, niet van clubarts Ladenius. Hij had zich verdekt opgesteld achter in het toestel. Hij was luchtziek. Voor de reis had hij de spelers pillen verschaft te gen dat ongemak. Ze namen ze niet in. Dokter Ladenius wel. Het personeel van de PHTBY de piloten Van der Vaart, Van Kuyk, Soeters, de telegrafist De Jong, de boordmecano Tipker, steward Hart man en stewardess mej. Horsmeier bood bij het behalen van het lands kampioenschap een vaantje aan, dat ook nu nog een ereplaats heeft in het Haar lem-clubhuis. De voetbalclub Haarlem bestaat vijfenzeventig jaar, een prachtig jubileum, waardoor nog eens beklemtoond wordt, dat Haarlem een van de oudste clubs van ons land is, een club met een roemvolle historie. Natuurlijk belichten wij de geschiedenis van de „roodbroeken". Natuurlijk halen wij enkele verdienstelijke mannen van de club naar voren, tegelijk beseffend, dat we daarmee de harde werkers ach ter de schermen wat te kort doen, maar daar ontkomt men niet aan bij jubilea. Met opzet hebben wij de geschied schrijving van Haarlem zeer beperkt gehouden. Het leek ons interessanter om de grote vlaggedragers van Haarlem nog eens voor het geacht publiek te laten verschijnen: de spelers en officials, die er in het seizoen 1945-1946 voor zorgden, dat Haarlem voor het eerst een landskampioen schap kon begroeten. Daartoe hebben wij de spelers, elftalcommissie, clubarts, verzorger, conditietrainer, grens rechter en voorzitter uit dat roemrijke Haarlem-jaar uit genodigd om nog eens een keer gezamenlijk in het restau rant van het Haarlem-terrein de glorievolle dagen in de herinnering op te roepen. Bij deze reünie is ons nog eens duidelijk gebleken, waarom Haarlem in de periode vlak na de oorlog zulke grote successen kon boeken. Het waren allemaal vrienden. Vriendschap heeft bij Haarlem altijd voorop gestaan. Vijfenzeventig jaar lang. Vandaar dat de vereniging nog springlevend is. dan het massagespektakel bij Ulbe van der Zwaart, die zichzelf opwerkte van ter reinknecht tot gediplomeerd masseur met een grote praktijk. Ulbe heeft zich in de loop der jaren eigen theorieën over de voetballerij ontwikkeld, die hij neergelegd heeft in een lijvig rapport. Arie de Winter wees op die goede ver zorging en op het inzicht van de elf talcommissie, die overigens zoals hij on der luide instemming van zijn makkers betoogde een ruime keus aan goed spelers materiaal bezat. Dat wenste hij de huidige elftalleiders overigens ook toe. De Winter vergat evenmin grensrechter Wiggert van Daalen sr. (zoals men weet waren er bij het amateurvoetbal toen ook in de hoog ste klassen clubgrensrechters). Van Daa len (69 jaar), die evenals De Winter tot lid van verdienste werd benoemd, heeft Haarlem, juist door zijn neutraliteit „hij was veel te eerlijk" werd er geroepen een beste naam bezorgd in het land en bij de scheidsrechters. Zo kreeg hij de complimenten van Dirk Nijs. Voor Haar lem is Van Daalen een grote kracht ge weest, als voetballer, werker en grens rechter. Vandaar dat hij allerlei onder scheidingen heeft gekregen. In de loop van de avond werd het sterke moreel van de kampioensploeg nog vaak ter sprake gebracht. De eerste de beste wedstrijd uit tegen NEC begon het al. Na de rust kwam Haarlem met 3-0 achter te staan. Het wilde niet lukken, totdat Kick Smit De Winter in zijn oor fluisterde: „gooi wat om in de opstelling". En in eens ging het. Haarlem won met 4-3. De volgende dag was er thuis tegen NEC het beroemde geval van doelmansblindheid van Piet Kluit. De bal rolde zachtjes naar Kluit Hij liet hem tussen de handen door gaan. En nog had hij de bal vijf keer kunnen pakken, maar het gebeurde niet. „Overgeconcentreerdheid," gelooft Piet Kluit nu nog. Niemand van de spelers zei wat, ook op de tribunes was het doodstil. Het werd uiteindelijk 2-2. En toen dan Ajax. De eerste wedstrijd werd met 2-0 gewonnen. In de tweede werd Haarlem met 8-0 „afgedroogd". En nu kwamen de verhalen los van de oude garde. Hoe men na afloop, op insti gatie van Van Balen Blanken, naar Brink mann trok in een stemming onder nul en hoe daar opeens, dank zij het pianospel van George Koning, een enorm feest ont stond, alsof men kampioen was in plaats van een verpletterd team. Het gevolg was, dat NAC twee keer ver slagen werd. In Breda zeiden ze bij de eerste van de twee goals: jullie kunnen alleen maar marzel-goaltjes maken. Toen werd Kick kwaad zijn ogen glinsterden nu nog, terwijl hij het vertelde hij maakte een serie schijnbewegingen en de bal lag in het net. „Zo doen we dat bij Haarlem", zei Smit. Verhalen, verhalen. Zoals op de terugweg van Heerenveen, toen Haarlem al kampioen WcS en dan ook prompt verloor. Kluit had twee flessen champagne onder zijn beheer. Bij de opening van de eerste knalde de kurk tegen het plafond van de bus. „Je moet de kurk met je mond er uit trekken" zei Koning. Kluit deed het. Een knal. „Kerel, kerel, wat heb jij een buik gekregen. Ik dacht, dat ik alleen dik geworden was". Bert Boeree grinnikte breeduit tegen zijn vroegere voetbal- vrienden van de gouden ploeg van Haar lem. Ze maakten elkaar uit voor oude knarren en sloegen elkaar op de schou der, zoals ze dat in de jaren 1945-1946 zo dikwijls gedaan hadden wanneer er weer een doelpunt gemaakt was. Een rout ine gebaar, dat schouderklopjeBe slist niet. Het was te zien: ze vonden het fijn weer eens bij elkaar te zitten: de fameuze voorhoede Arie de Winter, George Koning, Wim Roozen, Kick Smit en Piet Groeneveld, „waterdrager" Bert Boeree, ijzeren stopper Wiggert van Daalen, de kundige verdediger Frans van der Hulst, de lange Piet Kluit, de waardevolle reserves als Jaap van Balen Blanken (hij maakte belangrijke doel punten) en Jaap Elsinger, clubarts dok ter Ladenius, oud-international en jaren lang grensrechter Wiggert van Daalen sr., conditietrainer Ko Fortgens, verzor ger Ulbe van der Zwaart, TC-leden Vreeken en Torringa en „hun" voorzit ter Van Balen Blanken sr. Geloof ons, dat er sterke, tot zeer sterke verhalen en herinneringen werden opgediend. De spanten van het clubhuis zuchtten nu en dan krakend onder het bulderend ge lach, gevolg van cross passes als: van Vreeken tot De Winter: jij kreeg op dracht om de kanthalf uit te schakelen; De Winter prompt tot Vreeken: ja, jij nam de grensrechter wel voor je reke ning. Iedereen op deze reünie was het er wel over eens. De successen van toen werden behaald door, zoals Arie de Winter ook nu weer als captain in actie zei: „het elkaar opvangen, de fijne sfeer, de kame raadschap, de gebondenheid aan elkaar, niet alleen bij de spelers onderling maar ook met bestuur en verzorgers." Want, hoe vreemd dat tegenwoordig ook mag klinken, Haarlem werd kampioen zonder een voetbaltrainer. Het was teamwork, dat de doorslag gaf. Dinsdags kwam men bij elkaar voor vrije training, donderdags werd de conditietraining gehouden en vrij dags kreeg iedereen bij „wonderverzor- ger" Ulbe van der Zwaart een uitgebrei de massagebeurt en werd de tactiek be sproken. Nu, na achttien jaar, werd aan de verge telheid ontrukt, dat Wiggert van Daalen jr. Haarlem heeft op nationaal niveau steeds een grote rol gespeeld. Een bewijs daar voor is de reeks internationals. De vol gende Haarlemspelers droegen het oranje shirt: J. v. d. Berg, J. Haak, N. de Wolf, P. Stol, G. Bouwmeester, P. Tekelenburg, M. Houtkoper, A. Bieshaar, H. Baay, K. Breeuwer, W. van Daalen sr., K. Smit, P. Groeneveld, W. Roozen, J. Odenthal en K. Kuys. En de champagne kwam bijna uit de oren van de Haarlem-keeper. Verhalen. Verhalen. Zoals van Van der Hulst, die deed alsof hij een slaappil van dokter Ladenius bestemd voor 's avonds om de volgende dag weer fit te zijn vóór de wedstrijd slikte. Hij gaapte, deed zijn ogen dicht. Grote ontsteltenis. Van der Hulst had iedereen weer eens bij de neus genomen. Verhalen. Verhalen. Zoals van Kick Smit, die ziek was geweest en niet zou meespe len tegen Blauw Wit. Kick liet zich tot vijf minuten voor de wedstrijd in burger zien. Daarna kleedde hij zich razendsnel om. En kwam alleen als eerste het veld op. Een donderend applaus en Blauw Wit was al voor de strijd verslagen. Psycho logie. Het speelde een grote rol bij het Haarlem van toen. Het waren niet alleen goede voetballers, maar ook slimme jon gens, die van geintjes hielden, zoals nu nog eens ten overvloede werd bewezen. Res taurateur Reynders verzuchtte: „wat een verschil met tegenwoordig". Voetballen de spelers van het lands kampioenselftal nog wel eens? We hebben hun deze vraag voorgelegd. ARIE DE WINTER (49 jaar), verkoops leider, wonend in Wassenaar, die do spelregels veranderd wil zien om het voetbal weer aantrekkelijk te maken, voetbalt twee keer per jaar tegen AFC- veteranen. GEORGE KONING (50 jaar), werkzaam in de metaalbranche, wonend in Am sterdam, traint St. Martinus in Amster dam. Hij kegelt bij Haarlem. Hij is zelfs stedelijk kampioen. PIET GROENEVELD (40 jaar), rijks ambtenaar, wonend in Den Haag, is pas met voetballen bij Celeritas gestopt. Speelt nog met oud-internationals. BERT BOEREE (42 jaar), wonend in Heemstede, heeft HBC getraind. Speelt niet meer. JAAP VAN BALEN BLANKEN (41 jaar), wonend in Alkmaar, voetbalt nog één keer per jaar in Wieringerwaard, waar hij ondergedoken heeft gezeten. WIGGERT VAN DAALEN (46 jaar), tech nisch ambtenaar P.E.N., wonend in Haarlem, voetbalt nog in Haarlem 8. Zit volop in het verenigingsleven. WIM ROOZEN (46 jaar), administrateur H.V.B., wonend in Haarlem, speelt nog met oud-internationals. KICK SMIT (52 jaar), trainer van Aals meer en Haarlem-jeugd, wonend in Haarlem, voetbalt met oud-internatio nals. FRANS VAN DER HULST (50 jaar), werk zaam bij Geïllustreerde Pers in Amster dam, traint nog een fabrieksteam. PIET KLUIT (44 jaar), trainer van 't Gooi, wonend in Haarlem, mag als oefenmeester niet meer regelmatig voet ballen. JAAP ELSINGER (45 jaar), vertegenwoor diger, wonend in Haarlem, voetbalt niet meer. en Tinus Verhappen (die evenals Van Gooi en Visser niet aanwezig kon zijn) erkende vals-tellers waren bij het voetbal- tennis, dat door Ko Fortgens als ontspan ning gegeven werd na een uiterst zware conditietraining in het Kennemerlyceum. Het ontlokte Kick Smit nu nog de opmer king: „Wiggert, wat ging dat vals." En Haarlem heeft in zijn geschiedenis enke le opvallende aspecten, die regelmatig te rug te vinden zijn: opmerkelijke voorzit ters, terreinen met namen, die doen den ken aan moord en doodslag en ten slotte een spijtige gewoonte om beslissende wed strijden te verliezen. Wat dit laatste be treft zullen wij er enkele noemen: de oude ren herinneren zich een bekerfinale tegen PSV. Haarlem stond voor en was duide lijk sterker, zo zelfs, dat de beker al bij voorzitter Van Balen Blanken werd neer gezet. Maar PSV ging ten slotte met de trofee naar huis. In 1955 moesten Haar lem en NOAD een beslissingswedstrijd spelen om een plaats in de eredivisie. We herinneren ons de wedstrijd in het Feye- noord-stadion nog levendig. Haarlem scheen niets meer te kunnen gebeuren: nog vijf minuten te spelen en de stand was 3-2. Maar de dramaturg had het an ders beslist. NOAD won met 4-3. Ten slotte roepen we de beslissingswedstrijden te- lijk belandde Haarlem op het terrein aan de Schoterweg, dat in de oorlog door de Duitsers gesloopt werd. Haarlem kreeg gastvrijheid bij HFC en RCH, waar ook het landskampioenschap werd veroverd. In de titelcompetitie speelde men overigens ook enkele wedstrijden „thuis" in het Olympisch Stadion met een praktisch „vol le bak", zoals eerder in de competitie te gen DWS (ook een vol huis „thuis" in Amsterdam). Hard werd er gewerkt om de huidige accommodatie waarin, men begrijpt dat, veel geld ging zitten op te bouwen en een groot moment was het dan ook, toen burgemeester Cremers op 19 december 1948 het Haarlem-terrein kon openen. Door de hoge kosten van het betaalde voetbal heeft men zich enkele maanden geleden genoodzaakt gezien het complex te ver kopen aan de gemeente. Ten slotte dan komen wij aan het derde aspect, dat we al aantipten: Haarlem kan zich beroemen op voortreffelijke voorzit ters. Piet Charbon was de eerste. Het is dan ook bijzonder te betreuren, dat hij als enige overgebleven oprichter juist enkele weken voor het vijfenzeventigjarig bestaan overleed. In 1906 kreeg Haarlem zijn legendarische voorzitter Jan van den Berg, die later directeur van het Olym pisch Stadion werd en toen het presi dentschap van de club moest neerleggen. J. Paulen nam een jaar de hamer over om te worden opgevolgd door E. Hartog, H. Visser, A. Schravendijk en J. van Ba len Blanken. Van Balen Blanken, nu ere voorzitter na de dood van J. v. d. Berg, heeft onnoemelijk veel voor Haarlem ge daan. Veertig jaar was hij bestuurslid, waarvan 9 jaar secretaris en 24 jaar voor zitter. In 1959 volgde zijn benoeming tot ere-voorzitter. Dat was bij zijn afscheid als voorzitter, toen N. Twisterling, de huidige gen VSV, twee seizoenen geleden, ln de her innering. In de tweede wedstrijd had Haar lem de leiding, maar een donderspeech van Van de Enden gaf VSV na de rust dusdanige impulsen, dat Haarlem het net weer niet haalde. Haarlem, dat op 1 oktober 1889 dat neemt men tenminste aan door Piet Charbon en zijn makkers werd opgericht, heeft in zijn geschiedenis natuurlijk nogal wat verhuizingen meegemaakt. Verhuizin gen naar terreinen, die of iets met kloos ters ofwel met kerkhoven of wel met krijgsrumoer te maken hadden. Men be gon met wat ongeregeld voetbal op een terrein aan het Soendaplein bij het kerk hof, in 1897 trok men naar het „Moord hol" aan de Schoterweg, in 1901 werd er gevoetbald aan de Doodweg, een terrein bij de vroegere cavaleriekazerne en op dat van „het Klooster" aan de overkant van de kazerne (nu Ripperda). Uiteinde- J. v. d. Berg van Balen Blanken praeses hem opvolgde. De tegenwoordige voorzitter diende de club eerder al vele ja ren als penningmeester. Hij leidt nu Haar lem, dat met dertig elftallen aan de com petities deelneemt en weer werkt aan een kampioenschap zoals in 1946, 1948, 1952 en 1963.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 17