SHIRLEY
ZOETE KLANKEN UIT VER VERLEDEN
GEEN DER GEREDDE KOMPELS UIT
LENGEDE WIL TERUG IN DE MIJN
PANDA EN DE MEESTER*LEERLING
«sla
1
Robot-treinen in Londen
3
S!
door Charlotte Brontë
Eten jaar na de catastrofe
Artsen kregen gelijk
rnrmïïïi
DINSDAG 6 OKTOBER 1964
11
Ons vervolgverhaal
Nonnenviolen
Reisklavier
R
U
Wandeltochten door
De Hoge Veluwe
JU
.s"1ó s
24)
Toch zou Hortense, door vol te
houden, er haar waarschijnlijk toe ge
kregen hebben om een verandering
te aanvaarden, indien niet de heer
Moore toevallig een twistgesprek over
dit onderwerp had gehoord en uit
gemaakt had dat de kleine schortjes
van Caroline voldoende waren en dat
zij, volgens zijn mening, omdat zij
nog slechts een kind was, voorlopig
wel buiten de fichu kon, vooral daar
haar krullen lang waren en bij
na op haar schouders hingen.
Er was geen hoger beroep tegen
de mening van Robert, daarom moest
zijn zuster wel toegeven; maar zij
keurde de pikante netheid van Caro
line's kostuum en de damesachtige
bevalligheid van haar verschijning ab
soluut af. Zij zou iets degelijkers en
gewoners „beaucoup plus convenable"
hebben gevonden.
De namiddag was aan het naaien
gewijd. Zoals de meeste Belgische da
mes kon Mademoiselle heel goed met
de naald overweg. Zij vond het geens
zins een verkwisting van tijd om tal
loze uren aan fijn borduurwerk, ogen-
bedervend kantwerk, wonderbaarlijk
knoop- en breiwerk, en bovenal zeer
fijn mazen van kousen te besteden. Zij
was er altijd toe bereid een hele dag
bezig te zijn met het stoppen van twee
gaten in een kous en vond haar „roe
ping" op een edele wijze vervuld, wan
neer zij dit voor elkaar gekregen had.
Dit was ook nog een moeilijkheid voor
Caroline, dat zij veroordeeld was om
deze buitenlandse manier van mazen
te leren, die steek voor steek gedaan
werd om nauwkeurig het weefsel van
de kous zelf na te bootsen; een ver
moeiende bezigheid, maar die door
Hortense Gérard en haar voorzaten
vele geslachten terug als een van de
eerste „plichten van de vrouw" be
schouwd werd. Zij zelf had een naald,
draad en een verschrikkelijk kapotte
kous in haar handen geduwd gekregen
toen zij nog een kindermutsje op haar
kleine zwarte hoofdje droeg; haar
„wonderen" die zij op het gebied van
mazen verrichtte waren aan iedereen
vertoond voordat zij zes jaar was en
toen zij voor het eerst ontdekte dat
Caroline volkomen onkundig was van
deze allernoodzakelijkste bedrevenheid
had zij wel kunnen huilen van mede
lijden over haar ontzettend verwaar
loosde jeugd.
Zonder tijd te verliezen zocht zij een
paar hopeloos kapotte kousen op,
waarvan de hielen geheel verdwenen
waren en zette het onwetende Engelse
meisje aan het repareren van het ont
brekende. Met deze taak was Caroli
ne twee jaar geleden begonnen en zij
had de kousen nu nog in haar werk
mandje. Iedere dag deed zij een paar
rijen bij wijze van boetedoening voor
haar zonden. Het was een drukkende
last voor haar; zij had ze veel liever
in het vuur willen gooien en op een
keer had de heer Moore, die haar
hoorde zuchten over de kousen, een
privé-crematie in het kantoor voorge
steld, maar Caroline wist dat het on
tactisch zou zijn hierop in te gaan
het gevolg zou alleen maar een nieuw
paar kousen zijn, die waarschijnlijk
in een nog ergere toestand verkeer
den. Zij hield zich dus maar aan het
kwaad dat zij kende.
De gehele middag zaten de twee
dames te naaien totdat ogen en vin
gers en zelfs de geest van een van
haar vermoeid was. Sinds het mid
dagmaal was de lucht donker gewor
den; het was weer gaan regenen,
stortregenen zelfs en een geheime
angst begon bij Caroline op te ko
men dat Robert door de heer Sykes
of de heer Yorke overgehaald zou
worden in Whinbury te blijven totdat
het weer opklaarde, en daar scheen
vooralsnog niet veel kans op te zijn.
Het sloeg vijf uur en de tijd ging
door; nog altijd stroomde het uit de
wolken. Een zuchtende wind fluister
de in de hoge bomen naast het huis; de
dag scheen al voorbijin de zitka
mer brandde het heldere haardvuur
met een gloed rossig als van de on
dergaande zon.
„Het wordt niet droog voordat de
maan opkomt", verkondigde Made
moiselle Moore; „daarom ben ik er
zeker van dat mijn broeder niet terug
komt voor het zover is. Ik zou het
zelfs betreuren als hij het deed. We
gaan maar koffiedrinken; wij zouden
slechts tevergeefs op hem wachten".
„Ik ben moe mag ik nu ophou
den met werken, nicht?"
„Ja, want het wordt te donker voor
je om het goed te kunnen zien. Vouw
het maar op, doe het netjes in je tas;
ga dan naar de keuken en vraag Sara
„le goüter" binnen te brengen, of de
thee, zoals jullie het noemen."
„Maar het heeft nog niet eens zes
uur geslagen, hij komt misschien
nog."
„Hij komt niet, zeg ik je. Ik kan
zijn doen en laten berekenen. Ik be
grijp mijn broeder."
Onzekerheid is vervelend, teleurstel
ling bitter. De hele wereld heeft
dat te eniger tijd gevoeld. De beve
len opvolgend ging Caroline naar de
keuken. Sara zat aan de tafel een ja
pon voor zichzelf te naaien. „Je moet
de koffie binnenbrengen," zei de jon
ge dame op een lusteloze toon; en toen
leunde zij met haar arm en hoofd te
gen de schoorsteenmantel van de keu
ken en stond levenloos naar het vuur
te kijken.
„Wat ziet u er verdrietig uit, juf
frouw! Maar dat komt allemaal om
dat uw nicht u veel te hard laat wer
ken. 'tls een schande!"
„Helemaal niet, Sara," was het kor
te antwoord.
„O, maar ik weet dat het wel zo
is. U zou nu meteen in tranen kun
nen uitbarsten, alleen maar omdat u
de hele dag stil gezeten hebt. Een jong
poesje zou er suf van worden als het
zo pgesloten was."
„Sara komt mijnheer dikwijls
vroeg terug van de markt als het zo
regen?"
„Nee, bijna nooit; maar vandaag
heeft hij om de een of andere reden
een uitzondering gemaakt."
„Wat bedoel je?"
„Hij is er al! Ik weet zeker dat ik
Murgatroyd zijn paard achterom
naar het erf heb zien brengen toen
ik wat water uit de pomp ging halen,
vijf minuten geleden. Hij was op het
kantoor met Joe Scott."
„Je vergist je."
„Waarom zou ik me vergissen? Ik
ken zijn paard toch zeker?"
„Maar je hebt hemzelf niet ge
zien?"
„Maar ik heb hem wel horen pra
ten. Hij zei iets tegen Joe Scott dat
hij alles in orde had gemaakt, van
het geld en zo en dat er een nieuw
stel weefstoelen in de weverij zou
staan voor het eind van de volgende
week; en dat hij deze kieer vier sol
daten uit de kazerne in Stilbro' zou
krijgen om de wagen te bewaken."
„Sara, ben je een japon aan het
maken?"
„Ja; vindt u hem mooi?"
„Heel mooi! Maak de koffie maar
klaar. Ik zal die mouw verder voor
je knippen en ik zal er je wat ver
siering voor geven. Ik heb nog wat
smal satijnen lint in een kleur, die
hier precies bij past."
„Dat is erg vriendelijk van u, juf
frouw."
„Maak voort, dan ben je een beste
meid; maar zet eerst de schoenen
van mijnheer bij de haard; hij trekt
zeker zijn laarzen uit als hij binnen
komt. Ik hoor hem hij komt er
aan."
„Juffrouw! u knipt de stof ver
keerd."
„Dat is waar ook; maar het is een
klein knipje: er is niets ergs gebeurd".
De keukendeur ging open; de heer
Moore kwam binnen, kletsnat en koud.
Caroline wendde zich half om van
haar coupeuse-bezigheid, maar ging
er weer even mee door alsof zij een
ogenblik tijd moest winnen voor iets.
Terwijl zij gebogen stond over de ja
pon was haar gezicht niet te zien; zij
deed een poging haar gelaatstrekken
in de plooi te krijgen en de uitdruk
king ervan te verbergen. Maar zij
slaagde er niet in; toen zij tenslotte
de heer Moore aankeek, lag er een
glans van vreugde op haar gezicht.
„Wij hadden je niet meer verwacht;
men beweerde dat je niet zou komen"
zei zij.
„Maar ik had toch beloofd dat ik
vroeg terug zou komen; jij verwacht
te me toch, vermoed ik?"
(Wordt vervolgd)
Ah men dr. Alfred Berner,
de musicoloog en directeur
j van het Westberlijnse instru
mentenmuseum vraagt, of de
al sinds jaren aan zijn zorgen
toevertrouwde verzameling
de belangrijkste in haar soort
is, wijst hij erop, dat er geen
„belangrijkste" instrumenten-
1 collectie bestaat. Hij geeft
echter wel toe, dat het Ber-
lijnse museum, samen met
dat van Londen, Parijs en
Wenen, tot de belangrijkste
van Europa behoort. Vraagt
men hem echter naar de uni-
ca onder de ongeveer 3000,
voor het grootste deel nog
bespeelbare instrumenten in
zijn museum dan zal hij de
verbaasde bezoeker kostbaar
heden tonen die op de we-
1 reld huns gelijken niet
hebben.
HET ZWAARTEPUNT van
de Berlijnse verzameling heeft
in de 75 jaar van haar bestaan
altijd op de ontwikkeling van
de Europese instrumenten-
bouw gelegen. Het kostbaarste
object is derhalve, en ook
voor iedere leek een begrip,
een Stradivarius-viool uit het
jaar 1703. Rond deze „ster"
zijn strijkinstrumenten uit vier
eeuwen gegroepeerd: violen,
celli, gamba's, daarbij de lira
da braccio, de baryton, de
viola d'amore. Men vindt er
zelfs de door Johann Sebas
tian Bach uitgevonden viola
pomposa en de nonnenviool,
een éénsnarig strijkinstrument,
dat als een blaasinstrument
klinkt en in de nonnenkloos
ters van de late middeleeuwen
de trompet verving.
De collectie toetsinstrumen
ten begint met een zeer fraai
versierde cembalo van Vitus
de Transuntinis uit 1560 en
Een der pronkstukken van het museum is deze laat-zeventiende-eeuwse „glasharmonica", een
typisch rococo-instrument waarvoor onder andere Haydn en Alozart composities schreven.
De in elkaar geschoven glazen schalen, die in water ronddraaien, produceren hij aanraking
met de vingertop „etherische tonen" of „hemelse klanken", zoals de liefhebbers zeiden.
toont via Italiaanse, Neder
landse en Duitse cymbalen,
spinetten uit Italië, Engelse
clavichords en Franse en
Duitse hamerklavieren, de
ontwikkeling tot de huidige
concertvleugel. Zeer opmer
kelijk zijn het oudst bekende
tafelklavier met pedaaldem
ping uit 1775 en de Weense
Brodmann-vleugel uit 1810,
afkomstig uit het bezit van
de componist Karl Maria von
Weber.
DE TROTS van de blaas
instrumentenverzameling is
het aan het begin van deze
eeuw op zolder van de St.
Wenzels kerk van Naumburg
ontdekte, enige volledig be
waard gebleven instrumen
tarium van een middeleeuwse
„stadspijperskapel", waarbij
zelfs een 2.70 meter lange bas
is. Deze unieke vondst heeft
het mogelijk gemaakt, in onze
dagen menige compositie van
de oude meesters in de oor
spronkelijke bezetting te spe
len. Behalve deze instrumen
ten, die tegenwoordig als mo
dellen voor moderne kopieën
voor de vertolking van renais
sancemuziek dienen vindt men
er cok fluiten in allerlei
grootten en stemmingen,
daarbij de oudste kunst
dwarsfluit van Jacques Hot-
teterre uit de 17de eeuw, kost
bare Denner-klarinetten en
alle soorten metalen blaas
instrumenten. Vergelijkingen
met exemplaren in Parijs doen
vermoeden, dat enige zeer rijk
van houtsnijwerk voorziene
hobo's uit de „Grande écurie"
afkomstig zijn, het beroemde
orkest van Lodewijk XIV van
Frankrijk.
UIT HET PRIVÉBEZIT van
Frederik de Grote van Prui
sen, zelf fluitvirtuoos en com
ponist, stammen drie ivoren
fluiten, alsook een voor de
jonge koning door zijn leer
meester Quantz vervaardigde
fluitgrepentabel.
FREDERIK bood dit van zijn
handtekening voorziene blad
tientallen jaren later ten ge
schenke aan aan de Franse
staatsman Mirabeau, die er
op aantekende: „de la main
même du Roi".
AAN DEZE herinnerings
stukken zal binnenkort het
reisklavier van de koning
worden toegevoegd, dat hij op
zijn veldtochten met zich mee
voerde. Het bestaat uit drie
delen, kan in elkaar gescho
ven, en aldus getransporteerd
worden. Op het ogenblik be
vindt het zich nog met
ontelbare andere instrumen
ten in het depot van het
museum om gerestaureerd te
worden. „Muziekinstrumen
tenverzamelingen zijn heden
ten dage noch plaatsen van
zuivere kunst-estetica noch
opeenhopingen van kostbaar
heden en rariteiten", zegt dr.
Berner. „Zij vertegenwoordi
gen veeleer een der rijkste
bronnen voor onze kennis van
het muziekleven in het ver
leden, een stuk cultuurhisto
rie van onschatbare beteke
nis".
Ernesto Fischer
LENGEDE (DaD). Een jaar nadat zich de catastrofe in de mijn Mathilde
van Lengede in het Wèstduitse industriegebied rond Salzgitter voltrok, zeggen
enkelen van de destijds geredden nog steeds: „Wij dalen nooit meer in de mijn
af". De groeve, die een jaar geleden 14 van de 21 door los gesteente en slik-
massa's ingesloten mijnwerkers na 356 afschuwelijke uren weer vrijliet, lokt hen
niet meer. Enige maanden geleden trachtten enkele moedigen, weer af te dalen
en hun beroep als mijnwerker of mijnbaas weer op te nemen: Het gelukte hun
echter niet. De meesten kregen reeds gedurende de eerste poging een zenuw
inzinking; voor twee mijnwerkers was de lichamelijke belasting nog te groot.
Zo werkt thans nog geen enkele van de veertien geredden meer in zijn vroegere
beroep.
DIT BEVESTIGT de prognoses van de
artsen die destijds al trachtten het optimis
me van de zojuist geredden wat af te
zwakken, toen dezen in de vreugderoes
van hun wonderbaarlijke en redding una
niem verklaarden, zo spoedig mogelijk
weer te willen afdalen. In de loop van de
tijd bleek namelijk, dat de lichamelijke
en geestelijke schade, die de mannen in
de koude en natte berggroeve hadden op
gelopen, toch van ernstige aard was. Zij
allen lijden nog steeds aan storingen in
de bloedsomloop, gevolg van het enorme
krachtsverlies. Eén van hen, Helmut Kend-
zia, moet zelfs nu nog het bed houden.
Voortdurend observeert en behandelt een
artsenteam, waartoe ook verschillende be
roemde psychiaters behoren, het gene
zingsproces. Alleen Fritz Bar, die ook on
der de ingeslotenen in Lengede altijd
zichzelf bleef en de anderen daarmee zelfs
ten voorbeeld was, haalde onlangs het
stoute stukje uit, ondanks zijn niet al te
beste gezondheidstoestand met de inzet van
zijn hele persoon aan de reddingswerk
zaamheden in Champagnole deel te ne
men. Hij sprak ook daar de ingeslotenen
moed in en gaf belangrijke adviezen bij
de reddingsacties.
42. „Luister," vervolgde het spiegelbeeld van Wondril
de Witte. „In je slaapkamer zul je op je hoofdkussen
een steen vinden. Het is de meestersteen. Wie deze
bezit krijgt de kracht van een meester." „Tjonge," zei
Panda. „Kun je daarmee dan pitsen fuppen en wetsen
enne.en die dingen? Net als Dongad.il?" „Je kunt
het daarmee zelfs beter," antwoordde de oude. „Want
Dongadil is slechts een leerling." „Tjonge," herhaalde
Panda beduusd. „Maar waarom geeft u die machtige
steen eigenlijk aan mij?" „Om je meester over Donga
dil te laten blijven," antwoordde de oude. „Zonder mees
ter zou hij overmoedig worden en wanorde stichten in
het land der domme reuzen. Jij hebt hem nog steeds in
toom kunnen houden, omdat hij een meester in je zag.
Maar als hij zou merken, dat je er geen bent, zou
hij niet meer te houden zijn. Ga dus en neem de
steen." „Maarehik vind het wel griezelig
om zoveel macht te krijgen," zei Panda aarzelend. „Ik
moet er wel erg voorzichtig mee zijn, hè?" „Uitstekend
gesproken," sprak Wondril goedkeurend. „Juist hij, die
voorzichtig is met macht, kan daarover beschikken.
Maar pas op, dat de steen niet in handen valt van
iemand, die minder eerlijk en voorzichtig is dan jij!"
Na deze laatste waarschuwing vervaagde het beeld van
de grijsaard en stond Panda weer tegenover zijn eigen
spiegelbeeld. Maar reeds dreigde de meestersteen in
minder eerlijke handen te vallen. Nadat hij alles had
afgeluisterd, was Joris met een vaartje naar Panda's
slaapkamer gegaan en daar zag hij op het hoofdkussen
een steen liggen, die een zwakke gloed uitstraalde
TOT NU TOE was het maatschappelijk
bestaan van de Westduitse mijnwerkers
niet in gevaar. Zij werkten wat, maar
slechts bij wijze van proef tussen ver
schillende verblijfsperioden in ziekenhui
zen en vakanties. Spoedig echter zullen
de geredden van Lengede definitief voor
de vraag staan: Zal ik mijn beroep verder
kunnen uitoefenen of zal ik een ander vak
moeten leren?" Voor Siegfried Ebeling,
die destijds als woordvoerder van de in
geslotenen optrad, staat het vast dat hij
niet weer zal afdalen. Hij kan overigens
op het vroeger geleerde bakkersberoep
overschakelen. De anderen echter staan
nog voor ernstige problemen.
De mijndirectie heeft in de afgelopen
tijd 90 percent van het normale loon aan
de mannen uitbetaald en ze, samen of af
zonderlijk, verscheidene weken op vakan
tie gestuurd. De talrijke goedbedoelde uit
nodigingen uit binnen- en buitenland kun
nen de Westduitse mijnwerkers echter niet
aannemen. „Wij zouden dan drie jaar niet
meer behoeven te werken", meende on
langs nog één an de geredden, „en dat
is onze trots en ons zelfrespect te na".
Sinds enige tijd maken passagierstreinen
met robotbestudering proefritten op de
Central Line van de Londense Onder
grondse. Drie treinen onderhouden een
pendeldienst tussen Woodford en Hainault,
in Essex, een rit van vier minuten. Het
doel van de proef is om regelmatiger
diensten te verkrijgen en arbeidskrach
ten te besparen. De Londense Onder
grondse worstelt met een tekort aan werk
krachten. Er is een officiële verzekering
gegeven dat geen overschot aan personeel
zal ontstaan tengevolge van de automa
tisering, en de betrokken vakbonden heb
ben hun goedkeuring aan het experiment
gegeven. De treinen zijn niet geheel auto
matisch; op elk van de treinen is een
man aanwezig. Hij reist mee in de be
stuurderscabine en wordt „operator" ge
noemd, want hij is verantwoordelijk als
bestuurder en als conducteur. De treinen
worden bediend door automatische in
stallaties op de lijn. De „operator" drukt
op een knop om de deuren te sluiten
en daarna nog een knop om het robot
bedieningssysteem in werking te zetten.
Op dat ogenblik neemt een elektronisch
brein de zaak over; het doet de trein
bij seinen en stations stilhouden, of wan
neer hij te dicht in de buurt van een
andere trein komt, en accelereert of remt
wanneer dat nodig is. De operator kan
op handbediening overschakelen wanneer
er iets mis gaat. -
Als een slang kronkelt deze sierlijke
voetgangersbrug zich boven de in aan
bouw zijnde toeleidingssnelweg naar de
nieuwe Gladesvïlle-brug in Sydney,
Australië. De wandelaarsbrug heeft
geen treden opdat ook moeders met kin
derwagens en schoolkinderen met fiet
sen er gebruik van kunnen maken.
De vereniging Vrienden van De Hoga
Veluwe heeft in dit natuurreservaat in de
omgeving van het Kröller-Müllcr-museum
en de Franse Berg een natuurpad uitge
zet en van wegwijzers voorzien. Van za
terdag 3 oktober tot en met 1 november
kan men deze wandeling van ongeveer
twee uur maken, eventueel met behulp
van een geïllustreerde gids, die bij alle
ingangen van het nationale park verkrijg
baar is.
Voor zaterdag 10 en voor zondag 11 ok
tober zijn excursies georganiseerd: aan
een wandeling van 2 a 2-V2 uur in de om
geving van De Koperen Kop gaat om 10
uur een inleiding vooraf, waarin over het
herfstgebeuren wordt verteld en waarbij
een geluidsband over de hertenbronst ten
gehore wordt gebracht. De leider van deze
excursie, de heer H. C. Klein, geeft voort»
uitleg bij een kleine expositie van af-
worpstangen van hert en ree, mouflon-
krukken, takken met herfstbladeren, pad
destoelen, foto's en litteratuur.