SHIRLEY
City-tol inplaats van weggeld
ter ontlasting van binnenstad
PANDA EN DE MEESTER-LEERLING
HHHHHK
M
Ons vervolgverhaal
door Charlotte Brontë
Trammelant
Parkeer-tramkaart
Amsterdams
x
Allerlei
Van twee kwaden..
Hoe vint u dese
niewe spelling?
Zomaar
Vissers aangehouden
f ,»1L
DINSDAG 10 NOVEMBER 1964
15
«-
m
Idee uit de Amsterdamse raad
X
X
dé surprise...
gezond, lekker!
De Gallische haan en
de gouden eieren
54) Lezer! wanneer gij
iemand aanschouwt wiens voortduren
de somberheid en misnoegdheid gij
niet kunt verklaren, wiens altijd maar
betrokken gezicht u wanhopig maakt
omdat er schijnbaar geen reden voor
is, wees dan zeker dat er ergens een
kanker woedt, die niet minder diep
invreet omdat hij verborgen is.
Juffrouw Mann voelde dat zij ge
deeltelijk werd begrepen en wilde
nog meer begrip; want al zijn wij
nog zo oud, zo lelijk, nederig, verla
ten en bedroefd, zolang onze harten
het zwakste sprankje leven vertonen,
behouden ze ook, al huiveren zij
naast die bleke sintels, een hongerig,
spookachtig verlangen naar waarde
ring en genegenheid. Misschien wordt
er voor deze schim niet één kruimel
brood per jaar verstrooid; maar wan
neer er honger en dorst worden gele
den tot aan de rand van de honger
dood wanneer de gehele mensheid
de stervende bewoner van 'n verval
len huis heeft vergeten dan herin
nert de Goddelijke Barmhartigheid
zich de rouwdrager en 'n stroom man
na valt voor de lippen,die geen aards
voedsel meer zullen opnemen. Bijbel
se beloften, voor 't eerst in gezond
heid gehoord en toen niet geacht, ko
men fluisterend tot 't ziekbed, men
voelt dat 'n medelijdende God waakt
over wat de wereld verzaakt heeft;
men herinnert zich het tedere mede
dogen van Jezus en men vertrouwt
er op: het doffe oog ziet verder dan
de Tijd, ziet een Tehuis, een Vriend,
een Toevlucht in de Eeuwigheid.
Juffrouw Mann ging door met over
omstandigheden in haar vroegere le
ven te spreken, aangetrokken door
de stille aandacht van het meisje,
dat naar haar luisterde. Zij praatte
als iemand die de waarheid vertelt
eenvoudig en met een zekere te
rughouding; zij pochte niet en zij
overdreef niet. Caroline begreep dat
de oude juffrouw een zeer toegewijde
dochter en zuster was geweest, dat
zij onvermoeid gewaakt had bij me
nig langdurig sterfbed; dat aan de
lange en niet verflauwende verple
ging van zieken, de kwaal zijn oor
sprong dankte, die nu haar eigen le
ven vergiftigde; dat zij voor een arm
zalig familielid een hulp en steun
was geweest in de diepten van een
zelf-veroorzaakte vernedering en dat
het nog steeds haar hand was, die
hem behoedde voor uiterste nood
druft. Juffrouw Helstone bleef de ge
hele avond, het andere bezoek dat
zij had willen brengen, liet zij maar
Mann verliet was zij vastbesloten te
trachten van nu af aan haar gebre
ken te verontschuldigen, nooit meer
grapjes te maken over haar eigenaar
digheden of om haar lelijke uiterlijk
te lachen; en bovenal, haar niet te
verwaarlozen, maar eens per week
naar haar toe te gaan en haar al
thans uit één menselijk hart genegen
heid en eerbied te betuigen. Zij wist
nu dat zij in staat was haar kleine
bijdrage van deze beide gevoelens te
geven. Bij haar thuiskomst vertelde
Caroline aan Fanny dat zij heel blij
was te zijn uitgegaan, daar zij zich
veel beter gevoelde door 't bezoek.
De volgende dag liet zij niet na juf
frouw Ainley op te zoeken. Deze da
me was er materieel minder goed
aan toe dan juffrouw Mann en haar
woning was nederiger; zo mogelijk
was 't er nog zindelijker, hoewel de
verarmde dame zich niet kon veroor
loven 'n dienstbode te houden, maar
alles zelf deed met alleen zo nu en
dan de hulp van een klein meisje,
dat in de buurt woonde.
Niet alleen was juffrouw Ainley ar
mer, maar zij was zelfs nog lelijker
dan de andere ongetrouwde vrouw.
In haar prille jeugd kon zij al niet
mooi geweest zijn; nu op haar vijftig
ste jaar was zij erg lelijk. Op het
eerste gezicht was iedereen, behalve
mensen met een zeer gedisciplineerde
geest, geneigd zich geërgerd van haar
af te keren, een vooroordeel tegen
haar te hebben alleen maar omdat zij
er zo onaantrekkelijk uitzag. Zij was
bovendien stijf in haar kleding en ma
nieren; zij zag er uit, zij sprak en
bewoog als een echte oude vrijster.
Zij begroette Caroline vormelijk, al
was het vriendelijk bedoeld; maar
juffrouw Helstone nam haar dat niet
kwalijk. Zij wist wel hoe welwillend
het hart was, dat onder het gesteven
halsdoekje klopte; de gehele buurt
althans het vrouwelijk gedeelte ervan
wist daarvan mee te praten; nie
mand zei ooit iets onaardigs over juf
frouw Ainley behalve onbesuisde jon
ge en onaardige oude heren, die be
weerden dat zij afschuwelijk lelijk
was.
Caroline voelde zich spoedig op
haar gemak in dat kleine zitkamer
tje; een vriendelijke hand nam haar
omslagdoek en kapothoed af en instal
leerde haar in de gemakkelijkste stoel
bij het vuur. Al gauw waren de jeug
dige en de ouderwetse vrouw in een
hartelijk gesprek verdiept en Caroline
werd zich bewust van de macht, die
een zeer vredige, onzelfzuchtige en
liefderijke geest kon uitoefenen op
hen, voor wie hij zich ontvouwde. Zij
sprak nooit over zichzelf altijd over
anderen. Hun gebreken vermeldde zij
niet; haar onderwerp was wat ze no
dig hadden en wat zij daaraan kon
doen, het lijden dat zij graag wilde
verlichten. Zij was gelovig een be
lijdster van de godsdienst wat
sommigen „een heilige" zouden noe
men en zij beriep zich dikwijls op het
geloof in gewijde termen termen
die mensen met een gevoel voor het
belachelijke, zonder het vermogen de
aard ervan nauwkeurig te onderzoe
ken en op de juiste wijze te beoorde
len, zeker een goed onderwerp voor
satirische opmerkingen zouden vinden
een kans om haar na te doen en
er om te lachen. Zij zouden zich reus
achtig vergissen met al hun moeite,
maar altijd eerbiedwaardig. Of de
waarheid op religieus of zedelijk
gebied welsprekend is en de woor
den goed kiest of niet, naar haar
stem moet met eerbied geluisterd
worden. Laten zij, die niet helder en
met zekerheid kunnen onderscheiden
tussen de toon van huichelachtigheid
en die van oprechtheid, het nooit wa
gen te lachen, opdat zij niet het onge
luk hebben dit op het verkeerde ogen
blik te doen en heiligschennis te ple
gen wanneer zij denken geestig te
zijn.
Het was niet uit juffrouw Ainley's
eigen mond dat Caroline over de goe
de daden hoorde die zij verrichtte,
maar zij wist er toch heel wat van;
deze liefdadigheid was het gewone on
derwerp van gesprek bij de armen in
Briarfield. Het waren geen aalmoe
zen; de oude juffrouw was te arm
om veel te kunnen geven, ofschoon zij
tot het uiterste op haar uitgaven be
zuinigde om zo nodig haar steentje bij
te dragen: het waren de werken van
een liefdezuster, veel moeilijker te
volbrengen dan die van een weldoen
ster. Zij waakte bij een ziekbed; zij
scheen geen ziekte te vrezen; zij ver
pleegde de allerarmsten waarvoor
niemand anders te vinden was; zij
was in alle omstandigheden rustig,
bescheiden, vriendelijk en gelijkmatig
van humeur.
Voor deze goedheid ontving zij
slechts weinig beloning in dit leven.
Velen van de armen raakten zo aan
haar diensten gewend, dat zij er haar
nauwelijks voor bedankten; de rijken
verwonderden zich als er over gepraat
werd, maar zij zwegen uit een gevoel
van schaamte over het verschil tus
sen haar opofferingen en de hunne.
Veel dames echter hadden grote eer
bied voor haar; zij konden niet an
ders. Eén heer slechts één be
wees haar zijn vriendschap en gaf
haar zijn vertrouwen: dat was de
heer Hall, de dominee van Nunnely.
Hij zei, en terecht, dat haar leven
dichter bij het leven van Christus
kwam dan dat van enig ander men
selijk wezen, dat hij ooit ontmoet
had. Ge moet niet denken, lezer, dat
ik bij de beschrijving van juffrouw
Ainley's karakter uit mijn verbeelding
geput heb neen wij zoeken de
originelen van dergelijke personen al
leen in het werkelijke leven.
Juffrouw Helstone bestudeerde de
geest en het hart, die haar nu ge
openbaard werden, met aandacht. Zij
vond geen scherpe intelligentie om te
bewonderen de oude juffrouw had
alleen maar een gezond verstand
maar zij ontdekte zoveel goedheid,
zoveel zachtheid, geduld en eerlijk
heid, dat zij zich in gedachten eer
biedig boog voor juffrouw Ainley.
(Wordt vervolgd)
Geen gelukkiger
vijftal dan de broer
tjes Rotolo uit Sici
lië, die vorige
maand na een ge
slaagde operatie van
hun blindheid ge
nazen en die nu
met eigen ogen de
wonderen van de
Eeuwige Stad aan
schouwen. De blind
geboren jongens
van links naar
rechts de vijftien
jarige Paola, Car-
melo (13), Goacchino
(11), Giuseppe (9) en
Calogero (5), wan
delen hier met hun
moeder bij het Co
losseum. Vrijdag
zijn zij door de paus
ontvangen, nu mo
gen zij nog een paar
dagen in Rome blij
ven om de beziens
waardigheden te
doen en zich te ver
heugen in al hel
nieuwe en mooie
dat zich aan hun
verbaasde ogen op
dringt. De oudste
vier jongens moe
ten voorlopig nog
een sterke bril dra
gen, de kleine Calo
gero kan het zonder
glazen stellen.
!llllllllllllllllülllllllllllllllllll!llllilllllllllllll!llllllll!llllllllll
iiiiiiiiiiiiiiiiiüiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiii
(Van onze correspondent)
AMSTERDAM. Op de plaats waar thans één auto rijdt, rijden er over vijf
jaar twee. In 1984 zal Nederland viermaal zoveel auto's tellen als nu. Het zijn
cijfers die ons nauwelijks meer verbazen en ze schrikken zelfs niet meer af. We
zijn immers gewend geraakt aan een steeds toenemende overbevolking en een
permanente woningnood, wij zullen misschien ook wel wennen aan volgepropte
wegen. Maar soms is er nog wel eens iemand die probeert een regeling te vinden
om het verkeer in goede banen te kunnen leiden. Zo'n man is het Amsterdamse
gemeenteraadslid drs. Ed. van Thijn, de verkeersdeskundige van de Partij van
de Arbeid. Hij heeft denkbeelden over het verwerken van het verkeer in de grote
steden die door menigeen smalend van de hand zullen worden gewezen, Het
zijn niettemin ideeën die de aandacht waard zijn.
DE HEER Van Thijn vindt namelijk
dat het regeringsplan voor het heffen van
weggeld onaanvaardbaar is omdat deze
heffing uitsluitend ten doel heeft, de ver
keerssituatie te verbeteren waar dit niet
in de eerste plaats noodzakelijk is. Want
het zijn niet de buitenwegen waar het ver
keer vastloopt, maar de stadswegen, al
dus de heer Van Thijn. Hij is voorstander
van het heffen van „congestiegeld": een
soort tol voor het centrum. Wie dit niet
betaalt, zou de binnenstad van de grote
steden niet per auto mogen binnenrij
den. Op deze wijze zou een afsluiting van
het centrum kunnen worden voorkomen.
Het verkeer in de city zou enorm worden
uitgedund omdat alleen degenen die eco
nomisch aan de binnenstad zijn gebonden,
dat stadsweggeld zouden willen betalen.
ZOALS EEN verkeersdeskundige be
taamt, heeft drs. van Thijn ook een dui
delijke mening over de tram. Omdat hij
gemeenteraadslid in Amsterdam is, denkt
hij natuurlijk vooral aan de hoofdstede
lijke tram. Hij vindt het onjuist dat de
tram van jaar op jaar door tariefsverho
gingen moet worden belast om een tekort
in exploitatie te verminderen, terwijl de
automobilist in belangrijke mate de oor
zaak is van dat tekort. Hij heeft berekend
dat van het tekort van circa 20 miljoen
gulden per jaar bij het hoofdstedelijke ver
voersbedrijf 7 miljoen ontstaat door ver
tragingen die automobilisten veroorzaken.
Doordat de auto's de trambaan versperren,
loopt de dienstregeling in de war. Het
raadslid heeft zelfs de schade uitgerekend
die de automobilisten aan de Amsterdam
se tram toebrengen en dan komt hij op
een gulden per auto per spitsuur.
Dit nu is een krompraterij, die men
van een verkeersdeskundige niet mag ver
wachten. Of er nu sprake is geweest van
laksheid, van gebrek aan inzicht of van
overmacht, het stratennet in de Amster
damse binnenstad heeft sinds de uitvinding
van de automobiel geen noemenswaarde
verandering ondergaan en iedere Amster
dammer schaamt zich over het openbare
vervoer, dat zich goeddeels nog afspeelt
met onverwarmde tramwagens en waarin
de passagiers vaak dusdanig zijn opeen-
geperst dat de politie ertegen zou optre
den als het hier geen mensen maar koei-
M A
COP MASTEN TOONDER
72. Joris vond het geen prettig vooruitzicht, dat hij ver
antwoordelijk was voor alle ongelukken, die Dongadil
met de meesterschap zou kunnen maken.. Neem me niet
kwalijk, meneer de Wit", zei hij. „Maar dat gaat wel
wat ver!" „Jij bent ook met je oneerlijkheid te ver
gegaan", antwoordde Wondril de Witte. „Dongadils da
den spruiten voort uit de jouwe, dus alles wat hij doet,
zal op jouw hoofd neerkomen. Zo is de aloude wet." En
na deze woorden verdween zijn beeld uit de spiegel.
„Een rare wet", mopperde Joris. „Geen enkele jurist
kan mij verantwoordelijk stellen voor de misdragingen
van Dongadil." „Maar het is toch rechtvaardig?" wierp
Panda tegen. „Ge praat als een leekje", zei Joris mis
noegd. „Mijn juridisch rechtsgevoel is geschokt! Hoe
kan ik voorkomen, dat Dongadil dwaasheden met de
steen uithaalt?" „Dat is nogal duidelijk", antwoordde
Panda. „Je moet me helpen, hem die meestersteen
weer af te nemen!" Op dat ogenblik werden zij opge
schrikt door een luid geschreeuw. Angstige lieden
vluchtten gillend door de straat. „Wat scheelt ze?"
vroeg Panda. Het lijkt wel Toen stokte ziin adem
en met een trillende vinger wees hij naar een kolos,
uit rotsen en bomen opgebouwd, die boven de huizen
uit torende. „D.dat is vast het w-werk van D-Donga-
dil!" stotterde hij. Dat vrees ik ook", zei Joris bleek
jes. „Wee mij! Dat komt dus allemaal op mijn hoofd
neer!"
en betrof. Men kan nu wel boos op de
automobilisten wijzen, maar de werke
lijke oorzaak van de narigheid is dat Am
sterdam zijn metro al lang geleden had
moeten bouwen. Misschien was het toch
wel beter geweest, inplaats van een IJtun-
nel, een begin te maken met het aanleg
gen van een of meer metrolijnen.
TIJDENS DE gemeenteraadsdebatten
over de jongste tariefsverhoging van de
Amsterdamse tram heeft drs. van Thijn
samen met een fractiegenoot bij B. en W.
de nota over de dienstverlening van de
tram ingediend. Er wordt een aantal
waardevolle suggesties gedaan, onder an
dere over het verbeteren van tramverbin
dingen met de nieuwe tuinsteden. In de no
ta wordt ook in overweging gegeven, aan
de rand van de binnenstad parkeerterrei
nen voor zogenaamde langparkeerders te
creëren en wel op die plaatsen vanwaar
de automobilist zijn reis naar de city per
tram kan voortzetten. Dit zou kunnen ge
schieden met een gecombineerd parkeer
en tramkaartje. Een soortgelijk plan is en
kele jaren geleden ook uit de koker van
de hoofdcommissaris van politie gekomen
met dat verschil dat deze de parkeerter
reinen aan de stadsrand wilde en vandaar
een busdienst naar de binnenstad voorstel
de. Dit laatste plan is tot dusver een plan
gebleven, vermoedelijk omdat een soort
gelijke onderneming in Hamburg een mis
lukking is geworden. Drs. van Thijn wijst
er in zijn nota op, dat het Hamburgse
plan kan zijn mislukt door de grote af
stand die er was tussen de parkeerterrei
nen en het openbaar vervoer. Misschien
dat er toch nog reden is om een dergelijk
systeem in Amsterdam te proberen. In af
wachting van de métro zal er toch iets
moeten gebeuren.
HET PARKEERPROBLEEM groeit met
de dag. Was een jaar geleden het zoge
naamde dubbelparkeren nog een uitzonde
ring waarop vrijwel altijd een proces-ver
baal volgde, thans is op elke gracht het
dubbelparkeren regel geworden. Een en
kele maal volgt er nog wel eens een bon
netje, maar zo snel kan het gehele poli
tiekorps niet schrijven of het aantal ver-
keerd-parkeerders stijgt er boven uit. De
politie beperkt zich daarom tot steekproe
ven en dan nog uitsluitend in straten waar
een parkeerverbod geldt. Zo'n overtreding
kost de automobilist dan 7,50. Wie het
geluk heeft een plaatsje bij een parkeer-
meter te vinden, doch niet binnen de 60
minuten terug is, heeft altijd een bon,
want de toezicht op de parkeermeters is
streng. Zo'n bonnetje komt de overtreder
echter op tien gulden te staan. Het ge
volg is dat iemand die tevoren weet dat
hij de parkeervoorschriften zal moeten
overtreden, liever zijn auto in een straat
met een parkeerverbod neerzet. De kans
op een bekeuring is daar immers vrij
klein en hij is een rijksdaalder goedkoper
uit dan bij de parkeermeter...
Advertentie
BRUSSEL (ANP) De „Vereniging
voor wetenschappelijke spelling" heeft
na een vergadering in Brussel een toe
lichting gegeven op haar programma
voor wijziging van de spelling van het
Nederlands. De vereniging, die 300
Vlaamse en Nederlandse leden telt en
vorig jaar is opgericht, streeft naar een
vereenvoudiging van de spelling en ge
lijkmaking ervan in België en Neder
land. Zij heeft ernstige kritiek op het
werk van de officiële Belgisch-Neder
landse spellingscommissie..
De vereniging wil onder meer de
letters -d- en -b- aan het einde van
een woord vervangen door -t- en -p-,
(ik vint, ik hep, een hoet); -dd- en -tt-
in werkwoordsvormen en in woorden
zoals breedte en grootte zouden moeten
worden herleid door een enkele -d- of
-t-: hij antwoorde, hij prate, de brete.
De tekens -ie- en -y- in open letter
grepen zouden door -i- moeten worden
vervangen: diren, giter, kursive, fisike,
julli, di en kni.
De -ij- en -au- moeten naar de
mening van de vereniging worden afge
schaft. Inplaats daarvan zouden moeten
komen -ei- en -oud-: reiden, lou (i.p.v.
lauw).
Verder dienen -aai-, -ooi- en -oei-
te worden vervangen door -aaj, -ooj-
en -oej- en -aaie-, -ooie- en -oeie- door
-aje, -oje- en -oeje-: zajen, majen,
hojen.
Het afschaffen van letters, die geen
rol spelen bij de uitspraak, wordt even
eens voorgesteld: de -n- in bessenjam,
de tweede s in dorpsschool, -u- in nieuw
en leeuw, -w- in lauw, de -h- in thuis
en thee, -b- in ambt en -w- in erwt.
niew, tuis, ert en rou.
Het invoeren van deze vereenvoudi
gingen zou volgens de vereniging voor
komen, dat jaarlijks ontelbare uren en
miljoenen francs, c.q. guldens, worden
verspild om de leerlingen de huidige
ingewikkelde woordvormen bij te bren
gen, aldus de vereniging.
Een 23-jarige Haagse zeeman heeft
's nachts in Den Haag vier auto's in brand
gestoken, een scooter en een bromfiets in
het water gereden, van vijftien auto's de
doppen van de benzinetanks afgedraaid
en weggegooid en nog enkele auto's licht
beschadigd. Toen hij met een gestolen da
mesfiets aan de hand werd aangehouden
zei hij het „zomaar" te hebben gedaan. Hij
had wel wat gedronken maar verkeerde
niet onder invloed van sterke drank.
Bij het binnenlopen van de SCH 180 zijn
zaterdagmorgen drie opvarenden aange
houden. Het zijn een vader en zijn twee
zoons. De drie vissers hebben bekend zon
dagavond 1 november in Den Haag een
28-jarige visser-kolensjouwer tijdens een
ruzie met een mes te hebben neergestoken.
De visser-kolensjouwer werd in ernstige
toestand nav1 het ziekenhuis Westeinde
gebracht, waar hij een spoedoperatie on
derging.
Opnieuw is in het Franse parlement
betoogd, dat „La douce France" bezig
is, de kip met de gouden eieren te
slachten doordat de buitenlanders te
hoge prijzen in rekening gebracht wor
den, en te weinig service geboden
wordt. Louis Salie, een Gaullistisch
afgevaardigde, had een rapport opge
steld waaruit bleek, dat de toeristen-
stroom de laatste vijf jaar over het al
gemeen gestaag vermindert, en zelfs in
de „topoorden" maar nauwelijks op
peil blijft, vergeleken bij een enorme
stijging van het vreemdelingenbezoek
aan de buurlanden. Salie signaleerde
dat vele reisbureaus in de vreemde
hun klanten aanbevelen, Frankrijk nog
slechts op doorreis aan te doen of an
ders hun verblijf zo kort mogelijk te
maken, in verband met de exorbitant-
hoge hotel- een restauranttarieven. De
Kamer van Afgevaardigden ging, niet
weinig geschrokken, akkoord met dit
rapport en met Salles conclusies, waar
van de voornaamsten luiden:
1. Herziening der buitensporige hotel-
prijzen
2. Betere service en minder „handjes
ophouden" van het horecapersoneel.
3. Streven naar verbeterde accommo
datie in vele hotels en aanverwante be
drijven, „van welke er vele slecht on
derhouden, bedroevend uitgerust of
ronduit bouwvallig zijn om van het
middeleeuwse comfort nog maar te
zwijgen".
il.
0* v
v
Het gebeurt dagelijks in modehui
zen, dat de klant vraagt of ze even
mag passen. Mevrouw of (in de
„betere" zaak) de verkoopster rept
zich vervolgens met een arm vol
kledingstukken naar de paskamer. Die
is op drukke zaterdagen nogal eens
bezet, dus moet er gewacht worden.
Gevolg: het goed kreukt, valt soms
op de grond. Een Weens modehuis
heeft er iets op gevonden. Ze heeft
haar verkoopsters uitgerust met een
step, waarop een kledingrek is be
vestigd. Heeft de klant haar keuze
gedaan, dan worden de jassen of ja
ponnen in het rek achterop de step
gehangen en naar de paskamer ge
reden. Het steppen gaat drie keer zo
snel als normaal en voor de klant is
het een prettige service. De verkoop
sters zelf zijn er ook reuze mee in
hun schik. Ze vinden het „een prach
tige oefening voor de slanke lijn". De
steppen worden ook gebruikt om
kleding van het magazijn naar de
afdelingen te brengen Misschien een
idee voor onze vaderlandse mode
huizen?