SHIRLEY
Anatomie van Wenen,
Europa's „dorpse "metropool
Wijktrots en wijkbinding als
elementen van levenspatroon
V"
alles CS kan met CEta
PANDA EN DE MEESTER'LEERLING
ARACHNE
Si
door Charlotte Brontë
r,
Kankerverwekkers in rivierwater
17
Ons vervolgverhaal
DONDERDAG 8 OKTOBER 1964
Kwasi-Venetiaans
Deftige buurt
De wijndorpen
f gouden schakelarmband
Sierlijke Engelse
Pendulette
magnifiek!
Kerk en Vrede
um.
26)
De heer Moore had ook bepaalde
herinneringen aan de beproevingen
van zijn vereerde moeder. Zij was
voor hem een goede moeder geweest
en hij eerder haar nagedachtenis,
maar hij herinnerde zich dat zij in
Antwerpen de boel op stelten zette in
de keuken, precies zoals zijn trouwe
zuster het hier in Engeland deed.
Daarom liet hij het onderwerp maar
rusten en toen het koffie-servies weg
gehaald was, ging hij voort met Hor-
tense te troosten door haar muziek
boek en haar gitaar te halen en nadat
hij het lint van het instrument om
haar hals had gelegd met een rus
tige, broederlijke hartelijkheid waar
van hij wist hoe oppermachtig deze
was om haar meest verstoorde stem
mingen te kalmeren, vroeg hij haar
om een paar van de lievelingsliedjes
van hun moeder te zingen.
Er is niets zo beschavend als toe
genegenheid. Familiebotsingen ver
groven eensgezindheid in de fami
lie verheft de betrokkenen. Ingenomen
met haar broer en vol dankbaarheid,
zag Hortense, toen zij haar gitaar aan
raakte, er bijna knap, bijna lieftallig
uit; haar gewone knorrige uitdrukking
was een ogenblik verdwenen en werd
vervangen door een „sourire plein de
bonté". Zij zong de liedjes waar hij
om verzocht had, met gevoel; ze her
innerden haar aan een moeder van
wie zij waarlijk veel gehouden had;
ze herinnerden haar aan haar jeugd.
Zij zag ook dat Caroline met een na
ïeve belangstelling luisterde; dat ver
sterkte haar goede humeur; en de uit
roep aan het einde van het lied „wat
zou ik graag kunnen zingen en spelen
als Hortense!" zette de kroon op het
werk en maakte dat zij de rest van
de avond zeer innemend was.
Weliswaar volgde er nog een kleine
boet-predikatie tegen Caroline over de
ij delheid van iets graag te willen en
de plicht van je best ervoor te doen.
„Zoals Rome," werd er in overwe
ging gegeven, „niet in één dag was
gebouwd, zo was ook de opvoeding
van Mademoiselle Gérard Moore niet
in één week voltooid, of alleen maar
door graag knap te willen zijn. Dat
belangrijke werk was tot stand geko
men door inspanning; zij had zich al
tijd onderscheiden door haar doorzet
tingsvermogen, door haar vlijt: haar
leermeesters hadden gezegd dat het
even verrukkelijk als ongewoon was
om zoveel begaafheid verbonden te
vinden met zoveel degelijkheid, en zo
voort." Wanneer Mademoiselle een
maal over haar eigen verdiensten be
gon, was zij zeer welbespraakt.
Zich ten slotte in een zalige zelf
ingenomenheid wiegend, nam zij haar
breiwerk, en ging rustig zitten. Dichte
gordijnen, een helder vlammend vuur,
een zacht schijnende lamp gaven de
kleine huiskamer nu de beste sfeer
de gezelligheid van de avond. Waar
schijnlijk voelden de drie die daar
aanwezig waren, deze bekoring; zij
zagen er allen gelukkig uit.
„Wat gaan we nu doen, Caroline?"
vroeg de heer Moore en kwam weer
op zijn plaats naast zijn nichte zitten.
„Wat we doen gaan, Robert?" her
haalde zij speelt. „Je moet het maar
beslissen."
„Niet schaak spelen?"
„Nee."
„Ook niet dammen of triktrakken?"
„Neen neen; wij houden allebei
niet van zwijgende spelletjes, waarbij
alleen de handen gebruikt worden, is
't wel?"
„Dat is zo; zullen we dan schan
daaltjes vertellen?
„Over wie? Stellen we voldoende
belang in iemand om er een genoe
gen in te vinden zijn reputatie kapot
te maken?"
„Dat is een vraag, die ter zake is.
Wat mij betreft al klinkt het nog
zo onaardig ik moet zeggen
neen."
„Ik ook niet. Maar het is vreemd,
hoewel wij er geen derde vierde
bedoel ik levens wezen bij. willen
hebben" (zij keek haastig en berouw
vol naar Hortense, „zo zelfzuchtig zijn
we in ons geluk hoewel wij niet
aan de tegenwoordige bestaande we
reld willen denken, zou het toch ple
zierig zijn naar het verleden terug te
gaan; mensen die al geslachten lang
in graven hebben gelegen, wat mis
schien niet eens meer graven zijn
maar tuinen en velden, tegen ons te
horen spreken en ons hun gedachten
mee te delen en hun denkbeelden uit
een te zetten."
„Wie moet de spreker zijn? Welke
taal moet hij gebruiken? Frans?"
„Jouw Franse voorouders spraken
niet zo zoetsappig en ook niet zo plech
tig en indrukwekkend als je Engelse
voorvaderen, Robert. Vanavond moet
je helemaal Engels zijn; je moet een
Engels boek lezen." „Een oud Engels
boek?"
„Ja, een oud Engels boek, een waar
je van houdt; en ik zal een stuk kie
zen, dat geheel in harmonie is met
iets in jou. Het zal je wezen opwek
ken, je geest met muziek vervullen;
het zal als een deskundige hand over
je hart strijken en de snaren ervan
laten klinken. Je hart is een lier, Ro
bert; maar je levenslot is niet een
minnezanger geweest die het bespeel
de, en het zwijgt vaak. Laat de roem
ruchte William maar naderbij komen
en het aanraken. Je zult zien hoe hij
de Engelse kracht en melodie uit de
snaren haalt."
„Moet ik Shakespeare lezen?"
„Je moet zijn geest voor ogen heb
ben, je moet zijn stem horen met het
oor van je geest; je moet iets van
zijn ziel in de jouwe overnemen."
„Om mij te verbeteren; moet het
als een preek werken?"
„Het moet je opwekken, nieuwe ge
voelens geven. Het moet je je leven
goed doen doorvoelen, niet alleen je
deugden, maar ook je slechte ver
keerde eigenschappen."
„Dieu! que dit-elle?" riep Hortense
uit, die tot nu toe de steken van haar
breiwerk had zitten tellen en niet ge
let had op wat er gezegd werd, maar
in wier oor deze twee harde woorden
een pijnlijk geluid waren.
„Laat haar maar, zuster, laat haar
maar praten. Laat haar vanavond nu
maar eens alles zeggen wat zij wil.
Zij wil soms graag je broeder hard
aanvallen. Het vermaakt mij, laat
haar dus met rust."
Caroline, die op een stoel geklom
men was en in de kast had gesnuf
feld, kwam terug met een boek.
„Hier is Shakespeare", zei ze, „en
hier is Coriolanus. Lees nu maar en
ontdekt meteen door de gevoelens, die
het lezen je geeft, hoe hoog en hoe
laag je staat."
„Kom dan naast mij zitten en ver
beter mij als ik het verkeerd uit
spreek."
„Moet ik dan de lerares zijn en jij
mijn leerling?"
„Ainsi soit il!"
„En Shakespeare is onze weten
schap, daar we gaan studeren?"
„Dat schijnt zo."
„En jij zult niet Frans, sceptisch en
honend zijn? Je zult het niet een te
ken van wijsheid vinden om te wei
geren hem te bewonderen?"
„Dat weet ik niet."
„Als je dat doet, Robert, neem ik
Shakespeare weg; en dan kruip ik
terug in mezelf en zet mijn kapothoed
op en ga naar huis."
„Ga zitten; hier begin ik."
„Eén ogenblik, broeder", viel Ma
demoiselle in, „wanneer de heer des
huizes voorleest, moeten de dames al
tijd naaien. Caroline, lieve kind, neem
je borduurwerk; je krijgt misschien
wel drie takjes af vanavond."
Caroline keek bedroefd, „ik kan niet
goed zien bij het lamplicht; mijn
ogen zijn moe en ik kan niet twee
dingen tegelijk doen. Als ik naai; kan
ik niet luisteren; en als ik luister kan
ik niet naaien."
„Foei toch! Quel enfantillage!" be
gon Hortense. ls gewoonlijk kwam
de heer Moore minzaam tussenbeiden.
„Laat haar vanavond het borduur
werk maar eens verwaarlozen. Ik wil
graag, dat zij al haar aandacht aan
mijn accent geeft en om dat gedaan
te krijgen, moet zij meelezen; zij
moet naar het boek kijken."
Hij plaatste het tussen hen beiden
in, legde zijn arm op de rug van Ca
roline's stoel en begon zo te lezen.
(Wordt vervolgd)
(Van onze correspondent)
WENEN. Elke grote stad met een
historie heeft een eigen gezicht, een af
zonderlijke anatomie en daardoor een on
miskenbaar karakter. Het oude middel
eeuwse centrum vormt de kern, die niet
alleen architectonisch het meest waarde
volle stadsdeel is, maar vaak ook het
gezelligste. De straten in het oude Weense
centrum zijn doorgaans zo smal dat men
nauwelijks opmerkt hoe prachtig soms de
puien van de oude patriciërswoningen en
de paleizen zijn. Zonder een stedekundig
bouwplan zijn hier de straatjes en stegen
op natuurlijke wijze vanuit de kem ge
groeid en de goede smaak van vroeger
zorgde er voor dat het toch geen wanorde
werd en dat er iets intiems ontstond. Een
goed voorbeeld is het complex rondom de
middeleeuwse kerk Maria am Gestade.
Deze kerk ligt als het ware vastgeklemd
tussen de huizen, maar toch bleef het uit
zicht op de kerk bewaard, omdat een trap
het hogere stadsniveau met het lagere ver
bond. Het geheel maakt een schilderach
tige indruk, vooral omdat de kerk niet in
dezelfde lijn ligt als de trap. Bovendien
vormen de middeleeuwse huizen rechts een
sierlijke bocht die de functie van een cou
lisse schijnt te vervullen. Dit in tegenstel
ling met het moderne kantoorgebouw aan
de overkant dat stroef-zakelijk en hard
aandoet.
ER BESTAAT in Wenen een
apart wijkbesef, verbonden
met een wijktrots. Nozems uit
de volkswijk Hernals gaan er
prat op, dat zij daar zijn ge
boren en het speciale Hernals-
dialect foutloos beheersen. Al
leen een geboren en getogen
Wener herkent dit dialect,
voor een buitenlander blijft
het een platvoerse taal met
een sterk ordinaire inslag.
Toch is er een schrijver, A. C.
Artmann, die in dit dialect een
dichtbundel heeft geschreven.
Wie deze verzen kan lezen
wat niet gemakkelijk is,
omdat de uitspraak in een ge
compliceerde fonetiek is weer
gegeven herkent daarin een
werkelijke dichter die zowel
de koude berekening en de
wreedheid alsook de hartelijk
heid en de hulpvaardigheid, ja
zelfs de poëtische inslag en de
sentimentaliteit van deze
wijkbewoners tot uitdrukking
wist te brengen. Het is een
Weense transpositie in gedich
ten van datgene, wat Querido
in proza over de Jordaan
schreef. Deze gedichten ver
schenen onder de titel: Med
Ana Schwoazzen dintn". Dat
is, in Hoogduits, „mit einer
schwarzen Tinte" (met zwarte
inkt). Zij hebben zoveel indruk
gemaakt dat vooral de „betere
kringen" onder elkaar in dit
dialect begonnen te spreken!
Een andere echte volkswijk is
Ottakring, die zelfs in het
buitenland bekend is gewor
den door de roman van de ge
vluchte Russische schrijfster
Rachmanova: „Melkvrouw in
Ottakring". Terwijl haar man
de technische hogeschool be
zocht, dreef zij een klein
melkhandeltje in deze wijk
die ook in de Weense volks
liederen herhaaldelijk een rol
speelt, bijvoorbeeld in het
wijnliedje: „Wij twee uit Otta
kring, wij horen bij elkaar,
zoals twee pruimen zijn van
dezelfde boom."
ER ZIJN nu eenmaal stra
ten die iedereen gezellig vindt
zonder zich te realiseren
waarom. Later blijkt dat zij
uit de organische groei van
de stad zijn ontwikkeld en hun
vorm niet te danken hebben
aan passer en liniaal. Daar
vindt men nog pleintjes met
bomen, een gezellig hoekje,
een speelse pui en een sierlijke
bocht uit een tijd toen men
nog niet aan rooilijnen dacht.
Een van de gezelligste Weense
straten is de Josephstadter-
strasse, waar men niet alleen
leuke „ingebouwde" hoekjes
en grillige bochten ontdekt,
doch waar men op weg naar
de binnenstad altijd uitzicht
heeft op de fijne spitse toren
van de Stephansdom. Deze
vormt een prachtige afsluiting
en toch is dit effect toeval.
Hetzelfde doet zich voor in de
Praterstrasse, die als het ware
op deze toren geprojecteerd
schijnt te zijn. In dit geval
was het opzet: reeds vanuit de
verte werd de vermoeide voet
reiziger door de Stephanstoren
begroet. Maar dit uitzicht is
dan ook het enigste aantrekke
lijke van deze straat; de rest
is saai, smakeloos en een mis
lukte imitatie van de Veneti-
aanse paleisstijl.
EEN ANDERE gezellige en
mooie straat is de Kirchen-
gasse in de Zevende Wijk, zij
verloopt niet alleen in bochten,
maar heeft ook een verschil
lend niveau waardoor er weer
nieuwe varianten en afwisse
lingen ontstaan. Wie hier een
huis met balkon bewoont,
heeft aan de ene kant uit
zicht op de sierlijke pui van
de Mariahilferkerk met haar
twee prachtige barokke voor-
torens. Aan de andere kant
ziet hij de Kahlerberg en de
Leopoldsberg waar 's avonds
honderden lampjes branden.
De straat ligt zo gunstig in de
luchtstroom van de bergen
naar de Donau, dat er altijd
een lichte bries is die alle
benzine- en oliestank verdrijft.
Wanneer het even heeft ge
regend, ruikt men hier in deze
drukke winkelstraat toch alle
geuren van de Kahlerberg en
het Wiener Wald. In deze ze
vende wijk zijn tevens alle
meubelhandelaars geconcen
treerd, wat ook nog een over
blijfsel is uit de tijd van de
gilden. Hier liggen nog altijd
tientallen meubelzaken broe
derlijk naast elkaar zonder
een spoor van concurrentie of
broodnijd. In de Derde Wijk,
die door vele diplomaten
wordt bewoond, vindt men
voorts de piano-fabrieken bij
elkaar, terwijl vrijwel de ge
hele textielgroothandel in de
Eerste en Tweede Wijk bij het
Donaukanaal is geconcen
treerd.
ER ZIJN natuurlijk ook def
tige wijken in Wenen. Een
van de voornaamste is Hiet-
zing, een riante villawijk. De
vroegere rijke fabrikanten, die
aanvankelijk nog in de bin
nenstad bij of boven hun zaken
woonden, lieten hier pom
peuze villa's bouwen die op
een groot gezin en veel perso
neel berekend waren. Wie hier
geboren en getogen is, laat dit
blijken door een aparte ma
nier van spreken, waaraan
men dadelijk de Hietzinger
herkent. Speciaal gymnasiasten
gaan daar prat op en zij be
schouwen hun uitspraak als
een soort Oxford-Duits, ken
baar aan een nasaal bijgeluid
en het rekken van bepaalde
klinkers. Volgens de Hietzin-
gers zou keizer Frans Josef
De kerk van Maria am Gestade.
ook zo hebben gesproken. In
ieder geval is het goed ver
staanbaar en zeer welluidend,
alleen een beetje gezocht en
daarom nog altijd graag op
het toneel gebruikt door oude
re dames of heren uit de
„betere stand". De bewoners
van Hietzing zijn trots op hun
wijk, op hun taal en hun
villa's, ook al worden die niet
meer door één enkele familie
bewoond, maar door meerdere
gezinnen. Uiterlijk gezien is
het een prachtige wijk met
grote tuinen rondom de ouder
wetse villa's met veel toren
tjes, afdakjes en (onvermijde
lijke) balkons. Het voordeel is
dat men hier aan de rand van
het Wiener Wald woont, zodat
men altijd uitzicht heeft op de
beboste bergglooiingen. Ook
deze wijk heeft zijn eigen
schrijver gevonden in de per
soon van de meest bekende
Oostenrijkse romancier H. von
Doderer, die zijn „Damonen"
in deze wijk laat spelen. Wie
deze roman (meer dan 1000
bladzijden) leest en dit ge
deelte van Wenen kent. be
wondert het vakmanschap
waarmee deze schrijver deze
wijk tot achtergrond van een
Wijnbouwershuizen in Grinzing.
giftHnTi»iP»ii»iii«i»i»iiiiiii>i»nii»"iiii»iHii»iii'iiiii«itHiiuiii»iMHiTniiiiifniuiiuiiii»iiitiMiMiinni»inniiinimiiiiiiiiiimimiiniiiiiiiuiunniinnuuiimiiiiufinMmiiiumim»niin'iiiiuu!imuniinnim»npi;f»i
Advertentie
aantal mensenlevens heeft
weten te maken. Zijn persona
ges zijn zo sterk met hun om
geving vergroeid dat zij het
volmaaktste Hietzings spreken,
ook al loert er een onheilspel
lend verval achter de mooie
pui.
DEZELFDE SCHRIJVER
heeft nog een andere Weense
wijk beschreven, namelijk
Wahring of de Negende Wijk
die 'n beslissende rol speelt in
zijn roman „Strudelhofstiege".
Maar dat is dan ook het enige
gedeelte dat de aandacht ver
dient, want de rest van deze
wijk is een agglomeraat van
karakterloze huizen en saaie
straten. Een uitzondering
vormt het paleis Liechtenstein,
maar dit is eigenlijk geen or
ganisch gedeelte van de wijk,
doch alleen een prachtig over
blijfsel uit de tijd toen dit
gebied nog onbebouwd was
en de vorst van Liechtenstein
hier een buitenverblijf liet
bouwen met een van de kost
baarste schilderijencollecties
in Wenen. Wat nu de Negende
Wijk heet, is het produkt van
de 19e eeuw, bestaande uit
huurkazernes die wel vier of
vijf verdiepingen hoog zijn,
maar meestal geen lift hebben.
Deze wijk sluit bijna onmid
dellijk aan op de vroegere
wijndorpen zoals Grinzing en
Sievering, die nog altijd hun
dorpskarakter hebben bewaard
en waar de huizen van de
wijnbouwers zich niet aan
rooilijnen houden. In het aan
grenzende wijndorp Heiligen-
stadt staat nog het huis waar
in Beethoven jarenlang heeft
gewoond en waar hij tussen de
wijnbergen zijn „pastorale"
heeft gecomponeerd, de sym
fonie die zonder „program
matisch" te zijn, de meest uit
eenlopende stemmingen uit de
natuur tot uitdrukking brengt.
Dat alles behoort nu tot het
gebied van Groot-Wenen. Een
buitenlandse politicus heeft
eens gezegd: „Wenen is het
grootste dorp van Europa",
zonder misschien zelf te ver
moeden hoe raak deze opmer
king was. Want gezien vanuit
het perspectief Grinzing-Sie-
vering-Heiligenstadt en de
andere wijndorpen is Wenen
nog altijd een echt dorp.
imiiiuuiniiiiiiiiuuiuuiüiiuiiiimiiiiiiimimiiiiuiMiiiiiHiiiyniuiiiiimiuim
Advertentie
44. Nadat Joris zich ervan had overtuigd, dat hij
door het bezit van de meestersteen wonderlijke dingen
kon doen, wilde hij hier meteen gebruik van maken.
Hij bleef staan voor de winkel van een juwelier en
keek peinzend naar de dure sieraden, die daar lagen.
„Ik ben benieuwd, hoe die diamanten manchetknoopjes
mij zullen staan," mompelde hij. „En die dasspeld
met roze parel lijkt mij ook een aangenaam bezit.
Welaan, dat ligt thans alles binnen mijn bereik. Want,
wat is eenvoudiger voor de bezitter van de meester
steen, dan het fuppen van een pits?" Hij strekte zijn
vingers uit en meteen kwam er beweging in de kost
baarheden, die in de etalage lagen. Door een onzicht
bare kracht bewogen, vlogen zij op hem af tot zij
door het etalageraam werden gestuit. Dit laatste was
een tegenvaller voor Joris, want hij had verwacht, dat
hij die dure dingen regelrecht in zijn zak kon fuppen.
„Tut tut," bromde hij. „Zou een gewone winkelruit
sterker zijn dan de meestersteen? Dat is onduldbaar!
Komaan dus, laat ons dit hinderlijk glas eens onder
druk zetten." Hij omklemde de meestersteen en tege
lijkertijd trilde de ruit onder een onzichtbare kracht,
die erop werd uitgeoefend. Maar al was die kracht
onzichtbaar, het beveiligingssysteem van de juweliers
zaak reageerde er toch direct op! Plotseling begon een
alarmschei luid te rinkelen.
STUTTGART (DK) —De toenemende
vervuiling van rivieren en meren in alle
landen vergroot het gevaar op kanker.
Het Duitse Genootschap voor Wetenschap
pelijk Onderzoek heeft o.a. het water van
het Bodenmeer en van de Midden-Rijn
laten onderzoeken op kankerverwekkende
Advertentie
Hans en Anneke van der Heijden
edelsmid - naaldkunstenares Spekstf.3
(achter de Vleeshal) tel. 15745
stoffen. Deze behoren chemisch tot de
groep der z.g. polycyclische aromatische
koolwaterstofverbindingen. In het onder
zochte water werden 25 van deze stoffen
gevonden, waarbij zes die kanker kunnen
verwekken. Dit werd door dierproeven
vastgesteld.
De stoffen zijn afkomstig uit minerale
oliën die door het looswater en uitlaatgas
sen van schepen en auto's in het water
terechtkomen. De kankerverwekkende
stoffen hechten zich aan zwevende deel
tjes. Hoe hoger het gehalte daarvan zij
zijn meestal afkomstig uit looswater en
verrottingsprocessen des te sterker
stijgt ook het gehalte aan gevaarlijke
stoffen. Deze kunnen ook vrij aanwezig
zijn. In het nog tamelijk schone Boden-
meer bleek het gehalte aan polycyclische
aromaten gering. Het gezuiverde water
van dit meer, dat o.a. naar Stuttgart
wordt geleid, wordt thans nog als goed
water beschouwd. Daarentegen is de Mid
den-Rijn veel erger vervuild. Dit water
wordt echter niet gedronken. Begeleiden
de stoffen kunnen de kankerverwekkende
werking van de aromaten nog versterken,
en dit geldt vooral voor synthetische was
middelen. De strijd tegen verontreiniging
van rivieren en meren wordt ook uit dit
gezichtspunt urgenter.
vervaardigd uit antiek mat
notenhout.
Een sieraad in uw huis
kamer.
Voor sfeervolle uurwerken;
Gratis kleurenfolder op
aanvraag bij:
Mauthe - Nederland
Postbus 2140 - Utrecht
Zaterdagmiddag 17 oktober wordt in
de NZ-kapel te Amsterdam een herden
kingsbijeenkomst gehouden in verband
met het veertigjarig bestaan van „Kerk
en Vrede". Sprekers zijn prof. dr. J. de
Graaf, ds. J. J. Buskes en ds. W. A. Smit