FH.ATFJ.IF. Sterren, engelen en mobiles van stro ge Kevers in kleur ZATERDAG 14 NOVEMBER 1964 Erbij PAGINA ACHT Mr. Ed. Spanjaard STRO is een natunrprodukt. Het werd, evenals biezen, tenen en grassen reeds in prehistorische tijden door de mens gebruikt. Hij maakte er matten en manden van, beschermde er de wanden van zijn hut mee. Stro is gemakkelijk te verwerken. Het is voor het maken van gebruiksvoorwerpen van de markt verdrongen door de techni sche ontwikkeling en de uitvinding van steeds meer kunstvezels. Maar stro, met zijn levendige en glanzende kleur, leent zich voor het maken van feestelijke versie ringen. In de landen van Noord- Europa, bijvoorbeeld, wordt in menig gezin de sfeer van het kerstfeest aanzienlijk verhoogd doordat men zelf van stro allerlei figuren maakt die een geheel eigen karakter paren aan een bijzonder persoonlijke vorm en charme. Voorkeur Weken Hele reeks Jacques Levij De tekeningen in het boekje zijn zeer duidelijk. ■MMMjUiKii $k -i.H-;.;: 1 LUXEMBURG. Ter gelegenheid van de troonsbestijging van groothertog Jean zijn op 11 november twee postzegels, 3 jr. (blauwzwart en lichtblauw grijs) en 6 fr. zwartbruin en lichtsepia) in om loop gebracht. De zegels ver tonen een dubbelportret van groother- tog Jean en groothertog Josephine- Charlotte. (Afbeelding) WEST-DUITSLAND. Wijlen presi dent Kennedy zal op 21 november wor den herdacht door de uitgifte van een postzegel van 40 pf. (blauw), waarop zijn portret is afgebeeld. De zegel is ontworpen door Rudolf Gerhardt en gegraveerd door Egon Falz. VERENIGDE STATEN. Binnenkort zal een postzegel van 5 cents worden uitgegeven, die gewijd is aan de abstrac te kunst. De zegel vertoont een com positie van rode, blauwe en zwarte krullen, gemaakt door de modernist Stuart Davis, die als de vader van de „pop art" wordt beschouwd. (Afbeel ding) i 4 *44 ISRAËL. Van 30 november tot 6 de cember zal in Haifa een nationale post zegeltentoonstelling worden gehouden onder de naam TABA1. Bij deze ge legenheid zal een veelkleurige postzegel van 57 ag. verschijnen. De expositie staat in het teken van de Afrikaans- Israëlische vriendschap. De voorstelling op de zegel symboliseert de vriend schap. Afbeelding AJMAN (ARABIË) De nieuwe eigen serie frankeerzegels (zie de rubriek van 19 september 1964) is voortgezet met de volgende waarden: 40, 50, 70 np. en 1, 1.50, 2, 3, 5 en 10 rp. De zegels dragen het portret van de sjeik met daarnaast op elke zegel een verschillend dier. POLEN. De Poolse posterijen heb ben een serie van twaalf waarden met afbeeldingen van bloemen het licht doen zien: 20, 30, 40, 50, 60, 90 groszy en 1.35, 1.50, 1.55, 2.50, 3.40 en 5.60 zloty. De zegels zijn uitgevoerd in veelkleu- rendruk. INDIA. Ter nagedachtenis van Raja Rammohun Roy (17721833), sociaal en religieus hervormer, is een postzegel van 15 np. uitgegeven, waarop zijn por tret voorkomt. De oplage bedraagt 2Vs miljoen exemplaren. (Afbeelding) BULGARIJE. Ter gelegenheid van de Olympische Spelen te Tokio is een serie van zes zegels in roulatie ge bracht. De volgende takken van sport zijn voorgesteld: Polsstokhoogspringen (1 st.), vérspringen (2 st.), schoonsprin- gen (3 st.), voetbal (5 st.), volleybal (13 st.) en worstelen (20 st.). EGYPTE. Een postzegel van 10 mills (groen) is uitgegeven naar aanleiding van het Panafrikaans en Madagaskisch post- en telecommunicatiecongres te Cairo. Tegen een achtergrond van de kaarten van Afrika en Madagascar is een posthoorn afgebeeld. CANADA. Op 18 november zal een frankeerzegel van 8 cents (blauw) ver schijnen met als voorstelling een straal- verkeersvliegtuig dat van een lucht haven opstijgt. Het ontwerp is gelijk aan dat van de op 11 maart 1964 uit gegeven frankeerzegel van 7 cents. SOMALI. Voor de Olympische Spe len te Tokio is een serie van vier waar den verschenen: 0.10 so. hardlopen, 0.25 so. hoogspringen, 0.90 so. zwemmen en 1.80 so. voetbal. De zegels van 0.90 en 1.80 so. zijn luchtpostwaarden. De zegels zijn gedrukt bij de Italiaanse staats drukkerij te Rome. op 31-26 27-32 volgt. Zwart krijgt nu een men er maar helemaal niet aan begint, uitstekende aanval. 32) 47-42? De dam, die Toch heeft de snelle stijging van niveau, zwart nu met 25-30 14-20 4-10 kan nemen, welke in een boekje als van Awerbach r»M priTTOM virrrxT levert niets op. 32) 21-26. 33) 42-38 reeds na enkele tientallen bladzijden wordt OM KUI1ÜN NHhtN. 28-32. 34) 37x17 11x22. 35) 29-23 26x37. verondersteld en de beknoptheid, die nood- Natuurlijk kent u de twee-klaverencon- 36) 34"29 14_1?- wel' °™da} Ye5ee"; gedwongen in acht wordt genomen, ook venitie, het bod waarmee een machtig spel Y?" 4gin<f t «J!! 3 bezwaren wordt aangegeven, dat altijd naar een 9/ai on os 1 fDIt bleek °ns duidehjk, toen ons oog viel manchebod en vaak tot een slem leidt. standna de 41ste zet van zwart- Wij veronderstellen nu eens dat uw wit; 23> 33 36 38 3g> 43 45j 49 Zwart: 6, 7, 9, 14, 15, 22, 27, 37. Wit staat moeilijk, vooral omdat 23 moet op onderstaand diagram nu eens dat uw partner met dat conventionele twee- klaverbod begon (noord gever, niemand kwetsbaar) en dat u als zuid het volgende matige spel in handen hebt: 10 8 6 4 7 2 O V83 V963 De tegenpartij (OW) past en u „moet" aan het bieden blijven tot er een manche bod is bereikt. Zuid begint te antwoorden: twee ruiten, aangevende een zeer zwak spel - noord vervolgt met twee harten en daar zuid voor die kleur evenmin enige ocoooooooooooooooooocooocooooooooooooooooooooo 42) 33-29? 27-31. 43) 36x18 9-13. 44) 18x20 15x42. Het teruggooien met 43-38 doet het eind spel snel verliezen voor wit. 45) 23-19 37-41. 46) 19-14 41-46. 47) 14-9 42-27. 48) 9-4 7-12. 49) 39-34 47-36. 50) 4-15 12-17. 51) 15-47 36-4. Nu is aangenomen, dat, indien zwart er XXX)OOOOC<XOOOOOOOOOCOOO000c steun heeft, kan hij met veel anders doen jn slaagt vier dammen te maken, er wel dan twee SA zeggen. Het volgende bod moeizaam winst uit de stelling komt. van noord is nogal ongebruikelijk na een Daartegenover staat, dat wit vier stuk- dergelijk begin: noord vervolgt met vier ken kan offeren om een dam of stuk te ruiten. Wat moet zuid nu doen? veroveren, een opgave die theoretisch op Natuurlijk bieden we allemaal vijf rui- te brengen is. Na een tiental zetten was de ten, want voor die kleur (door noord stelling als volgt, serieus geboden) hebben we tenminste enige steun. Indien u een héél goede speler zou zijn, biedt u met 't zuidspel misschien wel zes ruiten: noord moet 'n enorm spel hebben met praktisch elf slagen (in harten of ruiten) in eigen hand, zodat ruitenvrouw de vertegenwoordigster vap slag nummer twaalf moet zijn. Maar zoveel geweld wil ik uw bridge- opvattingen niet aandoen door te zeggen, dat zuid zes ruiten had moeten bieden. In de praktijk was dat bovendien niet nodig, want na enig gepieker besloot de noordspeler zuids bod van vijf ruiten toch nog te verhogen tot zes ruiten. Daar zuid het eerst ruiten had geboden (zij het conventioneel), moest hij het spel spelen dat er alsvolgt uitzag: A 9 A H 9 5 3 O A H B 10 7 2 •fa 5 xxxxxxxxxxxxxocxxxxxxxxxxxxxxocxoooooocooooooocoooooooc OCXDOOOOOOOOOOOOOOOOOOqOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOC Wit: Kc8, Rd8, pion b7. Zwart: Kc6, Rh2. Een stelling, welke iedere wedstrijdscha ker belang zal inboezemen. Een ieder kan zoiets in de praktijk tegenkomen en men vraagt zich af, of wit kan winnen, respec tievelijk zwart remise kan houden. Van zulke details kan het winnen van toer nooien afhangen! Wij hebben daarna de uiteenzetting van Awerbach gevolgd en moeten bekennen, dat de finesses van het eindspel ons eigen lijk pas echt duidelijk werden, toen wij de positie nog eens nauwkeurig zelfstandig onder de loupe namen. Awerbach begint met erop te wijzen dat wit kan winnen als hij er in slaagt, zijn loper naar a7 te bren gen en zo de zwarte loper te verdrijven. „Maar", aldus vervolgt hij, „zwart slaagt er in te verhinderen, dat de witte loper naar a7 komt. Hij illustreert zulks met de volgende variant: 1) Rh4 Kb5! 2) Rf2 Ka6! Wat moet wit nu spelen? Op de afwachten- 10 8 6 4 9 72 O V 8 3 V 9 6 3 de loperzet 3) Re3 volgt 3)Rd6! 4) Rg5 Zwart: drie dammen op 4, 28, 47 en een Kb5. 5) Rd8 Kc6! En de zwarte koning stuk op 21. heeft op tijd c6 bereikt". Wit: dam op 35 en vier stukken op 25, Tot zover de eerste helft van Awerbachs 34, 43, 49. toelichting. Wij zijn er van overtuigd, dat In deze stand speelde zwart 21-26? en wit een verdere uitweiding hier toch voor het maakte na 43-39 en 49-44 remise. merendeel van de schaakstudenten ver- Nu gaat het erom, dat zwart (aan zet) helderend zou hebben gewerkt. Daarom de zwartdam op 28 naar veld 14 moet hebben wij Euwe's handboek eens nage- Zuid speelt dus zes ruiten - west kwam sPelen om alsnog te proberen de vierde slagen. Daarin wordt hetzelfde eindspel met schoppenvrouw uit. Hoe te spelen? dam te veroveren en daarna de winststel- besproken, maar Euwe begint met een Dit is geen bijzonder iastig spel - slechts ling op te bouwen. diepere beschouwing van de aanvangsstel- is er enige nauwkeurigheid vereist bij de De meningen onder de sterkste spelers ling. Zodra wit zijn loper naar b8 brengt", afwikkeling Het is duidelijk dat de har- bepen uiteen of het eindspel winst of re- aldus Euwe, „moet de zwarte loper de dia- tens van noord tijdig moeten worden vrij- mise is' Graag het onderzoek aan de lezers, gonaal gl-a7 bezetten en wanneer dan de gespeeld. Tijdig wil in dit geval zegtgen Voor de oplossers van problemen twee witte loper langs b8-h2 speelt, is het ant— vóórdat NZ twee troefronden setrakken vraagstukken van de heer Derk Vuurboom woord Ra7 gedwongen. Hierna kan wit hebben, wantScSStehSnffiSS Geerbrug. ?de vijftiger jaren was echter zijn loper offeren door deze op de 0 \Mi11rhnnm xtorcnnoinono IrQron nrnhloom_r» -,1 11-i hartens van noord bij zuid af te troeven. Na in slag 1 schoppenaas gewonnen te hebben moet in slaig 2 ruitenaas worden gespeeld - het kan zijn dat één der twee tegenstanders de ruiten negen sec heeft en dat zou dan al bijzonder vriendelijk zijn. Wanneer OW echter beide een kleine rui ten bekennen blijft die ruiten negen een hinderlijke rol spelen. In de slagen 3 en 4 speelt noord (de tafel) hartenaas en dan hartenheer - beide tegenstanders beken nen harten. In slag 6 speelt noord harten drie - bij oost verschijnt de hartenboer - waarmee moet zuid nu aftroeven, met de ruitenvrouw of met de ruiten acht? Indien de hartens bij OW 3 3 vallen maakt het geen verschil waarmee zuid troeft. Wanneer oost echter vier hartens zou hebben, kan zuid het contract alleen nog maar winnen als hij twee hartens van noord kan aftroeven - en daartoe is het dan nodig, dat oost de ruiten negen heeft (zodat west niet kan overtroeven). Zou zuid thans met ruiten acht introe ven, dan gaat hij twee down als west over troeft en OW - na het maken van klaver aas - troef naspelen. Zuid kan de derde harten (bekend door oost) daarom 't beste introeven met ruitenvrouw, daarna noord met een schoppen introever aan slag bren- speelt "en" wint' gen en nu (als oost nog een vierde harten Vuurboom verscheidene keren probleem' kampioen van Nederland. D. VUURBOOM (Glanerbrug) ^oooooooooooooöooooooooooooocoooooooooco^o-^X)ooo heeft), harten van tafel spelen en aftroe ven met ruiten acht. Zou west deze diagonaal a7-gl te brengen en daarmee is het pleit beslecht. Dit is in grote trekken wits plan de campagne". Toegegeven, erg moeilijk is dit onderdeel van het witte plan niet, maar het exposé is nu eenmaal voor de studiosus bedoeld en niet voor een grootmeester. Euwe gaat dan verder om de aandacht te vestigen op een tweede, veel verborgener aspect van de stelling. „Hieruit blijkt meteen, dat de zwarte loper op h2 relatief gunstig staat, want stond dit stuk bijvoorbeeld op g3, dan zou wit met tempowinst kunnen werken: 1) Rh4! Rh2. 2) Rf2 Rf4. 3) Ra7 Rh2. 4) Rb8 Rgl. 5) Re5 Ra7. 6) Rd4 en wint. Behalve h2 is ook d6 een relatief gunstig veld voor de zwarte loper, omdat wit dan na 1) Re7 Re5 niet direct met Rc5 kan voortzetten. Nu de zwarte loper op h2 staat en wit niet met tempowinst kan beginnen, duurt de winstvoering iets langer, daar zwart met zijn koning verhinderen kan, dat de witte loper zonder meer naar a7 komt. Zo dra echter de zwarte koning op a6 staat, gooit wit het over een andere boeg: hij tracht zijn loper naar c7 te brengen. Dit Zwart: 1, 9, 12, 16, 18, 20, 23, 29, 30, 33, 34. dwingt de zwarte koning weer terug naar Wit: 21, 27, 31, 38, 40, 42, 43, 44, 45, 47, 48. c6 en dan hebben we de beginstelling, ech- Voor beide vraagstukken geldt: „wit ter met dit verschil, dat de zwarte loper niet meer op een der relatief gunstige velden h2 of d6 staat" 3000000000000000000000000000000000000000000000000000000C D. VUURBOOM (Glanerbrug) Dit alles is toch wel bijzonder verduide lijkend. Wij vragen ons in gemoede af of kunnen overtroeven dan zijn NZ slechts S°°°cc"^^xx°°°^^P°co°'^^0°coo^^xoo°^^(S de doorsnee schaker zonder deze analyse A A v* /-I ftttrvi lm** tirrtcl v* int /\T T ay* t /"VT T a »o /inv> V ///////Y. wVs/V/////v/s/y/ s/s///// V J 111. - i *1 i A I één down - kan west niet overtroeven, dan is het contract praktisch gewonnen. Vooral in een paren wedstrijd is het belangrijk in zo'n slemspel de eventuele schade tot één down te beperken. In de praktijk gedroegen de hartens zich netjes en was het slemmetje een feit. Filar ski In de negende ronde van het provinciaal damtoernooi 1964 kwam er een eindspel voor, waarin de vraag „winst of remise" onbeantwoord moest blijven, wegens het groot aantal uitwijkmogelijkheden. Daar ook het voorspel buitengewoon interessant was, laten wij hieronder het spel vanuit de partij tegen A. Grooteman (met wit) vanaf xxjooooooooocxioooooocxxnooooooaxxxxxxióooootxxxxxóoooooc de 26ste zet volgen. B. DUKEL 50OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOC der kenmerken het slot van Awerbachs verhaal werkelijk tot zijn geestelijk eigen dom zou kunnen maken. Dit slot luidt: „Toch is er voor wit nog een winstmoge lijkheid. Namelijk 3) Rc5! waardoor het be langrijke veld d6 aan zwart wordt ont nomen. 3) Rc5 Rf4. 4) Re7 Kb5. 5) Rd8 Kc6. 6) Rg5! Dit is het winnende tempo waar alles om draait! 6) Rh2. 7) Re3 en de witte loper dringt door op a7". Tot zover de Russische auteur. Misschien zijn wij te pessimistisch, maar het lijkt ons niet uitgesloten, dat zijn uitleg toch iets te summier is en dat de student weliswaar de witte winstvoering zal bewonderen, doch er niet de essentie uit peurt om zijn kennis blijvend te verrijken. Waarom is veld d6 belangrijk? Awerbach licht het niet toe evenmin als de omstandigheid dat de dia gramstelling direct gewonnen is, zo zwart aan zet ware, bijvoorbeeld 1) Rg3. Zwart: 11, 17, 19, 21, 23, 24, 25, 30, 31, 35. 2) Rh4! el? we zien de door Euwe aanSe" Wit: 22, 33, 34, 38, 39, 40, 42, 44, 47, 50. geYen variant- De conclusie is, dat het beknopte eind- B. Dukel spelboekje van de Rus boeiende lectuur is, maar de echte schaker, die het naadje van Oplossingen en correspondentie te zen- de kous wil weten, niet steeds geheel zal den aan het adres van de damredacteur bevredigen. En het kan bepaaldelijk niet B. Dukel, Wijk aan Zeeërweg 125, IJmuiden. wedijveren met de echte standaardwerken, zoals van Euwe, Chéron en Berger. Er zijn nu eenmaal boeken en boeken! BOEKEN EN BOEKEN De n.v. Ten Have, welke een lovenswaar dige activiteit op het gebied van het uit geven van schaakwerken ten toon spreidt, zond ons No 1 uit haar nieuwe serie „Prak tische schaakboekerij" en wel de recente uitgave: „Wat iedere schaakspeler van het eindspel moet weten" van de Russische grootmeester Juri Awerbach (gekart. 4,90). In betrekkelijk kort bestek (117 bl.) heeft de auteur veel lezenswaardigs bijeenge bracht. Na de elementaire matvoeringen volgen al spoedig de moeilijker eindspel types, welke voor de praktijk van belang Zwart: 3, 4, 6, 7, 11, 12, 14, 15, 17, 18, zijn. Bij het doorbladeren wordt de lief- 25, 27. hebber tot naspelen en bestuderen geprik- Wit: 33, 34, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 45, 47, keld en dat is een grote verdienste. De 48, 49. echte eindspelhandboeken, zoals het twaalf- Spelverloop in de partij: 27) 37-31 17-22. delige „Het eindspel" van dr. Euwe kwa- 28) 48-43 18-23. 29) 33-29 23-28. 30) 41-37 men door hun omvang en vertakte inhoud 12-17. 31) 38-33 17-21. Een goede zet, daar op velen afschrikwekkend werken, zodat 30000000COOOCOOCOOOOOCOOOOOOOOOOOOOOOOOOOCOOOOOOOOOOOOOC A. GROOTEMAN Dieren blijven de aandacht van velen geboeid houden. Doorgaans gaat die be langstelling dan uit naar warmbloedige dieren of aquariumvissen. Maar ook insekten zijn voor de natuuronderzoe ker een fascinerende dierengroep. Wie eens een eerste blik wil slaan in die wondere wereld mag worden aange raden: „Kevers in kleur" uitgegeven bij W. de Haan, Zeist, Van Loghum laterus, Arnhem en Standaard Boekhandel, Ant- De tekst geeft een goed idee van het leven van deze omvangrijke insekten- familie, en daarnaast zijn er dan de platen. Schitterende kleurenfoto's van dieren. We kunnen dit boekje zonder enig voorbehoud aanbevelen aan ieder die zich voor de natuur interesseert, werpen. STRO, een natuur-materiaal, be zit een levendigheid die elk kunst- produkt ten enenmale mist. De strosoorten onderscheiden zich on derling door hun kleurverschillen, hun lengte en de soepelheid van de halm. Over de mogelijkheden om er kerstversieringen van te maken en de eenvoudige techniek die men daarbij moet toepassen is een aardig boekje verschenen bij N.V. J. Muus- ses Het werd geschreven door Virginie Waardenburg. Die gaf het de veelzeggende titel „Kerstver sieringen van stro". Vooral haverstro is uitermate ge schikt voor dit soort versieringen. Het heeft een aparte, aantrekkelijke kleur en is soepel genoeg om zonder al te veel tegenslag de vormen aan te nemen die men wil scheppen. Roggestro is beslist niet hanteer baar en tarwestro doet toch nog voor haverstro onder, hoewel het voor „gevorderden" geen al te grote problemen schept. OVER HET ALQEMEEN moet men letterlijk de boer op om het stro te bemachtigen. Maar als de tijd van het dorsen voorbij is en alle boerestro reeds is opgeruimd vaak heeft de boer hier of daar nog wel een flinke pluk liggen is er een uitkomst. De doodgewone, ouderwetse limonaderietjes zijn ook uitstekend te gebruiken. In vele papierwarenhandels en hobbywin kels zijn die in pakken van vijf honderd of duizend stuks nog te koop. Ze zijn door hun eenvoudig heid en het feit dat ze zijn gebleekt wat minder levendig. Dat is een nadeel. Ze kunnen echter direct worden verwerkt. Voor de ongedul- digen is dat een niet te onder schatten voordeel. En... dan is er nog altijd het stro waarin wijnflessen worden ver pakt. Dat kunnen de ondememen- den onder de hobbyisten altijd wel te pakken krijgen, als zij de vrij moedigheid kunnen opbrengen er bij de winkelier om te vragen. MET EEN DING moet u echter wel rekening houden. Stro dat kurk droog is, knapt gemakkelijk. Het is uitermate breekbaar. U doet er dan ook verstandig aan het enige tijd in de week te zetten. Hebt u haast? Geen nood. Gebruik voor dat weken warm water. Trouwens, meestal is een uurtje in koud water al vol doende. Dat weken heeft nog een voerdeel. De strovezel wordt er bijzonder taai door. Het bundeltje ligt daardoor gemakkelijker in de hand en kan heel wat verduren. Maar pas op! Slordig werken is er niet bij. Elk werkstukje moet met de nodige zorg, met liefdevolle precisie, worden ge maakt. Accuratesse is een eis die aan het werkstuk de nodige strak heid kan geven. Nog een goede raad: Als men be sluit kerstversieringen van stro te gaan maken, moet men alle klater goud overboord zetten. „Stro ver draagt geen kunststoffen naast zich; ander natuur-materiaal zoals hout wél, en, om meteen maar een uit zondering te maken, een bescheiden gebruik van papier", aldus Virginie Waardenburg. WAT KUNT u allemaal maken? Een vast programma is nauwelijks te geven. Eigen fantasie en lust tot experimenten zijn hoofdzaak. Naar mate men de mogelijkheden van het materiaal leert kennen, groeit de vaardigheid en gaan de handen ma ken wat de geest voor ogen staat. Het boekje verhaalt over de ma nier waarop grote en kleine sterren kunnen worden gemaakt. Reeksen werktekeningen, duidelijk en zonder overbodige details, staan naast een summiere tekst. Grote en kleine sterren van aller lei vorm en makelij passeren de revue, rond en puntig, vierkant en zeshoekig. U zult eens zien hoeveel plezier ook de kinderen hebben in dit werk en welk een vreugde een huis vol zulke zelfgemaakte sterren geeft. Maar ook het zogenaamde ruimte lijk vormen de sterren waren alle vlak biedt met stro ongekende en onvermoede mogelijkheden. Daar over vertelt het boekje ook. De vogels, viervoeters en tweevoeters die men ermee kan maken zijn legio. En als men ook deze, wat moei lijker kunst, goed onder de knie heeft, komen de mobiles aan de beurt. En aarzelt u maar niet te lang. Begin er gauw mee. Veel rommel maakt dat werken met stro niet. Kostbaar is het ook niet. Bovendien krijgt uw kerstfeest een geheel eigen sfeer. Dat is misschien wel het voornaamste voordeel van het zelf- maken van kerstversieringen van stro. Virginie Waardenburg, Kerstversie ringen van stro (Doe-reeks 7, uitg. N.V. J. Muusses. (59 pag., vele illustraties).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 20