Het verwezenlijken van de kibbutzdroom heft
de eis van een sluitende begroting niet op
Relatief veel Nederlanders keerden
de kibbutz Gal Ed de rug toe
Wekelijks toegevoegd aan alle edities van
arlems Dagblad/Oprechte Courant
en IJmuiderCourant
H05P1TQL*>
Erbij
HET VERLANGEN naar een ideale samenleving leeft
onder ons verstoken diep onder het donkerblauwe pak,
ver achter de nieuwe koelkast. Wel hebben, zoals ge
schiedenisboekjes dat noemen, handel en industrie in onze
tijden grote bloei bereikt, brak welvaart baan in ongekende
vormen, maar al dat goeds heeft ook zijn schaduwzijden.
Het industriële streven dat ons naar deze commerciële
toppen voerde is geen bij uitstek menselijke aangelegen
heid; de weg naar boven wordt niet steeds met de meest
humane middelen gebouwd. Om deze hoogten te bestijgen
is bet harde doorzettingsvermogen geboden, waarvan in
de advertenties van zelfstudie-instituten altijd sprake is.
Met zachtheid komen we er niet. Wie lief wil zijn voor een
ander gaat maar in de verpleging. „We hebben hier geen
filantropische instelling". Maar ook de hardste zakenlieden
vertonen-zwakke plekken. (Vergelijk de heer Verolme, wie
het zo ter harte gaat dat wij geen plezier hebben van de
t.v.). Niet slechts bij het naderen van de levensavond, bij
uitstek de periode waarin de Fondsen worden gesticht en
de Prijzen ingesteld, maar eerder zelfs, stuit velen de nood
zaak van de zogenoemde Rücksichtslosheit tegen de borst.
WIE SCHRIJFT er allemaal op de
nu en dan in de wereldpers verschij
nende annonces, waarin idealisten
liefhebbers werven om zich op een
eenzaam eiland terug te trékken? Een
krijgt wat hij nodig heeft. Er zijn ver
schillen van rang en stand. Niet alleen
wordt steeds van leider gewisseld, maar
zelfs pleegt één lid niet al te lang het
zelfde werk te doen, om te voorkomen
dathij met dezé"tèak vereenzelvigd
kolonie te stichten waar 'haard üw hltffedtpswaaruit een rangsysteem zou
wrong, pilo en hobbezak naar de
beste Walden-tradities voor altijd zul
len samengaan in slechts door over
spel verstoorde eendracht? Wie
schrijft daar allemaal op? En waarom
schrijft de krant vervolgens zo uit
voerig over de uitrusting en de af
vaart, de valse gebitten der aspirant-
idealisten, van onverslijtbaar nikkel-
staal vervaardigd; de moedige voor
nemens van deze mannen en vrouwen
die de beschaving moe zijn, het kon
kelen en het liegen, en die nu ginds
over de einder het volstrekte ideaal
verwezenlijken gaan? Waarom inspi
reren de bladen, die de verborgen be
geerten van hun lezers kennen, zélf
zulke avonturen door voormalige hu
zaren een ton te bieden om zich, on
der afstand der exclusieve reportage-
rechten, af te zonderen op het onver
mijdelijke eenzame eiland, waar zij
zich, zonde van het geld, na drie
dagen onherstelbaar in het scheen
been slaan met de nieuwe bijl?
ACHTER EN ONDER HET maat
schappelijke opwaartsstreven gaat bij
velen de hang schuil naar een andere
wereld, dicht bij de natuur, waarin wij,
samen met gelijkgestemden, een nieuw
bestaan zullen opbouwen met harde
knuist en góéd zullen zijn voor elkan
der En al blijven we zelf bij nader in
zien liever thuis, het is, op een verloren
avond dat zelfs Verolme ons niet ver
mag te boeien, wel interessant te le
zen hoe het die kolonies nu verder is
vergaan. Hoe bevalt het die mensen
nu, die daar wonen? Met deze vragen
in het hoofd vestigde zich de Leidse
student in de sociologie Gerard Kester
in de kibbutz Gal Ed in Zuid-Galilea.
Zijn bevindingen legde hij neer in een
scriptie die nu voor mij ligt, uitgetypt
door zijn vrouw Caroline die hij overi
gens óók in deze kibbutz aantrof. Kib
butz is het Russische woord voor ge
meenschap. Als grondbeginsel geldt
dat iedereen naar vermogen bijdraagt
en daartegenover van de gemeenschap
kunnen groeien. Ik citeer uit Kester's
scriptie: „Bijvoorbeeld een onderwij
zer, die in de vakanties bedient in de
eetzaal. Dan worden de rollen omge
draaid, zonder dat het aanleiding geeft
tot uiterlijke of innerlijke konflikten.
Het kan gebeuren dat een leerling dan
tegen zijn onderwijzer zegt:„Kun je
nog wat boontjes bijhalen Jan?" Ook
dit tutoyeren en noemen bij de voor
naam is alom gewoonte in de kibbutz".
„In de tijd van Rosh Hashanah, het
Israëlische nieuwjaar, dat juist in de
maand van het onderzoek werd ge
vierd, was er een groot diner. Een van
de bedienden was de leider van de kib-
„Je krijgt in het algemeen de in
druk dat men niet benauwd is geld uit
te geven aan vervanging van zware
lichamelijke arbeid, ook al zou niet-ver-
vanging misschien goedkoper zijn. Ik
wérd hierop onder meer attent ge
maakt door een kibbutznik, idie mij óp
een dag meenam met een auto citroe
nen. De citroenen werden in de markt
hallen van Haifa gelost. Er was een
aparte hal voor de koöperatieve bedrij
ven en een voor de privébedrijven. In
de eerste hal ging het lossen en ver
plaatsen van de zware kisten bijna ge
heel machinaal, terwijl de privé-hal
overal een toneel was van kisten sjou
wen. Mijn begeleider: „Je vindt altijd
wel arbeiders die voor wat meer geld
dit zware werk aannemen; in een kib
butz is zoiets onmogelijk, omdat we
allen gelijk zijn en elkaar respekte-
ren". Toch is men niet bang om hard
te werken als dat nodig is: „Bij de
butz, die deze avond toevallig aan de
beurt was".
OOK DE WERKTIJD WORDT, naar
Kester opmerkte, niet opgelegd. Som
mige leden werken negen uur per dag,
andere maar zes. Verder ontbreekt tij
dens het werk de figuur van de baas.
Enkele citaten: „In de sinaasappel
plantages gewerkt We irrigeerden een
nieuwe aanplant. Energiek doorgewerkt
werd er niet, daar was de warmte
niet vreemd aan. Na een uur gingen
we een paar meloenen zoeken om op te
eten. Niemand die daar een teken voor
gaf. Zo ging het de hele dag door,
het was moeilijk te onderscheiden wie
de zaken regelde; er werkten hier
tientallen mensen, die allen hun eigen
gang gingen. Alleen had in de morgen
bij aankomst op de plantage iemand
gezegd welk werk gedaan moest wor
den. Er was daarna geen enkele kon-
trole meer, ieder deed zijn werk in ei
gen verantwoordelijkheid en bepaalde
zelf het moment en de lengte van de
pauzes".
graansilo gewerkt, 's Morgens om zes
uur, de normale begintijd, kwam ik
aan. Iemand was allang begonnen. Ik
vroeg of ik te laat was. Maar het bleek
dat hij vrijwillig eerder begonnen was,
omdat er nog zoveel werk gedaan
moest worden".
MAAR NU DE VRAAG waarover
Kester's scriptie opheldering zou ge
ven: hoe bevalt het de leden van deze
gemeenschap nu? Zouden ze weg wil
len? (Ze zijn daartoe vrij). Zouden ze
hun samenleving veranderen willen?
(Er is een parlement: wijzigingen zijn
bij meerderheid van stemmen moge
lijk). Om hier achter te komen heeft
Kester vijftig vraaggesprekken gevoerd
en twee diepte-interviews gehouden.
Uit de resultaten bleek onmiskenbaar
dat een groot deel van de leden be
paalde aspekten van deze samenle
vingsvorm onaangenaam vindt. Welis
waar werd de kibbutz algemeen gepre
zen om de zorgeloosheid die het leven
daar kenmerkt, om de gelijkheid en de
zekerheid.
„Er is hier echte gelijkheid, er zijn
geen bazen en knechten. Er is sociale
rechtvaardigheid, geen uitbuiting,
iedereen houdt rekening met een ander.
Je hebt eigenlijk allemaal het gevoel
bezitter te zijn van de kibbutz. Er wordt
geen rekening gehouden met iemands
kapaciteiten, of je die hebt of niet
hebt." Aldius een immigrant uit de
U.S.S.R. Maar er zijn ook klachten, die
dan, merkwaardig genoeg, vooral door
de vrouwen worden geuit. Het zakgeld
werd te laag gevonden („Je kunt niet
vrij het geld besteden, terwijl je het
toch zelf verdiend hebt"). Dan is er de
onmogelijkheid zich eens terug te trek
ken, met jezelf alleen te zijn, je kinde
ren naar eigen inzicht op te voeden.
Een uit Duitsland geïmmigreerde
vrouw zei daarover: „Je krijgt de kin
deren maar een paar uur per dag te
zien. Je hebt weinig contact met ze dus.
Ze worden vrijpostig, want ja, wat kun
je doen in die drie uur, je gaat niet
streng tegen ze zijn, je wil ze niet gauw
iets verbieden of weigeren, want dan
maak je je ongeliefd bij je eigen kinde
ren. Des te brutaler worden ze. Ze krij
gen te weinig straf, maar je kunt het
ze in die paar uur echt niet geven."
Door een enkeling wordt de kibbutz
zelfs onrechtvaardigheid verweten:
„Trouwens, ook de verdeling: er zijn
mensen die bij de sigarettenuitdeling
drie pakjes per dag krijgen, anderen
(niet-rokers) niets. Die zouden dan wel
wat anders mogen hebben. Zo ook met
bezoek: de een krijgt iedere week van
verschillende mensen bezoek, een ander
misschien nooit. Toch betalen beiden de
kosten van het verblijf van de bezoe
ker."
EEN GROOT AANTAL LEDEN heb
ben de consequentie van hun afwijzend
oordeel ook getrokken: sedert de op
richting van Gal Ed, zestien jaar gele
den, zijn 250 bewoners vertrokken. Met
twee van deze^exits heeft Kester een
gefprek "gehad'. Een in Israel geboren
monteur van 30 jaar, zei: „Ik heb nu
een veel vrijer leven. Ik bepaal zelf
wat ik verdien. Werk ik hard, dan
krijg ik ook meer. Of je in de kibbutz
nu hard of langzaam werkt, je krijgt
altijd hetzelfde. Het is ook fijner om
vrij te zijn. Heb ik zin in een maand
vakantie, dan neem ik het zonder meer.
Ik verdien dan wel niets, maar dat
moet ik zelf weten."
Aan de hand van deze interviews en
mededelingen die de achterblijvers
konden geven, kon worden vastgesteld
dat de beweegredenen der vertrekkers
vaak economisch waren: ze wilden een
voudig meer verdienen. Maar ook een
individualistische instelling leidt tot het
besluit in de „vrije" maatschappij te
rug te keren. (Daarbij viel op dat zich
onder de vertrekkers relatief veel Ne
derlanders bevonden...). De klacht is
dan weer, dat men zich niet voldoende
kon afzonderen en de bezwaren richten
zich vooral tegen het gedwongen samen
eten in de eetzaal en tegen het gebrek
aan vrijheid om de kinderen op te voe
den zoals men dat wil.
OVERIGENS SCHEPT DIT opvoe
dingssysteem wel kansen voor het
voortbestaan van de kibbutz. Daar
waar de ouderen te kampen hebben
met in hun jeugd verworven, individua
listische trekjes, kennen de kinderen al
leen de gemeenschapsgedachte van de
kibbutz. „De mentaliteit van de kinde
ren schijnt sterk van die van de ouders
te verschillen", meldt Kester. Het is
duidelijk dpt er bij voldoende kinder
rijkdom altijd jonge leden zullen zijn
voor wie de kibbutz „thuis" is. De wen
sen van de ouderen om het leven daar
te individualiseren, zullen steeds min
der kans krijgen op vervulling: hun
meerderheid in het parlement slinkt
met de tijd!
Maar er is een andere bedreiging
van het voortbestaan: de kibbutz schept
weliswaar zijn eigen sociale milieu,
maar economisch isoleert men zich
daar niet. Anders dan idealistische ko
loniestichters elders voor ogen staat,
wordt wat er in de kibbutz geprodu
ceerd wordt niet door de leden zelf ge-
konsumeerd. Integendeel: men tracht
de landbouw zoveel mogelijk te mecha
niseren. De werktuigen daarvoor wor
den gekocht van geld dat door de ver
koop van landbouwprodukten wordt
verkregen. En de prijzen van land
bouwprodukten dalen voortdurend, ter
wijl die van de machines en de mate
rialen stijgen. De kibbutz Gal Ed werk
te dan ook al twee jaar met een groot
verlies. Hervormingsvoorstellen van
oudere leden blijken, al zou er een
meerderheid van stemmen voor te win
nen zijn, economisch niet uitvoerbaar.
Het plan om de kinderen van Gal Ed
thuis te laten slapen stuitte af op het
gebrek aan woonruimte: de stenen huis
jes waren slechts op echtparen bere
kend. De kinderhuizen waren er nu al
en er was geen geld om alle woningen
te vergroten. Het ideaal van een sa
menleving die op gemeenschapszin be
rust, door de oudere bewoners soms
weifelend beleden maar op de jongeren
diep geënt, zou wel eens kunnen bre
ken op de harde economische werke
lijkheid van een niet-sluitende begro
ting.
Drs. Ham Duller
Overzicht van de kibbutz El Gal
Na de warme werkdag lokt het kibbutzzwembad
Huis van een kibbutznik
Vroeg naar het werk: vijf nationaliteiten
Dagenlang krijgt de jonge citrusboom water
Ncrt>§ de woningen overal schuilkelders
De boerdery is modern geoutilleerd