Sociale revolutie in Zuid*Amerika is
alleen nog maar een kwestie van tijd
CIJFERS SPREKEN NUCHTERE TAAL, MAAR
DE WERKELIJKHEID IS ONTSTELLEND
DE VAKBONDEN IN ZUID-AMERIKA
Deftige Pullmann werd
mondaine TEE
Weinig aangeslotenen
kleine inkomsten
In dertig jaar is er
grote winst geboekt
ZATERDAG 3 OKTOBER 1964
Erbij
PAGINA DRIE
TIOZTLNOISCH'B
BRAZILIË
ARGENTINIË
OCEAAN'
Winst
Steeds sneller
Jo de Haas
V ervolging
Remmen
Tinbaronnen
S. SALVADOR
BRASILIA
RIO DE JANEIRO.
Asuncion]
VPORTO
ALEGREJ
ÏSANTIAGO)
(BUENOS AIRES
?MONTEVIDEOË==
yfb
PLATA\
FALKLAND EIL.tlslas Malvinas);
15960
druk legt op wetshervormingen voor
landdistributie.
ANDERE FEODALE SITUATIES blij
ven bestaan, zoals het geweldige tekort
aan watervoorziening (om maar niet te
spreken van drinkwater) en riolering.
Een studie van de Pan Amerikaanse
Gezondheidsorganisatie zegt hierover:
„Wanneer één programma werd ge
kozen, dat een maximum aan resultaten
voor de gezondheid met zich zou mee
brengen en waardoor sociale en econo
mische ontwikkeling gestimuleerd zou
worden en de levensstandaard materieel
zou verbeteren, dan zou dat programma
uit watervoorziening moeten bestaan.
Stromend water in of nabij het huis
Volgens deze studie is in twintig La-
tijns-Amerikaanse landen 39 percent
van de stadsbevolking zonder voorzie
ning van gemeentewater, terwijl 70 per
cent van de landelijke bevolking hele
maal geen waterservice heeft. Er staat
letterlijk: „Ongeveer 100 miljoen men
sen in Latjjns-Amerika hebben water
voorziening nodig".
De snelle bevolkingsaanwas creëert
hier echter een nieuw probleem: nadat
tussen 1950 en 1960 25 miljoen mensen
méér' van water zijn voorzien, nam ook
de bevolking sneller toe.
En dan de riolering. In Haïti, waar
onvoldoende watervoorziening is voor
48 percent van de stadsbevolking en
vrijwel geen voor de landelijke bevol
king, bestaat vrijwel geen riolering. In
Honduras heeft 9 percent van de stads
bevolking gemeentelijke riolering en
10 percent van de totale bevolking water
in huis. In Paraguay heeft 85 percent
van de stads- en de hele landelijke be
volking geen enkel watersysteem.
Intussen staat het er met de medische
hulp ook weinig florissant voor. Het ge
middelde is één dokter op 2.000 mensen,
Latijns-Amerikaanse paupers. Door
hun rijke landgenoten „Zeros"-nul-
len genoemd. Ze staan aan de kant,
zonder werk.
maar er zijn ook veel gebieden waar
maar een arts voor 4.000 mensen is. In
verscheidene landen is er zelfs een arts
voor 10.000 bewoners. En wat gediplo
meerde verpleegsters aangaat: in 1961
stond dat aantal op37.000 voor het
totale gebied ofwel voor een bevolking
van 200 miljoen mensen.
DE COMBINATIE van deze feiten:
te snelle bevolkingsaanwas, die plaats
vindt terwijl feodale toestanden blijven
gehandhaafd, zodat de ontwikkeling
stagneert, met alle ontzaglijke econo
mische en fysieke misère als gevolg
daarvan, moet leiden tot zulke onte
vredenheid en spanningen, dat de
logische consequentie zich alleen maar
in gewelddadige vorm kan uiten: en
dat is de sociale revolutie. Het is
alleen nog maar een kwestie van tijd,
waar en wanneer die zal uitbreken
gestaan. Honduras en Costa Rica zijn de
uitzonderingen.
De Unie van Colombiaanse arbeiders met
1.135 vakgroepen in 23 federaties telt ruim
400.000 leden. Dat is niet gering. Daarnaast
opereren nog andere vakbonden met een
totaal van 600.000 leden, zodat in dit land
ondanks politieke scheuringen in het
verleden ruim een miljoen arbeiders
zijn georganiseerd, waarvan 100.000 van
de CUAS, die via Caba wordt gevoed en
die men extreem zou mogen noemen.
CHILI heeft de sterkste vakbond. Deze
is voortgekomen uit socialisten en commu
nisten. De organisatie telt 150.000 leden,
hoewel de leiders het dubbele aantal op
geven.
PERU, dank zij de Apristen van Haya
de la Torre, heeft in de sterke CTP een
400.000 man verzameld, die als blok her
haaldelijk veel macht hebben uitgeoefend
en heel wat dictators onder druk hebben
gezet. Nog eens een 200.000 verenigd in
andere bonden, voltooien dit sterke geheel.
VENEZUELA telt 1,4 miljoen georgani
seerde arbeiders. Helaas bestaat het gros
hiervan uit de allerarmste boeren. Toch.
hebben jaren van rust onder Bétancourt
een ambitieus programma van sociale ver
beteringen op gang gebracht.
MEXICO tenslotte kent een soort staats-
vakbond, waarbij echter officieel slechts
één op de dertien Mexicanen is onderge
bracht. Maar sinds de dertiger jaren is
dat een vooruitgang van 500 percent, ter
wijl de staat langzaam maar zeker veis
hervormingen tot stand brengt. De vak
groepen zijn daar niet meer en niet min
der dan een soort schildwacht, die de
staatsambities bewaken, maar helaas niet
vaak activeren'
INTERAMERIKAANS is er tussen de
bonden wel overleg maar tot de eenheid,
waartoe Peron wilde komen zij het niet
zonder nationalistische ambities is men
niet geraakt. Daarvoor verschillen de poli
tieke klimaten, de niveaus, de financiële
mogelijkheden en de politieke doelstellin
gen onderling te veel. Er is telkens slechts
beleefd overleg.
Toch moet men zeggen, dat hoewel
wankel nog het vakbondswezen niet
meer is weg te denken in Zuid-Amerika.
Veel regeringen houden daar nu reke
ning mee. Er is vergeleken bij dertig
{'aar geleden een enorme winst ge
mekt, al haalt deze niet bij die in West-
Europa en Noord-Amerika. Er is nog
veel meer ideaal en veel meer geld nodig
en vooral veel meer politieke rust. Maar
eneralen en dictatoren hebben geleerd,
at zij niet langer straffeloos over de
hoofden van de arbeiders kunnen lopen.
De massa krijgt langzaam maar zeker
een stem in het kapittell
(Van onze correspondente)
MEXICO. - De angst, die in Latijns-
Amerika heerst voor het uitbreken van een
nieuwe revolutie volgens het Cubaanse
patroon in een of ander land van Latijns-
Amerika, wordt maar zeer ten dele beant
woord met inspanningen om een dergelijke
omwenteling tegen te gaan. Aan elke revo
lutie gaat wanhoop vooraf. En aan wan
hoop honger en hulpeloosheid om sociale
wantoestanden, die alleen met geweld kun
nen worden veranderd. Wie met enige
zorg de nuchtere statistieken bekijkt, die
bijvoorbeeld de Pan Amerikaanse Gezond
heidsorganisatie of de Verenigde Naties
publiceren, ziet onmiddellijk dat in diverse
Latijns-Amerikaanse landen die voorwaar
den voor een revolutionaire explosie ver
vuld zijn en dat er alle reden is tot angst
dat de aanwezige rebellie en agitatie tot
een revolutie zal leiden. Van een project
als de „alliantie voor vooruitgang", zelfs
als dat geheel bevredigend zou functioneren
kan maar een gedeeltelijk effect worden
verwacht.
MEN PLEEGT deze alliantie soms
met het Marshall-plan te vergelijken,
maar die vergelijking gaat niet op.
Het Marshall-plan was bedoeld voor
het herstel en de herbouw van wat
eens een hoog geïndustrialiseerd ge
bied was, en dat in puin lag. Voor de
opbouw waren alle geschoolde, intel
lectuele en technische krachten aan
wezig, terwijl men slechts op tradities
hoefde voort te bouwen.
ergert, is de ongelooflijke snelle bevol
kingsaanwas met een gemiddelde van
2,8 percent voor het hele gebied, maar
3,4 percent voor Centraal-Amerika, ter
wijl Costa Rica bovenaan staat met vier
percent. In 1961 was de totale bevolking
van Latijns-Amerika 206 miljoen. Het
geschatte totaal in 1970 is 265 miljoen.
Helaas houdt de produktiestijging de
bevolkingsaanwas absoluut niet bij, zo
dat in veel gevallen bevolkingsgroepen
met name de boeren er in plaats
van beter steeds slechter aan toe raken.
Een van de voornaamste redenen voor
de te langzame stijging van voedsel-
produktie ligt in het systeem van groot
grondbezit, dat van de Spaanse over
heersers werd overgenomen.
Grootgrondbezit
Factorencomplex
Maar in Latjjns-Amerika zfjn die
krachten vrijwel afwezig. Ongeveer de
helft van de totale bevolking kan niet
lezen of schrijven. Politieke tradities en
sociale bouw staan bovendien in veel
gevallen de vooruitgang in de weg.
Bovendien is lang niet altijd de wil
aanwezig voor hervormingen. Een fac
tor, die de bestaande problemen ver-
(Vervolg van pag. 2)
Parijs reden. Toch zou dit na de fusie
tussen Staatsspoor en Hollandse Spoor,
in de later tot staatsbedrijf getransfor
meerde N.S. dé slagader worden in het
doorgaand treinverkeer van ons land
naar België en Frankrijk v.v.
TOEN OMSTREEKS 1911 de stoom-
jumbo kwam, werd de reisduur Am
sterdam-Parijs ongeveer twee uur kor
ter. In juni 1923 werden de eerste non
stoptreinen Parijs-Brussel v.v. ingelegd:
de stoomexpres deed toen 3 uur 45 mi
nuten over dit 310 km lange trajekt.
Mei 1927 werd de vermaarde „Etoile
du Nord"-Pullmantrein gelanceerd die
in precies acht uur van Amsterdam CS
naar het Parijse Gare du Nord reed.
Negen jaar later „vloog" de „Blauwe
VogeT'-Pullman Amsterdam-Parijs in
precies drie uur van Brussel naar Pa
rijs: een opmerkelijke prestatie voor
de stoomlocomotieven van die dagen.
De reisduur Amsterdam-Parijs was in
1936 met de zeer snelle „Blauwe Vo
gel", 6 uur 33 minuten.
IN 1939 brachten zowel NS als de
Belgen en de Fransen stoomloks van
groter vermogen voor de „Etoile du
Nord"-Pullman zodat de reistijd A'dam-
Parijs tot rond 6 uur 30 minuten kon
worden verkort.
Na de oorlog deed in 1954 de Franse
dieseltrein „Diamantexpress" 6 uur en
2 minuten over Parijs-Amsterdam.
In 1957 verkortte de NS-T.E.E. de
reisduur tot gemiddeld 5 uur 34 minu
ten en dit diesel-elektrisch treinstel is
in de zomerdienst van dit jaar vervan
gen door de met tri-courantloks getrok
ken inoxstalen luxe-expres. De snel
ste trein in de T.E.E.-relatie A'dam-Pa-
rijs is in de huidige dienstregeling de
„Etoile du Nord", welke in 5 uur 19
minuten van Amsterdam naar Parijs
davert.
Brussel-Parijs wordt in 2 uur 30 mi
nuten genomen, waarbij de gemiddel
de snelheid op het pl.m. 230 km. lange
Franse parcours 144 km. per uur is.
HET IS NOG niet bekend wat NS zal
doen, maar gezien de dichte treinop-
volging in de Randstad, zijn in Hol
land nog geen spektakulaire verhogin
gen boven de 120 a 125 km. per uur te
verwachten. Maar dat de reistijd Am
sterdam-Parijs in ongeveer drie kwart
eeuw met meer dan de helft werd be
kort, is een vervoerstechnische presta
tie van formaat te noemen.
Wat tenslotte de gewone D-treinen
betreft, zowel de SNCF als de NMBS
brengen ook hierin geleidelijk nieuwe
en comfortabeler rijtuigen. Met het bij
deze treinen nog onvermijdelijk loko-
motiefwisselen te Roosendaal, verspe
len de drie D-treinen in iedere richting
hier dagelijks in het geheel bijna een
uur. Mogelijk komt NS nog eens met
een Nederlandse versie van de drie-
stroomlokomotief om dit tijdverlies te
ontgaan.
alleen via zijn arbeiderspartij, maar ook
via de vakbonden, waarvan al spoedig de
onlangs verjaagde Goulart het hoofd werd.
Helaas ook hier een politiek instrument,
dat aan kracht verloor, nadat Vargas ten
val kwam. Bovendien werd de vakorga
nisatie vergiftigd door eindeloze corrup
ties, waarbij bijvoorbeeld „vakbondsman"
Goulart multi-miljonair is geworden!
Helaas zijn in vele Zuidamerikaanse
landen (net als in Noord-Amerika overi
gens!) de arbeiders vaak verraden door
hun leiders en hebben de vakbondleiders
zich mateloos verrijkt ten koste van die
massa's. Naast Goulart hebben de vak
bondsbazen Brizola en Arraes al geen beter
figuur geslagen. De een werd parlements
lid en de ander gouverneur van Pernam-
buco. Toen was het plotseling uit met de
idealen!
Toch als massa heeft de vakbond in
Brazilië, al was het alleen maar als drei
ging een invloed op 's lands wel en wee.
Tot in het absurde, helaas. In de koffie-
haven Santos bijvoorbeeld, waar eens
koffiebalen in enkele minuten van loods
naar schip werden getransporteerd via
lopende banden, werd op gezag van de
vakbond de lopende band afgeschaft, zo
dat over dezelfde route nu weer uren
wordt gedaan Zij het ook uia een
honderdtal handen, die er fictief ove
rigens geld mee verdienen!
IN CENTRAAL-AMERIKA, de zes kleine
republieken zijn er naar schatting van
de totale bevolking van twaalf miljoen,
slechts 50.000 georganiseerd. In de meeste
staatjes de dictatoriaal geregeerde
zijn vakbondsleiders altijd vervolgd. Ook
slaagden de bonden er niet in onkreukbare
„dirigenten" te vinden, terwijl bijna overal
gebrek aan kasmiddelen en werkelijk
ideaal, de goede zaak in de weg hebben
Niet zolang geleden werd een man in Columbia, die havenarbeider was in
Cartagena en leider van de Columbiaanse vakbond gekozen tot een van de
presidenten van de Columbiaanse Bank. De kranten schonken grote aandacht
aan deze figuur, José Raquel Mercado en wezen er op, dat er sinds de tweede
wereldoorlog voor de Zuidamerikaanse arbeiders wel wat veranderd is. De kleine
man gaat meetellen, zij het nog niet overal. Maar een feit is, dat deze vorderingen
en verworvenheden toch wel op rekening kunnen worden geschreven van de
vakbonden. De arbeidersbeweging zal nog een lange weg moeten afleggen, om
dat de arbeider zelf vaak analfabeet, slecht betaald, ondervoed, door de grote
afstanden in elk land zwak georganiseerd nog een lange weg voor de boeg
heeft. Voor elk land in Zuid-Amerika is de organisatie van de vakbonden anders.
In Argentinië is zij het sterkst, in Haïti ontbreekt zij totaal. Bovendien zijn in
de meeste Zuidamerikaanse landen de vakbonden helaas een instrument van de
heersende politieke partij geworden en zij kunnen zich daardoor moeilijk los
maken uit het politieke spel. De zorg voor de kleine man zou supranationaal
moeten zijn, boven de partijstrijd moeten staan en door elke partij wie er ook
aan het bewind is moeten worden voorgestaan.
PERON BESPEELDE zijn vakbonden vakbonden aangeslotenen een minieme
met een meesterhand en hij riep zelfs de fractie is van het totale volk. Vandaar, dat
massa's te hoop om als schild te laten die- ook de inkomsten van de vakbonden klein
nen tegen de militairen. In ruil daarvoor zijn.
schonk hij vrije dagen, geld van de bank-
biljettenpers en faciliteiten, die alleen IN ARGENTINIË heeft men er wat op
maar ontwrichtend werkten. Toen Peron gevonden, namelijk afhouding van de
op zijn hoogtepunt was telde Argentinië
maar liefst zestig politieke feestdagen
naast de 104 vrije zaterdagen en zondagen
en de twintig religieuze feestdagen, precies
de helft van het jaar... Geen wonder, dat
de economie van het land ten onder ging'
IN DE MEESTE LANDEN is de deplo
rabele toestand van de schatkist een rem
voor de uitvoering van sociale verbete
ringen: gebrek aan geld voor scholing,
voor ziekenzorg, voor gezondheidsprogram
ma's, voor verbeteringen van woningen en
het allernoodzakelijkste levenscomfort.
Een rem is ook, dat in bijna alle Zuid-
Amerikaanse landen het aantal bij de
contributies op het loon van de arbeiders.
In Bolivia put de vakbond uit speciaal
door de regering ter beschikking gestelde
fondsen, voortkomend uit extra belastin
gen, bijvoorbeeldop spoorkaartjes-
Men schat, dat van de 65 miljoen arbei
ders in Latijns-Amerika hoogstens 10 mil
joen bij een vakbond aangesloten zijn.
Een laatste rem is de communistische
invloed. Slechts in twee landen, Chili en
Uruguay zijn communistische vakorgani
saties openlijk toegestaan. In alle andere
Zuidamerikaanse landen werken ze niet
openlijk maar in het geheim.
De communistische CGT in Argentinië,
daterend van 27 september 1930, is de
sterkste communistische organisatie in
Zuid-Amerika. Dank zij Angel Berlenghi,
die later onder president Peron minister
van Binnenlandse Zaken zou worden maar
in ongenade viel, kreeg de CGT in 1935
zijn gezicht, toen de economische malaise
ook Argentinië bedreigde. In 1944, in de
verwarde maar overigens niet onvoor
delige oorlogsjaren, stichtte Peron zijn
departement van Arbeid en Sociale Voor
zorg, dat een novum op zichzelf zich
speciaal inspande voor de arbeiders.
Hoe men ook over Peron moge denken
het was een daad, die nimmer meer uit
de Argentijnse geschiedenis is weg te
cijferen. Helaas heeft Peron zijn massa
eerst gebruikt en later misbruikt om het
totale bankroet van zijn regime te dekken.
Daarmee verloor de massa, in de ogen
van de latere regeerders, haar aanzien en
haar kracht. In totaal zijn ongeveer twee
miljoen van de 20 miljoen Argentijnen ge
organiseerd, waarvan 1,3 miljoen in „pero-
nistisch-gezinde" organisaties.
DE BOLIVIAANSE vakverenigingen zijn
pas ontstaan nadat de tinbaronnen waren
verdreven. Zij stammen uit 1955 maar kre
gen eerst werkelijke betekenis door vak
bondsleider Lechin. Ook hier is de massa
politiek gebruikt terwijl van de werkelijke
hervormingen weinig terecht kwam ten
gevolge van geldgebrek. Bovendien is de
staatsvakbond werkeloos geworden door
een onvergeeflijke bureaucratie.
IN BRAZILIË was het dictator Vargas,
de hereboer uit het zuiden, die aandacht
begon te besteden aan de massa's. Niet
De „wegtrekkers"Mannen die kunnen werken maken de lange reis naar
de grote Zuid-Amerikaanse steden. Gewetenloze profiteurs hebben er
een handeltje van gemaakt: men kan deze goedkope arbeidskrachten per
vrachtwagenlading bij hen bestellen.
IN HET BEGIN van de zestiger jaren
zijn er in Latijns-Amerika nog ongeveer
1,5 percent landeigenaars, die 65 percent
van al het land bezitten (De statistieken
van de economische commissie voor La
tijns-Amerika van de Verenigde Naties
variëren hierover enigszins en sluiten
Bolivia en Cuba in, waar grootgrond
bezit nu niet wettig meer is).
Maar zelfs de meest subjectieve be
rekeningen wijzen efop dat 90 percent
van al het land in handen is van tien
percent landeigenaars. Zo valt 35 per
cent van het oostelijk gebied van Para
guay aan elf grondbezitters toe.
HET ONMIDDELLIJK GEVOLG van
dit systeem is, dat miljoenen landarbei
ders buiten de geldeconomie blijven.
Ongeveer 55 percent van de totale be
volking is op het land en in de land
bouw werkzaam, maar 80 percent daar
van ontvangt geen loon in de normale
zin, omdat de landarbeiders in de vorm
van voedsel of van bonnen worden be
taald, waarvoor ze doorgaans met een
kleine reductie in de winkels van hun
heren aankopen kunnen doen. In vele
gevallen geschiedt „betaling" ook in de
vorm van het recht voor de landarbeider
om een stukje land van zijn heer voor
eigen gebruik te mogen bewerken. Maar
zo zijn zij producent, noch consument
in de gewone zin. Vandaar dan ook dat
de „alliantie voor vooruitgang" zo'n na-