Door „electronovision" zag héél Amerika Broadway-uitvoering Fabelachtig succes van Burtons Hamlet „De verspeelde munt" van Willem van Maanen 100 kostbaarheden Indringende studie van prof. Zumthor over Willem de Veroveraar en zijn tijd P1 A Een hostelijhe, grimmige satire ZATERDAG 10 OKTOBER 1964 """""""""M««..■■■■MM. Erbij PAGINA VIER 11 XAAA'A, AAy A:; T A -VA y f .A TT-r'G-. :..yj C. J. E. Dinaux MMMW—.-1nfwnnnn)^ S. Elte innn-inmnnnfiiinn (Van onze correspondent) W ASHINGTON. Geen klassiek stuk op New Yorks Broadway heeft dit jaar zon onafgebroken succes ge had als de opvoering in het Lunt-Fontannetheater van Shakespeare s Hamlet, speciaal uitgebracht in april gis bijdrage aan de herdenking van de 400ste geboortedag van de beroemde man uit Stratford-on-Avon. Geen toneelspeler heeft in New \orks theaterparadijs zo in de schijnwerpers van sympathie, bewondering en belang stelling gestaan als Richard Burton, die in deze door John Gielgud geregisseerde Hamlet de titelrol speelde. Typerend voor dit overweldigende succes was wel dat y.f„deze opvoering de eerste „electronovision-theatro- tilm is gemaakt, die in alle belangrijkere steden van de Verenigde Staten tweemaal 's middags en tweemaal s avonds is vertoond. Daardoor werd het mogelijk ge maakt dat miljoenen Amerikanen, of zij nu in Seattle of Austin (Texas) wonen, in staat zijn geweest een authentieke Broadway-opvoering te zien. .WANT DE IETWAT onuitsprekelijke term „electrono- vision-theatrofilm" houdt een nieuw procédé voor film opnamen met vijftien camera's tegelijk in, dat het moge lijk maakt zonder extra belichting of andere speciale hulpmiddelen een toneelstuk tijdens een normale opvoe ring op te nemen. Een technische sprong vooruit in een zo groot land als Amerika waar miljoenen geen kans krijgen een eerste klas toneeluitvoering .te gaan zien. Een sprong die veel enthousiasme en belangstelling heeft gewekt, zoals uit de miljoenenopkomst voor de Hamletfilm is ge bleken. Richard Burton liet in zijn creatie van de getergde Deense prins zien dat hij het volste recht heeft op de be wondering en belangstelling, ook van al diegenen, die wel licht sceptisch staan tegenover de hysterie, die zich rondom hem heeft ontketend in verband met zijn spectaculaire huwelijk met Elizabeth Taylor. Zijn Hamlet was een unieke, gespierde en genuanceerde prestatie, die weer nieu we aspecten van deze figuur heeft geopenbaard. BEWONDERENSWAARDIG was bijvoorbeeld hoe hij kans zag uit den treure bekende citaten volkomen natuur lijk en functioneel te laten klinken. „To be or not to be was bij hem geen zeurderig gefilosofeer boven een onver mijdelijk boek, maar een zinvolle, manlijke, actieve over weging in een benauwende situatie. Burtons opvatting van de rol maakte deze ook consequenter dan men meestal ziet, zodat de humor en de vaak diabolische invallen van de Deense prins een functionele plaats hadden. De Britse acteur domineerde de hele opvoering, hoewel Hume Cronyn als Polonius en Alfred Drake als Claudius hun rollen speelden met het talent, de overtuiging en verve, die men van deze bekende acteurs kan verwachten. Het domineren was meer een direct gevolg van de saillante manier, waarop Burton 3M r'CT ''V; ■j.'f' u. iV •i v;.^ - t v f - 'XÏW: vT V !V v y - «fc» 'ra- Richard Burton als Hamlet. de onvoorstelbare mogelijkheden van de Hamletrol wist uit te buiten. GIELGUDS REGIE van het stuk beoogde alle aandacht te concentreren op de tekst en de intensiteit van de ont wikkeling. Daartoe besloot hij alle kostuums te weren en de acteurs te laten spelen in wat officieel heette: repetitie- kledij. Géén schmink en nauwelijks decors kwamen aan de opvoering te pas. Interessant was dat zonder twijfel, en in meer dan één scène werd het doel zeker bereikt en werkten Shakespeare's naakte tekst en handeling sterker dan in de gebruikelijke schittering van de kostuums uit de tijd. Maar af en toe hinderde het gebrek aan consequentie van de met-costumering. De moeder en Ophelia droegen in een paar scènes namelijk plotseling tóch tot de planken reiken de gewaden en de zin daarvan was duister. Door de wat zwakke bezetting van deze vrouwenrollen kreeg men de indruk dat Gielgud had gepoogd met halve costumering de halfheid van de creaties aan te vullen. De serie opvoeringen op Broadway van Shakespeares be roemdste stuk is ten einde. Maar Burtons Hamlet zal niet zonder meer bijgezet kunnen worden in het museum van toneelherinneringen. Hij zal een opgave en een uitdaging blijven voor de talloze Hamlets, die in de toekomst op de planken tot leven zullen komen. rnnnnnn-imniuuu jwwüwiui mmwfyinf SINDS ZIJN IN 1953 verschenen debuut „Droom is 't leven", waarin pastelkleurig de tinten en beelden van werkelijkheid en verbeelding, „leven" en „droom", ver vloeiden tot een suggestief scherzando, heeft Willem G. van Maanen een ingrijpende ontwikkeling doorgemaakt, zonder daarmee aan zijn „grondthemaontrouw te wor den. Zijn levensvisie bleef die van een als ik het zo noemen mag infra-realistische ervaring, waarmee gezegd wil zijn, dat hij in de werkelijkheid-op-het-eerste-gezicnt een tweede waarnam, die de klaarblijkelijkheid van de eerste twijfelachtig deed worden. „Twee maal twee mag vier zijn", heeft hij eens geschreven, „ik zou willen dat het anders was en ik zal dan ook alle mogelijke moeite doen om mezelf te bewijzen" de innerlijke zekerheid was steeds al aanwezig „dat het anders is". Van Maanen legt zich niet bij de feiten neer, hij is opstandig, hij is een non conformist, een „onrustzaaier", zoals de bovenmeester Chris uit zijn tweede roman ,die een ingeslapen provincie stadje in beroering brengt door aan de burgerlijk-ingekap selde zekerheden van het „twee maal twee is vier" te tomen. Wat in de roman van „De Onrustzaaier" nog iro nisch bezworen kon worden, werd in „Allang geleden", de roman over verzetsheroïsme en bevrijdingskater, een sar castische aanklacht van het ideaal tegen de „menselijke komedie". In „Taal noch teken" werd de zogenaamde werkelijkheid scherp als probleem gesteld, om in „De dierenhater" getoetst te worden aan de concrete liefde van mens tot mens, die het enige steekhoudende is in het rafelige en tot niets verplichtende patroon van abstracties, waarmee de door het menselijk tekort gerepresenteerde rekening veelal wordt afbetaald als een schuld met on gedekte cheques. Deze thema's als zodanig zouden Van Maanen niet tot een uitzonderlijk schrijver hebben bestempeld als hij door de vormgeving van zijn boeken, de nauwgezette en am bachtelijke compositie, zijn waarheid niet had waar ge maakt. Zijn taalgebruik, zijn verrassende beeldvorming, zijn „psychische symboliek", zijn elastische intelligentie bij het aanwenden van dubbel-zinnige woordbetekenissen gaven in hun samenspel de lezer de wakkermakende schok, die hem achter de schermen van het schouwtoneel (de schijnbare werkelijkheid van de menselijke relaties en mo tieven, die zich voor het voetlicht afspeelt) doet zien, tot zijn verontrusting, zijn ontsteltenis en (als de lezer méér is dan alleen maar lezer) zijn beschaming. IN ZIJN ZOJUIST bij Querido als Reuzensalamander verschenen zesde roman „De verspeelde munt" heeft Van Maanen grimmig-komisch een stuk menselijke comedie opgevoerd, dat als groteske fantasie de ware stand van zaken dichter benadert dan een realistische compositie ooit zou kunnen doen. Van Maanen laat, met het hachelijk probleem van de Euro pese eenwording als inzet, van tafereel tot tafereel gebeuren wat zich in de dagelijksheid achter de frasen-fagade schuilhoudt: de ondergrondse motieven, de heimelijke bedoelingen, de sprong klare driften, de verborgen intriges. Hij boort zelfs dieper, begeeft zich niet alleen „achter de schermen", maar tot in de kleedkamers van de ac teurs van de ,comédie humaine', waar vermomde begeerten en verkapte in tenties „restloos" uit de doeken wor den gedaan, waarbij hij zich zover waagt dat ik me heb afgevraagd of hij niet als de toverleerling zoveel demo nen heeft opgeroepen dat zij aan de greep van zijn symboliek ontsnappen en op eigen hand aan het werk gaan om de satire ten top te voeren. Het kan zijn, maar als spel in het spel met de parabolisch getransponeerde realiteit een werkelijkheid in de tweede graad leveren de niet altijd duidelijke „bedoelingen" van de schrij ver in de spookachtige belichting van zijn schouwtoneel een dimensie méér op, die de geobsedeerde lezer ertoe dwingt, zich van regel tot regel door de toe- en woordspelingen, die als voet angels en klemmen in de zinnen ver borgen liggen, te laten vangen. TOEN GREGOR SAMSA op een morgen uit onrustige dromen ontwaak te, ontdekte hij dat hij in zijn bed in een wanstaltig ondier was veranderd", aldus de eerste zin van Franz Kafka's „Die Verwandlung". Van Maanen laat Professor Adams, directeur van de Europese diergaarde Eurozoo, wakker worden als een ..koud, dik, rond en glibberig" zoog dier, een watermonster, dat op dit ogen blik zijn gedaanteverwisseling nog niet voltooid heeft, maar voortgaat zich lij felijk in steeds voluminieuzer omvang te ontwikkelen, het zij als regressie in het animale, het zij evoluerend tot een „nieuwe mens", die de oude Adam heeft afgelegd. Het hersencentrum, ze tel van de geest, heeft zich inmiddels naar onderen in de navelstreek ver plaatst, waarschijnlijk daartoe genood zaakt door de minieme afmetingen, waartoe het hoofd is gereduceerd. Het stemgeluid echter, spreekbuis van de geest, is Adams in zijn dierlijke ge stalte gebleven, zodat zijn woorden kunnen getuigen van zijn menselijke herkomst. VAN MAANEN laat zich door zijn niet verborgen bekendheid met Kafka niet verleiden tot een surreële navol ging. Hij gaat eigen wegen, heeft eigen spelregels en beschikt over een zeer persoonlijke woordacrobatiek, waarop men bedacht moet zijn om de verwik kelingen, die de metamorfose van Adams in alle regionen van het men- selijk-dierlijke teweeg brengen, in hun funeste samengesteldheid te volgen. Het malheur van Adams' wederge boorte openbaart zich namelijk op de morgen waarop in Eurozoo de eerste zitting zal worden gehouden van de in ternationale commissie, die zich zal be raden over de vorm en de beeldenaar, die de munteenheid van het aanstaande Verenigd Europa zal dragen. Het is be kend, dat Adams in zijn pre-animale gedaante geporteerd was voor de my thische stier, waarin Zeus zichzelf hoogstpersoonlijk veranderde om de schone maagd Europa te kunnen ont voeren en verleiden. Maar welk stem pel zal op Europa's munt worden ge drukt nu Adams is afgedaald of opge stegen tot het niet-meer-menselijke? Er worden andere diersoorten ter conferen tietafel gebracht, vleermuis, wolf, neushoorn niet zonder het preludium HET HIERBIJ AFGEBEELDE hoed- medaillon uit plm. 1520 (doorsnede 4.7 cm) met de beeltenis van Keizer Karei V is een van de „Honderd Kostbaar heden" die door J. E. Schuier en dr. T. Seifert „uit de schatkamer van onver gankelijke schoonheid" bijeengebracht zijn in een fraai boek. De Nederlandse uitgave, in vertaling van Rob. Limburg, is verschenen bij A. Donker te Rotter dam. In prachtige, pagina-grote kleu- renreprodukties krijgt de lezer hon derd schoonheden van de meest uiteen lopende aard van de Mauritius- postzegels en de zeldzaamste vlinder ter wereld tot de Venus van Milo en de Mona Lisa op zijn tafel. De te Stutt gart (Kunstanstalt Schuier en Willi Hirsch) vervaardigde reproducties zijn technisch perfect. Het is een bijzonder aardige gedachte om een tafelklok en een zwaard, een zoutvat en een viool, een schaakspel en een ceintuurgesp, beelden, schilderijen en meubilair wille keurig naast elkaar te plaatsen onder een simpele noemer: „Openbaringen van schoonheid' De auteurs schrijven: „Misschien komt de lezer bij het door bladeren van dit boek tot dezelfde con clusie als de auteurs, namelijk dat de schoonheid niet alleen een raadsel is, maar vele raadsels in zich bergt en dat elk kunstwerk slechts één van de vele mogelijke oplossingen is". „Honderd kostbaarheden" is een kijkboek met beknopte interessante be schrijvingen bij elke plaat. Het boek lijkt niet goedkoop, 29,50, maar wie bedenkt dat hij aldus voor elke repro- duktie 30 cent betaalt, kan niet anders dan blij zijn dat door internationale samenwerking (waarbij de grote oplage de drukkosten verlaagt) zo'n lage prijs mogelijk is. „Honderd kostbaarheden" bevat een verkwikkende willekeur aan foto's van uitsluitend bekende en onbekende meesterwerken. BOEKEN OVER HISTORISCHE figuren nemen nog steeds een grote plaats in onder de publikaties van de Franse uitgevers. Maar hoewel over verscheidene perso nages uit de 10de en 11de eeuw geleerde detailstudies zijn verschenen, hebben de Franse mediëvisten zelden een van de regionale edelen uit dat tijdperk tot centrale figuur van een omvangrijk werk gekozen. De meesten van dezen hadden daarvoor misschien een te geringe invloed of kon den zich te weinig zelfstandig doen gelden. Echter zelfs aan de belangrijkste vorst uit de 11de eeuw, Willem de eroveraar, zijn slechts enkele overzichtelijke studies ge wijd. De Amsterdamse hoogleraar in de middeleeuwse taal- en letterkunde, prof. Paul Zumthor, aan wie wij reeds een boek over „Karei de Kale" (1957) danken, heeft nu het leven en de regering van de Normandische vorst, die zo zeer zijn stempel op zijn tijd heeft gedrukt, behandeld. ZOALS PROF. ZUMTHOR in zijn „Zo leefden de Hollanders ten tijde van Rembrandt" (1959) onze voorouders plaatste tegen de achtergrond van het tijdsbestel, zo maakt hij in „Guillaume le Conquérant et la civilisation de son temps" (Edit. Hachette) duidelijk hoe zeer de bastaardzoon van Robert de Duivel verbonden was met de geest van zijn tijd. Daarvoor wijdt hij het eerste deel van zijn boek aan „de mens uit het jaar 1000", waarin hij uitvoerig de maatschappelijke orde beschrijft, de feodale wereld, de economische struc tuur, het dagelijkse leven, de positie van de kerk, de mentaliteit der bevol kingsgroepen. En om de verwikkelingen te doen begrijpen waarin Willem de Veroveraar na zijn overwinning bij Hastings in 1066 verstrikt zou raken, zet de auteur in een afzonderlijk hoofd stuk de historie en de sociale verhou dingen in het Engeland van die tijd uiteen. DE 12E EEUWSE KANUNNIK-histo- riograaf-dichter Wace heeft in zijn „Ro man de Rou", waarin hij de helden feiten der Normandiërs verhaalt, ge zegd dat de roemrijke geschiedenis der Normandiërs geweldig uitgebreid is. De 20e eeuwse auteur zal het met deze uit spraak wel eens zijn. De lezer krijgt de indruk dat de 400 bladzijden die zijn boek telt nauwelijks toereikend waren om er het omvangrijke bronnenmate riaal in te verwerken. Dat verklaart waarschijnlijk het feit dat de stijl hier en daar erg compact is en dat op som mige bladzijden feiten en namen elkaar in wel zeer haastig tempo opvolgden. Daartegenover wordt de lezer geboeid door de kleurrijke portretten die de schrijver schildert van vele intrigeren de graven en ridders, van kerkvorsten als Lanfranc, de latere aartsbisschop van Canterbury, en van vrouwen. Deze laatsten waren in het algemeen nog niet de frêle burchtvrouwen die wat poëzie en tederheid brachten in het leven van haar herhaaldelijk oorlogvoerende rid ders. De meesten waren energieke, strijdlustige Kenau's die, zoals Mabille de Bellême, gedreven door eerzucht en wraakzucht, voor geen moord terug deinsden. Willem de Veroveraar leren wij ken nen als een bekwaam strateeg en han dig politicus, die de Normandische staat stevig heeft weten te organiseren, de eenheid van Engeland heeft voorbe reid, zich in zijn kerk- en algemene politiek uitsluitend door efficiency heeft laten leiden en, hoewel hij voor die tijd tamelijk menselijk was, terwille van die efficiency in koelen bloede de afgrijse lijkste wandaden tegenover zijn tegen standers kon bevelen. Van bovengenoemde Wace haalt de auteur de uitspraak aan dat de „geste des Normanz", de heldhaftige historie der Normandiërs, heel moeilijk te ver tellen is. Zijn boek bewijst dat deze moeilijkheden niet onoverkomelijk wa ren. ZELF BELEEFDE avonturen ver haalt Jacques R. Pécheral in zijn „Boulevard du Rhum" (Edit. R. Laf- font), de beroemde en beruchte „Rum Row" uit de jaren 20, waarlangs de vrijbuiters voeren om het drooggelegde Amerika clandestien van rum, whisky en andere spiritualiën te voorzien. Con currerende benden en motorboten van de vlug schietende Amerikaanse kust wacht maakten de tochten van de „rumrunners", van St. Pierre et Mi- quelon naar Trinidad, niet tot plezier- vaarten. De auteur kent deze gevaar lijke tochten uit eigen ervaring, want na wapens gesmokkeld te hebben naar stammen rond de Golf van Aden, heeft hij enthousiast meegedaan aan de smokkelhandel in alcohol in de Caraï- bische zee. In het ruwe wereldje van de filibusters, dat de auteur nogal kleu rig beschrijft, ontbrak de klassieke driehoek niet: kapitein van Zeelinga, een King-Kong met grote onverschrok kenheid en weinig hersenen, de op hem verliefde Hollywood-star Linda Larue, de met haar getrouwde zonderlinge Engelse aristocratische avonturier. Niets menselijks was de rumrunner blijkbaar vreemd. Bij het op schrift stellen van zijn avonturen is de schrijver zeer zeker niet gekweld door litteraire scrupules: zijn stijl en woordkeus doen denken aan die van de rauwe Amerikaanse detec tive-verhalen. Op een der maandelijkse lijsten, waarop de 10 meest verkochte boeken vermeld worden, heeft Boule vard du Rhum de 5de plaats bezet. Dat succes is de reden waarom de roman hier aangekondigd wordt. IN DE POCKET-SERIE „Femme" is een prettig leesbaar boekje verschenen van Clara Malraux: Civilisation du Kib- boutz (Edit. Gonthier). Er bestaat over de collectieve landbouwnederzettingen in Israël al een uitvoerige litteratuur, die zowel het klassieke, schilderachtige van gebeurtenissen echter, die in een overrompelend tempo de achtergronden van diepergaande controversen en toe naderingen, aan welke laatste Zeus niet vreemd is, onthullen. VAN MAANEN, eenmaal Adams bui tenmenselijk spel gezet hebbend, geeft aan de gekooide krachten de vrije hand om de menselijke conditie te bespelen, waarbij Eros een niet onbeduidende vinger in de pap heeft, de dieptepsycho logie wordt aangeroerd, de politiek imet terugwijzing naar een zeer recent en allesbehalve dood verleden) adder- lijk door het Eurozoogras kruipt, de ab stracte beeldende kunst betrokken raakt met libideuze onverwachtheid, kortom: de getemde horde uit de cultuurband springt, zodat de geleerde Adams, in de verte verwant aan de eerste Adam, horen en zien zou vergaan indien hij nog aan het menselijk bedrijf deelnam. Helaas of gelukkig: in zijn nog niet wetenschappelijk geïdentificeerde staat is hij lijdend voorwerp, wiens leiden de positie in Eurozoo van links en rechts, onder en boven in gevaar wordt gebracht. We zien, we voelen hem dan ook lichter en lichter worden, zo licht dat hij aan het eind van de Eurocome- die omhoog zweeft en zich aan het oog van zijn belagers en de lezers ont trekt. „Alles had er trouwens op gewe zen dat Professor Adams zich niet wil de laten vangen, maar het luchtruim verkoos boven een langer verlijf op aar de," wat verklaarbaar is als men weet dat hij in zijn ontmenste gedaante ont voerd, bedreigd en zelfs aan de hersen pan van het minuscule hoofdje chirur- gisch-experimenteel behandeld werd. De munteenheid komt inmiddels niet tot stand, het stempel blijft in het on gewisse, Europa's eenheid wordt zelfs niet in klinkende munt bezegeld en hoe het zonder Adams de Eurozoo zal ver gaan, wordt ons door van Maanen niet onthuld, al laat hij ons niet in het on zekere over de permanente aanwezig heid van de wolf, die de mens méér een wolf is dan de schapevachten van Euro zoo zouden kunnen bevatten. ZOALS IK ZEI: de lezer moet woord voor woord op de wolfangels bedacht zijn, die van Maanen met spitsvondig heid heeft verstopt en onverhoeds laat meespelen in passages, die buiten het klemmengebied schijnen te liggen. Dat is voor de zoveelste maal de proef op de som van zijn compositie-kunst, die een thema dóórwerkt, tot 't slotakkoord toe. Van Maanen eist terecht aandacht van zijn lezers: gehoor, mee-bewegen, mee-componeren. Theodor Adomo, een doorgewinterde musicoloog, heeft eens in een beschouwing over de moderne muziek geschreven dat bij Schönberg „de gemoedelijkheid ophoudt". Dat is ook van kracht voor de compositiewijze van Van Maanen, hoe „traditioneel" de structuur van zijn satire ook lijkt. Wat hij te zeggen heeft wordt verneembaar door de kaatsende woord-spelingen, die genoeg speling laten voor puzzelende interpretaties. Tenslotte een woord over Anna, de vrouw van Eurozoo's hoofdportier. Ze is Professor Adams zeer genegen. Ze is, zodra allen en alles zich al van de ada- mische vleermuis, in welke gedaant# Professor Adams zich van het mense lijke verwijdert in het vrije luchtruim, hebben afgewend, de enige die hem na wuift. De concrete liefde voor één mens, volledig beleden, is méér dan de ab stracte mensenliefde, dat is, dunkt me. Van Maanens besluit. Niet zo'n gek besluit van een ingenieus symboliseren de satire! beeld van ploegende mannen en vrou wen met het geweer over de schouder als nuchtere economische verhandelin gen biedt. Clara Malraux bekent dat zij geen econoom of sociologe is, en in haar boekje slechts weergeeft wat zij tijdens haar verschillende verblijven in Israël gehoord en gezien heeft. Zij geeft echter meer dan subjectieve reisim pressies, omdat zij zich goed gedocu menteerd heeft, haar waarnemingen toetst aan officiële gegevens en de ver halen der kibboetsbewoners aan d« werkelijkheid. Het eerste deel omvat een historisch overzicht van het ont staan en de ontwikkeling der kibboet- zen. Het tweede deel geeft de huidige toestand weer, waarbij, in overeenstem ming met de aard der serie, een grote plaats is ingeruimd aan de positie van de vrouw, het gezin en het culturele leven. De strakke lijn die men in dergelijke „studies" gevolgd zou willen zien, is nu en dan wel zoek, maar de anecdo- tische mededelingen die deze lijn doen vervagen, zou men niet gaarne missen: zij brengen in deze verhandeling een gevoelig, menselijk element.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 16