EEN DAGJE PROEFSPELEN
VOOR DE MARKTANALYSE
TWEE BRAVE HENDRIKKEN
OP WEG MET DE POLITIE
Erblf 'it
Bijdrage tot de
in fan tilisering
onzer samenleving
ZATERDAG 7 NOVEMBER 1964
PAGINA VIJF
C. Sorgdrager
mimfinSi
braaf, onschuldig boekje met „onder
houdende stukjes" (ach ja, dat wil ik
niet bestrijden) en met veel foto's.
Maar onschuldig? Nee, niet helemaal.
De maatschappelijke werkelijkheid be
vat veel lelijks en akeligs, veel conflic
ten en problemen; wie zich aan het
voorlichten zet over een stukje van die
werkelijkheid en het daarbij voorstelt
alsof het louter rozegeur en probleem
loze harmonie is, die gedraagt zich pri
mitief en kortzichtig en bevordert een
ongewenste infantilisering in het maat
schappelijk functioneren van een de
mocratische samenleving. Aldus doet
zijn schijnheiligheid schade.
MAAR ER IS méér. De naïveteit
waarvan de auteurs getuigen door de
kinderachtige opzet en de ongenuan
ceerde rechtlijnigheid van hun boekje,
draagt nu juist ongewild argumenten
aan voor het wantrouwen in de mentali
teit van onze politionele gezagsdragers,
zoals dat in „Slaags met de politie" tot
uitdrukking werd gebracht. Want al die
beduchtheden die daarin ten aanzien
van de (Amsterdamse) politie werden
geëtaleerd, voelt men bij lezing van
„Op weg met de politie" op de achter
grond ongewild vorm aannemen: de
zelfgenoegzaamheid, het onvolwassen
verlangen om af te rekenen met alles
ONDER DE uitdagende titel „Weg
met de politie" is bij Nijgh en Van
Ditmar een pocketboekje verschenen,
waarvan de kaft belooft: „In onder
houdende stukjes krijgt de lezer een
kijkje in de politiekeuken". Het is ge
schreven door een hoofdinspecteur en
een inspecteur van het bureau voor
lichting van de Haagse politie, de
heren W. M. van Andel en J. van
Straten.
Hun „weg met de politie" blijkt
dan ook een grapje te zijn, waarvan
de gezagsondermijnende strekking
ijlings wordt weggenomen door het
voorvoegsel „Op", dat een plaatsje
heeft gekregen op de rug van de om
slag.
TOCH SUGGEREERT dat pakkend
uitgebeelde „weg met de politie" dat
de auteurs zich er danig van bewust
zijn geweest, dat de politie en dan
speciaal haar gewelddadig optreden
met pistool, sabel en gummistok de
laatste tijd onderwerp is geweest van
veel critiek bij de publieke opirie. Ver
ontrusting over dat wapengebruik was
pas nog de inzet van een gedachten-
wisseling tussen Tweede-Kamerleden en
de minister van Binnenlandse Zaken bij
de behandeling van diens begroting. En
enkele maanden geleden verscheen bij
De Bezige Bij het boekje „Slaags mét
de politie", waarin de beweerde zelfge
noegzame en hardhandige mentaliteit
van de Amsterdamse politie onderwerp
werd gemaakt van beschrijving en cri-
tische beschouwing.
Wie weet hoeveel kwaad bloed dit
laatste boekje bij de politie heeft gezet,
en wie dan bovendien nog in de krant
leest dat „Op weg met de politie" door
de auteurs is bedoeld als „een tegen
wicht tegen boeken als „Kamer 13",
„De commissaris vertelt" en „Slaags
met de politie", die ontkomt er bijna
niet aan dit boekje van de Haagse poli-
tievoorlichters bij voorbaat op te vatten
als een bijdrage in een discussie.
WEL, ALS ZODANIG stelt het bitter
teleur. Want de keuken waarin wij hier
een kijkje mogen nemen, is de glim
mend opgepoetste „droomkeuken" uit
een zoetgekleurde Bruynzeel-adverten-
tie, waaraan alle werkelijkheid ont
breekt. Alle onderdelen van het politie
werk passeren de revue en overal gaat
het even vlot, opgewekt en probleem
loos toe.
De inbreker wordt snel gepakt (hij
heeft zowaar vingerafdrukken achterge
laten), het zieke kind wordt nog juist
op tijd naar het ziekenhuis gebracht, de
strandpolitie redt de drenkeling door
„teamwork van de bovenste plank", de
politieruiter „is uit het grote-stadsbeeld
niet meer weg te denken", de politie
man „heeft een prima opleiding gehad
maar gaat natuurlijk ook wel eens over
de schreef, omdat hij een gewoon mens
is, gewoon zoals u, zoals ik", en „rusti
ge en eerlijke burgers" worden gesteld
tegenover „boeven en misdadigers".
Het is de valse rooskleurigheid van
een advertentiepagina, de onwaarach
tigheid van een gelegenheidstoespraak,
die ons hier tegemoet komt.
NU LIJKT ONS DIT vo«»r een deel
eerder onmacht dan opzet van de
schrijvers. Voorlichten over een politie
apparaat in opspraak waarbij de be
grijpelijke behoefte rijst om nu juist ook
eens het steeds zo smartelijk verzwegen
goede werk van de politie naar voren
te brengen is een deksels moeilijke
zaak en schrijven is volgens sommigen
ook nog altijd een vak. Maar ongewild
of niet, zodra deze politie inspecteurs
de pen op het papier zetten, nemen zij
de gedaante aan van twee onuitstaan
baar brave Hendrikken, die een stroom
van denk- en taalcliché's over ons los
laten:
„feilloos met vaste hand, stuurt de
chauffeur de politieauto over de natte
straten".
Op het zomerse strand worden we ge
confronteerd met: „het eeuwig geruis
van de golven, die breken op het
strand. De zee klotst voort in eindeloze
deining".
En wat doen de politiemannen na hun
vermoeiende diensten, waarbij ze met
veel misère worden geconfronteerd?:
„Thuis gekomen, kussen ze hun vrouw".
Wel, wel.
GEEN BIJDRAGE DUS aan een pu
blieke gedachtenwisseling, maar een
wat als een bedreiging wordt gevoeld,
wat anders is, de beduchtheid voor „ge
zagsondermijning" en de machtspositie
van het gesloten systeem met weinig
democratische controle.
HET IS DE TóóN die tegenstaat en
die de zeer vele behartigenswaardige
opmerkingen hun overtuigingskracht
ontneemt. Oom agent praat met de
kleuters. Maar hij zégt niks!
„Wie in een raket naar de maan ge
schoten wordt en bij zijn terugkomst
alleen weet te vertellen dat het hard
ging, stelt de thuisblijvers teleur",
heeft Simon Carmiggelt eens geschre
ven. Hij stelt hen niet alleen teleur, hij
ondergraaft op een fundamentele ma
nier het vertrouwen dat zij wellicht
hadden in zijn kwaliteiten.
NEEM HONDERD STUKS speelgoed, meng er
dertig schoolkinderen doorheen, voeg tenslotte een
ruime speeltuin toe en ge hebt het recept voor een
heerlijke feestdag. Een recept dat onlangs toegepast
werd voor 's werelds eerste openluchtshow van
nieuwe speelwerktuigen, georganiseerd door de Toy
Manufacturers of the U.S.A., de bond van Ameri
kaanse speelgoedfabrikanten dus, in samenwerking
met de Children's Aid Society in New York City,
een instelling die zich bezig houdt met de zorg voor
het misdeelde kind, In Chappaqua, een bosrijke
streek ver van de drukke metropool, heeft deze laat
ste vereniging een kampkolonie voor New Yorkse
bleekneusjes. Daar nu werd het experiment ge
houden: vijftien jongens en meisjes, van zes tot
dertien jaar oud, mochten een dagje naar buiten.
Zij waren nauwkeurig geselecteerd. Er waren
drukke, nerveuze kinderen bij, maar ook kalme
„binnenvettertjes": het gehele scala van kinderlijk
temperament was aldus vertegenwoordigd. Met een
autobus reed men hen naar Chappaqua, waar hun
een kerncollectie speelgoederen wachtte, alles spik
splinternieuw en voor het gebruik gereed.
ER WAREN voetballen en tractoren,
hobbelpaarden en trapauto's, schom
mels, wippen en plastic roeibootjes.
Ja, er was zelfs een kleine snélboot
met een heuse elektromotor, alsook
allerlei spellen, sportattributen en me
chanisch speelgoed, alleen geen tanks,
kanonnen of ander oorlogstuig; dat had
den de kinderzorgmensen uitdrukkelijk
als voorwaarde gesteld.
ALS EEN HORDE sprinkhanen stort
ten de dertig gelukkigen zich op al die
heerlijkheden. Er waren er die van de
ene attractie naar de andere renden,
maar er waren ook jongens en meisjes
die de hele lange dag met een speel
goedje zoet waren. Iedereen, kinderen
zowel als de verzorgers en de fabrikan
ten van speelgoed, genoten met volle
teugen en aan het eind van de dag
werden alle speelgoederen met op
vallend weinig breuk of schade aan
de Children's Aid Society geschonken.
Een mooi gebaar van de fabrikanten?
Jawel, maar ook een handige manoeu
vre. Ontwerpers, inkopers en kinder
psychologen hadden de jongens en
meisjes de hele dag nauwlettend geob
serveerd en ijverig notities gemaakt.
Zo ervoer men, welke nieuwe speel
goedjes favoriet waren en welke door
de kinderen nauwelijks werden aange
keken: een stukje „top of flop"-markt-
onderzoek dat de fabrikanten te stade
zal komen bij het vaststellen van hun
produktieprogramma voor het naderen
de kerstfeest. Een onmisbare test zelfs,
als men bedenkt dat de Amerikaanse
speelgoedindustrie dit jaar, de komen
de kerst-top ingetaxeerd, voor zo'n
500 miljoen dollar (achttienhonderd mil
joen gulden) denkt om te zetten