SHIRLEY
„De Verliefden van Peynet
na 20 jaar nog altijd beroemd
PANDA EN DE MEESTER-LEERLING
de
Bibliocomputer vervangt
bibliotheekadministratie
door Charlotte Brontë
Gegijzelde prijsbreker
gaat in hongerstaking
13
Ons vervolgverhaal
WOENSDAG 28 OKTOBER 1964
Nieuw snelheidsrecord op
de Utah-zoutvlakten
Minder formulieren
TijdscHriftencontrole
4
'\V<
Rriarfield lag nauwelijks een halve
kilometer verder; men kon het ru
moer horen en de glinstering van de
lichten duidelijk zien. Briar Chapel,
een groot, nieuw, grof Wesleyaans
kerkgebouw, stond slechts honderd
meter verder, en daar er een bid
stond aan de gang was binnen zijn
muren, wierp de verlichting door de
ramen een klare weerschijn op de
weg, terwijl een gezang van een zeer
bijzonder soort, zo een waardoor een
echte Quaker zich tot dansen bewogen
zou kunnen voelen, vrolijk alle echo's
in de omgeving wakker riep. Zo nu
en dan kon men de woorden duidelijk
verstaan; hier volgt een aanhaling
van verschillende passages, want de
zangers gingen zwierig van het ene
gezang op het andere over en van
wijze op wijze, met een hun eigen
gemak en opgewektheid.
O! wie kan verklaren
deze strijd om het leven,
deze weeën en pijn,
dit beven en dit streven?
pest, aardbeving en honger,
chaos en oorlogsvaan
kondigen de wondere
komst van Jezus aan!
Want ieder gevecht
is vreeslijk en hard,
't geluk van de krijger
is bloed en smart,
zijn vijanden slaat hij
tot allen zijn dood-
en dat gaat met branden
en vuren en nood-
Hier volgde een tussenspel van luid
ruchtig bidden, vergezeld van een ver
schrikkelijk gekreun. Een geroep van
„Ik heb de vijand gevonden!"
„Doad van Bill heeft de vrijheid ge
vonden!" klonk uit de kapel en weer
brak de hele gemeente los:
Welk een genade is het,
welk een hemel van zaligheid,
hoe onuitsprekelijk gelukkig ben
opgenomen in de kudde,
met uw volk te zijn verenigd,
met uw volk te leven en te
sterven.
O, de goedheid van God,
die een aardkluit gebruikt,
om zijn bijdrage aan de roem te
geven
zijn banier te dragen
en met triomf te verklaren
zijn onuitsprekelijk rijke gunst!
O, de bodemloze liefde
die zich verwaardigd heeft
het werk van zijn handen goed te
keuren
met mijn herdersstaf
ging ik over de beek en zie!
ik ben verspreid in de scharen!
Wie, vraag ik verbaasd
heeft mij dezen verweid?
en vanwaar zijn zij gekomen;
mijn volle hart antwoordt:
ze zijn uit de hemelen geboren
en bewijzen eer aan God en het
Lam!
Het couplet, dat hierop volgde, na
weer een tussenpoos van geschreeuw,
gegil, kreten, waanzinnig geroep en
martelend gekreun scheen het toppunt
te vormen van het lawaai en de ge
loofsijver.
Slapend op de rand der zonde
ging de hel open voor ons;
Genade vloog om ons te redden.-
brak de valstrik en haalde ons
erdoor
Als in een leeuwenkuil blijven wij
hier
zonder verslonden te worden;
Steek gerust de waterstroom over,
hangend aan de arm van God.
Hier-
(Verschrikkelijk en oorverdovend
was het overdreven geschreeuw waar
in het laatste couplet te horen werd
gegeven).
Hier verheffen wij onze stemmen
schreeuwen in het vuur van de
loutering
klappen in onze handen in de
vlammen
Ere zij de naam van Jezus!
Het dak van de kapel vloog er niet
af en dat spreekt boekdelen ten gun
ste van de soliede bedekking.
Maar als de Briar-kapel scheen te
leven, kon men hetzelfde zeggen van
Briarmains: ofschoon het landhuis
toch zeker een rustiger plaats was om
te vertoeven dan de tempel; een paar
ramen waren ook hel verlicht: de
benedenverdieping kwam op het gras
veld uit, gordijnen verborgen het in
terieur en verduisterden gedeeltelijk
de stralen van de kaarsen, die deze
ruimte verlichten, maar zij konden
niet het geluid van stemmen en ge
lach geheel dempen. Wij hebben het
voorrecht door de voordeur binnen te
mogen komen en door te dringen in
het huiselijke heiligdom.
Het is niet de aanwezigheid van be
zoekers, die de woning van de heer
Yorke levendig maakt, want er is nie
mand daarbinnen behalve zijn eigen
gezin en zij zitten bij elkaar in de eer
ste kamer aan de rechterkant, de
achter-zitkamer.
Dit is 's avonds de gewone zitka
mer. Bij daglicht zou men zien dat
de ramen van prachtig gebrandschil
derd glas waren donkerrood en geel
waren de overheersende tinten, glin
sterend om een stemmig gekleurd me
daillon in het midden van elk raam,
voorstellende het minzame gelaat van
William Shakespeare en de onbewo
gen trekken van John Milton. Er han
gen wat Canadese landschappen aan
de muren groene wouden en blau
we wateren en midden er tussenin
gloeit een nachtelijke uitbarsting van
de Vesuvius; de gloed is hevig, ver
geleken met 't koele schuim en 't
blauw van de watervallen en de don
kere diepten van de wouden.
Het vuur, dat deze kamer verlicht,
zult ge, als ge uit het zuiden komt,
zien branden; het is een helder, heet
kolenvuur, hoog opgetast onder de om
vangrijke schoorsteen. De heer Yorke
staat erop een dergelijk vuur te heb-
en, zelfs bij warm zomerweer; hij
zit er naast met een boek in de hand,
een kleine, ronde standaard met een
kaars erop bij zijn elleboog maar
hij leest niet. Hij kijkt naar zijn kin
deren. Tegenover hem zit zijn echt
genote, iemand die ik precies zou kun
nen beschrijven, waartoe ik mij ech
ter niet geroepen voel. Toch zie ik
haar heel duidelijk voor mij: een gro
te vrouw met 'n zeer ernstig uiterlijk,
zorgen op het voorhoofd en op de
schouders maar geen overstelpen
de, onvermijdelijke zorgen eerder
dat soort vrijwillige, voorbeeldige
droefheid en last, die altijd worden
gedragen door mensen, die het hun
plicht achten somber te zijn. Tja,
wat doe je eraan! Mevrouw Yorke
had die opvatting en was zo naargees
tig en als Saturnus, *'s morgens,
's middags en 's avonds; zij had een
hardvochtige mening over iedere on
gelukkige ziel vooral van het vrou
welijk geslacht die in haar bijzijn
de schijn van een vrolijk hart op een
zonnig gelaat durfde te tonen.
Volgens haar was vrolijkheid het
zelfde als goddeloosheid, opgewekt
heid hetzelfde als lichtzinnigheid: zij
zag geen verschil. Toch was zij een
zeer goede vrouw, een zeer opletten
de moeder; zij verzorgde haar kin
deren zonder ophouden en hield op
recht van haar man; maar het ergste
was dat zij, indien zij haar zin had
kunnen krijgen, niet toegestaan zou
hebben dat hij één enkele vriend op
de wereld bezat behalve haar; ze
vond al zijn kennissen onverdrage-
lijk en zij hield hen allen op een af
stand. De heer Yorke en zij waren
het meestal wel eens; toch was hij
van nature een gezellig, gastvrij mens
een voorstander van de eenheid van
de familie en men heeft van hem
verteld dat hij in zijn jeugd slechts
van levendige opgewekte vrouwen
hield. Waarom hij haar heeft gekozen
hoe zij erin geslaagd zijn zich bij
elkaar aan te passen, is op zichzelf
een raadsel, dat misschien gauw op
gelost zou kunnen worden indien men
de tijd had het geval te analyseren.
Laat het voldoende zijn te zeggen
dat Yorke zowel een donkere als een
zonnige kant aan zijn karakter had
en dat die donkere kant sympathie
en verwantschap vond in de geheel
versomberde aard van zijn vrouw.
(Wordt vervolgd
DE TEKENING bedoeld als uitbeelding van Schu
berts Unvollendete is eigenlijk niet meer dan een krabbel.
Er staat een muziektent op met een aantal lege ijzeren
stoeltjes eromheen. De muzikanten hebben hun instru
menten ingepakt en zijn bezig te vertrekken. Eén violist
echter een wat slungelige, verlegen figuur zit nog op
zijn plaats. Het onderschrift luidt: „Gaan jullie maar naar
huis. Ik maak het wel af".
RAYMOND en Denise Yeynet lachen als dit mopje ter sprake
komt. Het is al 20 jaar oud en ze zijn het bijna vergeten. Toch
is het van groot belang geweest, want met deze simpele
krabbel is destijds alles begonnen; daarmee is de grondslag
gelegd voor het werk, dat de tekenaar Peynet wereldberoemd
zou maken. Denise kreeg de tekening namelijk onder ogen en
vond de eenzame muzikant in de muziektent zonder publiek
maar een trieste figuur. Op haar verzoek pakte Raymond toen
zijn potlood en tekende er een meisje met een paardestaart bij,
dat aandachtig luisterde naar zijn spel. Zodoende was die
datum bovendien de geboortedag van de twee simpele ge
tekende figuurtjes, het dichterlijke mannetje en zijn geliefde,
die nu in de hele wereld een begrip zijn. Raymond en Denise
Peynet wonen in een groot, in Empirestijl ingericht huis in de
Parijse Rue de la Tombe d'Isoire en hun leven wordt beheerst
door de Verliefden. Overal in huis komt men ze tegen: op de
servetten aan tafel, op een sjaal van mevrouw, op de grote
vazen in de salon: het schutterige dichtertje en zijn geliefde.
Maar niet alleen hén. Want naast de beide hoofdfiguren is
een serie van nog een- kleine 80 andere figuurtjes ontstaan, die
stuk voor stuk zo schijnen te zijn weggelopen uit het Parijse
straatbeeld.
PEYNET is op 7 november 1908 in
Parijs geboren. Zijn vader had een
café en de jongen groeide op tussen
de gewone, gemoedelijke Parijzenaars
die de gelegenheid bezochten. Tekenen
deed hij al heel jong (de klanten
vormden een belangstelling en enthou
siast publiek) en het lag helemaal in
de lijn der verwachtingen, dat Raymond
hierin zou doorgaan. Hij werd leerling
aan de School voor toegepaste kunst
en vond na enige tijd studie een
baantje bij de etalage-afdeling van het
vermaarde warenhuis Au Printemps.
Vandaar verhuisde hij naar 'n reclame
bureau en tenslotte waagde hij de
sprong om voor zichzelf te beginnen.
Hij ontwierp illustraties en omslagen
voor boeken, prentbriefkaarten en af
fiches en kreeg na enige tijd werk
Dit najaar zal de 3-miljoenste
Peynetpop op de markt ver
schijnen. Bovendien is het twin
tig jaar geleden dat de Verlief
den het levenslicht zagen
als decor- en kostuumontwerper bij de
Opéra Comique. Met dit alles wist hij
het hoofd vrij aardig boven water te
houden, maar reden tot overmatig
juichen had hij vooralsnog niet. In
1931 ontmoette hij Denise Damour en
trouwde met haar. Een jaar later werd
hun dochter Annie geboren (intussen
getrouwd met hoe kan het anders!
een tekenaar, Frangois Druet). Der
tien jaar later ontstonden de eerste
tekeningen van de Verliefden, nu wijd
en zijd bekend als „Les amoureux de
Peynet".
HET WERK VAN PEYNET heeft de
wereld stormenderhand veroverd en
het succes neemt eerder toe dan af.
De tekeningen verschijnen als losse
cartoons in talloze dag- en weekbladen
61. Panda kocht een grote zak met stuiters en begaf
zich naar Buldog Mulder junior, die met de meestersteen
zat te knikkeren. „Ruilen?", vroeg hij lokkend. „Deze
hele zak voor die ene stuiter?" Het ventje keek ver
langend naar de zak, maar schudde toen ferm het hoofd.
„Nee hoor", zei hij. „Ik mag niet ruilen van m'n va
der. Knikkeren is knikkeren. En als je hem wil heb
ben, moet je hem maar winnen". Er zat voor Panda dus
niets anders op dan een spel met de jeugdige Buldog
Mulder aan te gaan. Hij deed het niet slecht, maar toch
verloor hij het ene spel na het andere. Dit kwam niet
omdat zijn kleine tegenstander zoveel beter was, maar
omdat diens stuiter zich zo zonderling gedroeg. De
meestersteen raakte alles. Zelfs als het ventje verkeerd
mikte beschreef de magische stuiter een bocht, om alsnog
het doel te bereiken. „Hij fupt pitsen, zonder het zelf te
weten", dacht Panda. „Tjonge, daar kan ik niet tegen
op". „Dit is mijn geluksstuiter"zei het ventje, toen
hij de hele zak had gewonnen. „Ik win er steeds mee".
„Wil je hem niet aan mij verkopen?", vroeg Panda.
„Ik geef er veel voor hoor". Maar opnieuw schudde
de ander het hoofd. „Nee hoor", antwoordde hij. „Mag
niet van m'n vader. Probeer hem maar te winnen".
„Dat zal een toer zijn", dacht Panda zuchtend. Maar
er zit niets anders op. Dan maar weer een nieuwe zak
kopen!"
AMSTERDAM Een 56-jarige Amster
damse marktkoopman zit sinds een week
in het Huis van Bewaring in gijzeling om
dat de koopman weigert een dwangsom te
betalen die hem bij gerechtelijk vonnis is
opgelegd. Sinds twee jaar heeft hij een
conflict met de firma Douwe Egberts. Op
zijn marktkraam ligt tussen de pakken
koffie van diverse merken die hij onder
de winkelprijs verkoopt ook koffie van
Douwe Egberts. Inplaats van voor f 1,94
verkocht hij deze koffie voor 1,78 per
pak.
Douwe Egberts heeft de marktkoopman
destijds voor de rechter gedaagd die be
sliste dat hij de koffie niet onder de 1,94
mocht verkopen. Op iedere overtreding
werd een dwangsom van 100 gesteld
Maar de marktkoopman heeft zich niet aan
het vonnis gestoord en betaalde ook de
dwangsom niet. En toen hij werd opge
haald om te worden gegijzeld gaf hij
vrouw en kinderen, die zijn werk in de
marktkraam overnamen, de opdracht de
koffie voor 1,78 te blijven verkopen. Hij
heeft nu aangekondigd dat hij de laatste
tien dagen van de eerste termijn van der
tig dagen gijzeling in „hongerstaking" zal
gaan.
en gebundeld in boekvorm (in Neder
land bij de Bezige Bij; in Amerika
zullen binnenkort drie deeltjes ver
schijnen bij uitgeverij Grosset Dun
lap onder de titel „The lover's library").
Van alle bijfiguren uit de serie een
balletdanseres van de Opéra, een po-
litie-agent, een schilder uit Montmar-
tre, een jockey „a l'Auteuil", een stu
dente uit het Quartier Latin enz.
"Ah, cliérie, I have suffered so much."
bestaan nu ook poppen, waarvan de
produktie en omzet op het ogenblik
30.000 stuks per maand belopen en
waarvan nog dit jaar het driemiljoenste
exemplaar de fabriek zal verlaten. Ze
worden gebruikt als speelgoed (waar
voor ze eigenlijk veel te mooi zijn) en
als souvenir; bovendien vormen ze
voor velen een gewild verzamelobject.
(Koningin Elisabeth van Engeland o.a.
bezit een uitgebreide collectie, die ze
bij haar laatste staatsbezoek aan de
Franse hoofdstad nog heeft uitgebreid).
Verder worden Peynets figuren als mo
tief gebruikt door fabrikanten van o.a.
stoffen, zakdoeken, behangselpapier en
porselein (Rosenthal brengt al enige
jaren diverse voorwerpen versierd met
deze figuren in 25 verschillende mo
tieven).
RAYMOND PEYNET is door dit alles
van simpele Parijse volksjongen opge
klommen tot een vermogend en be
roemd man. Het geheim van zijn suc
ces is waarschijnlijk gelegen in zijn
liefde voor zijn werk (waarmee hij nog
elke dag 8 tot 10 uur bezig is met
op de achtergrond altijd muziek van
Mozart, Vivaldi of Bach), zijn zin voor
humor, zijn levensblijheid en zijn dich
terlijke natuur die hem één doet zijn
met zijn figuren. Wie hem eens ont
moet heeft thuis in zijn atelier, of
wandelend in zijn geliefde park Mont
Souris (ribfluwelen jasje, pijp in de
mond, handen op de rug en sandalen
aan de voeten) zal dit beamen.
„Les Amoureux de Peynet", de eeuwig
verliefden, raken aan het hart van
Parijs, dat immers dé stad is van de
verliefden. De pikanterieën, die er heel
vaak bij om de hoek komen kijken,
moet men op de koop toe nemen. De
dichterlijkheid van hun „wezen", de
onschuld van hun gedragingen en op
merkingen zorgen ervoor, dat ze geen
aanstoot geven. In de komende maan
den, als Parijs zich opmaakt voor de
aanstaande feestdagen en de duizenden
etalages schitteren van het mooiste en
betoverendste speelgoed dat er te koop
is, zullen de poppen van Peynet even
als in zovele voorgaande jaren een
van de voorname plaatsen innemen.
Henk Bouwman
De Amerikaan Art Arfons heeft giste
ren zijn auto met een gemiddelde snelheid
van 859 kilometer per uur over de zout-
vlakten van westelijk Utah gejaagd en
daarmee een wereldsnelheidsrecord te
land gevestigd. Arfons brak het oude
record van 846.932 kilometer per uur
(526,26 mijl) dat op 15 oktober door Craig
Breedlove werd gevestigd. Arfons kreeg
een lekke band na zijn tweede gemeten
mijl op de zoutvlakte maar liep daarbij
geen letsel op. De wagen met de straal
motor werd licht beschadigd. Zijn auto,
die wordt aangedreven door een J 79
straalmotor, heeft een vermogen van 17.000
pk. De wagen is veel groter dan de drie
wieler „Spirit of America", waarin Breed
love zijn record vestigde.
In het komende jaar zal de Ruhr-
universiteit in Bochum een „Informatie
verwerkend Systeem' in gebruik nemen,
welks werkzaamheden nu reeds grote
belangstelling wekken van bibliotheek-
en documentatiedeskundigen over de
gehele wereld. De installatie zal onder
andere met de registratie van het enorme
aantal boeken en tijdschriften worden
belast. Magnetische banden zullen de
catalogi alsmede de omvangrijke en be
werkelijke kaartsystemen vervangen.
In het eindstadium zal de universiteits
bibliotheek ongeveer 1,5 miljoen boekde
len bevatten. De rangschikking van dit
grote aantal naar schrijvers, naar tref
woorden en naar thema's zal de computer
voortaan op zich nemen. Het afdrukken
van de geheel bijgewerkte catalogi vindt
plaats met een sneldrukmachine, welke op
de installatie is aangesloten. Deze catalogi
worden in boekvorm bewaard en vervan
gen de tot nu toe gebruikelijke kaartcata
logi. Dit heeft niet alleen eeji belangrijke
ruimtebesparing ten gevolge, maar brengt
tevens met zich mee, dat de catalogi ge
makkelijker zijn te hanteren en te repro
duceren.
OOK HET uitlenen van boeken ymrdt
met behulp van „magneetbanden" gecon
troleerd: banden, die de titel van elk uit
geleend boek, het nummer van degene die
het boek leent, de datum waarop het boek
teruggebracht moet worden en eventuele
notities van andere geïnteresseerden be
vatten. Hierbij moet worden opgemerkt,
dat (bij vrije toegang tot de boekerij) ook
het tijdrovende invullen van de uitleen
formulieren zal vervallen. De titels van
alle in de bibliotheek aanwezige werken
worden n.l. ten behoeve van de verwerking
met behulp van de computer in een auto
matisch leesbare „informatiedrager" vast
gelegd. Bovendien zal het nummer op de
identiteitsbewijzen van de gebruiker auto
matisch gelezen kunnen worden. Het ge
vaar van foutieve boekingen is daarmee
belangrijk verminderd.
BEHALVE de voor de bibliotheek be
langrijke catalogi, lijsten enz., worden ook
alle berichtgevingen voor de abonnees
(b.v. dat een eerder aangevraagd boek kan
worden afgehaald of dat een uitleenter
mijn is verstreken) door de installatie af
gedrukt. Een andere werkzaamheid in dit
kader is de tijdschriftencontrole. Weke
lijks komen ongeveer 500 tijdschriften
binnen. De onregelmatige wijze waarop dit
geschiedt, maakte tot nu toe het contro
leren van de complete levering erg moei
lijk. Voorts zal de installatie het binnen
komen van nieuw bestelde boeken onder
controle houden.
HET IS GEEN toeval, dat voor dit pro-
jekt in vakkringen zeer grote belangstel
ling bestaat. De administratie van grote
bibliotheken met behulp van elektronische
installaties wordt veel besproken, maar
vindt in de praktijk nog nauwelijks toe
passing (in de V.S. zijn pas twee universi
teitsbibliotheken, die slechts een half
jaar ervaring hebben op dit gebied).
Zo kan met recht worden gesproken van
een poging om door te dringen in een nog
nauwelijks betreden gebied van de elek
tronische informatieverwerking. Het is
duidelijk, dat voor grote bibliotheken
nieuwe, beslissende rationalisatie-moge
lijkheden zijn ontstaan.
Behalve de bibliotheekadministratia
moet de „bibliocomputer" van de Ruhr-
universiteit ook andere taken waarnemen.
Zo worden o.m. de gehele fiscale admini
stratie van de universiteit met de budget
bewaking van instituten en afdelingen,
de berekening van de lesgelden voor stu
denten en de salarisadministratie voortaan
met deze moderne elektronische installatie
uitgevoerd.