Door „electronovision" zag héél
Amerika Broadway-uitvoering
Fabelachtig succes
van
Burtons Hamlet
„De verspeelde munt" van Willem van Maanen
100 kostbaarheden
Indringende studie van prof. Zumthor
over Willem de Veroveraar en zijn tijd
P1 A
Een hostelijhe, grimmige satire
ZATERDAG 10 OKTOBER 1964
"""""""""M««..■■■■MM.
Erbij
PAGINA VIER
11
XAAA'A, AAy A:; T
A -VA y
f .A
TT-r'G-. :..yj
C. J. E. Dinaux
MMMW—.-1nfwnnnn)^
S. Elte
innn-inmnnnfiiinn
(Van onze correspondent)
W ASHINGTON. Geen klassiek stuk op New Yorks
Broadway heeft dit jaar zon onafgebroken succes ge
had als de opvoering in het Lunt-Fontannetheater van
Shakespeare s Hamlet, speciaal uitgebracht in april gis
bijdrage aan de herdenking van de 400ste geboortedag
van de beroemde man uit Stratford-on-Avon. Geen
toneelspeler heeft in New \orks theaterparadijs zo in
de schijnwerpers van sympathie, bewondering en belang
stelling gestaan als Richard Burton, die in deze door
John Gielgud geregisseerde Hamlet de titelrol speelde.
Typerend voor dit overweldigende succes was wel dat
y.f„deze opvoering de eerste „electronovision-theatro-
tilm is gemaakt, die in alle belangrijkere steden van de
Verenigde Staten tweemaal 's middags en tweemaal
s avonds is vertoond. Daardoor werd het mogelijk ge
maakt dat miljoenen Amerikanen, of zij nu in Seattle
of Austin (Texas) wonen, in staat zijn geweest een
authentieke Broadway-opvoering te zien.
.WANT DE IETWAT onuitsprekelijke term „electrono-
vision-theatrofilm" houdt een nieuw procédé voor film
opnamen met vijftien camera's tegelijk in, dat het moge
lijk maakt zonder extra belichting of andere speciale
hulpmiddelen een toneelstuk tijdens een normale opvoe
ring op te nemen. Een technische sprong vooruit in een zo
groot land als Amerika waar miljoenen geen kans krijgen
een eerste klas toneeluitvoering .te gaan zien. Een sprong
die veel enthousiasme en belangstelling heeft gewekt,
zoals uit de miljoenenopkomst voor de Hamletfilm is ge
bleken. Richard Burton liet in zijn creatie van de getergde
Deense prins zien dat hij het volste recht heeft op de be
wondering en belangstelling, ook van al diegenen, die wel
licht sceptisch staan tegenover de hysterie, die zich rondom
hem heeft ontketend in verband met zijn spectaculaire
huwelijk met Elizabeth Taylor. Zijn Hamlet was een
unieke, gespierde en genuanceerde prestatie, die weer nieu
we aspecten van deze figuur heeft geopenbaard.
BEWONDERENSWAARDIG was bijvoorbeeld hoe hij
kans zag uit den treure bekende citaten volkomen natuur
lijk en functioneel te laten klinken. „To be or not to be
was bij hem geen zeurderig gefilosofeer boven een onver
mijdelijk boek, maar een zinvolle, manlijke, actieve over
weging in een benauwende situatie. Burtons opvatting van
de rol maakte deze ook consequenter dan men meestal ziet,
zodat de humor en de vaak diabolische invallen van de
Deense prins een functionele plaats hadden. De Britse acteur
domineerde de hele opvoering, hoewel Hume Cronyn als
Polonius en Alfred Drake als Claudius hun rollen speelden
met het talent, de overtuiging en verve, die men van deze
bekende acteurs kan verwachten. Het domineren was meer
een direct gevolg van de saillante manier, waarop Burton
3M
r'CT ''V;
■j.'f' u. iV
•i v;.^ - t v
f - 'XÏW: vT
V !V
v y
- «fc»
'ra-
Richard Burton als Hamlet.
de onvoorstelbare mogelijkheden van de Hamletrol wist uit
te buiten.
GIELGUDS REGIE van het stuk beoogde alle aandacht
te concentreren op de tekst en de intensiteit van de ont
wikkeling. Daartoe besloot hij alle kostuums te weren en de
acteurs te laten spelen in wat officieel heette: repetitie-
kledij. Géén schmink en nauwelijks decors kwamen aan de
opvoering te pas. Interessant was dat zonder twijfel, en in
meer dan één scène werd het doel zeker bereikt en werkten
Shakespeare's naakte tekst en handeling sterker dan in de
gebruikelijke schittering van de kostuums uit de tijd. Maar
af en toe hinderde het gebrek aan consequentie van de
met-costumering. De moeder en Ophelia droegen in een
paar scènes namelijk plotseling tóch tot de planken reiken
de gewaden en de zin daarvan was duister. Door de wat
zwakke bezetting van deze vrouwenrollen kreeg men de
indruk dat Gielgud had gepoogd met halve costumering de
halfheid van de creaties aan te vullen.
De serie opvoeringen op Broadway van Shakespeares be
roemdste stuk is ten einde. Maar Burtons Hamlet zal niet
zonder meer bijgezet kunnen worden in het museum van
toneelherinneringen. Hij zal een opgave en een uitdaging
blijven voor de talloze Hamlets, die in de toekomst op de
planken tot leven zullen komen.
rnnnnnn-imniuuu
jwwüwiui mmwfyinf
SINDS ZIJN IN 1953 verschenen debuut „Droom is
't leven", waarin pastelkleurig de tinten en beelden van
werkelijkheid en verbeelding, „leven" en „droom", ver
vloeiden tot een suggestief scherzando, heeft Willem G.
van Maanen een ingrijpende ontwikkeling doorgemaakt,
zonder daarmee aan zijn „grondthemaontrouw te wor
den. Zijn levensvisie bleef die van een als ik het zo
noemen mag infra-realistische ervaring, waarmee gezegd
wil zijn, dat hij in de werkelijkheid-op-het-eerste-gezicnt
een tweede waarnam, die de klaarblijkelijkheid van de
eerste twijfelachtig deed worden. „Twee maal twee mag
vier zijn", heeft hij eens geschreven, „ik zou willen dat het
anders was en ik zal dan ook alle mogelijke moeite doen
om mezelf te bewijzen" de innerlijke zekerheid was
steeds al aanwezig „dat het anders is". Van Maanen legt
zich niet bij de feiten neer, hij is opstandig, hij is een non
conformist, een „onrustzaaier", zoals de bovenmeester
Chris uit zijn tweede roman ,die een ingeslapen provincie
stadje in beroering brengt door aan de burgerlijk-ingekap
selde zekerheden van het „twee maal twee is vier" te
tomen. Wat in de roman van „De Onrustzaaier" nog iro
nisch bezworen kon worden, werd in „Allang geleden", de
roman over verzetsheroïsme en bevrijdingskater, een sar
castische aanklacht van het ideaal tegen de „menselijke
komedie". In „Taal noch teken" werd de zogenaamde
werkelijkheid scherp als probleem gesteld, om in „De
dierenhater" getoetst te worden aan de concrete liefde van
mens tot mens, die het enige steekhoudende is in het
rafelige en tot niets verplichtende patroon van abstracties,
waarmee de door het menselijk tekort gerepresenteerde
rekening veelal wordt afbetaald als een schuld met on
gedekte cheques.
Deze thema's als zodanig zouden Van Maanen niet tot
een uitzonderlijk schrijver hebben bestempeld als hij door
de vormgeving van zijn boeken, de nauwgezette en am
bachtelijke compositie, zijn waarheid niet had waar ge
maakt. Zijn taalgebruik, zijn verrassende beeldvorming,
zijn „psychische symboliek", zijn elastische intelligentie
bij het aanwenden van dubbel-zinnige woordbetekenissen
gaven in hun samenspel de lezer de wakkermakende schok,
die hem achter de schermen van het schouwtoneel (de
schijnbare werkelijkheid van de menselijke relaties en mo
tieven, die zich voor het voetlicht afspeelt) doet zien,
tot zijn verontrusting, zijn ontsteltenis en (als de lezer
méér is dan alleen maar lezer) zijn beschaming.
IN ZIJN ZOJUIST bij Querido als
Reuzensalamander verschenen zesde
roman „De verspeelde munt" heeft
Van Maanen grimmig-komisch een
stuk menselijke comedie opgevoerd,
dat als groteske fantasie de ware
stand van zaken dichter benadert dan
een realistische compositie ooit zou
kunnen doen. Van Maanen laat, met
het hachelijk probleem van de Euro
pese eenwording als inzet, van tafereel
tot tafereel gebeuren wat zich in de
dagelijksheid achter de frasen-fagade
schuilhoudt: de ondergrondse motieven,
de heimelijke bedoelingen, de sprong
klare driften, de verborgen intriges.
Hij boort zelfs dieper, begeeft zich
niet alleen „achter de schermen",
maar tot in de kleedkamers van de ac
teurs van de ,comédie humaine', waar
vermomde begeerten en verkapte in
tenties „restloos" uit de doeken wor
den gedaan, waarbij hij zich zover
waagt dat ik me heb afgevraagd of hij
niet als de toverleerling zoveel demo
nen heeft opgeroepen dat zij aan de
greep van zijn symboliek ontsnappen
en op eigen hand aan het werk gaan
om de satire ten top te voeren. Het
kan zijn, maar als spel in het spel
met de parabolisch getransponeerde
realiteit een werkelijkheid in de
tweede graad leveren de niet altijd
duidelijke „bedoelingen" van de schrij
ver in de spookachtige belichting van
zijn schouwtoneel een dimensie méér
op, die de geobsedeerde lezer ertoe
dwingt, zich van regel tot regel door
de toe- en woordspelingen, die als voet
angels en klemmen in de zinnen ver
borgen liggen, te laten vangen.
TOEN GREGOR SAMSA op een
morgen uit onrustige dromen ontwaak
te, ontdekte hij dat hij in zijn bed in
een wanstaltig ondier was veranderd",
aldus de eerste zin van Franz Kafka's
„Die Verwandlung".
Van Maanen laat Professor Adams,
directeur van de Europese diergaarde
Eurozoo, wakker worden als een
..koud, dik, rond en glibberig" zoog
dier, een watermonster, dat op dit ogen
blik zijn gedaanteverwisseling nog niet
voltooid heeft, maar voortgaat zich lij
felijk in steeds voluminieuzer omvang
te ontwikkelen, het zij als regressie in
het animale, het zij evoluerend tot een
„nieuwe mens", die de oude Adam
heeft afgelegd. Het hersencentrum, ze
tel van de geest, heeft zich inmiddels
naar onderen in de navelstreek ver
plaatst, waarschijnlijk daartoe genood
zaakt door de minieme afmetingen,
waartoe het hoofd is gereduceerd. Het
stemgeluid echter, spreekbuis van de
geest, is Adams in zijn dierlijke ge
stalte gebleven, zodat zijn woorden
kunnen getuigen van zijn menselijke
herkomst.
VAN MAANEN laat zich door zijn
niet verborgen bekendheid met Kafka
niet verleiden tot een surreële navol
ging. Hij gaat eigen wegen, heeft eigen
spelregels en beschikt over een zeer
persoonlijke woordacrobatiek, waarop
men bedacht moet zijn om de verwik
kelingen, die de metamorfose van
Adams in alle regionen van het men-
selijk-dierlijke teweeg brengen, in hun
funeste samengesteldheid te volgen.
Het malheur van Adams' wederge
boorte openbaart zich namelijk op de
morgen waarop in Eurozoo de eerste
zitting zal worden gehouden van de in
ternationale commissie, die zich zal be
raden over de vorm en de beeldenaar,
die de munteenheid van het aanstaande
Verenigd Europa zal dragen. Het is be
kend, dat Adams in zijn pre-animale
gedaante geporteerd was voor de my
thische stier, waarin Zeus zichzelf
hoogstpersoonlijk veranderde om de
schone maagd Europa te kunnen ont
voeren en verleiden. Maar welk stem
pel zal op Europa's munt worden ge
drukt nu Adams is afgedaald of opge
stegen tot het niet-meer-menselijke? Er
worden andere diersoorten ter conferen
tietafel gebracht, vleermuis, wolf,
neushoorn niet zonder het preludium
HET HIERBIJ AFGEBEELDE hoed-
medaillon uit plm. 1520 (doorsnede 4.7
cm) met de beeltenis van Keizer Karei
V is een van de „Honderd Kostbaar
heden" die door J. E. Schuier en dr. T.
Seifert „uit de schatkamer van onver
gankelijke schoonheid" bijeengebracht
zijn in een fraai boek. De Nederlandse
uitgave, in vertaling van Rob. Limburg,
is verschenen bij A. Donker te Rotter
dam. In prachtige, pagina-grote kleu-
renreprodukties krijgt de lezer hon
derd schoonheden van de meest uiteen
lopende aard van de Mauritius-
postzegels en de zeldzaamste vlinder ter
wereld tot de Venus van Milo en de
Mona Lisa op zijn tafel. De te Stutt
gart (Kunstanstalt Schuier en Willi
Hirsch) vervaardigde reproducties zijn
technisch perfect. Het is een bijzonder
aardige gedachte om een tafelklok en
een zwaard, een zoutvat en een viool,
een schaakspel en een ceintuurgesp,
beelden, schilderijen en meubilair wille
keurig naast elkaar te plaatsen onder
een simpele noemer: „Openbaringen
van schoonheid' De auteurs schrijven:
„Misschien komt de lezer bij het door
bladeren van dit boek tot dezelfde con
clusie als de auteurs, namelijk dat de
schoonheid niet alleen een raadsel is,
maar vele raadsels in zich bergt en dat
elk kunstwerk slechts één van de vele
mogelijke oplossingen is".
„Honderd kostbaarheden" is een
kijkboek met beknopte interessante be
schrijvingen bij elke plaat. Het boek
lijkt niet goedkoop, 29,50, maar wie
bedenkt dat hij aldus voor elke repro-
duktie 30 cent betaalt, kan niet anders
dan blij zijn dat door internationale
samenwerking (waarbij de grote oplage
de drukkosten verlaagt) zo'n lage prijs
mogelijk is. „Honderd kostbaarheden"
bevat een verkwikkende willekeur aan
foto's van uitsluitend bekende en
onbekende meesterwerken.
BOEKEN OVER HISTORISCHE figuren nemen nog
steeds een grote plaats in onder de publikaties van de
Franse uitgevers. Maar hoewel over verscheidene perso
nages uit de 10de en 11de eeuw geleerde detailstudies zijn
verschenen, hebben de Franse mediëvisten zelden een van
de regionale edelen uit dat tijdperk tot centrale figuur van
een omvangrijk werk gekozen. De meesten van dezen
hadden daarvoor misschien een te geringe invloed of kon
den zich te weinig zelfstandig doen gelden. Echter zelfs
aan de belangrijkste vorst uit de 11de eeuw, Willem de
eroveraar, zijn slechts enkele overzichtelijke studies ge
wijd. De Amsterdamse hoogleraar in de middeleeuwse
taal- en letterkunde, prof. Paul Zumthor, aan wie wij reeds
een boek over „Karei de Kale" (1957) danken, heeft nu het
leven en de regering van de Normandische vorst, die zo
zeer zijn stempel op zijn tijd heeft gedrukt, behandeld.
ZOALS PROF. ZUMTHOR in zijn „Zo
leefden de Hollanders ten tijde van
Rembrandt" (1959) onze voorouders
plaatste tegen de achtergrond van het
tijdsbestel, zo maakt hij in „Guillaume
le Conquérant et la civilisation de son
temps" (Edit. Hachette) duidelijk hoe
zeer de bastaardzoon van Robert de
Duivel verbonden was met de geest van
zijn tijd. Daarvoor wijdt hij het eerste
deel van zijn boek aan „de mens uit
het jaar 1000", waarin hij uitvoerig de
maatschappelijke orde beschrijft, de
feodale wereld, de economische struc
tuur, het dagelijkse leven, de positie
van de kerk, de mentaliteit der bevol
kingsgroepen. En om de verwikkelingen
te doen begrijpen waarin Willem de
Veroveraar na zijn overwinning bij
Hastings in 1066 verstrikt zou raken,
zet de auteur in een afzonderlijk hoofd
stuk de historie en de sociale verhou
dingen in het Engeland van die tijd
uiteen.
DE 12E EEUWSE KANUNNIK-histo-
riograaf-dichter Wace heeft in zijn „Ro
man de Rou", waarin hij de helden
feiten der Normandiërs verhaalt, ge
zegd dat de roemrijke geschiedenis der
Normandiërs geweldig uitgebreid is. De
20e eeuwse auteur zal het met deze uit
spraak wel eens zijn. De lezer krijgt de
indruk dat de 400 bladzijden die zijn
boek telt nauwelijks toereikend waren
om er het omvangrijke bronnenmate
riaal in te verwerken. Dat verklaart
waarschijnlijk het feit dat de stijl hier
en daar erg compact is en dat op som
mige bladzijden feiten en namen elkaar
in wel zeer haastig tempo opvolgden.
Daartegenover wordt de lezer geboeid
door de kleurrijke portretten die de
schrijver schildert van vele intrigeren
de graven en ridders, van kerkvorsten
als Lanfranc, de latere aartsbisschop
van Canterbury, en van vrouwen. Deze
laatsten waren in het algemeen nog niet
de frêle burchtvrouwen die wat poëzie
en tederheid brachten in het leven van
haar herhaaldelijk oorlogvoerende rid
ders. De meesten waren energieke,
strijdlustige Kenau's die, zoals Mabille
de Bellême, gedreven door eerzucht en
wraakzucht, voor geen moord terug
deinsden.
Willem de Veroveraar leren wij ken
nen als een bekwaam strateeg en han
dig politicus, die de Normandische
staat stevig heeft weten te organiseren,
de eenheid van Engeland heeft voorbe
reid, zich in zijn kerk- en algemene
politiek uitsluitend door efficiency heeft
laten leiden en, hoewel hij voor die tijd
tamelijk menselijk was, terwille van die
efficiency in koelen bloede de afgrijse
lijkste wandaden tegenover zijn tegen
standers kon bevelen.
Van bovengenoemde Wace haalt de
auteur de uitspraak aan dat de „geste
des Normanz", de heldhaftige historie
der Normandiërs, heel moeilijk te ver
tellen is. Zijn boek bewijst dat deze
moeilijkheden niet onoverkomelijk wa
ren.
ZELF BELEEFDE avonturen ver
haalt Jacques R. Pécheral in zijn
„Boulevard du Rhum" (Edit. R. Laf-
font), de beroemde en beruchte „Rum
Row" uit de jaren 20, waarlangs de
vrijbuiters voeren om het drooggelegde
Amerika clandestien van rum, whisky
en andere spiritualiën te voorzien. Con
currerende benden en motorboten van
de vlug schietende Amerikaanse kust
wacht maakten de tochten van de
„rumrunners", van St. Pierre et Mi-
quelon naar Trinidad, niet tot plezier-
vaarten. De auteur kent deze gevaar
lijke tochten uit eigen ervaring, want
na wapens gesmokkeld te hebben naar
stammen rond de Golf van Aden, heeft
hij enthousiast meegedaan aan de
smokkelhandel in alcohol in de Caraï-
bische zee. In het ruwe wereldje van
de filibusters, dat de auteur nogal kleu
rig beschrijft, ontbrak de klassieke
driehoek niet: kapitein van Zeelinga,
een King-Kong met grote onverschrok
kenheid en weinig hersenen, de op hem
verliefde Hollywood-star Linda Larue,
de met haar getrouwde zonderlinge
Engelse aristocratische avonturier.
Niets menselijks was de rumrunner
blijkbaar vreemd.
Bij het op schrift stellen van zijn
avonturen is de schrijver zeer zeker
niet gekweld door litteraire scrupules:
zijn stijl en woordkeus doen denken aan
die van de rauwe Amerikaanse detec
tive-verhalen. Op een der maandelijkse
lijsten, waarop de 10 meest verkochte
boeken vermeld worden, heeft Boule
vard du Rhum de 5de plaats bezet. Dat
succes is de reden waarom de roman
hier aangekondigd wordt.
IN DE POCKET-SERIE „Femme" is
een prettig leesbaar boekje verschenen
van Clara Malraux: Civilisation du Kib-
boutz (Edit. Gonthier). Er bestaat over
de collectieve landbouwnederzettingen
in Israël al een uitvoerige litteratuur,
die zowel het klassieke, schilderachtige
van gebeurtenissen echter, die in een
overrompelend tempo de achtergronden
van diepergaande controversen en toe
naderingen, aan welke laatste Zeus niet
vreemd is, onthullen.
VAN MAANEN, eenmaal Adams bui
tenmenselijk spel gezet hebbend, geeft
aan de gekooide krachten de vrije hand
om de menselijke conditie te bespelen,
waarbij Eros een niet onbeduidende
vinger in de pap heeft, de dieptepsycho
logie wordt aangeroerd, de politiek
imet terugwijzing naar een zeer recent
en allesbehalve dood verleden) adder-
lijk door het Eurozoogras kruipt, de ab
stracte beeldende kunst betrokken raakt
met libideuze onverwachtheid, kortom:
de getemde horde uit de cultuurband
springt, zodat de geleerde Adams, in
de verte verwant aan de eerste Adam,
horen en zien zou vergaan indien hij
nog aan het menselijk bedrijf deelnam.
Helaas of gelukkig: in zijn nog niet
wetenschappelijk geïdentificeerde staat
is hij lijdend voorwerp, wiens leiden
de positie in Eurozoo van links en
rechts, onder en boven in gevaar wordt
gebracht. We zien, we voelen hem dan
ook lichter en lichter worden, zo licht
dat hij aan het eind van de Eurocome-
die omhoog zweeft en zich aan het
oog van zijn belagers en de lezers ont
trekt. „Alles had er trouwens op gewe
zen dat Professor Adams zich niet wil
de laten vangen, maar het luchtruim
verkoos boven een langer verlijf op aar
de," wat verklaarbaar is als men weet
dat hij in zijn ontmenste gedaante ont
voerd, bedreigd en zelfs aan de hersen
pan van het minuscule hoofdje chirur-
gisch-experimenteel behandeld werd.
De munteenheid komt inmiddels niet
tot stand, het stempel blijft in het on
gewisse, Europa's eenheid wordt zelfs
niet in klinkende munt bezegeld en hoe
het zonder Adams de Eurozoo zal ver
gaan, wordt ons door van Maanen niet
onthuld, al laat hij ons niet in het on
zekere over de permanente aanwezig
heid van de wolf, die de mens méér een
wolf is dan de schapevachten van Euro
zoo zouden kunnen bevatten.
ZOALS IK ZEI: de lezer moet woord
voor woord op de wolfangels bedacht
zijn, die van Maanen met spitsvondig
heid heeft verstopt en onverhoeds laat
meespelen in passages, die buiten het
klemmengebied schijnen te liggen. Dat
is voor de zoveelste maal de proef op
de som van zijn compositie-kunst, die
een thema dóórwerkt, tot 't slotakkoord
toe.
Van Maanen eist terecht aandacht
van zijn lezers: gehoor, mee-bewegen,
mee-componeren. Theodor Adomo, een
doorgewinterde musicoloog, heeft eens
in een beschouwing over de moderne
muziek geschreven dat bij Schönberg
„de gemoedelijkheid ophoudt". Dat is
ook van kracht voor de compositiewijze
van Van Maanen, hoe „traditioneel" de
structuur van zijn satire ook lijkt. Wat
hij te zeggen heeft wordt verneembaar
door de kaatsende woord-spelingen, die
genoeg speling laten voor puzzelende
interpretaties.
Tenslotte een woord over Anna, de
vrouw van Eurozoo's hoofdportier. Ze is
Professor Adams zeer genegen. Ze is,
zodra allen en alles zich al van de ada-
mische vleermuis, in welke gedaant#
Professor Adams zich van het mense
lijke verwijdert in het vrije luchtruim,
hebben afgewend, de enige die hem na
wuift. De concrete liefde voor één mens,
volledig beleden, is méér dan de ab
stracte mensenliefde, dat is, dunkt
me. Van Maanens besluit. Niet zo'n gek
besluit van een ingenieus symboliseren
de satire!
beeld van ploegende mannen en vrou
wen met het geweer over de schouder
als nuchtere economische verhandelin
gen biedt. Clara Malraux bekent dat zij
geen econoom of sociologe is, en in
haar boekje slechts weergeeft wat zij
tijdens haar verschillende verblijven in
Israël gehoord en gezien heeft. Zij geeft
echter meer dan subjectieve reisim
pressies, omdat zij zich goed gedocu
menteerd heeft, haar waarnemingen
toetst aan officiële gegevens en de ver
halen der kibboetsbewoners aan d«
werkelijkheid. Het eerste deel omvat
een historisch overzicht van het ont
staan en de ontwikkeling der kibboet-
zen. Het tweede deel geeft de huidige
toestand weer, waarbij, in overeenstem
ming met de aard der serie, een grote
plaats is ingeruimd aan de positie van
de vrouw, het gezin en het culturele
leven.
De strakke lijn die men in dergelijke
„studies" gevolgd zou willen zien, is
nu en dan wel zoek, maar de anecdo-
tische mededelingen die deze lijn doen
vervagen, zou men niet gaarne missen:
zij brengen in deze verhandeling een
gevoelig, menselijk element.