SHIRLEY
Sotheby's of London
PUZZEL NUMMER 55
PANDA EN DE MEESTER-LEERLING
Psychotechnisch onderzoek nog
steeds een hangijzer
door Charlotte Brontë
Kunstveilingen
met een grote K
Ons vervolgverhaal
M/g£
VRIJDAG 16 OKTOBER 1964
17
mm it
If
-
mm
mi a
Kale boel
Niet te diep graven
Niet ideaal
Eigen indruk domineert
Intensiever contact
33)
Juffrouw Helstone voelde haar on
wetendheid en haar onmacht; daar zij
dr. Broadbent niet had gezien kon zij
haar mening niet zeggen. De derde
pauze ving aan. Terwijl deze duurde
was Caroline er zich in haar binnen
ste van bewust welk een dwaze
droomster zij was; welk een on
praktisch leven zij leidde; hoe weinig
zij geschikt was voor de gewone om
gang met de gewone wereld. Zij voel
de hoe zij zich uitsluitend aan het
witte huisje in de Hollow gehecht
had; hoe in het bestaan van een be
woner van dat huisje haar heelal op
gesloten lag; zij begreep dat dit niet
ging en dat zij het de een of andere
dag noodgedwongen zou moeten ver
anderen: men kon niet beweren dat
zij precies op de dames, die voor
haar zaten, wilde gelijken, maar zij
wilde boven haar tegenwoordige per
soonlijkheid uit komen om minder te
worden afgeschrikt door hun waardig
heid.
Het enige middel om het kwijnende
gesprek weer te laten herleven was
om hun te vragen of zij wilden blijven
theedrinken; en het kostte haar
gruwelijke strijd om dit beleefde ver
zoek te doen. Mevrouw Sykes was
juist begonnen „Wij vinden het
zeer vriendelijk van u, maat" toen
Fanny weer binnenkwam.
„De heren blijven vanavond, juf
frouw," was de boodschap, die zij
van de heer Helstone moest over
brengen.
„Welke heren zijn er bij u," infor
meerde mevrouw Sykes nu. Hun na
men werden genoemd; zij en haar
dochters wisselden een blik; de hulp
predikanten betekenden voor haar
niet wat zij voor Caroline betekenden.
De heer Sweeting stond zeer bij hen
in de gunst; de heer Malone eigenlijk
ook,- omdat hij een geestelijke was.
„Ja, daar u toch al bezoek hebt, vind
ik dat wij maar moeten blijven,"
merkte mevrouw Sykes op. „Dat zal
een heel gezellig partijtje worden: ik
mag altijd graag de geestelijkheid
ontmoeten."
En nu moest Caroline haar naar
boven geleiden, haar helpen met het
afdoen van de omslagdoeken, het in
orde brengen van het haar en het
zich netjes maken, toen moest zij
haar weer terug brengen naar de zit
kamer, boeken met etsen onder haar
verdelen of losse voorwerpjes, die uit
de Jodenmand gekocht waren: zij was
wel verplicht om te kopen hoewel zij
maar weinig bijdroeg; en als zij veel
geld had gehad zou zij liever wanneer
het op de pastorie werd gebracht
een afschuwelijke nachtmerrie de
hele voorraad opgekocht hebben dan
één enkel speldekussen bij te
dragen.
Het moet misschien in het voorbij
gaan uitgelegd worden, voor hen die
niet op de hoogte zijn van de myste
ries van de „Jodenmand" en de
„Zendingsmand", dat deze „meubles"
rieten bewaarplaatsen zijn, van de
grootte van een flinke wasmand voor
een gezin, bestemd om van huis tot
huis een geweldige verzameling spel-
dekussens, naaldeboekjes, speelkaar
tenrekjes, handwerktassen, zuigelin-
genkleertjes enz. enz. enz. te vervoe
ren, die gemaakt zijn door de gewilli
ge of tegenstribbelende handen- van
de christelijke dames uit een pa
rochie en die heidense heren van die
parochie moeten kopen tegen schaam
teloos overdreven prijzen. De op
brengst van zulke gedwongen verko
pen wordt gebruikt voor de bekering
van de Joden, het opsporen van de
tien vermiste stammen, of voor de
verheffing van de interessante ge
kleurde bevolking van de aardbol.
Iedere dame, die iets bijdraagt,
neemt op zich de mand een maand
te houden, ervoor te naaien en de in
houd in de handen te stoppen van een
terugdeinzend mannelijk publiek. Het
is een opwindende tijd wanneer men
aan de beurt komt: sommige actieve
vrouwen, behept met handelsgeest,
houden ervan en genieten uitermate
van de pret hardhandige wolspinners
te laten dokken voor vier- of vijfhon
derd percent boven de kostprijs, voor
artikelen waar zij niets aan hebben;
andere zwakkere zielen hebben daar
bezwaar tegen en zouden liever elke
morgen de duivel zelf voor hun deur
zien staan, dan die spookmand, die
gebracht wordt „met de complimen
ten van mevrouw Rouse en alstu
blieft mevrouw, ze zegt dat het nou
uw beurt is."
Toen de plichten van juffrouw Hel
stone als gastvrouw, meer zorgelijk
dan opgewekt, vervuld waren, begaf
zij zich naar de keuken om een korte
geheime raad te houden met Fanny
en Eliza over de thee. „Wat zijn er
een massa!" riep Eliza, die keuken
meid was, uit. „En ik heb het bak
ken vandaag uitgesteld omdat ik
dacht dat er meer dan genoeg brood
was tot morgen; maar nou hebben
we niet genoeg."
„Zijn er geen koekjes voor bij de
thee?" vroeg de jonge meesteres.
„Maar drie en één grote. Ik wou
dat die rijke mensen thuis bleven tot
dat ze uitgenodigd worden; en ik wil
mijn hoed verder afmaken" (zij be
doelde haar kapothoed).
„Dan," stelde Caroline voor, die
door de belangrijkheid van de on
voorziene gebeurtenis een zekere
energie kreeg, „moet Fanny maar
even naar Briarfield lopen en wat ge
bakjes en plaatkoek kopen en bis
cuits. En wees maar niet boos, Eliza,
wij kunnen er niets aan doen."
„En welk theeservies moeten we
gebruiken?"
„O, het mooiste, vind ik; ik zal het
zilveren servies te voorschijn halen,"
en zij holde naar boven naar het ka
mertje, waar het tafelzilver bewaard
werd en kwam even later terug met
de theepot, het roomkannetje en de
suikerpot.
„En moeten we de urn ook heb
ben?"
„Ja; en maak het nu zo vlug klaar
als je kunt want hoe eerder we thee
gehad hebben des te vlugger zijn ze
weg tenminste, dat hoop ik. O
hemeltje! Ik wilde dat ze al weg wa
ren," zuchtte zij terwijl ze terug ging
naar de zitkamer. „En toch," be
dacht zij terwijl zij even bij de deur
bleef staan voordat ze hem open
deed, „als Robert nu maar kwam,
wat zou alles dan heerlijk zijn!
Wat zou het betrekkelijk gemakkelijk
zijn om die mensen te vermaken
als hij er bij was! Het zou boeiend
zijn om hem te horen praten (hoe
wel hij nooit veel zegt in gezelschap)
en zelf te praten in zijn aanwezig
heid; het kan nooit belangrijk zijn
om een van hen aan te horen of iets
tegen hen te zeggen. Wat zullen ze
kwebbelen als de hulppredikanten
binnenkomen en wat zal ik er genoeg
van krijgen naar hen te luisteren!
Maar ik geloof dat ik een zelfzuchtige
dwaas ben: dit zijn zeer achtens
waardige deftige mensen; ik moest
er ongetwijfeld trots op zijn ze hier
te zien; ik wil niet beweren dat ze
slechter zijn dan ik bij lange na
niet maar ze zijn anders."
Zij ging naar binnen.
In die dagen dronken de mensen in
Yorkshire thee terwijl ze om de tafel
heen zaten, dicht ertegen aan met
hun knieën goed onder het mahonie
hout. Het was noodzakelijk een
menigte borden met brood en boter
te hebben, van verschillende soorten
en in grote hoeveelheden; men vond
ook dat op het middenblad een gla
zen kom met marmelade moest
staan; onder de etenswaren verwacht
te men een sortering van kaaskoek
jes en gebak: als er ook een schotel
was met dunne sneetjes roze ham,
versierd met peterselie, zoveel te
beter.
Eliza, de keukenmeid van de pre
dikant, verstond gelukkig haar vak
als kokkin; zij was eerst een weinig
uit haar humeur geweest toen de in
vallers zo onverwacht en in zo groten
getale verschenen, maar zij bleek
haar opgewektheid terug te hebben
gekregen toen zij aan de gang ging,
want het duurde niet lang of de thee
werd keurig opgediend, noch ham,
noch gebak, noch marmelade ont
braken bij de bestanddelen.
De hulppredikanten die tot dit over
vloedige maaal werden opgeroepen,
kwamen verheugd binnen; maar toen
zij de dames zagen, van wier aan
wezigheid zij niet op de hoogte waren
gesteld, bleven zij opeens in de ope
ning van de deur staan.
(Wordt vervolgd
LONDEN. Een expert van So
theby's in Londen waarschijnlijk
het grootste veilingsbedrijf van kunst
en kunstvoorwerpen ter wereld
struikelde bij het verlaten van een
Londense woning over een voorwerp
op de grond.
„Neem me a.u.b. niet kwalijk", ver
ontschuldigde de huiseigenaar zich,
„dat is die verwenste deurkeg
weer.
De heer A. J. B. Kiddel, de man
van Sotheby's, bukte zich en bekeek
het voorwerp, dat hem bijna op de
vloer had doen belanden.
„Wat is het?", vroeg hij.
„Ik weet het niet precies", was het
antwoord. „Gewoon een ding, dat we
al jaren lang als deurwig gebruiken".
„Deurkeg?", zei Kindel terwijl hij
het voorwerp opraapte, ermee naar
het raam liep en het in zijn handen
ronddraaide. „Als ik me niet vergis
is uw deurkeg een buffel van jade
uit de Ming-periode".
Een paar maanden later bracht de
„deurkeg" op een veiling bij Sotheby's
6.000 pond sterling (ruim 60.000) op.
EEN ANDERE keer ging Fred Rose
van Sotheby's naar Berkeley Castle om
het zilver in ogenschouw te nemen.
Toen hij dit gedaan had, vroeg hij of
er nog iets meer te zien was.
„Alleen het eetservies", was het ant
woord.
„Is het de moeite waard?" vroeg Rose.
„Niet bijzonder" werd hem geant
woord, „het is op niet meer dan
3.000 pond getaxeerd."
Toen het enkele dagen later door So
theby's werd getaxeerd, werd het her
kend als een Franse eetservies van
vóór de revolutie, het enige ter wereld.
Een verzamelaar, die ervan hoorde,
bood de eigenaars 50.000 pond (500.000
gulden). De eigenaars waren zeer on
der de indruk van dit bod en wilden
verkopen, maar Sotheby's haalde hen
over het bod af te wijzen en het ser
vies bij hen in veiling te geven. Zij
stemden toe en op 16 juni 1960 vond
de veiling plaats.
De Franse regering, die gaarne een
dergelijk nationaal erfstuk terug wilde
kopen, ging tot 206.000 pond sterling
voor het servies, maar zij kreeg het
niet. De scheepsmagnaat Stavros Niar-
chos bood 1.000 pond meer en zag het
zich voor 207.000 pond (2,07 miljoen
gulden) toegewezen. Grootmoedig
maakte Niarchos bekend, dat hij het
aan Frankrijk zou nalaten. Intussen zal
hij er vermoedelijk wel van eten.
Deze twee gevallen de deurkeg en
het servies „van weinig belang" ko
men onder de noemer „deskundig ad
vies", waarop Sotheby's in alle beschei
denheid trots is.
Sotheby en Co. want dat is de
Hier gaat Frans Hals' „Onbekende
ridder" een pendant van diens
beter bekende „Lachende ridder"
bij Sotheby's onder de hamer. Het
doek bracht, in 1960, 1,82 miljoen gul
den op; koper was de Nederlandse
kunsthandelaar Leonard Koetser, die
in Londen gevestigd is.
r
juiste naam kan tientallen gevallen
opsommen waarin deskundigen van de
firma van wie velen nog zeer jong
zijn, eigenaars hebben ingelicht over
de werkelijke waarde van kunstvoor
werpen, die abusievelijk als van weinig
belang werden beschouwd.
De klanten van Sotheby's zijn beslist
niet alleen edelen en rijken. Eens stap
te 'n haveloze oude man met een in ge
kreukeld pak bruin papier gewikkeld
schilderij bij Sotheby's binnen.
„Is dit een fiver (5 pond) waard?"
vroeg hij.
©p dat ogenblik trad een der direc
teuren het vertrek binnen. Hij wierp
een snelle blik op het doek en zei:
„Goede hemel, sir, u hebt daar een
vroege Samuel Palmer."
„Ik weet dat het een Samuel Palmer
is", bromde de bejaarde bezoeker. „Hij
heeft het zelf aan mijn grootmoeder
gegeven. Maar wat ik wil weten is, of
het een fiver waard is".
Sotheby's heeft het doek voor de man
geveild. Het bracht meer dan 56.000
gulden op.
Schilderijen- en boekenveilingen
naar men zegt een Nederlandse uitvin-
Horizontaal: 1. af
schuw hebben van,
6. jongensnaam, 13.
Europese hoofdstad,
15. onzin, 16. muziek
noot, 18. rivier in
lyiesopotamië, 19.
Turks bevelhebber,
20. slede, 21. aanw.
vnw, 23. royaal, 24.
radio omroepver.
(afk.), 25. sportattri-
buut, 26. insecten
eter, 28. verbinding,
29. gevoel voor beta
melijkheid, 30. uit-
ruster van schepen,
32. houding, 33.
vrouw met bescha
ving (mv.), 34. voeg
woord, 35. heden, 38.
Sociaal Economische
Raad (afk.), 40. voor,
41. vlaktemaat, 44.
strafwerktuig, 46.
kledingstuk (mv.), 49.
pers. vnw., 50. zeer
langzaam (muz.), 51.
lokmiddel, 52. vrucht,
54. jongensnaam, 55.
beet, 57. tijdrekening,
58. jongensnaam, 59. vervoermiddel, 60.
doorgang, 62. landtong, 63. laatstleden
(afk.), 64. meisjesnaam, 65. deel van het
jaar, 67. deel van de bijbel (afk.), 68. rang
telwoord, 70. beroep, 72. opdragen, 73. ge
lukken.
Verticaal: 1. gemeente in Gelderland, 2.
bez. vnw., 3. samenstel van geldende
rechtsvoorschriften, 4. uniek, 5. gesuikerde
mumuiUL' üjuj lü^juitwijwiiuiuii^^i,^
51. Joris merkte al gauw, dat hij door de rechercheur
gevolgd werd. Hij verhoogde zijn snelheid, maar het
mocht niet baten. Zijn achtervolger was dan ook nie
mand minder dan Buldog Mulder en als die zich een
maal in een spoor had vastgebeten, liet hij niet gauw
los. Zelfs toen zijn prooi na het ronden van een hoek
plots op onverklaarbare wijze was verdwenen, liet de
bekwame politieman zich niet uit het veld slaan. „Hij
kan onmogelijk ver weg zijn", bromde hij. „En als
hij niet ver is, is hij dicht in de buurtNa deze
scherpzinnige gevolgtrekking keek hij speurend rond.
Aldus ontdekte hij, dat hij voor een kapperszaak stond.
„Hm", bromde de speurder. „Hier zou de voortvluchtige
zich wel eens kunnen verschuilen." Maar toen hij naar
binnen keek, zag hij daar alleen een klant zitten, die
pas was ingezeept. Hoorde u al van die juwelenroof?"
vroeg de kapper, die graag een praatje maakte. „Vlak
onder de ogen van een agent is een juwelierszaak ge
plunderd. Een stug staaltje, hè? De boeven schijnen
tegenwoordig voor niets meer bang te zijn!"
warme wijn, 7. als 63 hor., 8. zoetwatervis,
9. bijgevolg (Lat.), 10. meisjesnaam, 11.
voorzetsel, 12. soort koek, 14. meisjesnaam,
17. gewend, 20. bouwland, 22. gelofte, 24.
eenheid van goudgehalte, 25. bij elkaar,
27. jongensnaam, 28. meisjesnaam, 29.
bergplaats, 31. vlug, 32. teken in de heral
diek, 36. Nederlandse Radio Unie (afk.), 37.
meisjesnaam (afk.), 39. vrachtloon voor
brieven etc., 42. tijdrekening, 43. bezwaren,
44. houten klepper, 45. ik (Lat.), 47. levens
vocht, 48. plaats in België, 49. een schip
vastleggen, 50. leuk, 53. schrijfwerktuig, 55.
bijna, 56. plaats in Limburg, 59. vrucht, 60.
kostuum, 61. vlug, 64. meisjesnaam, 66.
spoedig, 68. oude maat, 69. voorzetsel, 71.
gewicht (afk.).
Oplossingen, uitsluitend per briefkaart,
dienen voor woensdag a.s. in ons bezit te
zijn.
OPLOSSING PUZZEL NO. 54
Horizontaal: 1. maan, 4. olm, 6. eend, 9.
kers, 11. iets, 13. si, 15 .do, 17. l.s., 18. er,
19. ten, 21. brink, 24. bes, 25. tot, 27. ale, 28.
kam, 29. os, 30. sinopel, 33. sa, 35. kan, 36.
dis, 37. af, 39. Angeren, 42. om, 43. Ier, 45.
Ate, 46. kip, 48. eng, 49. kleed, 51. kei, 53.
et, 54. l.o., 55. op, 57. n.m., 58. Lima, 60.
Agen, 62. slap, 63. dal, 64. tree.
Verticaal: 1. most, 2. A.K., 3. Ned., 4. os,
5. mi, 6. ets, 7. es, 8. dors, 10. rob, 12. elk,
14. iets, 16. silometer, 18. Eems, 20. no, 22.
Ran, 23. nep, 24. ba, 26. tsaar, 28. klink, 29.
oma, 31. Inn, 32. Ede, 34. alm, 38. fint, 40.
gal, 41. ree, 42. open, 44. eg, 47. ik, 48. eens,
49. kom, 50. dog, 52. imme, 54. lip, 56. pet,
58. la, 59. A.D., 60. al, 61 nr.
PRIJSWINNAARS PUZZEL NO. 54
7,50: A. Bruins, Duinlaan 23, Benne-
broek.
ƒ5,—: G. C. Visser, Adr. de Jongestraat
15, Haarlem.
2,50: S. Stekelenburg, Zeeweg 184, IJ-
muiden.
ding deden in 1676 hun intrede in
Engeland. De eerste van deze „auc
tions" waren boekenveilingen. Zij wer
den gehouden door handelaars, die ge
leidelijk hadden ontdekt, dat men van
het Europese vasteland geïmporteerde
zendingen vlugger en ook voordeliger
kon kwijtraken door openbare verkoop
bij opbod dan via de normale kleinhan
del.
PAS IN 1744 echter begon ene Sa
muel Baker een geregeld veilingbedrijf
in kunstvoorwerpen en boeken. Zijn om
zet in het eerste jaar bedroeg slechts
een schamele 826 pond. Maar Baker
zette door en in 1767 nam hij een com
pagnon, George Leigh genaamd. Na de
dood van Baker trad diens neef, John
Sotheby, tot de firma toe. Deze John
was de eerste van 3 generaties van
Sotheby's, die de onderneming bijna
een eeuw hebben gedreven en de firma
de faam hebben bezorgd, die in de
wereld van de schone kunst een inter
nationale talisman is geworden.
De laatste van de Sotheby's overleed
in 1861, maar zijn opvolgers hebben de
firmanaam gehandhaafd.
Van die bescheiden 826 pond in 1744
is de omzet van Sotheby's ondanks oor
logen, branden en andere rampspoeden
steeds gestegen. In het seizoen 1963-'64
bereikte het een recordcijfer van 12
miljoen pond 120 miljoen). Maar on
danks de astronomische prijzen, die
sommige van de in het seizoen 1962-'63
geveilde kunstwerken hebben opge
bracht, zijn er ruim 13.000 voorwerpen
verkocht voor 100 pond of minder per
„nummer". Sotheby's geeft zich veel
moeite om te doen uitkomen, dat zelfs
de kleine verzamelaar op de veilingen
iets van zijn gading kan verwerven. De
stuwende kracht achter deze verbazing
wekkende onderneming, die haar mede
dingers in alle delen der wereld ver
achter zich heeft gelaten, is de presi
dent-directeur Peter Wilson, die samen
met negen andere directeuren het be
drijf bezit en beheert
WILSON, die 51 jaar is, moet wel de
kampioen-afslager van de wereld zijn.
Hij is een prima veilingmeester en be
zit „de snelste hamer van het westen."
Als men hem op een veiling in actie
ziet, herkent men de echte routinier.
Onberispelijk gekleed, lijkt hij met zijn
lange gestalte, zijn spitse neus, zijn
hoog voorhoofd en zijn bril op een edel
man, op de hertog van Bedford met na
me, zegt men. „Je moet je publiek be
spelen, maar onopvallend," legt hij uit.
„Je moet ernstig zijn, geen grappen
maken en in het voorwerp, dat je ver
koopt geloven. Je moet niet schreeuwen
noch teveel risico nemen."
Zijn optreden als veilingmeester ge
tuigt van veel psychologisch inzicht. Hij
veilt de dure objecten op een rustige,
ietwat nonchalante manier, bijna alsof
het zeer alledaagse dingen zijn. Welke
enorme sommen er vaak ook worden
geboden, Wilson toont nooit de minste
opwinding.
HET VEILINGGEBOUW van Sothe
by's is een uitermate sobere bedoening.
Van buiten is het grauw en onopvallend,
precies zoals de firma het wenst. Van
binnen bestaat het uit een aantal onre
gelmatige zalen en ruimten van een
hoogst respectabele kaalheid. Het is ge
legen in New Bondstreet op de num
mers 35 en 36. Vroeger was er een
wijnhandel gevestigd. Sotheby's heeft
haar reputatie gevestigd op een onbe
zoedelde blazoen van betrouwbaarheid
en kennis.
„Voorzover wij weten," zei een
woordvoerder, „hebben wij slechts een
maal een vervalsing gekocht. En dia
is natuurlijk nooit geveild, stel je voor!"
„HET UITBRENGEN van psycholo
gische rapporten over sollicitanten aan
de bedrijven is voor velen een heet
hangijzer. Regelmatig duiken er pro
testen op tegen wat men noemt het „uit
leveren" van de intimiteit van een weer
loze sollicitant aan het bedrijf. Terwijl
de waarde van psychologische selectie in
steeds breder kring wordt erkend, is de
rapportering daaromtrent nog een om
streden zaak".
Drs. P. J. van Strien, wetenschappelijk
ambtenaar eerste klasse voor de psycho
logie aan de rijksuniversiteit te Groningen,
constateert dit in een proefschrift over
het probleem van de bedrijfspsychologische
rapportering, waarop hij onlangs te Gro
ningen promoveerde tot doctor in de
sociale wetenschappen.
HET PROEFSCHRIFT BEGINT met een
overzicht over de gang van zaken bij de
selectie en rapportering. De huidige vorm
van rapporteren blijkt rond 1930 te zijn
ontstaan tezamen met de nieuwe „per
soonlijkheidstest" die in die tijd werden
ontworpen. Er is een periode geweest
waarin het rapport vrij diep op de per
soonlijkheid van de onderzochte inging,
maar de laatste tijd groeit er, blijkens
een enquête door de auteur, een steeds
zakelijker verstandhouding tussen psycho
logen en bedrijf, waarbij men niet verder
gaat dan nodig is voor de beoordeling
van de te verwachten werkprestaties. Van
een doorgeven van persoonlijke intimi
teiten blijkt zelden sprake te zijn.
„TOCH IS DE HUIDIGE rapportering
nog verre van ideaal. Men blijkt het in
vakkringen nog niet eens te zijn over de
onderzoekmethoden, de indeling van het
rapport, het taalgebruik en de vraag hoe
ver men tegenover de onderzochte mag
gaan. Maar ook al zou de psycholoog er
in slagen een rapport te schrijven dat
vanuit zijn standpunt volmaakt is, dan
blijft er nog de vraag of de lezer er dat
gene uithaalt wat de psycholoog bedoelt
Er is nog weinig onderzoek gedaan naar
het terrein van de communicatie bij d«
rapportering", aldus het proefschrift.
WELKE BIJDRAGE levert het rapport
tot het uiteindelijke oordeel van een per
soneelschef respectievelijk bedrijfsdirec
teur, en tot de beslissing die hij neemtT
Drs. Van Strien heeft een landelijk ex
periment opgezet om dit probleem te
onderzoeken.
Het blijkt dat het beeld van de kandi
daat dat zich uiteindelijk vormt bij de op
drachtgever sterker wordt bepaald door
de eigen indruk die men tijdens het sol
licitatiegesprek heeft gekregen dan door
het rapport van de psycholoog. De be
slissing die men neemt komt echter meestal
wel overeen met het advies van de psy
choloog. Dit laatste zou er op kunnen
wijzen dat men nog te veel „blind vaart"
op het oordeel van de deskundige en het
gebodene te weinig critisch verwerkt.
„HET IS DE TAAK van de psycholoog
naar een zodanige communicatie te stre
ven dat het specifieke van iedere solli
citant duidelijk naar voren komt", alduj
wordt in het proefschrift gesteld. Er zou
reeds veel zijn gewonnen wanneer er meer
intensief onderling contact was waarin
men samen afweegt in hoeverre de kan
didaat aan de te stellen eisen voldoet.
Verder zal de psycholoog er zich nog meer
op toe moeten leggen, uitspraken te doen
over het bij het vervullen van de toe
komstige taak te verwachten gedrag. Be
halve een betere kennis van de sollicitant
is hiervoor een betere kennis van de
functie en de sfeer op het werk nodig.
Dit alles is slechts te verwezenlijken
wanneer behalve de psycholoog ook het
bedrijfsleven en het publiek het belang
van een betere communicatie inzien en
zich bereid tonen met nieuwe vormen te
experimenteren, aldus drs. Van Strien.