Troebele emoties werken in het
zuiden voor de Republikeinen
Geldschieter wordt een
geldsmijter genoemd
IW
Aiphenaar
Eindhovens nieuwe schouwburg
in crisis door falend beheer
„Noodploeg" vecht tegen lege
zalen en technische gebreken
REIS DOOR GOLDWATERLAND
Havenwachter
ontslagen wegens
beledigend gedicht
Haarlems Gemengd Koor in de Nieuwe Kerk
Bouw van mytylschool
in Haarlem kan zeer
binnenkort beginnen
HEIN JORDANS WOEDEND NA CONCERT
„MAD": een zeer lacherig tijdschrift
WOENSDAG 28 OKTOBER 1964
6
Feodaal
Ziekteverschijnsel
Ontnuchterend
Slokop
„Mensen op weg" verlengd
KRUISWEG 47-49 HAARLEM TELEFOON 11532
Noodploeg
(Van onze correspondent)
WASHINGTON Amerika is een land
van tegenstellingen, zo hoort men vaak
beweren. Ten dele is dat zeker waar. In
elk geval gaat deze uitspraak op voor de
elf, vroeger geconfedereerde staten in het
zuiden, die over de hele wereld een treu
rige bekendheid hebben verkregen door
hun verzet tegen gelijkberechtigdheid van
de neger. Eén van de eerste tegenstellin
gen die ik er ontmoette, was de vriende
lijkheid, gastvrijheid en charme van de
blanke zuiderlingen enerzijds en hun vaak
tot misdadige vormen uitgroeiende onder
drukking van de neger aan de andere kant.
Men moet zich nl. de „zuidelijke manier
van leven," waarover de inwoners van de
elf staten de mond vol hebben, niet voor
stellen als een grimmig onderdrukken van
de gekleurde minderheid. Niets is minder
waar.
Er is veel meer stijl en charme in het
leven dan in het noorden. Er hangt de
traditionele, enigszins Europese atmosfeer
van een wat oudere, organisch gegroeide
samenleving, waarin standsverschillen en
natuurlijk nog sterker rasverschillen een
grote rol spelen. In de grote huizen op
het land waant men zich in Engeland, in
de zogenaamde countryclubs ergens in
Europa.
De „zuidelijke manier van leven" heeft
een feodale inslag (is niet voor niets ge
baseerd op landbezit en agrarische tradi
ties) met alle charme ervan èn.de
vele bezwaren.
Het betekent dat alle registers der vrien
delijkheid en hartelijkheid worden uitge
trokken tegenover iedereen die de feodale
orde niet bedreigt: tegenover het gekleur
de huispersoneel dat niet opstandig is. te
genover de negerintellectueel die zich
voegt in het aloude patroon van blanke
heer en zwarte knecht, en tegenover de
medeblanke die de toestand aanvaardt zo
als hij is.
Wie het echter in zijn hoofd haalt de
gevestigde orde te doorbreken, wie gelij
ke rechten of sociale integratie voor de
onderdrukte kleurling opeist, of wie, zo
als Kennedy en Johnson, federale wetten
opstelt die gelijke kansen en gelijke rech
ten voor de neger waarborgen, die kan re
kenen op de niets ontziende haat van het
overgrote deel van de blanke zuiderlingen
Hij ziet kans om-in een oogwenk de char
mante, stijlvolle zuiderling te veranderen
in een gevaarlijke, vaak gewelddadige
fatfStst r
Het racisme is een ziekteverschijnsel,
gevoed door de onzinnigste denkbeelden,
de onwaarschijnlijkste vrezen en de meest
onware verhalen. In de welvarende stad
Charlotte in Noord-Carolina, op zichzelf
een plaats zonder al te veel spanningen
tussen de rassen, maakte ik een staaltje
daarvan mee.
Ik was voor de lunch uitgenodigd door
één van Charlottes prominentste inwoon
sters op de paleisachtige, antiek ingerich
te countryclub van de stad. Na vijf mi
nuten werd me al toevertrouwd dat het
volmaakt onjuist van de- Europeanen is te
denken dat de negers worden gehaat in
Amerika's zuiden. Integendeel, zei mijn
gastvrouw, ik ben altijd dol geweest op
mijn negerkokkin en mijn negerdienstmeis
je. Ze zijn een deel van de familie.
„Maar," en daarbij boog ze zich naar
mij toe, schichtig omkijkend naar de in
livrei geklede negerbedienden, „Je moet
niet vergeten dat de grootouders van onze
negers nog in de jungle rondsprongen en
elkaar opaten."
Waarmee ze maar zeggen wilde, dat als
je de negers niet op hun plaats houdt, zij
weer wild kunnen worden en iedere blan
ke als een biefstuk kunnen beschouwen.
Tegen dergelijke waanzin is het moeilijk
redeneren. Het historische feit dat bijna
alle negers al eeuwen geleden uit Afrika
naar Amerika werden vervoerd (vaak door
Nederlandse handelaars!) vergeet men
graag. Het feit dat tienduizenden negers,
die de kans kregen, zich ontwikkeld heb
ben tot sieraden van de Amerikaanse sa
menleving, wordt niet geloofd.
De negers zijn braaf zolang ze op hun
plaats worden gehouden en niet worden
opgezweept door quasi idealistische noor
derlingen, die door communisten worden
gestuurd, zo luidt de gangbare opinie on
der de blanken in Amerika's zuiden. In
de praktijk betekent dat discriminatie, be
lediging, klassejustitie en in Mississippi en
Alabama zelfs vaak moord.
DE RASSENKWESTIE is zulk een essen
tieel onderdeel van de „zuidelijke manier
van leven", dat het hele denken en de
politiek er in de ban van zijn. Dat miljoe
nen blanken van plan zijn voor het eerst
van hun leven op een Republikein te gaan
stemmen, hangt primair met het behoud
van het racisme samen. Goldwater respec
teert het recht van elke deelstaat zijn eigen
leven te leiden en dat klinkt de blanke
zuiderling als muziek in de oren. Voor
hem houdt dat in, dat hij in staat zal
zijn door te gaan met discrimineren en
dat hij niet gedwongen zal worden tot ras
senintegratie.
Een aantal minder schrandere zuiderlin
gen gelooft bovendien dat Goldwater zelf
in zijn hart een voorstander van rassen
scheiding is. Bij hen blijkt de onthulling
van het tegendeel uiterst ontnuchterend te
werken. Uiteraard werken de Democraten
daar hard aan. Zij verspreiden in het zui
den tienduizenden pamfletten van Goldwa-
ters eigen republikeinse partij, waarin de
senator wordt afgeschilderd als een voor
stander van negerintegratie en waarin op
gesomd wordt wat Barry niet allemaal ge
daan heeft voor de kleurlingen.
Dit republikeinse pamflet was echter al
leen bedoeld voor de stad Washington,
waar men hoopte een aantal negers met
het pamflet te kunnen overtuigen van Gold-
waters gezonde rassenpolitiek. Het na
drukken en verspreiden van hel pamflet
in het zuiden door de democraten was wel
het laatste dat de Republikeinen gehoopt
hadden dat ooit zou gebeuren.
ER ZIJN nog meer vreemde tegenstrij
digheden te ontwaren als men door de zui
delijke staten reist. Bij voorbeeld de hard
nekkig door velen geventileerde opvatting
dat de federale regering in Washington
veel te groot wordt, te veel geld uitgeeft
en de Verenigde Staten laat afglijden naar
het socialisme. Niemand beseft daarbij
blijkbaar dat geen deel van Amerika zo
profiteert van de federale geldstroom als
juist het zuiden.
Vele van de elf staten krijgen in de
vorm van federale steun veel meer geld
terug dan hun inwoners ooit aan federale
belasting betalen. Dit geldt bij voorbeeld
voor Mississippi dat voor elke twee dollar
die aan Washington worden afgedragen, er
drie terugkrijgt. Voor elke dollar die Zuid-
Carolina aan federale belasting betaalt, ko
men er 2,50 terug, allemaal via ondersteu
ningsprogramma's.
Met andere woorden: verschillende zui
delijke Amerikaanse staten dragen geen
dollarcent bij aan de federale uitgaven,
krijgen daarentegen eerder een soort fe
derale subsidie om hun economische ach
terstand in te halen en reageren daarop
met critiek op Washington, „dat zoveel
belastinggeld opslokt en het waagt zich te
bemoeien met de interne aangelegenheden
van de staten".
EEN LAATSTE merkwaardige tegen
strijdigheid, die mij opviel, is wel het con
stante gehamer, juist van de zuiderlingen,
op individuele vrijheid in een deel van
Amerika waar niet alleen miljoenen kleur
lingen open en bloot geknecht worden,
maar waar ook de blanken zich moeten
schikken in allerlei inmengingen van lo
kale overheden in hun particuliere leven.
Tenslotte vindt men hier tientallen distric
ten die nog steeds „droog" zijn en waar
men noch in winkels noch in cafés of res
taurants alcoholische dranken kopen kan.
En eveneens hier vindt men gemeente
wetten die elke vorm van amusement of
ontspanning op zondagen verbieden. Zelfs
in de keuze van een huwelijkspartner
mengt de overheid zich in de meeste der
elf zuidelijke staten (en in nog een aantal
midden-westelijke en zogenaamde grens
staten) met wetgeving, die huwelijken
tussen Kaukasiërs (lees blanken) en Azia
ten of Afrikanen verbiedt.
Er is geen twijfel aan dat het Gold-
water-getij in het zuiden zo sterk is op
grond van troebele emoties en tegenstrij
dige gedachten. Maar daaraan is weinig
te veranderen. De meeste zuiderlingen le
ven nu eenmaal van de onklare emotie,
die een mengsel is van blank superioriteits
gevoel, haat tegen de Yankees, nog steeds
niet verdwenen rancune over de burger
oorlog van honderd jaar geleden en af
keer van de moderne industriemaatschap
pij van de twintigste eeuw.
Zij leven nu eenmaal met onlogische
denkbeelden, die permanent in conflict
raken met het consequentere urbane den
ken van de vooruitstrevende Amerikanen
uit het noorden. Dit gaat zo diep, dat zelfs
de oud-burgemeester van Atlanta (Geor
gia), Hartsfield, die in heel Amerika be
kend werd door zijn menselijke en pro
gressieve behandeling van het rassenvraag
stuk in zijn stad, een uur lang tegen mij
fulmineerde over „die kwalijke intellec
tuelen in het noorden van het type Ken
nedy".
Eind vorig jaar werd in Scheveningen
een havenwachter ontslagen, omdat hij
een beledigend gedicht in het wachtlokaal
had opgehangen, een schriftelijke instruc
tie niet volledig had opgevolgd en zich
ongepast tegenover superieuren had ge
dragen.
De havenwachter gingin beroep bij
het gemeentelijk scheidsgerecht in Den
Haag, kreeg daar ongelijk en ging weer
in beroep bij de centrale raad. Daar trad
de heer J. van der Ploeg, bestuurslid
van de Algemene Bond van Ambtenaren
(A.B.V.A.) als zijn pleitbezorger op.
Deze verklaarde met nadruk dat het
niet ging om het beledigende gedicht en
de schriftelijke instructie, maar om het
feit dat de havenwachter lid was van de
medezeggenschapscommissie van het ha
venbedrijf.
Het gedicht noemde hij een reactie op
een beschuldiging die door de directie
ten tijde van de vislossersstaking van vorig
jaar juli was geuit aan het adres van de
havenwachters. Het ongepaste gedrag van
de havenwachter zou er uit hebben be
staan dat hij zijn directeur tijdens een
telefoongesprek „in scheepstaal" had toe
gesproken op de dag, waarop die be
schuldiging was gelanceerd. De heer Van
der Ploeg vond de opgelegde straf in geen
verhouding staan tot het gebeurde en
vroeg de Centrale Raad het ontslagbesluit
te vernietigen.
Namens het college van B. en W. van
Den Haag ontkende mr. W. R. Uithof
dat de havenwachter is ontslagen wegens
zijn lidmaatschap van de medezeggen
schapscommissie. Volgens mr. Uithof was
de havenwachter de kwade genius van
het personeel. Dat had tenslotte tot zijn
ontslag geleid.
De Centrale Raad zal over drie weken
uitspraak doen.
De fototentoonstelling „Mensen op weg"
in het Stedelijk Museum in Amsterdam
is verlengd tot en met zondag 22 novem
ber.
Advertentie
a
Met medewerking van een deskundige van Philips
willen wij' u graag demonstreren welke fantastische
mogelijkheden het nieuwe Philicorda electronische
orgel bezit.
Wij ontvangen u graag zonder enige verplichting in
de TUINZAAL van het Concertgeb., Lange Begijne
straat, Haarlem, vrijdagavond 30 oktober.
Aanvang van de demonstratie 8.30 uur.
ONDER LEIDING van Anton de Beer
gaf „Haarlems Gemengd Koor" dinsdag
avond in de Nieuwe Kerk in Haarlem
een uitvoering van het Stabat Mater van
Em. d'Astorga en de Missa Brevis in Bes
(K.V. 275) van Mozart, beide werken met
medewerking van een solistenkwartet, be
staande uit Mary Stegenga, Else de Graaf
Zeer binnenkort zal een begin worden
gemaakt met de bouw van een nieuwe
school aan de Prins Hendriklaan in Haar
lem, waar de sinds 1 juni van verleden
jaar bestaande mytylschool zal worden
ondergebracht. De bouw van de nieuwe
school is inmiddels aanbesteed en gegund.
De mytylschool die tijdelijk is gehuisvest
in een school aan de Cornelis van Noorde
straat, telt thans 33 leerlingen. Aan de
school zijn twee leerkrachten, vier assis
tenten, een logopediste en een heilgymnaste
verbonden.
Vanmorgen zijn een aantal genodigden
in de gelegenheid geweest met het onder
wijs aan de mytylschool kennis te maken.
Onder hen bevonden zich de leden van de
commissie van bijstand voor onderwijs
zaken van de Haarlemse gemeenteraad.
Bij gelegenheid van deze bijeenkomst, die
men de officieuze opening van de mytyl
school kan noemen, bracht het hoofd der
school, juffrouw M. I. J. E. Bakker haar
dank over aan het gemeentebestuur en
aan allen die aan het tot standkomen van
de mytylschool hebben meegewerkt.
De wethouder van onderwijszaken, de
heer D. J. A. Geluk, ging in het kort in
op de voorgeschiedenis van de school, die
hij een lijdensweg noemde. Hij herinnerde
eraan dat in 1956 al een rapport gereed
was, waarin werd aangedrongen op het
stichten van een school voor lichamelijk
gehandicapte kinderen. In 1958 besloot de
Haarlemse gemeenteraad een dergelijke
school te stichten. Pas in de zomer van
1963 kon met 6 leerlingen een begin wor
den gemaakt met het onderwijs, zij het
nog in een tijdelijk onderkomen.
De stadsreiniging van de Engelse
gemeente Salford heeft een serie
reuzenstof zuigers gekocht om de
straten van de stad schoon te laten
houden. De straatvegers zijn er nu
straatzuigers geworden. David Price,
veertien jaar in het vak, is enthou
siast. „Het is net of je een wande
lingetje maakt. Je handen blijven
heerlijk schoon." De zuigers zijn uit
gerust met een kleine benzinemotor.
Het gaat niet goed met de nieuwe
schouwburg in Eindhoven. Enkele
weken geleden werd het gebouw, dat
12 miljoen heeft gekost, in aanwezig
heid van prinses Beatrix feestelijk in ge
bruik genomen, maar sindsdien is de
ene teleurstelling op de andere gevolgd
Directeur Metzelaar is overspannen
en (waarschijnlijk langdurig) met ziekte
verlof. Zijn voorbereidende arbeid, met
name wat betreft de opbouw van een
publiekorganisatie, heeft velen teleur
gesteld. Akelig slecht gevuld was de
zaal bij de voorstellingen die tot dusver
zijn gegeven.
Het ziet er naar uit, dat de toneelgroep
Ensemble, die was voorbestemd als vaste
bespeler van de schouwburg, bij gebrek
aan belangstelling onmogelijk de veertig
voorstellingen zal kunnen volmaken die
waren voorbereid.
Daarenboven is er ernstige critiek op de
technische uitrusting van de nieuwe
schouwburg, alsmede op de gebrekkige
wijze waarop allerlei onderdelen van de
exploitatie zijn georganiseerd.
Het ongenoegen dat zich de afgelopen
weken bij velen had opgehoopt, ontlaadde
zich maandagavond bij monde van Hein
Jordans, de dirigent van het Brabants
Orkest, die deze avond zijn eerste concert
in het nieuwe gebouw gaf. Na afloop was
hij in hoge mate ontstemd.
Wat een feestelijk concert had moeten
worden, werd een sfeerloze uitvoering vol
technische hindernisseri, voor een zaal
met nauwelijks tweehonderd mensen
waarbij alle autoriteiten ontbraken (er
was een raadsvergadering). Zelfs de
waarnemend directeur van de schouw
burg, de chef personeelszaken van de ge
meente drs. J. J. Boumans, had het ge
bouw voor de aanvang van het concert
verlaten.
De acoustiek van de zaal was in hoge
mate storend, doordat de kostbare na
galminstallatie niet goed was afgesteld;
de technici voor de bediening van deze
installatie waren bij het begin van het
concert vertrokken. Het concert werd bo
vendien gehinderd door het geruis van de
luchtverversingsapparatuur van de zaal.
Al eerder waren er klachten over de
slechte organisatie van pauzebuffetten,
garderobe en kaartverkoop.
Hein Jordans sprak van de meest te
leurstellende avond die hij ooit in Bra
bant had meegemaakt. Er was niets ge
daan om het gemis aan publiek nog enigs
zins goed te maken: er waren geen bloe
men, in de solistenkamers hingen vuile
handdoeken, de muzieklessenaars deug
den niet etc.
De critiek op de technische afwerking
van het nieuwe gebouw kwam in een schril
licht te staan door een ernstig ongeluk,
dat afgelopen vrijdag achter het toneel is
gebeurd. Twee werkstudenten vielen daar
in het pikdonker in een betonnen brand
schacht. De 19-jarige mej. Jansen werd
daarbij zeer ernstig gewond. Haar verloof
de, die op haar was gevallen, kwam be
bloed het toneel op waar Wim Sonne-
veld met een voorstelling bezig was
om te vragen om een dokter. Het gewon
de meisje is tot gisteren bewusteloos ge
weest.
Naar aanleiding van dit ongeluk heeft
de directie van de schouwburg meege
deeld, dat de diepe betonnen spelonken op
last van de brandweer niet afgeschermd
mochten worden.
„Noodploeg"
Het is duidelijk dat er rond de exploita
tie van de nieuwe schouwburg in Eindho
ven een ernstige gezagscrisis is ontstaan.
Hardnekkige geruchten willen, dat de di
recteur van de Nijmeegse schouwburg, de
heer F. Dickmann, is aangezocht voor de
functie van tweede directeur in Eindhoven,
naast de heer Metzelaar wiens herstel nog
geruime tijd zal duren.
Intussen wordt de nieuwe schouwburg
beheerd door een soort noodploeg van
tijdelijk gedetacheerde gemeente-ambte
naren.
De gemeente-ambtenaar Vossen is als
vervanger van de overwerkte administra
teur tijdelijk belast met de opbouw van
de organisatie. De propaganda is op het
ogenblik in ha,nden van de heer P. Bal-
tus van het gemeentelijk bureau voorlich
ting.
Piet Kramer en Jan Hulsebos. De klavier
uittreksels der werken werden op het or
gel gespeeld door Klaas Bolt, die boven
dien met improvisaties de onderdelen der
Missa en de grote koomummers van het
Stabat Mater inleidde.
LAATSTGENOEMD WERK is een nobe
le compositie in een polyfone stijl en als
zodanig een smaakvolle opgave van koor
en soli. De Missa van Mozart behoort tot
de experimenten van de jeugdige mees
ter, die spijts vindingrijke momenten niet
tot een compleet geheel gedijden en ook
wel eens uit het aanvankelijk gebaande
spoor liepen. Ik denk hierbij aan het uit
gebreide „Dona nobis pacem", dat met
het idee „brevis" een loopje neemt, even
goed als met de idee kerkmuziek. Doch
als men het daarvan losmaakt is het niet
temin een petillante concertante muziek.
HAARLEMS GEMENGD Koor (het oude
ensemble van wijlen Jan Booda) kan nog
steeds bogen op goed ontwikkelde stem
men en op een vlot en handig reageren
op de directie. Dit maakte dan ook dat
men, globaal gezien, van een aanvaardba
re uitvoering kon spreken. Er werd goed
gezongen, het klankgehalte was ruim be
vredigend, de organist verrichtte zijn taak
aan het barok-orgel zoals men dat van een
vaardig organist als Klaas Bolt kon ver
wachten.
Maar toch ontbrak er iets wat het wek
ken van de vereiste sfeer in de weg stond.
Was het het minder goede contact tussen
het vocale en het instrumentale element?
Of de tamelijk galmende klankwerking in
de matig bezette kerk? een omstandigheid
die de fijne articulaties steeds moest ver
troebelen. Ik meen dat zowel het een als
het ander schuld had. Aan preciesheid van
directie ontbrak het Anton de Beer niet
en ook de solisten gaven veel voldoening.
Wij leerden in Mary Stegenga een fraaie
sopraan kennen en het vrij zwakke tenor
geluid van Piet Kramer (vergeleken al
thans bij de sonore bas Hulsebos) vol
deed bijzonder goed. De alt Else de Graaf
gaf goed partij in de ensemblestukken.
Alles bij elkaar dus veel goeds bij de ver
schillende elementen, maar als geheel toch
niet dat waarvan je zegt: kijk dat was het
nu, zo wil ik het horen!
WANNEER H.G.K. andermaal nog eens
optreedt zonder orkest, zou ik willen ra
den: doe het eens met een Motet van Bach
(Booda's voorliefde in zijn jonge tijd!) of
met een a-capella-mis, dan is althans de
kans op een compact geheel veel groter.
Jos de Klerk
„MAD" IS EEN Engels woord; het be
tekent zo ongeveer „getikt". Het is tevens
de naam van een Amerikaans humoris
tisch tijdschrift, althans laat ik exact
blijven van een als humoristisch be
doeld tijdschrift.
Een getrouwe nabootsing van dit blad
verschijnt thans in het Nederlands, onder
de ongewijzigd overgenomen titel „Mad".
Het tweede nummer heeft inmiddels het
licht gezien. De redactie voor Nederland
wordt gevoerd door Guus Albrecht en
Guus Boissevain. Het is de bedoeling dat
het blad zes maal per jaar verschijnt, in
hoofdzaak via kioskverkoop.
„MAD" PROBEERT de draak te ste
ken met irriterende of belachelijke ver
schijnselen in onze samenleving. Het doet
dat door die verschijnselen in een overdre
ven mate, tot in 't absurde doorgetrokken
ten tonele te voeren. Daardoor ontstaat
een soort gruesome-effect, dat wellicht
voor sommigen een „bevrijdende" wer
king heeft. Voor mij niet, jammer ge
noeg.
Het toepassen van het gruesome-princi-
pe (het wanstaltig vergroten van het ne
gatieve, in de hoop dat de kortsluiting van
de humor voor een schok zal zorgen) is op
zichzelf vrij eenvoudig, en daardoor waar
schijnlijk al te verleidelijk. Het is echter
niet meer ftan een principe, dat als zoda
nig nog weinig met humor te maken heeft.
Waar het op aankomt is vanzelfsprekend
de uitwerking, en die vind ik bij „Mad"
in hoge mate melig en krampachtig van
bedachtheid.
Een vrijwel onoverkomeiijke hinderpaal
voor waardering is voor mij voorts de
aanblik van de lelijke, schreeuwerige
stripverhalen, waarmee de meeste pagi
na's zijn volgetekend want de strip is
het favoriete voertuig voor de Mad-humor.
ZIEHIER EEN VOORBEELD van die
humor, één van twaalf „griezellesjes
voor juniores, twaalf plaatjes met elk
een stukje tekst, waarin het gaat over de
klachten van ouders over de vertoning van
griezelfilms aan kleuters:
„Met een houten hamer kun je vam
piers doodslaan. Lijkt 't je niet enig 'n
vampier te doden? Je moet 'm wel goed
raken, met de hamer op z'n hart, klop,
klop, klop. Vooruit, probeert 't eens. Zeg,
dat was geen vampier, dat was Pappie.
Wat ben je slordig.'
En zo drie pagina's lang.
Nog een voorbeeldje. Ditmaal gaat het
om „Mads Inktvlekkentest", opnieuw teke
ningen met onderschrift:
„Wanneer u vindt dat deze inktvlek een
opvallende gelijkenis vertoont met een
ooievaar die een tweeling komt afleveren,
dan hebt u een duidelijk onvolwassen ge
voelsleven. Iedere volwassene weet im
mers dat ooievaars geen tweelingen rond
brengen."
EEN ZEER LACHERIG blad dus, dit
„Mad". Waarschijnlijk is er wel een
markt voor in Nederland. Ik heb tenmin
ste zo het idee, dat het zich op onze mid
delbare scholen (en daar niet alleen) goed
laat verenigen met de pret om Adriaan
en Olivier".
Een hinderpaal voor de Nederlandse
Mad-humoristen is ongetwijfeld, dat zij hun
blad grotendeels moeten vullen met ver
talingen of bewerkingen uit het Ameri
kaanse „moederorgaan", als gevolg waar
van zij met hun Nederlandse lezers wei
nig contact maken.
C.3.