BRONNEN VAN ONZE BESCHAVING door Jacques Levij Müi Niet uit het niets Veelzijdig beeld Schimmig A A ■:V' De mensheid ontwaakt PPP!! IN DE GRIJZE, veelal ondoorzichtige, schemering van een onvoorstelbaar ver verleden liggen de bronnen van de beschaving van de moderne mens. Dat verleden wijkt voor ons steeds verder terug. Geleerden, meestal specialisten, weven onverdroten nieuwe stukken in het gehavende bonte kleed van de oudste geschiedenis. Nieuwe vondsten ver rijken onze kennis over dat verleden, bevestigen menigmaal wat jarenlang slechts een vermoeden is geweest, vernieti gen lang gekoesterde opvattingen, verdiepen ons inzicht in het materiële leven en de maatschappelijke verhoudingen van een groot aantal volken en civilisaties, waarvan wij de mannen en vrouwen nimmer werkelijk zullen Ieren be grijpen, omdat wij uit het zand en het puin hun gedachten en overtuigingen, hun hoop en geloof niet tot nieuw leven kunnen wekken. Wij weten dat zij hebben gestaan aan de bakermat van de menselijke cultuur, dat zij een uiter aard door hen ongeweten en onvermoed begin hebben gemaakt met wat wij zo ondefinieerbaar „beschaving" noemen. Zij waren het die het onzeker ontwaken van de door de mens gemaakte wereld meemaakten. DE GROTE antieke culturen zijn niet uit het niets ontstaan. De Egyptische, Assyrische, Perzische, Chinese, Griek se, Indische, Indiaanse, Romeinse be schavingen stralen ergens op de weg van een lange ontwikkeling. Ze zijn naar hun hoogtepunten gegroeid, moei zaam en gedurende vele eeuwen. Zij werden niet gedragen door superieure wezens. Ze waren het verbluffende re sultaat van een methodische toepas sing en ontwikkeling van langzaam ver worven kundigheden en technieken, overgedragen en vervolmaakt van ge neratie op generatie, geërfd van voor gangers, van pioniers, van basesleg gers. HET VERHAAL van dertien van de ze volken, wegbereiders, is geschreven door een groep vooraanstaande archeo logen. Ze hebben er verscheidene ja ren aan gewerkt. Zij gaven hun ver haal dat het verhaal is van onszelf de naam „de dageraad van de bescha ving" the dawn of civilization Het is onder de titel DE WERELD ONTWAAKT in het Nederlands uitge geven door W. Gaade. Een rijk en veel zijdig koninklijk boek. dat een boeien de en steeds wetenschappelijk verant woorde tekst paart aan vele honderden afbeeldingen, foto's, reconstructies en tekeningen, fraaie kleurenreproducties en bijna vijftig kaarten en chronologi sche overzichten. De vertaling van D. Ouwendijk is vakkundig, hoewel hier en daar te zeer gebonden aan een wat al te statig vakjargon, waardoor een zekere losheid ontbreekt. „OM HET ERFGOED van onze be schaving te begrijpen, zullen we eerst besef moeten hebben van hetgeen er is geweest vóór de rijpheid der oude wereld." Dat merkt Stuart Piggot op in zijn knappe korte inleiding tot de dertien studies. Zijn conclusies dient men goed tot zich te laten doordringen, voordat men zich tot lezen van het ver haal zet, voordat men de rijkdom aan illustratief materiaal op zich laat in werken. „WAT KAN er in het algemeen ge zegd worden over de prestaties en mis lukkingen van de mens, voordat de ge schiedenis, in de gebruikelijke zin te verstaan, begint? In de eerste plaats moeten we het feit voor ogen houden dat stoffelijk bewijsmateriaal slechts stoffelijke uitkomsten kan opleveren. U kunt uit archeologisch bewijsmate riaal niets afleiden omtrent de ideeën, de geloofsovertuiging, de angsten of aspiraties van de mens. U kunt niet beseffen wat de door hem vervaardig de kunstwerken of handwerkprodukten voor hem betekenden: dit geldt zelfs ook voor vele historisch gedocumen- van buiten komt dan wel opkomt uit eigen gemeenschap, m.et wantrouwen en openlijke vijandigheid beschouwen. Wanneer we ons, baserend op het standpunt dat technische ontwikkeling een onvoorwaardelijk goed is, vandaar- uit waardeoordelen gaan vormen over het verleden, dan zullen we dergelijke gemeenschappen zeker onder de mis lukkingen rangschikken. Maar dat moe ten we nu juist niet doen. We mogen in de geschiedenis geen rechtvaardi ging of een verklaring van onze eigen gedachten en handelingen zoeken, be halve voor zover we een complexe massa onbegrepen geestesgesteltenis- sen hebben geërfd, die niet slechts tot Griekenland en Rome, Ur en Memphis teruggaan, maar nog verder, namelijk tot de jagersen vissers uit de ijstijd. Wat wij ons gedachtenleven believen te noemen, kan best geconditioneerd zijn door de vrees van de mammoetja ger of de boer uit het neolithicum, door de religieuze aspiraties der oude Semieten of het speculatieve denken der Grieken." teerde gemeenschappen uit de Oude Wereld. Zonder een geschreven docu ment, of althans een deel ervan, kunt u niets weten omtrent sociale of poli tieke systemen, ethische coden of wet boeken. Zelfs wanneer voor dat alles, of voor een gedeelte ervan, bewijsma teriaal beschikbaar is, d'.an is de inter pretatie nog buitengewoon moeilijk, om de doodeenvoudige reden dat onze ken nis omtrent de verstandelijke en emo tionele samenhang, waarin we dit alles moeten beschouwen, op zichzelf al zo vaag is. Misschien dat de technologische his torie de enige is, waarvan we echt iets kunnen weten, omdat deze is uit gedrukt in stoffelijke voorwerpen. We kunnen stellig zien hoe in sommige gemeenschappen, met name de oudste landbouwersgemeenschappen in het oude Oosten, technische uitvindingen en vernieuwingen op hoge prijs werden gesteld. Als erfgenamen van deze ge meenschappen accepteren we een der gelijke visie zonder meer; maar vele gemeenschappen uit de oudheid deden dat niet, en nog altijd zijn er gemeen schappen die de uitvinder, of hij nu Van boven naar beneden van links naar rechts: Mes uit Boven-Egypte. Fraai staaltje Indiaanse pottenbakkerskunst dat duidt op de jaguar-eredienst. Gevelreconstructie van een tempelpaleis uit Noord-Syrië. Koperen hert dat een Kaukasisch vorst ongeveer twee duizend voor Christus in het graf mee kreeg. Kretenzische kruik in de vorm van een fraaie stierekop, gevonden in een Egyptisch graf. Krijger te paard, een bronzen beeldje uit Java uit de der tiende eeuw na Christus. Cultus- wagentje uit de achtste eeuw voor Christus, gevonden in Oostenrijk. Enkele figuren zijn misschien voorlopers van latere Keltische en Teutoonse mythische persoonlijkheden. AAN HET prille, onoverzichtelijke, schimmige begin van de menselijke pel grimstocht over de aarde staan de ja gers en verzamelaars. Zullen wij ooit het onomstotelijke bewijs vinden dat ons in staat zal stellen uit te maken wan neer onze verre voorouders de drempel van het menselijke hebben overschre den? Grahame Clark wijst erop dat het heel goed mogelijk is dat zulk een scheidslijn helemaal nooit heeft be staan. „Het is een zeer reële opvatting, dat de mens zichzelf gemaakt zou heb ben door zijn eigen hulpbronnen te ontwikkelen slaagde hij erin om steeds vrijer te worden ten opzichte van zijn omgeving en zijn overgeërfde dierlijke begeerten." De pre-historie is juist daarom ook voor de belangstellende leek zo boeiend, omdat zij hem een blik gunt naast het volgen van de ontwikkeling van de stoffelijke prestaties in de groei van het menselijk bewustzijn over zijn eigen situatie in de hem omringende vijandi ge natuur. Hij had steeds een vrije keu- (Vervolg op pagina acht)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 13