FH.ATFJ.IF.
Sterren, engelen en
mobiles van stro
ge
Kevers in kleur
ZATERDAG 14 NOVEMBER 1964
Erbij
PAGINA ACHT
Mr. Ed. Spanjaard
STRO is een natunrprodukt. Het
werd, evenals biezen, tenen en
grassen reeds in prehistorische
tijden door de mens gebruikt. Hij
maakte er matten en manden van,
beschermde er de wanden van zijn
hut mee. Stro is gemakkelijk te
verwerken. Het is voor het maken
van gebruiksvoorwerpen van de
markt verdrongen door de techni
sche ontwikkeling en de uitvinding
van steeds meer kunstvezels.
Maar stro, met zijn levendige en
glanzende kleur, leent zich voor
het maken van feestelijke versie
ringen. In de landen van Noord-
Europa, bijvoorbeeld, wordt in
menig gezin de sfeer van het
kerstfeest aanzienlijk verhoogd
doordat men zelf van stro allerlei
figuren maakt die een geheel eigen
karakter paren aan een bijzonder
persoonlijke vorm en charme.
Voorkeur
Weken
Hele reeks
Jacques Levij
De tekeningen in het boekje zijn zeer duidelijk.
■MMMjUiKii $k -i.H-;.;: 1
LUXEMBURG. Ter gelegenheid van
de troonsbestijging van groothertog Jean
zijn op 11 november twee postzegels,
3 jr. (blauwzwart en lichtblauw grijs) en
6 fr. zwartbruin en lichtsepia) in om
loop gebracht. De zegels ver
tonen een dubbelportret van groother-
tog Jean en groothertog Josephine-
Charlotte. (Afbeelding)
WEST-DUITSLAND. Wijlen presi
dent Kennedy zal op 21 november wor
den herdacht door de uitgifte van een
postzegel van 40 pf. (blauw), waarop
zijn portret is afgebeeld. De zegel is
ontworpen door Rudolf Gerhardt en
gegraveerd door Egon Falz.
VERENIGDE STATEN. Binnenkort
zal een postzegel van 5 cents worden
uitgegeven, die gewijd is aan de abstrac
te kunst. De zegel vertoont een com
positie van rode, blauwe en zwarte
krullen, gemaakt door de modernist
Stuart Davis, die als de vader van de
„pop art" wordt beschouwd. (Afbeel
ding)
i 4 *44
ISRAËL. Van 30 november tot 6 de
cember zal in Haifa een nationale post
zegeltentoonstelling worden gehouden
onder de naam TABA1. Bij deze ge
legenheid zal een veelkleurige postzegel
van 57 ag. verschijnen. De expositie
staat in het teken van de Afrikaans-
Israëlische vriendschap. De voorstelling
op de zegel symboliseert de vriend
schap. Afbeelding
AJMAN (ARABIË) De nieuwe eigen
serie frankeerzegels (zie de rubriek van
19 september 1964) is voortgezet met de
volgende waarden: 40, 50, 70 np. en 1,
1.50, 2, 3, 5 en 10 rp. De zegels dragen
het portret van de sjeik met daarnaast
op elke zegel een verschillend dier.
POLEN. De Poolse posterijen heb
ben een serie van twaalf waarden met
afbeeldingen van bloemen het licht
doen zien: 20, 30, 40, 50, 60, 90 groszy
en 1.35, 1.50, 1.55, 2.50, 3.40 en 5.60 zloty.
De zegels zijn uitgevoerd in veelkleu-
rendruk.
INDIA. Ter nagedachtenis van Raja
Rammohun Roy (17721833), sociaal en
religieus hervormer, is een postzegel
van 15 np. uitgegeven, waarop zijn por
tret voorkomt. De oplage bedraagt
2Vs miljoen exemplaren. (Afbeelding)
BULGARIJE. Ter gelegenheid van
de Olympische Spelen te Tokio is een
serie van zes zegels in roulatie ge
bracht. De volgende takken van sport
zijn voorgesteld: Polsstokhoogspringen
(1 st.), vérspringen (2 st.), schoonsprin-
gen (3 st.), voetbal (5 st.), volleybal (13
st.) en worstelen (20 st.).
EGYPTE. Een postzegel van 10 mills
(groen) is uitgegeven naar aanleiding
van het Panafrikaans en Madagaskisch
post- en telecommunicatiecongres te
Cairo. Tegen een achtergrond van de
kaarten van Afrika en Madagascar is
een posthoorn afgebeeld.
CANADA. Op 18 november zal een
frankeerzegel van 8 cents (blauw) ver
schijnen met als voorstelling een straal-
verkeersvliegtuig dat van een lucht
haven opstijgt. Het ontwerp is gelijk
aan dat van de op 11 maart 1964 uit
gegeven frankeerzegel van 7 cents.
SOMALI. Voor de Olympische Spe
len te Tokio is een serie van vier waar
den verschenen: 0.10 so. hardlopen, 0.25
so. hoogspringen, 0.90 so. zwemmen en
1.80 so. voetbal. De zegels van 0.90 en
1.80 so. zijn luchtpostwaarden. De zegels
zijn gedrukt bij de Italiaanse staats
drukkerij te Rome.
op 31-26 27-32 volgt. Zwart krijgt nu een men er maar helemaal niet aan begint,
uitstekende aanval. 32) 47-42? De dam, die Toch heeft de snelle stijging van niveau,
zwart nu met 25-30 14-20 4-10 kan nemen, welke in een boekje als van Awerbach
r»M priTTOM virrrxT levert niets op. 32) 21-26. 33) 42-38 reeds na enkele tientallen bladzijden wordt
OM KUI1ÜN NHhtN. 28-32. 34) 37x17 11x22. 35) 29-23 26x37. verondersteld en de beknoptheid, die nood-
Natuurlijk kent u de twee-klaverencon- 36) 34"29 14_1?- wel' °™da} Ye5ee"; gedwongen in acht wordt genomen, ook
venitie, het bod waarmee een machtig spel Y?" 4gin<f t «J!! 3 bezwaren
wordt aangegeven, dat altijd naar een 9/ai on os 1 fDIt bleek °ns duidehjk, toen ons oog viel
manchebod en vaak tot een slem leidt. standna de 41ste zet van zwart-
Wij veronderstellen nu eens dat uw wit; 23> 33 36 38 3g> 43 45j 49
Zwart: 6, 7, 9, 14, 15, 22, 27, 37.
Wit staat moeilijk, vooral omdat 23 moet
op onderstaand diagram
nu eens dat uw
partner met dat conventionele twee-
klaverbod begon (noord gever, niemand
kwetsbaar) en dat u als zuid het volgende
matige spel in handen hebt:
10 8 6 4 7 2 O V83 V963
De tegenpartij (OW) past en u „moet"
aan het bieden blijven tot er een manche
bod is bereikt. Zuid begint te antwoorden:
twee ruiten, aangevende een zeer zwak
spel - noord vervolgt met twee harten en
daar zuid voor die kleur evenmin enige
ocoooooooooooooooooocooocooooooooooooooooooooo
42) 33-29? 27-31. 43) 36x18 9-13. 44) 18x20
15x42.
Het teruggooien met 43-38 doet het eind
spel snel verliezen voor wit. 45) 23-19 37-41.
46) 19-14 41-46. 47) 14-9 42-27. 48) 9-4 7-12.
49) 39-34 47-36. 50) 4-15 12-17. 51) 15-47
36-4.
Nu is aangenomen, dat, indien zwart er
XXX)OOOOC<XOOOOOOOOOCOOO000c
steun heeft, kan hij met veel anders doen jn slaagt vier dammen te maken, er wel
dan twee SA zeggen. Het volgende bod moeizaam winst uit de stelling komt.
van noord is nogal ongebruikelijk na een Daartegenover staat, dat wit vier stuk-
dergelijk begin: noord vervolgt met vier ken kan offeren om een dam of stuk te
ruiten. Wat moet zuid nu doen? veroveren, een opgave die theoretisch op
Natuurlijk bieden we allemaal vijf rui- te brengen is. Na een tiental zetten was de
ten, want voor die kleur (door noord stelling als volgt,
serieus geboden) hebben we tenminste
enige steun. Indien u een héél goede speler
zou zijn, biedt u met 't zuidspel misschien
wel zes ruiten: noord moet 'n enorm spel
hebben met praktisch elf slagen (in harten
of ruiten) in eigen hand, zodat ruitenvrouw
de vertegenwoordigster vap slag nummer
twaalf moet zijn.
Maar zoveel geweld wil ik uw bridge-
opvattingen niet aandoen door te zeggen,
dat zuid zes ruiten had moeten bieden.
In de praktijk was dat bovendien niet
nodig, want na enig gepieker besloot de
noordspeler zuids bod van vijf ruiten
toch nog te verhogen tot zes ruiten. Daar
zuid het eerst ruiten had geboden (zij het
conventioneel), moest hij het spel spelen
dat er alsvolgt uitzag:
A
9 A H 9 5 3
O A H B 10 7 2
•fa 5 xxxxxxxxxxxxxocxxxxxxxxxxxxxxocxoooooocooooooocoooooooc
OCXDOOOOOOOOOOOOOOOOOOqOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOC
Wit: Kc8, Rd8, pion b7.
Zwart: Kc6, Rh2.
Een stelling, welke iedere wedstrijdscha
ker belang zal inboezemen. Een ieder kan
zoiets in de praktijk tegenkomen en men
vraagt zich af, of wit kan winnen, respec
tievelijk zwart remise kan houden. Van
zulke details kan het winnen van toer
nooien afhangen!
Wij hebben daarna de uiteenzetting van
Awerbach gevolgd en moeten bekennen,
dat de finesses van het eindspel ons eigen
lijk pas echt duidelijk werden, toen wij de
positie nog eens nauwkeurig zelfstandig
onder de loupe namen. Awerbach begint
met erop te wijzen dat wit kan winnen als
hij er in slaagt, zijn loper naar a7 te bren
gen en zo de zwarte loper te verdrijven.
„Maar", aldus vervolgt hij, „zwart slaagt
er in te verhinderen, dat de witte loper
naar a7 komt. Hij illustreert zulks met de
volgende variant: 1) Rh4 Kb5! 2) Rf2 Ka6!
Wat moet wit nu spelen? Op de afwachten-
10 8 6 4
9 72
O V 8 3
V 9 6 3
de loperzet 3) Re3 volgt 3)Rd6! 4) Rg5
Zwart: drie dammen op 4, 28, 47 en een Kb5. 5) Rd8 Kc6! En de zwarte koning
stuk op 21. heeft op tijd c6 bereikt".
Wit: dam op 35 en vier stukken op 25, Tot zover de eerste helft van Awerbachs
34, 43, 49. toelichting. Wij zijn er van overtuigd, dat
In deze stand speelde zwart 21-26? en wit een verdere uitweiding hier toch voor het
maakte na 43-39 en 49-44 remise. merendeel van de schaakstudenten ver-
Nu gaat het erom, dat zwart (aan zet) helderend zou hebben gewerkt. Daarom
de zwartdam op 28 naar veld 14 moet hebben wij Euwe's handboek eens nage-
Zuid speelt dus zes ruiten - west kwam sPelen om alsnog te proberen de vierde slagen. Daarin wordt hetzelfde eindspel
met schoppenvrouw uit. Hoe te spelen? dam te veroveren en daarna de winststel- besproken, maar Euwe begint met een
Dit is geen bijzonder iastig spel - slechts ling op te bouwen. diepere beschouwing van de aanvangsstel-
is er enige nauwkeurigheid vereist bij de De meningen onder de sterkste spelers ling. Zodra wit zijn loper naar b8 brengt",
afwikkeling Het is duidelijk dat de har- bepen uiteen of het eindspel winst of re- aldus Euwe, „moet de zwarte loper de dia-
tens van noord tijdig moeten worden vrij- mise is' Graag het onderzoek aan de lezers, gonaal gl-a7 bezetten en wanneer dan de
gespeeld. Tijdig wil in dit geval zegtgen Voor de oplossers van problemen twee witte loper langs b8-h2 speelt, is het ant—
vóórdat NZ twee troefronden setrakken vraagstukken van de heer Derk Vuurboom woord Ra7 gedwongen. Hierna kan wit
hebben, wantScSStehSnffiSS Geerbrug. ?de vijftiger jaren was echter zijn loper offeren door deze op de
0 \Mi11rhnnm xtorcnnoinono IrQron nrnhloom_r» -,1 11-i
hartens van noord bij zuid af te troeven.
Na in slag 1 schoppenaas gewonnen te
hebben moet in slaig 2 ruitenaas worden
gespeeld - het kan zijn dat één der twee
tegenstanders de ruiten negen sec heeft en
dat zou dan al bijzonder vriendelijk zijn.
Wanneer OW echter beide een kleine rui
ten bekennen blijft die ruiten negen een
hinderlijke rol spelen. In de slagen 3 en 4
speelt noord (de tafel) hartenaas en dan
hartenheer - beide tegenstanders beken
nen harten. In slag 6 speelt noord harten
drie - bij oost verschijnt de hartenboer -
waarmee moet zuid nu aftroeven, met de
ruitenvrouw of met de ruiten acht?
Indien de hartens bij OW 3 3 vallen
maakt het geen verschil waarmee zuid
troeft. Wanneer oost echter vier hartens
zou hebben, kan zuid het contract alleen
nog maar winnen als hij twee hartens van
noord kan aftroeven - en daartoe is het
dan nodig, dat oost de ruiten negen heeft
(zodat west niet kan overtroeven).
Zou zuid thans met ruiten acht introe
ven, dan gaat hij twee down als west over
troeft en OW - na het maken van klaver
aas - troef naspelen. Zuid kan de derde
harten (bekend door oost) daarom 't beste
introeven met ruitenvrouw, daarna noord
met een schoppen introever aan slag bren- speelt "en" wint'
gen en nu (als oost nog een vierde harten
Vuurboom verscheidene keren probleem'
kampioen van Nederland.
D. VUURBOOM (Glanerbrug)
^oooooooooooooöooooooooooooocoooooooooco^o-^X)ooo
heeft), harten van tafel spelen en aftroe
ven met ruiten acht. Zou west deze
diagonaal a7-gl te brengen en daarmee is
het pleit beslecht. Dit is in grote trekken
wits plan de campagne". Toegegeven, erg
moeilijk is dit onderdeel van het witte plan
niet, maar het exposé is nu eenmaal voor
de studiosus bedoeld en niet voor een
grootmeester. Euwe gaat dan verder om
de aandacht te vestigen op een tweede,
veel verborgener aspect van de stelling.
„Hieruit blijkt meteen, dat de zwarte loper
op h2 relatief gunstig staat, want stond dit
stuk bijvoorbeeld op g3, dan zou wit met
tempowinst kunnen werken: 1) Rh4! Rh2.
2) Rf2 Rf4. 3) Ra7 Rh2. 4) Rb8 Rgl. 5) Re5
Ra7. 6) Rd4 en wint.
Behalve h2 is ook d6 een relatief gunstig
veld voor de zwarte loper, omdat wit dan
na 1) Re7 Re5 niet direct met Rc5 kan
voortzetten.
Nu de zwarte loper op h2 staat en wit
niet met tempowinst kan beginnen, duurt
de winstvoering iets langer, daar zwart
met zijn koning verhinderen kan, dat de
witte loper zonder meer naar a7 komt. Zo
dra echter de zwarte koning op a6 staat,
gooit wit het over een andere boeg: hij
tracht zijn loper naar c7 te brengen. Dit
Zwart: 1, 9, 12, 16, 18, 20, 23, 29, 30, 33, 34. dwingt de zwarte koning weer terug naar
Wit: 21, 27, 31, 38, 40, 42, 43, 44, 45, 47, 48. c6 en dan hebben we de beginstelling, ech-
Voor beide vraagstukken geldt: „wit ter met dit verschil, dat de zwarte loper
niet meer op een der relatief gunstige
velden h2 of d6 staat"
3000000000000000000000000000000000000000000000000000000C
D. VUURBOOM (Glanerbrug)
Dit alles is toch wel bijzonder verduide
lijkend. Wij vragen ons in gemoede af of
kunnen overtroeven dan zijn NZ slechts S°°°cc"^^xx°°°^^P°co°'^^0°coo^^xoo°^^(S de doorsnee schaker zonder deze analyse
A A v* /-I ftttrvi lm** tirrtcl v* int /\T T ay* t /"VT T a »o /inv> V ///////Y. wVs/V/////v/s/y/ s/s///// V J 111. - i *1 i A I
één down - kan west niet overtroeven, dan
is het contract praktisch gewonnen. Vooral
in een paren wedstrijd is het belangrijk in
zo'n slemspel de eventuele schade tot één
down te beperken.
In de praktijk gedroegen de hartens zich
netjes en was het slemmetje een feit.
Filar ski
In de negende ronde van het provinciaal
damtoernooi 1964 kwam er een eindspel
voor, waarin de vraag „winst of remise"
onbeantwoord moest blijven, wegens het
groot aantal uitwijkmogelijkheden. Daar
ook het voorspel buitengewoon interessant
was, laten wij hieronder het spel vanuit de
partij tegen A. Grooteman (met wit) vanaf xxjooooooooocxioooooocxxnooooooaxxxxxxióooootxxxxxóoooooc
de 26ste zet volgen.
B. DUKEL
50OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOC
der kenmerken het slot van Awerbachs
verhaal werkelijk tot zijn geestelijk eigen
dom zou kunnen maken. Dit slot luidt:
„Toch is er voor wit nog een winstmoge
lijkheid. Namelijk 3) Rc5! waardoor het be
langrijke veld d6 aan zwart wordt ont
nomen. 3) Rc5 Rf4. 4) Re7 Kb5. 5) Rd8 Kc6.
6) Rg5! Dit is het winnende tempo
waar alles om draait! 6) Rh2. 7) Re3
en de witte loper dringt door op a7". Tot
zover de Russische auteur. Misschien zijn
wij te pessimistisch, maar het lijkt ons niet
uitgesloten, dat zijn uitleg toch iets te
summier is en dat de student weliswaar
de witte winstvoering zal bewonderen, doch
er niet de essentie uit peurt om zijn kennis
blijvend te verrijken. Waarom is veld d6
belangrijk? Awerbach licht het niet toe
evenmin als de omstandigheid dat de dia
gramstelling direct gewonnen is, zo zwart
aan zet ware, bijvoorbeeld 1) Rg3.
Zwart: 11, 17, 19, 21, 23, 24, 25, 30, 31, 35. 2) Rh4! el? we zien de door Euwe aanSe"
Wit: 22, 33, 34, 38, 39, 40, 42, 44, 47, 50. geYen variant-
De conclusie is, dat het beknopte eind-
B. Dukel spelboekje van de Rus boeiende lectuur is,
maar de echte schaker, die het naadje van
Oplossingen en correspondentie te zen- de kous wil weten, niet steeds geheel zal
den aan het adres van de damredacteur bevredigen. En het kan bepaaldelijk niet
B. Dukel, Wijk aan Zeeërweg 125, IJmuiden. wedijveren met de echte standaardwerken,
zoals van Euwe, Chéron en Berger. Er zijn
nu eenmaal boeken en boeken!
BOEKEN EN BOEKEN
De n.v. Ten Have, welke een lovenswaar
dige activiteit op het gebied van het uit
geven van schaakwerken ten toon spreidt,
zond ons No 1 uit haar nieuwe serie „Prak
tische schaakboekerij" en wel de recente
uitgave: „Wat iedere schaakspeler van het
eindspel moet weten" van de Russische
grootmeester Juri Awerbach (gekart.
4,90).
In betrekkelijk kort bestek (117 bl.) heeft
de auteur veel lezenswaardigs bijeenge
bracht. Na de elementaire matvoeringen
volgen al spoedig de moeilijker eindspel
types, welke voor de praktijk van belang
Zwart: 3, 4, 6, 7, 11, 12, 14, 15, 17, 18, zijn. Bij het doorbladeren wordt de lief-
25, 27. hebber tot naspelen en bestuderen geprik-
Wit: 33, 34, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 45, 47, keld en dat is een grote verdienste. De
48, 49. echte eindspelhandboeken, zoals het twaalf-
Spelverloop in de partij: 27) 37-31 17-22. delige „Het eindspel" van dr. Euwe kwa-
28) 48-43 18-23. 29) 33-29 23-28. 30) 41-37 men door hun omvang en vertakte inhoud
12-17. 31) 38-33 17-21. Een goede zet, daar op velen afschrikwekkend werken, zodat
30000000COOOCOOCOOOOOCOOOOOOOOOOOOOOOOOOOCOOOOOOOOOOOOOC
A. GROOTEMAN
Dieren blijven de aandacht van velen
geboeid houden. Doorgaans gaat die be
langstelling dan uit naar warmbloedige
dieren of aquariumvissen. Maar ook
insekten zijn voor de natuuronderzoe
ker een fascinerende dierengroep. Wie
eens een eerste blik wil slaan in die
wondere wereld mag worden aange
raden: „Kevers in kleur" uitgegeven bij
W. de Haan, Zeist, Van Loghum laterus,
Arnhem en Standaard Boekhandel, Ant-
De tekst geeft een goed idee van het
leven van deze omvangrijke insekten-
familie, en daarnaast zijn er dan de
platen. Schitterende kleurenfoto's van
dieren. We kunnen dit boekje zonder
enig voorbehoud aanbevelen aan ieder
die zich voor de natuur interesseert,
werpen.
STRO, een natuur-materiaal, be
zit een levendigheid die elk kunst-
produkt ten enenmale mist. De
strosoorten onderscheiden zich on
derling door hun kleurverschillen,
hun lengte en de soepelheid van de
halm. Over de mogelijkheden om
er kerstversieringen van te maken
en de eenvoudige techniek die men
daarbij moet toepassen is een aardig
boekje verschenen bij N.V. J. Muus-
ses Het werd geschreven door
Virginie Waardenburg. Die gaf het
de veelzeggende titel „Kerstver
sieringen van stro".
Vooral haverstro is uitermate ge
schikt voor dit soort versieringen.
Het heeft een aparte, aantrekkelijke
kleur en is soepel genoeg om zonder
al te veel tegenslag de vormen aan
te nemen die men wil scheppen.
Roggestro is beslist niet hanteer
baar en tarwestro doet toch nog
voor haverstro onder, hoewel het
voor „gevorderden" geen al te grote
problemen schept.
OVER HET ALQEMEEN moet
men letterlijk de boer op om het
stro te bemachtigen. Maar als de
tijd van het dorsen voorbij is en
alle boerestro reeds is opgeruimd
vaak heeft de boer hier of daar
nog wel een flinke pluk liggen
is er een uitkomst. De doodgewone,
ouderwetse limonaderietjes zijn ook
uitstekend te gebruiken. In vele
papierwarenhandels en hobbywin
kels zijn die in pakken van vijf
honderd of duizend stuks nog te
koop. Ze zijn door hun eenvoudig
heid en het feit dat ze zijn gebleekt
wat minder levendig. Dat is een
nadeel. Ze kunnen echter direct
worden verwerkt. Voor de ongedul-
digen is dat een niet te onder
schatten voordeel.
En... dan is er nog altijd het
stro waarin wijnflessen worden ver
pakt. Dat kunnen de ondememen-
den onder de hobbyisten altijd wel
te pakken krijgen, als zij de vrij
moedigheid kunnen opbrengen er
bij de winkelier om te vragen.
MET EEN DING moet u echter
wel rekening houden. Stro dat kurk
droog is, knapt gemakkelijk. Het is
uitermate breekbaar. U doet er dan
ook verstandig aan het enige tijd
in de week te zetten. Hebt u haast?
Geen nood. Gebruik voor dat weken
warm water. Trouwens, meestal is
een uurtje in koud water al vol
doende.
Dat weken heeft nog een voerdeel.
De strovezel wordt er bijzonder taai
door. Het bundeltje ligt daardoor
gemakkelijker in de hand en kan
heel wat verduren. Maar pas op!
Slordig werken is er niet bij. Elk
werkstukje moet met de nodige zorg,
met liefdevolle precisie, worden ge
maakt. Accuratesse is een eis die
aan het werkstuk de nodige strak
heid kan geven.
Nog een goede raad: Als men be
sluit kerstversieringen van stro te
gaan maken, moet men alle klater
goud overboord zetten. „Stro ver
draagt geen kunststoffen naast zich;
ander natuur-materiaal zoals hout
wél, en, om meteen maar een uit
zondering te maken, een bescheiden
gebruik van papier", aldus Virginie
Waardenburg.
WAT KUNT u allemaal maken?
Een vast programma is nauwelijks
te geven. Eigen fantasie en lust tot
experimenten zijn hoofdzaak. Naar
mate men de mogelijkheden van het
materiaal leert kennen, groeit de
vaardigheid en gaan de handen ma
ken wat de geest voor ogen staat.
Het boekje verhaalt over de ma
nier waarop grote en kleine sterren
kunnen worden gemaakt. Reeksen
werktekeningen, duidelijk en zonder
overbodige details, staan naast een
summiere tekst.
Grote en kleine sterren van aller
lei vorm en makelij passeren de
revue, rond en puntig, vierkant en
zeshoekig. U zult eens zien hoeveel
plezier ook de kinderen hebben in
dit werk en welk een vreugde een
huis vol zulke zelfgemaakte sterren
geeft.
Maar ook het zogenaamde ruimte
lijk vormen de sterren waren alle
vlak biedt met stro ongekende
en onvermoede mogelijkheden. Daar
over vertelt het boekje ook. De
vogels, viervoeters en tweevoeters
die men ermee kan maken zijn legio.
En als men ook deze, wat moei
lijker kunst, goed onder de knie
heeft, komen de mobiles aan de
beurt.
En aarzelt u maar niet te lang.
Begin er gauw mee. Veel rommel
maakt dat werken met stro niet.
Kostbaar is het ook niet. Bovendien
krijgt uw kerstfeest een geheel eigen
sfeer. Dat is misschien wel het
voornaamste voordeel van het zelf-
maken van kerstversieringen van
stro.
Virginie Waardenburg, Kerstversie
ringen van stro (Doe-reeks 7, uitg. N.V.
J. Muusses. (59 pag., vele illustraties).