SHIRLEY Mevrouw Glasius; reddende engel voor wanhopige modeltreinbouwers PANDA EN DE MEESTER-LEERLING PUZZEL NUMMER 58 door Charlotte Brontë 19 Ons vervolgverhaal wwrne klecUyig. vooi babi/w kl/eut&i VRIJDAG 6 NOVEMBER 1964 Om. Oionjest/iaat/33 Kort nieuws 'ri 51) Ja, zonder voorbehoud; omdat het besluit samenviel met haar eigen, al eerder gevormd, oordeel; omdat het nu een kwelling voor haar geworden was om naar Hollow's Cottage te gaan; zij ondervond daar alleen maar teleurstellingen, hoop en liefde waren uit dat kleine huisje verdwenen, want Robert scheen zijn omgeving verlaten te hebben. Altijd wanneer zij naar hem vroeg wat zij zelden deed omdat alleen al het noemen van zijn naam haar een hoge kleur bezorgde was het antwoord, dat hij niet thuis was of dat hij het heel druk had met zijn zaken. Hortense vreesde dat hij zich aan het doodwerken was door zijn ijver; hij gebruikte bijna nooit meer zijn maaltijd thuis, hij woonde op het kantoor. Caroline had slechts in de kerk de kans hem te zien en daar keek zij zelden naar hem. Het deed haar te veel pijn en te veel deugd om dat te doen: het wekte te veel emotie in haar op; en dat al deze emotie tot niets diende, had zij wel leren begrij pen. Een op een donkere, natte zondag toen er weinig mensen in de kerk wa ren en vooral enkele dames afwezig waren, voor wier opmerkingen en ton gen als tomahawken Caroline ontzag had, liet zij haar blik naar Roberts kerkbank dwalen en een tijdlang op de inzittende rusten. Hij zat daar al leen; Hortense was uit voorzichtige overwegingen, die verband hielden met de regen en een nieuwe voor- jaars „chapeau", thuis gebleven. On der de preek zat hij met zijn armen ever elkaar geslagen naar beneden te kijken, hij zag er droevig en in zich zelf gekeerd uit. Wanneer hij neer slachtig was, leek zelfs de kleur van zijn gezicht donkerder dan wanneer hij glimlachte en vandaag waren zijn wangen en voorhoofd zonder blos, donker als een olijf. Caroline wist bij intuïtie, terwijl zij naar dat betrok ken gelaat keek, dat zijn gedachten niet langs vertrouwde wegen gingen; dat zij ver weg dwaalden, niet al leen van haar, maar van alles wat zij begrijpen kon of waarin zij met kon meevoelen. Er was in zijn geest niets van de dingen waarover zij ooit samen hadden gesproken; hij was bui ten haar om verzonken in belangen en verantwoordelijkheden, waaraan zij, volgens het algemeen oordeel, geen deel kon hebben. Op haar eigen manier zat Caroline over het onderwerp na te denken; zij peinsde over zijn gevoelens, over zijn leven, over zijn zorgen, over zijn lot; zij mijmerde over het mysterie van „de zaken", trachtte er meer van te begrijpen dan men haar ooit verteld had, de verwarringen, aansprakelijk heden, verplichtingen, de eisen ervan; zij deed een poging de geestesgesteld heid van een „zakenman" te door gronden, erin te komen, te voelen wat hij voelde, te streven naar de dingen waarnaar hij streefde. Haar grootste wens was de wereld te zien zoals zij was en niet romantisch te zijn. Door zoveel mogelijk haar best te doen, slaagde zij erin hier en daar een glimp van het licht der waarheid te ontdekken en zij hoopte dat die krap toegemeten straal voldoende zou zijn om haar de weg te wijzen. „De staat van Roberts geest ver schilt inderdaad van de mijne," be sloot zij. „Ik denk uitsluitend aan hem; hij heeft geen plaats, geen tijd om aan mij te denken. Het gevoel dat liéfde wordt genoemd is twee jaar lang het voornaamste roersel in mijn hart geweest; het was er altijd, altijd wakker, altijd in beweging. Heel an dere gevoelens nemen zijn gedachten in beslag en beheersen zijn vermo gens. Hij staat nu op, hij gaat de kerk verlaten, want de dienst is afgelopen. Zal hij zijn hoofd naar deze bank wenden? Nee niet éénmaal hij heeft geen groet voor mij over; dat is hard. Een vriendelijke blik zou mij een dag lang gelukkig hebben ge maakt. Ik heb hem niet gekregen hij wilde hem niet geven; hij is weg. 't Is vreemd dat het verdriet mij nu bijna de adem beneemt, doordat de ogen van een ander menselijk wezen de mijne niet hebben gegroet." Daar de heer Malone die zondag avond zijn gebruikelijke bezoek aan de prediekant bracht, trok Caroline zich na de thee op haar kamer terug. Fanny, die haar gewoonten kende, had een gezellig vuurtje voor haar aangelegd omdat het zo winderig en kil was. Terwijl zij daar zwijgend en alleen zat, kon zij niet anders doen dan nadenken. Zij liep geruisloos heen en weer over de met een tapijt beleg de vloer, het hoofd gebogen, de han den gevouwen. Het was vervelend om te zitten: de loop van haar gedachten joeg door haar brein; zij kon van avond geen uiting geven aan haar op winding. De kamer zweeg, het huis zweeg. De dubbele deur van de studeerka mer dempte de stemmen van de he ren. De dienstmeisjes zaten rustig in de keuken; ze lazen boeken die hun jonge meesteres hun had geleend; boeken waarvan zij hun had verteld dat ze „geschikt waren om op zondag te worden gelezen." En zijzelf had er ook een van dat soort op de tafel open liggen, maar zij kon niet le zen. De godsdienstige strekking ervan begreep zij niet en haar eigen geest was te druk bezig, te overvol, te flad derend om naar de taal van een an der te luisteren. Ook toverde haar verbeelding haar allerlei taferelen voor: zij zag Moore verschijnen, plaatsen waar hij en zij samen waren geweest, winteravonden bij de haard, een gloeiend-heet land schap op een zomermiddag, die zij met hem in het bos van Nunnely had doorgebracht; goddelijke schilderijtjes van het zachte voorjaar of van zwoele ogenblikken in de herfst; toen zij naast hem had gezeten in de Hollow's Copse, luisterend naar de roep van de koekoek in mei, of de schat van noten en rijpe zwarte bessen met hem delend in september een des sert uit de natuur, dat zij in de ochtend met veel plezier in een mand je had bijeengezocht en met groene bladeren en bloemen had bedekt en met nog meer vreugde 's middags aan Moore had aangeboden, bes voor bes en noot voor noot, zoals een vogel zijn jonkies voert. De gelaatstrekken en de gestalte van Moore waren bij haar; het geluid van zijn stem klonk duidelijk in haar oren; zijn zeldzame liefkozingen sche nen herhaald te worden. Maar door dat deze vreugden hol waren, stort ten ze al spoedig ineen: de beelden verbleekten, de stem verklonk, de denkbeeldige handdruk vervloog kil uit haar hand en waar ze de warme druk van zijn lippen op haar voor hoofd gevoeld had, was het nu of er natte sneeuw op viel. Zij keerde uit een sprookjesland terug naar de chte wereld; in plaats van Nunnely Wood in juni zag zij haar smalle kamertje; in plaats van 't zingen van de vogels in de laantjes, hoorde zij de regen tegen haar raam; in plaats van de zucht van de zuidenwind, klonk de snik van de sombere oostenwind; in plaats van het mannelijke gezelschap van Moore had zij het vage beeld van haar eigen onduidelijke schaduw op de muur. Terwijl zij zich afkeerde van de bleke verschijning, die haar in zijn omtrekken weergaf en van de dromerijen in de kwijnende houding van haar vage hoofd en kleurloze vlechten, ging zij zitten onbeweeg lijkheid hoorde bij de stemming, waarin zij nu verviel en zij zei bij zichzelf: „Ik moet misschien leven totdat ik zeventig jaar ben. Voor zo ver ik weet is mijn gezondheid goed; een bestaan van een halve eeuw ligt nog voor mij. Hoe moet ik dat ge bruiken? Wat moet ik doen om de tussentijd, die zich voor mij uitstrekt tot het graf, te vullen?" Zij dacht na. „Ik zal wel niet trouwen," ging zij voort. „Daar Robert niet van mij houdt, zal ik nooit een man hebben om te beminnen en ook geen kinder tjes om voor te zorgen. Tot voor kort heb ik er vast op gerekend, dat de plichten en de gevoelens van aanhan kelijkheid van een vrouw en moeder mijn leven in beslag zouden nemen. (Wordt vervolgd amwaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa. SPOORWEGMODELBOUW is in ons land een enorm populaire hobby. Het aantal beginnelingen wordt steeds groter en de treintjes maniakken (het zij met eerbied gezegd) die al een slaapkamer of een stuk van de zolder voor een uitgebreid emplacement in be slag hebben genomen, willen graag nog verder gaan perfectioneren. Moeilijkheden worden hun daarbij niet bespaard. Want plotseling hebben zij een wormover brenger van 12 mm nodig, of een conisch tandwiel van 1 1 met pion, een verende pantograaf met isolatoren H.O. of hoe al die onderdeeltjes verder heten mogen. De beginneling in deze hobby begint dan een hoop volle speurtocht door de stad. Maar de kans dat hij met zo'n piepklein, maar voor hem o-zó belangrijk onderdeeltje thuiskomt, is klein. Want het is voor geen enkele hobbyzaak doenlijk van alle onderdeeltjes in alle merken een complete sortering in voorraad te heb ben. Willen zij hun treintjes bouwende klanten houden, dan is het hebben van een goede sortering eerste ver eiste. Want weinigen zijn in hun hobby zo kieskeurig als de treintjesman: heeft hij een loopwiel nodig van 9/2 millimeter, dan kan hij er per se geen gebruiken van 9,7 millimeter doorsnee. MAAR WAAR kan de wanhopige model bouwer dan nog zijn 12 mm. grote worm overbrenger, of zijn drietiende millimeter dikke nikkelzilverdraad, zijn één millime ter grote bout-met-moer of lampjes die niet groter zijn dan een rijstekorrel vin den? Wel: bij mevrouw Th. A. V. Glasius- Van Roode in Badhoevedorp. Zij is voor de talloze beoefenaars van de spoorwegmodel bouw de reddende engel. Sinds tien jaar namelijk leidt zij met veel voortvarendheid haar „Centrale voor Spoorwegmodel] en" een zaak ontstaan uit de hobby van haar man en na diens overlijden door haar geheel zelfstandig voortgezet. Er is in deze branche geen onderdeeltje zo klein of zo zeldzaam of mevrouw Gla- sius kan het wel leveren. Treintjeshobbyis ten uit het gehele land (letterlijk van Vaals tot Den Helder en van Sluis tot Roode- school) stappen hoopvol haar magazijn binnen. Daar mogen zij op eigen gelegen heid rondneuzen. En het gebeurt maar heel zelden dat deze mensen daar niet aantref fen wat zij zo dringend nodig hebben. Mevrouw Glasius is voor honderden van hen de laatste redding. Met haar enorme sortering van tienduizenden onderdeeltjes heeft zij waarschijnlijk huwelijken gered en bijna radeloze treintjesbouwers uit de kamer van de psychiater gehouden. „IK HEB nooit kunnen denken dat ik nog eens zo'n zaak zou gaan leiden" vertelt zij. „Mijn echtgenoot was een enthousiast treintjesman. Maar tijdens de bezetting kon hij niet goed vooruit: je kon nergens materiaal kopen. Onmiddellijk na de be vrijding bestelde hij onderdelen in het bui tenland. En passant kocht hij ook het een en ander voor collega-hobbyisten en voor hij er goed en wel erg in had, had hij een aardig handeltje opgebouwd. Toen hij eind 1953 overleed, leek daar een einde aan te komen. Maar een van mijn relaties raadde mij aan, het zaakje voort te zetten. Ik zag er eerlijk gezegd geen gat in, want ik had me nooit met deze spullen bemoeid. Ik wist niet eens wat een hoekprofiel was, laat staan een trekveertje of een cardankoppe- ling. Maar langzamerhand groeide ik er in. Nu ken ik alle onderdelen wel van naam. De schuifmaat draag ik de hele dag bij me". Mevrouw Glasius wierp zich met vrouwelijke toewijding op deze typisch mannelijke hobby. Zij heeft nu een van de belangrijkste zaken voor modelbouwers in ons land. Zij speurt nauwgezet de fabrieks- catalogi en hobbyisten-vakbladen na op nieuwe dingen, want bijna dagelijks komt er iets nieuws op de markt De onderdelen bestelt zij in Engeland en Duitsland, in Zwitserland en Japan. „ALS GROTE zaken in Amsterdam of Rotterdam of waar dan ook een bepaald ding niet kunnen leveren, adviseren zij hun klanten naar Badhoevedorp te gaan" zegt zij niet helemaal zonder trots. „Het is overigens begrijpelijk dat deze zaken zich niet druk kunnen maken om een loopwiel tje van 12 mm. De verkopers zien iemand die voor zo'n ding de winkel binnenstapt, niet eens staan. Maar bij mij kunnen zij terecht voor het onnozelste dingetje, dat voor hen echter heel kostbaar kan zijn. Ik neem ook voor iedergen de tijd. Soms ben ik wei twee uur met iemand bezig om uit te vissen welk onderdeeltje hij nu het bes te kan gebruiken. Ik vind dat ook hele maal niet erg. Want ik ben niet in de eer ste plaats uit op winstbejag. Ik zeg nooit: nu zal ik die meneer eens een hoop pro beren te verkopen. Zij kunnen bij mij voor alles terecht van een messing ringetje van een paar cent tot een met de hand gemaakte Japanse locomotief van vierhon derd gulden. Ik wil graag iets verdienen, maar ik wil de mensen ook helpen. Deze houding bepaalt de sfeer in mijn zaak. Ik vind het daarom ook prettig als de model hobbyisten weten dat ik besta". MEVROUW GLASIUS (moeder van dn„ kinderen en zonder hulp van huishoudelijk of bedrijfspersoneel) heeft op deze manier een enorme, door het gehele land versprei de klantenkring opgebouwd, 's Zaterdags vooral staat de tot magazijn omgebouwde voorslaapkamer vol met kopers. Zij ver stuurt ook onderdelen naar Canada en de Verenigde Staten, naar Argentinië en de Antillen, naar Engeland en Egypte, naar Zuid-Afrika, Saoedi-Arabië, Portugal en België. „Het begon eigenlijk zo onnozel" zegt zij. „Maar ik heb er nu een komplete dagtaak aan". Dick J. Dijs Paradijs voor bankrovers DE AMERIKAANSE politie en de federale recherche hebben vastgesteld, dat de Californische stad Los Angeles en omgeving een soort paradijs voor bankrovers zijn. Nergens in de Verenig de Staten worden zoveel bankovervallen gepleegd als in „L.A.", zegt de FBI. Dit jaar waren dat er totnogtoe 108 tegen over 91 in dezelfde periode van 1963. Slechts 62 daarvan zijn opgelost met de arrestaties van de dader(s) en/of het terugvinden van hun buit. Dit aantal overvallen was groter dan dat in New York, Chicago en Boston tezamen. UITERAARD zijn er uitvoerige veilig heidsmaatregelen getroffen door de bank- 69. Buldog Mulder had zijn zoon nooit eerder door de lucht zien zweven en het maakte hem dan ook danig van streek. „Paultje!" riep hij, zijn spruit uit de lucht plukkend, „nu zie je wat er van komt, als je je bordje niet leeg eet! Kom mee! Je moet da delijk eten, veel eten, om weer op gewicht te komen!" En de bezorgde vader spoedde zich met zijn zoontje naar een eethuis. „Wat een domme reus!" lachte Don- gadil. „Hij begreep niet eens, dat ik een pits gefupt had op zijn jong! Maar het was wel een machtige pits, hè? Een meesterpits!"' „Heel meesterlijk," be aamde Panda. „En geef mij nu die steen ..eh.. die stui ters, die je in je hand hebt." „Een ogenblikje!" kwam Joris haastig tussenbeide. „Laat mij ze eerst even bekijken." „Nee hm!" riep Panda, terwijl hij Joris opzij trachtte te duwen. „Aan mij geven hm!" Don- gadil wist niets van een meestersteen en daarom ver baasde het hem, dat Panda en Joris opeens dat handje stuiters wilden hebben. „Wat scheelt jullie?" vroeg hij. „Wat willen jullie met die dingen?" „Och niets bij zonders," antwoordde Joris ontwijkend. „Ik wil ze al leen maar eens bekijken. Komaan, wees collegiaal te gen een medeleerling en geef ze mij." „Nee!" riep Panda. „Je moet ze mij geven! Doe, wat ik zeg. Ik ..eh.. ik ben je meester!" Maar nu stak Dongadïl trots zijn kin de lucht. „Ik ben nu zelf een meester," zei hij. „Dat zie je aan mijn pits. Met jullie heb ik niets meer te maken!" En uitdagend stak hij de stuiters in zijn zak. instellingen, maar afdoende zijn die niet. In het bijkantoor van de Bank of America in Los Angeles is een verborgen camera opgesteld, die door de kassiers in werking wordt gesteld om eventuele overvallers te filmen. Verzet plegen maakt de zaak meestal erger, omdat de meeste bank rovers, amateurs zowèl als „vaklui" ge wapend zijn en bij de minste provocatie gaan schieten. „ZIET U DIE BEDIENDE in zijn rol stoel?" vroeg een bankfunctionaris. Dat is een leerling-kassier die werd neer geschoten omdat hij volgens de bandiet niet vlug genoeg was. Hij is verlamd. Een andere employé, een directie-assis tent, lag weken met ernstige schotwonden in het ziekenhuis. Hij had tijdens een overval een „verdachte" beweging ge maakt en was neergeknald. „Daarom houden wij onze mensen voor, de rovers te gehoorzamen, maar wel in hun geheugen te prenten, hoe zij eruit zien, hoe hun stem klinkt en hoe zij lopen". PAS ALS EEN BANDIET met zijn buit de deur uit is beginnen voor hem de moeilijkheden. Een amateur liep in de val, doordat een cliënte, die haar wagen op het parkeer terrein van de bank neerzette, het vreemd vond dat de man een zak in de koffer ruimte van zijn auto deponeerde en de klep afsloot. Zij belde de politie, die de man te pakken wist te krijgen. Een paar beroepsbankrovers, die twaalf banken hadden beroofd, kwamen met ver scheidene duizenden dollars uit de der tiende, toen één van hen nogal gejaagd over een betonnen muurtje rondom het parkeerterrein sprong. „Een rare manier om een bank té ver laten", dacht een klant en hij nam het nummer van de auto op. De politie wist de wagen te vinden en de bende in te rekenen. „WIJ BECIJFEREN DE KANSEN, dat iemand gegrepen wordt, op ongeveer twee tegen één", zei een politieman. Eén van degenen, die ontsnapten had de kassier een briefje onder de neus geduwd, waarin hij de inhoud van zijn kas opeiste. „Hij wandelde daarna kalm naar buiten, ge kleed in een groen pak met een hel-gele das. Het was in de buurt van Hollywood, waar men gewend is aan opzichtige kle ding. Hij liep gewoon naar buiten en ver dween in de menigte", vertelde een recher cheur. „Dit is nitroglycerine" (een gevaarlijke springstof) riep de bandiet, terwijl hij een kleine fles gevuld met een kleurloze vloei stof toonde. „Geef me al uw geld'" En toen liet hij de fles per ongeluk vallen. De fles brak en het leidingwater, dat er in zat, vloeide over de marmeren vloer. Toen de bankbedienden hem grepen, zei hij: „O, vêrd....me!" VOLGENS DE POLITIE hebben ban dieten dit jaar tot dusverre meer dan een kwart miljoen dollar van banken in Los Angeles geroofd. Banken buiten de stad hebben meer verloren. Ondanks de onhandigheid van sommige bandieten weten de meesten wat geld buit te maken. Hun gemiddelde score is echter niét meer dan circa duizend dollar. Advertentie Reserve-generaal. Reserve-brigadier-gene raal A. A. J. J. Thomson is bevorderd tot reserve-generaal-majoor. Hij is de enige landmacht-officier in Nederland van het reservepersoneel die de gene- raalsrang heeft. Horizontaal: 1. stel; 3. verdriet; 6. her kauwer; 7. bijwoord; 10. boom; 11. Egypt, zonnegod; 14. verlich tings werktuig; 15. gemalen graan. Verticaal: 1. stop; 2. spil; 4. oude maat; 5. kleine gemeente; 8. kleur; 9. afgod der Babyloniërs; 12. voorzetsel; 13. muziek noot. In de cirkel: 1. deel van een boom; 2. zwijn; 3. plaats in Italië; 4. bergplaats; 5. roemen; 6. vogelverblijf; 7. vlechtwerk; 8. kelner; 9. verademing; 10. ritmische beweging; 11. geestdrift; 12. lekkernij; 13. sporeplant; 14. onbruikbaar, beschadigd schip; 15. het zij zo; 16. onverschrokken heid. In de buitenste rand leest men, bij juiste oplossing, van 1 tot en met 16 de naam van een plant. Oplossingen, uitsluitend per briefkaart, dienen voor woensdag a.s. in ons bezit te zijn. OPLOSSING PUZZEL No. 57: Horizontaal: 1. gelegenheid; 8. en; 9. Ed; 10. as; 12. galei; 15. e.d.; 16. sie; 18. A.T.O.; 19. mee; 20 lel; 22. sla; 24. emir; 25. Eros; 26. tel; 28. rog; 29. lie; 31. A.K.O.; 33. era; 35. ar; 36. amigo; 38. Aa; 39. P.K.; 40. er; 42. demonstrant. Verticaal: 1. Gaasterland; 2. Ie; 3. eng; 4. eelt; 5 Hei; 6. Ed; 7. Dedemsvaart; 11. si; 13. aal; 14. Eos; 15. Ee; 17. elite; 19. marge 21. ere; 23. Lea; 27. lam; 28- rag; 30 ir; 32. kies; 34. Ra; 36. A.K.O.; 37. oer; 39. p.m.; 41. ra. PRIJSWINNAARS PUZZEL No. 57: 7,50: R. B. van Rijswijk, Parkstraat 10, Haarlem; 5,Mevr. C. Kruyer, L6- rentzkade 398, Haarlem; 2,50: Mevr. Kok, Ahornstraat 30, IJmuiden. i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 19