SHIRLEY
Nederlands enige kooikster
PANDA EN DE MEESTER-LEERLING
In twee panden
MEUBELEN
Pietje Koolhout
-Van Dinter
- O/is vervolgverhaal
door Charlotte Brontë
DE STERREN IN OKTOBER
1)
uit er
DONDERDAG 1 OKTOBER 1964
i .te
BETROUWBAAR
W. G. TWEEHUYSEN
Gen. Cronjéstraat 113 en 130-132 - Haarlem - Tel. 55382
%\>CmKUS
ALTAIR,
„Beste broeder, het verheugt me
dat je je ontbijt met smaak opeet na
de vermoeiende nacht die je gehad
hebt. Caroline dan, heeft gebreken;
maar met mijn behulpzame hand en
bijna moederlijke zorg, kan zij zich
verbeteren. Zij heeft zo nu en dan
iets een terughoudendheid, geloof
ik dat ik niet bijzonder waardeer
omdat het niet voldoende meisjesach
tig en ootmoedig is; en er zijn sporen
van een onrustige gejaagdheid in haar
karakter, waar ik geen weg mee
weet. Toch is zij meestal heel rustig,
soms weliswaar te nadenkend en
neerslachtig. Na verloop van tijd zal
ik haar zonder twijfel welgemanierd
en bezonnen maken, zonder dat zij te
veel in zichzelf gekeerd is. Ik keur
altijd af wat niet begrijpelijk is."
„Ik begrijp niets van je verslag;
wat bedoel je bij voorbeeld met on
rustige gejaagdheid?"
„Ik kan dat misschien het best aan
een voorbeeld uitleggen. Je weet dat
ik haar soms Franse poëzie laat lezen
om haar uitspraak te oefenen. In de
loop van haar lessen heeft zij veel
van Corneille en van Racine doorge
nomen op een zeer bezadigde, sobere
manier, zoals dat mijn goedkeuring
wegdraagt. Soms toonde zij inder
daad bij het lezen van deze achtens
waardige schrijvers een zekere mat
heid, die meer had van onverschillig
heid dan van soberheid, en onver
schilligheid kan ik niet uitstaan bij
hen, die het voorrecht van mijn les
sen genieten; bovendien mag men niet
onverschillig zijn wanneer men stan
daardwerken bestudeert. Een paar
dagen geleden gaf ik haar een boek
met korte stukken over vluchtelingen
in handen. Ik zei haar bij het raam
te gaan staan en er een uit het hoofd
te leren en toen ik opkeek zag ik,
dat zij de bladzijden ongeduldig om
sloeg en haar mond werkelijk min
achtend vertrok terwijl zij de ge
dichtjes vluchtig bekpek. Ik ver
maande haar. „Ma cousine," zei zij,
„tout cela m'ennuie a la mort". Ik
vertelde haar dat dit onbehoorlijke
woorden waren. „Dieu!" riep ze uit,
„II n'y a done pas deux lignes de
poésie dans toute la littérature fran-
gaise?" Ik vroeg wat zij bedoelde.
Met gepaste nederigheid maakte zij
haar excuses. Het duurde niet lang of
zij zweeg; ik zag dat zij bij zichzelf
glimlachte over het boek; zij begon
ijverig te leren. Na een half uur
kwam zij voor mij staan, bood mij
het boek aan, vouwde haar handen,
zoals ik haar altijd laat doen, en be
gon dat korte stuk van Chénier op te
zeggen. „La jeune Captive". Als je
gehoord had hoe ze dit voordroeg en
de enkele opmerkingen, die zij maak
te toen zij klaar was, zou je weten
wat ik met de uitdrukking „ongedu
righeid" bedoel. Men zou gedacht
hebben, dat Chénier aandoenlijker
was dan de hele Racine en de hele
Corneille. Jij, broeder, die zoveel
wijsheid bezit, begrijpt wel dat deze
voorkeur buiten alle verhouding op
een geest wijst, die slecht geordend
is; maar zij is in goede handen wat
haar leermeesters betreft. Ik zal haar
een systeem geven, een methode van
denken, een stel meningen, ik zal
haar leren haar gevoel volmaakt te
beheersen en te richten."
„Dat moet je zeker doen Hortense;
daar komt ze aan. Ik geloof dat ik
haar schaduw voorbij het raam zag
gaan."
„Ja! werkelijk. Zij is te vroeg
een half uur vóór haar tijd. Mijn
kind, waarom kom je voordat ik ont
beten heb?"
Deze vraag werd tot iemand ge
richt die nu de kamer binnenkwam,
een jong meisje, in een wintermantel
gehuld, waarvan zij de plooien met
enige gratie om een blijkbaar slank
figuurtje gedrapeerd had.
„Ik heb mij gehaast hier te komen,
Hortense, om te zien hoe het met je
was en ook met Robert. Ik was er
zeker van dat jullie beiden bedroefd
zoudt zijn over wat er in de afgelopen
nacht gebeurd is. Ik heb het pas van
morgen vernomen; mijn oom heeft
het mij aan het ontbijt verteld."
„O! het is onvoorstelbaar. Voel je
met ons mee? Voelt je oom met ons
mee?"
„Mijn oom is heel kwaad; maar hij
was bij Robert, geloof ik is het
niet? Is hij niet mee geweest naar
Stilbro' Moor?"
„Ja. Wij trokken er zeer krijgshaf
tig op uit, Caroline; maar de gevan
genen, die wij gingen redden, kwa
men ons halverwege tegemoet."
„Natuurlijk is er niemand gewond?"
„Och nee; alleen de polsen van Joe
Scott waren een beetje geschramd
doordat ze te stijf achter zijn rug wa
ren vastgebonden."
„Ben jij er niet bij geweest? Was
je niet bij de wagens toen ze aange
vallen werden?"
„Neen; men treft het maar zelden
dat men aanwezig is bij gebeurtenis
sen, die men bijzonder graag had wil
len bijwonen."
„Waar ga je vanmorgen heen? Ik
zag dat Murgatroyd je paard zadelde
op de binnenplaats."
„Naar Whinbury: het is marktdag."
„Mijnheer Yorke gaat ook; ik
kwam hem tegen in zijn rijtuigje. Ga
maar samen met hem naar huis."
„Waarom?"
„Twee zijn meer waard dan een en
niemand heeft het land aan mijnheer
Yorke; tenminste, de arme mensen
niet."
„Daarom zou hij een bescherming
voor mij zijn, voor wie zij wel haat
koesteren?"
„Voor jou, die verkeerd begrepen
wordt; dat is waarschijnlijk de uit
drukking. Kom je laat thuis? Komt
hij laat, nicht Hortense?"
„Dat is maar al te waarschijnlijk:
hij heeft dikwijls veel zaken te behar
tigen in Whinbury. Heb je je schrift
bij je, kind?"
„Ja. Hoe laat kom je terug,
Robert?"
„Meestal om zeven uur. Wil je
graag dat ik eerder thuis kom?"
„Probeer liever om zes uur thuis
te zijn. Dan is het nog niet helemaal
donker; maar om zeven uur is het
daglicht verdwenen."
„En welk gevaar moet ik vrezen,
Caroline, als het daglicht verdwenen
is? Welk risico denk je dat de duis
ternis voor mij meebrengt?"
„Ik vind het moeilijk om mijn
vrees te omschrijven; maar op het
ogenblik zijn wij allen enigszins on
gerust ten opzichte van onze vrien
den. Mijn oom noemt deze tijd ge
vaarlijk; hij zegt ook dat fabrieks
eigenaars niet geliefd zijn."
„En ik ben het minst geliefd van
allen? Is dat niet zo? Je durft het
niet openblijk te zeggen, maar in je
hart denk je, dat het lot van Pearson
mij ook wel zou kunnen treffen. Op
hem hebben ze geschoten welis
waar niet van achter een heg, maar
in zijn eigen huis, door het trapraam,
toen hij naar bed ging."
„Anne Pearson heeft mij de kogel
in de kamerdeur laten zien," zei
Caroline ernstig terwijl ze haar man
tel opvouwde en hem met haar mof
op een zijtafeltje legde. „Je weet,"
ging zij voort, „dat er langs de gehele
weg van hier tot Whinbury een heg
staat en dan zijn er nog de Field-
head-beplantingen, die je voorbij
moet; maar om zes uur, of eerder,
ben je thuis?"
„Dat is hij zeker," bevestigde Hor
tense, „en nu, mijn kind, kijk je werk
nog eens na, dan ga ik de erwten in
het water zetten voor de puree van
het middageten."
Met deze aansporing verliet zij de
kamer.
„Jij denkt dus dat ik veel vijanden
heb, Caroline," zei de heer Moore,
„en ongetwijfeld weet je dat ik ver
stoken ben van vrienden?"
„Verstoken niet, Robert. Er is je
zuster, je broer Louis die ik nooit
gezien heb er is mijnheer Yorke
en er is mijn oom; en, natuurlijk,
zijn er nog veel meer."
Robert glimlachte. „Het zou je
moeite kosten om jouw „veel meer"
op te noemen", zei hij. „Maar laat
mij je schrift eens zien. Wat doe je
je best om mooi te schrijven. Ik ver
moed dat mijn zuster dat van je eist;
zij wil je in alle opzichten naar het
voorbeeld van 'n Vlaams schoolmeis
je vormen. Wat is je bestemming in
het leven, Caroline? Wat ga je doen
met je Frans, je tekenen en de ande
re kundigheden wanneer je ze ver
worven hebt?"
(Wordt vervolgd)
rond. Als het hier voller is met eenden
mag niemand er komen kijken.
PIETJE KOOLHOUT-VAN DINTER sluipt zachtjes achter de ruige riet
matten. Na elke tien stappen blijft zij even staan om door een kiertje te gluren.
Zij let er zorgvuldig op geen enkel geluidje te maken. Alleen fluit zij van tijd
tot tijd. Het is een^ zoete lokroep voor de eenden aan de andere zijde van de
rietmatten. Pietronèlla Koolhout woont ruim een kwart eeuw bij de eendenkooi
van Dreumel. Niet al die tijd is zij kooister geweest. Toen zij pas was getrouwd,
verbood haar man haar streng ooit een voet in zijn jachtgebied te zetten. „Maar
als hij eens naar het dorp was, ging ik toch stiekem kijken of er eenden onder
de keel waren", vertelt zij nu. Beetje bij beetje kwam zij zo op de hoogte van
de geheimen van dit eeuwenoude, zo met de natuur verbonden en zo speci
fieke mannenberoep. Na verloop van tijd ging zij zelfs haar man helpen. Toen
die na jaren, na een langdurige ziekte, stierf, stond Pietje er alleen voor. Zij
aarzelde geen moment. Kort na de droeve gebeurtenis ging de jacht open. In
haar eentje ging zij op de eendenvangst. Het lukte! Natuurlijk! Want Pietje
van-de-eendenkooi lukt alles, zoals zij u in Dreumel met klem zullen beves
tigen. Nu is zij sinds jaren de enige vrouw in Nederland die een eendenkooi
beheert.
(te rieta ^^)p^ he^
verhard pad komem
Vóór de ruilverkaveling
van 1952 moest Pietje
elke keer als zij op weg was naar huis,
via een smalle plank over vijf sloten.
Haar naaste buren wonen een kilometer
weg. Maar toch verveelt zij zich niet
in deze eenzaamheid. In haar bedrijf is
altijd wel wat te doen, ook buiten het
seizoen. De bij elkaar vele honderden
meters lange rietmatten moeten worden
onderhouden, het gras overal in de kooi
moet steeds worden gemaaid, de fuiken
moeten geregeld onderhanden worden
genomen, er moet weieens een deur
worden gemaakt of een nieuw kozijn
worden getimmerd. Dat alles doet Pietje
zelf. Zij staat voor niets. En als zij tijd
over heeft, gaat zij achter in de polder,
ergens in een wijde wetering, fuiken
zetten. Want vissen met het net doet
zij dolgraag. Daar ver in de polder
heeft zij, nu ruim tien jaar geleden,
een schuurtje gebouwd. „Het staat er
nog steeds en reken maar dat er heel
wat stormpjes tegen aan geblazen heb-
Pietje Koolhout-van Dinter, de enige
vrouw in Nederland die een
eendenkooi beheert.
ben. Zegt u nou eens of-tie stevig is
of niet", zegt zij.
EN MOCHT ZIJ na het zetten van de
fuiken nog wat tijd over hebben wel:
dan gaat zij met haar tweede man (die
mandenmaker van beroep is) op jacht.
Niemand beter dan zij weet de weg in
de wijde polders van het Overbetuwse.
Stoer houdt zij de buks onder de arm.
Zodra zij een haas in het vizier heeft,
is zij er zeker van die de volgende dag
in de pan te hebben. Turk zorgt dat zij
het geschoten beest in handen krijgt.
Zij heeft het dier geduldig tot een voor
beeldige kooikers- en jachthond opge
voed. „Turk komt uit een goed nest. Hij
is een hond met papieren. Ik heb hem
gekocht voor 75 gulden, uit het nest!
Nu is hij een prima kooikershond. Hij
begrijpt me op m'n geringste wenk. Ik
zou hem voor geen duizend gulden
willen missen", zo vertelt zij, voor ons
uit wandelend in de ruige wildernis
van haar kooi, waarin tientallen en
nog eens tientallen vogels de lucht vul
len met vrolijk gezang. Het dikke bla-
derendek kleurt het warme zonlicht
overal groen. „De mensen vragen wei
eens of het hier nu niet erg stil is. Maar
echt: ik heb hier alles. Soms loop
ik hier rond en dan denk ik: wat kan
een mens toch gelukkig zijn. Ik ben
55 jaar, maar ik voel me niet ouder dan
dertig. Ziek ben ik nog nooit geweest.
Ik ben een liefhebster van de natuur
en niet een liefhebster van lezen."
IN HET KAMERTJE van haar kooi
kershuisje vertelt zij verder over ta
lingen en smienten, over slobben, pijl
staarten en bovenlanders. En over de
ransuil die nu wel ergens in een van
de vele knotwilgen zal zitten dutten.
En over het fraaie uitzicht dat zij
DE PLANEET Mercurius bevindt zich dicht bij de zon
en is derhalve onzichtbaar.
Venus is een prachtige ochtendster, in het oosten zicht
baar; onze zusterplaneet komt bijna vier uur vóór de zon
op. Venus verwijdert zich thans van de aarde en wordt
langzaam minder duidelijk.
Mars echter komt dichterbij; in de loop van de maand
vermindert zijn afstand tot de aarde van 280 tot 245 mil
joen kilometer. Mars is eerst in de Kreeft, daarna in de
Leeuw zichtbaar gedurende de tweede helft van de nacht.
Jupiter is een prachtig hemellichaam, iets minder helder
dan Venus; hij is bijna de ganse nacht zichtbaar in het
sterrenbeeld Stier, niet ver van het sterrengroepje de
„Plejaden".
Saturnus is tot na middernacht zichtbaar in de Water
man. (Een kijker die minstens veertigmaal vergroot stelt
u in staat, de beroemde ring te onderscheiden).
Op het eind van de maand hebt u misschien kans
Echo 2 te zien, de beroemde Amerikaanse ballonsatelliet
met een diameter van 41 meter. In 109 minuten draait
hij éénmaal om de aarde op een gemiddelde hoogte van
1160 km. Hij is even helder als Jupiter. Tegen het eind
van de maand zal men Echo 2 vanuit het noorden zien
komen, en op een zeker ogenblik verdwijnen in de aard-
schaduw: want ook Echo 2 is, zoals de „echte" maan, door
de zon verlicht! In november zal Echo 2 beter zichtbaar
38. De rechter kreeg het erg te kwaad onder die
koude douche. Vooral, omdat hij niet in de gaten had,
dat zijn eigen pruik de bron van al dat water was. Hij
stak een paraplu op, maar dat hielp natuurlijk niet
veel. „Genoeg!" brulde hij. „Dit wetteloos gedrup moet
onmiddellijk ophouden! Sta niet te lachen, verdachte!"
„Ik lach niet," zei Panda. „Zwijg!" brulde de rechter.
„Ik veroordeel je tot Verder kwam hij niet, want
nu daalde plots de lichtkroon op de ongelukkige magi
straat neer en dat was meer dan hij kon verdragen.
Met een zucht zakte hij ineen. „Edelachtbare!" hijgde
de agent. „Heeft u zich bezeerd?" „Dat is van geen
belang," antwoordde een omfloerste stem uit de kroon.
„Ik ben een domme reus, die niet beter verdient."
„Wat zegt u?!" hijgde de politieman. „Ik ben brutaal
tegen meester Panda geweest," hernam de stem. „Maar
de klap op mijn domme reuzenhoofd heeft mijn ge
dachten eindelijk in beweging gebracht. Ik vraag ver
giffenis aan meester Panda en spreek hem vrij
In de ochtend van 2 oktober zal de
maan zich in de nabijheid van de heldere
planeet Venus bevinden. Let ook eens op
het asgrauwe licht van de maan: het „don
kere" deel van de maanglobe is lichtjes
verlicht door.... weet u-het?
Op 5 oktober 's morgens zal Venus in
samenstand zijn met Regulus, de hoofd
ster van de Leeuw. Gaat u ook eens enkele
dagen tevoren en enkele dagen nadien
observeren, en let op de geleidelijke ver
plaatsing van Venus ten opzichte van de
sterren.
Op de avond van 16 oktober zal de maan
even ten zuiden van Saturnus staan: een
goede gelegenheid om die planeet op te
sporenals het u niet eerder is gelukt.
In de nacht van 22-23 oktober zal de
maan Jupiter passeren.
Tegen het einde van de maand zal de
maan achtereenvolgens met Mars, Regulus
en Venus in conjunctie komen; probeert u
zelf maar eens, uit eigen waarnemingen, de
benaderde tijdstippen van deze samen-
standen te berekenen.
Van 30 september tot 31 oktober korten
de dagen met 1 uur en 50 minuten.
Maan:
Nieuwe Maan
Eerste Kwartier
Volle maan
Laatste kwartier
5 okt. te 17.20
13 okt. te 17.56
21 okt. te 5.45
27 okt. te 22.59
Om de kaart te richten moet men haar
boven het hoofd houden, en het noorden
laten samenvallen met de noordelijke hori
zon. De stand van de hemel is die op 15 ok
tober te 21 uur. Voor vroegere tijdstippen
de kaart draaien in de richting van de wij
zers van een uurwerk, voor latere waar
nemingen in tegenovergestelde richting.
De plaats van de maan is voor enkele avon
den aangegeven; de getallen duiden de
dag van de maand aan. De plaats van Jupi
ter (J) en die van Saturnus (S) zijn even
eens aangeduid. De stippellijn die door de
Zwaan en de Voerman gaat duidt de hart
lijn van de Melkweg aan. De andere ge
stippelde lijn is de ecliptica (Dierenriem
of Zodiak); de zon, de maan en de heldere
planeten bevinden zich steeds in de nabij
heid van deze lijn.
vanuit het voorraam heeft op de wijde
polder.
En ook over Koekie, het wit-bruine
gevlekte eendje dat zo ijverig zat te
Met een zak voer lokt zij vanachter de
rietmatten de eenden dieper de pijp in.
broeden, maar dat iedere middag om
streeks drie uur zijn eieren verliet en
dan luid kwakend en al schommelend
op de deur aan kwam. Daar bleef het
net zo lang snateren totdat het vrouw
tje het een stukje koek of een biscuitje
had toegeworpen. „Iedere middag op
dezelfde tijd kwam hij terug. Je kon
de klok wel op hem gelijk zetten".
Dick J. Dijs
Advertentie
RIJDEN
RIJDEN
Bloemendaalseweg 200 - Overveen
Zoekt u een goede Volvo-occasion
Belt u ons even: Tel. 55602
Advertentie
Een doorkijkje op een van de kooi-
pijpen van Pietje Koolhout. Een paar
eenden van de lokstal stoeien er wat