SHIRLEY
Geen „paleisrevolutie" op de Dam
SIP
11
A
ff
PANDA EN DE MEESTER-LEERLING
3
1
„Damslachtoffers"
in Suriname
VERKOUDHEID?
PISA KAN ELK
OMVALLEN
TOREN VAN
OGENBLIK
door Charlotte Brontë
Uoop
Amsterdams
x
x
Allerlei
„Ons vervolgverhaal
accrues
DONDERDAG 19 NOVEMBER 1964
17
Wel misschien „uitlening" aan de
gemeente voor grote ontvangsten
X
Nieuwe Vijzelflat
Redding van bedreigde
dieren in Brokopondodal
hoest? keelpijn?
GROENE KRUIS
HOESTBONBONS
Noodkreet van prof. Colonnetti:
62) Op Nunnwood het enige
overblijfsel van het oude Britse woud
in een streek waar het laagland vroe
ger alleen maar bosachtige jachtgrond
was en het hoogland diepe hei, die
tot aan de borst reikte lag de
schaduw van een wolk. De heuvels in
de verte waren bespikkeld, de horizon
was overschaduwd en had 'n kleur van
paarlemoer; zilverachtig blauwe,
zacht purperen, vluchtige groene en
roze tinten, die allemaal wegsmolten
in vachten van witte wolken, rein als
blauwachtige sneeuw, hielden de blik
gevangen als met een verre glimp uit
de tijd toen de hemel werd gescha
pen. De lucht, die op de heuvel woei
was fris, zoet geurend en opwekkend.
„Ons Engeland is een mooi eiland,"
zei Shirley, „en Yorkshire is een van
de mooiste plekjes."
„U bent ook uit Yorkshire?"
„Ja geboren en getogen in York
shire. Vijf geslachten van zijn fami
lie slapen onder de zijbeuken van de
Briarfield-kerk. Ik heb mijn eerste
kreet gegeven in het oude, donkere
herenhuis achter ons." Daarop stak
Caroline haar hand uit die gegrepen
en gedrukt werd.
„Wij zijn landgenoten," zei zij.
„Ja," stemde Shirley toe, met 'n
ernstige knik. „En dat," vroeg juf
frouw Keeldar en wees op het woud
„is dat Nunnwood?"
„Ja."
„Bent u daar ooit geweest?"
„Dikwijls."
„In het midden van het bos?"
„Ja."
„Hoe ziet het er daar uit?"
„Het is als een kamp van de zonen
van Anak. De bomen zijn reusachtig
groot en oud. Wanneer je bij de wor
tels staat, lijken de toppen tot een
ander gebied te behoren. De stammen
staan roerloos en vast als pilaren ter
wijl de takken met iedere windvlaag
meezwaaien. Al is het nog zo kalm,
hun bladeren zijn nooit helemaal stil
en als het hard waait is het alsof er
een rivier stroomt een zee dondert
boven je."
„Is dit niet een van de schuilplaat
sen van Robin Hood geweest?"
„Ja, en er bestaan nog allerlei her
inneringen aan hem. Als men diep
doordringt in Nunnwood, juffrouw
Keeldar, is het alsof men in de verre
duistere dagen van vroeger terug
gaat. Ziet u daar die open plek in
het woud, zowat in het midden?"
„Ja, heel duidelijk."
„Dat is een begroeid dal een
diepe, holle kom, bekleed met gras,
dat zo groen en kort is als de zoden
van deze gemeenteweide. De aller
oudste bonien, knoestige machtige
eiken, staan dicht opeen aan de rand
van dit dal; onderin ligt de ruïne van
een nonnenklooster". „Daar gaan wij
naar toe jij en ik samen, Caroline
naar dat woud op een vroege zo
mermorgen en dan blijven we daar
de hele lange dag. We kunnen pot
loden en schetsboeken meenemen en
een interessant boek om te lezen; en
natuurlijk nemen we wat mee om te
eten. Ik heb twee mandjes waar me
vrouw Gill, mijn huishoudster, onze
provisie in kan pakken en dan dragen
we er ieder een. Zo'n lange wande
ling zou je toch niet te moe maken?"
„O nee; vooral niet als we de hele
dag in het bos uitrusten, en de mooi
ste plekjes ken ik allemaal; ik weet
waar we noten kunnen vinden als ze
rijp zijn; ik weet waar de wilde aard
beien groeien; ik weet een paar een
zame, open plaatsen in het bos waar
nooit iemand komt, die bedekt zijn
met vreemde mossoorten, sommige
geel alsof ze verguld zijn, sommige
heel gewoon grijs, sommige groen als
een juweel. Ik weet groepen bomen,
die het oog verrukken door hun vol
maakte, schilderachtige contrast-wer
king: ruwe eiken, fijne berken, glan
zende beuken; en essen zo statig als
Saul, die geheel alleen staan, en oer
oude woudreuzen, die in helder-groene
klimop gehuld zijn. Juffrouw Keeldar,
ik kan u de weg wijzen."
„Zou je het vervelend vinden met
mij alleen?"
„Natuurlijk niet. Ik geloof dat wij
wel bij elkaar passen en welke derde
persoon is er, die ons genoegen zou
bederven?"
„Dat is zo, ik weet niemand van
onze leeftijd geen dame tenminste,
en wat de heren betreft
„Een uitstapje wordt heel iets an
ders als er ook heren van de partij
zijn," viel Caroline haar in de rede.
„Dat ben ik met je eens heel
iets anders dan wij van plan waren."
„Wij zouden gewoon de oude bo
men, de oude ruïne gaan bekijken;
een dag in de oude tijd doorbrengen,
omringd door de oude stilte en vooral
door de oude rust."
„Je hebt gelijk; en de aanwezigheid
van heren verdrijft die laatste beko
ring, geloof ik. Indien ze van de ver
keerde soort zijn zoals je Malones en
je jonge Sykes en Wynnes, neemt
prikkelbaarheid de plaats in van on
bewogenheid. Indien ze van de goede
soort zijn is er toch iets veranderd
ik weet niet goed hoe ik het moet
zeggen, een verandering, die je ge
makkelijk voelt maar moeilijk kunt
beschrijven."
„We zouden de natuur vergeten, om
te beginnen."
„En dan vergeet de Natuur ons; zij
bedekt haar grote kalme voorhoofd
met een vage sluier, verbergt haar
gelaat en neemt de vredige blijheid
terug waarmee zij onze harten zou
hebben vervuld, als wij er tevreden
mee waren geweest haar alleen te
vereren."
„Wat geeft ze er ons voor in ruil?"
„Meer uitgelatenheid en meer on
rust; een opwinding die de uren snel
wegsteelt en een verwarring die hun
gang verstoort."
„Ons vermogen om gelukkig te zijn
ligt voor een groot deel in onszelf,
geloof ik," merkte Caroline wijs op.
„Ik ben eens naar Nunnwood geweest
met een grote groep mensen, alle
hulppredikers en nog wat andere he
ren uit deze streek en allerlei dames;
en ik vond het hele geval ondraaglijk
vervelend en dwaas; en ik ben ook
wel alleen gegaan, of met Fanny, die
in de hut van de houthakker zat te
naaien of met zijn vrouw praatte, ter
wijl ik rondzwierf en schetsen maak
te of las; en dan was ik de hele dag
rustig en gelukkig. Maar dat was toen
ik nog jong was twee jaar gele
den."
„Ben je er ooit met je neef, Robert
Moore, geweest?"
„Ja, één keer."
„Hoe gedraagt hij zich bij zo'n ge
legenheid?"
„Een neef, weet je, is iets anders
dan een vreemde."
„Dat weet ik; maar als neven dom
zijn, zijn ze nog onverdraaglijker dan
vreemden, omdat men ze niet zo ge
makkelijk op een afstand kan houden.
Maar je neef is niet dom!"
„Neen, maar
;,En?" -»v-.
„Als het gezelschap van dwazen
hinderlijk is, zoals je zegt, heeft het
gezelschap van knappe mensen ook
zijn eigen moeilijkheden. Wanneer de
goedheid of het talent van je vriend
boven alle twijfel verheven is, vraag
je je dikwijls af of je zelf wel waard
bent met hem om te gaan."
„O, nu kan ik je niet volgen; dat^is
een probleem waarmee ik mij geen
ogenblik zou bezighouden. Ik be
schouw mij niet als onwaardig om
met de besten van hen van de
heren, bedoel ik om te gaan: hoe
wel dit geen kleinigheid is. Wanneer
zij goed zijn, zijn zij heel goed, geloof
ik. Je oom, tussen haakjes, is geen
slecht voorbeeld van de heer van
middelbare leeftijd; ik ben altijd in
mijn schik als ik zijn bruine, scherpe,
verstandige oude gelaat zie, bij mij
thuis of ergens anders. Hou je van
hem? Is hij aardig tegen je? Zeg het
maar eerlijk."
„Hij heeft mij sinds mijn kinder
jaren opgevoed, zonder twijfel precies
zoals hij zijn eigen dochter zou heb
ben opgevoed, als hij er een gehad
had; maar ik houd niet van hem;
ik zie hem liever niet dan wel."
„Vreemd; hij verstaat toch de
kunst om mensen voor zich in te ne
men."
„Ja, in gezelschap, maar thuis is
hij streng en zwijgzaam. Zoals hij
zijn wandelstok en schuithoed opbergt
in de vestibule van de pastorie, zo
legt hij zijn levendigheid weg in zijn
boekenkast en in zijn bureau; het ge
fronste voorhoofd en de kortaffe
woorden voor de huiselijke haard; de
glimlach, de grapjes, de geestige uit
vallen voor de gezellige omgang."
(Wordt vervolgd)
(Van onze correspondent)
AMSTERDAM. Nadat reeds op tal van plaatsen plei
dooien zijn gehouden om het paleis op de Dam weer zijn
oorspronkelijke bestemming van stadhuis te geven, hebben
zich tijdens de debatten in Amsterdams gemeenteraad over
de bouw van een nieuw stadhuis wederom enkele voor
standers gemeld. Door het paleis als representatief centrum
voor ontvangsten en staatsiebanketten te gebruiken en elders
Amsterdam heeft het
paleis in de dertiger
jaren verkocht aan
het rijk. De toen
malige regering had
als tegenprestatie
15.000.000 toegezegd,
met welk bedrag
Amsterdam 'n nieuw
stadhuis zou kunnen
bouwen. Dat stad
huis zou worden ge
plaatst op het Frede-
riksplein. Het leek in
1936 al dicht "bij zijn
verwezenlijking toen
er een prijsvraag
werd uitgeschreven
waaruit de bouw
meesters Berghoef en
Vegter een opdracht
kregen; een opdracht
die zoals men weet
deze week is terugge
nomen. In datzelfde
jaar 1936 deelde de
regering het Amster
damse gemeentebe
stuur mee, dat de
15.000.000 over
drachtskosten voor
het paleis wel wat
veel waren. In die
crisistijd kon men
immers ook voor tien
miljoen al een aardig
stadhuis bouwen, zo
meende Den Haag. En
Amsterdam kreeg tien
miljoen. De afgelopen
jaren is van enkele
zijden bezwaar ge
maakt tegen deze
transactie. Het paleis op de Dam is immers
veel meer waard dan tien miljoen en Am
sterdam kan het toch ook niet helpen dat
er een oorlog is gekomen die de situatie zo
grondig heeft gewijzigd dat de bouwkosten
van een stadhuis zeker het vijfvoudige
van die in 1936 bedragen. Op vragen van
een Kamerlid heeft een tweetal ministers
in 1960 gezegd dat de regering niet van
zins was, de vroegere uitspraak te wijzi
gen. En het ziet er niet naar uit dat de
regering ooit dit standpunt zal wijzigen.
DAT PALEIS op de Dam, unieke schep
ping van de grote bouwmeester Jacob van
Campen, wordt door de koninklijke fami
lie uiterst zelden bewoond. Tot voor en
kele jaren gebeurde dat drie tot vijf da
gen per jaar. Men mag dat het koninklijk
gezin niet kwalijk nemen, want achter die
fraaie gevels is de bewoonbaarheid van het
paleis niet veel beter dan die van een
krotwoning. Maar er gaat nu iets veran
deren. De al in 1918 aarzelend begonnen
restauratie van het enorme gebouw is
thans in een stadium gekomen dat aan het
„leefbaar" maken van het paleis is be
gonnen. Er zijn moderne keukens geko
men en er is ruimte geschapen voor gro
te ontvangsten. Voor de koninklijke fami
lie komen er nieuwe verblijven die van
behoorlijk sanitair en van verwarming wor
den voorzien. Desgevraagd heeft burge
meester Van Hall als zijn stellige overtui
ging uitgesproken dat het paleis na deze
verbeteringen meer dan in vroeger jaren
door de koninklijke familie zal worden be
zocht. Ook zal het paleis bij bijzondere ge
beurtenissen door het stadsbestuur kunnen
worden „geleend" voor ontvangsten. De
genen die steeds hebben gepleit voor een
stadhuis op de Dam en zich nu moeten
neerleggen bij de bouw van een nieuw
stadhuis elders in de stad, zullen deze
ontwikkeling zeker toejuichen.
HET FILMTHEATER De Uitkijk aan de
Prinsengracht te Amsterdam heeft dezer
dagen zijn 35-jarig bestaan gevierd. Op
in de stad een administratiegebouw voor de secretarie en de
andere gemeentelijke diensten te bouwen zou men inderdaad
alle problemen rond de bouw van een nieuw stadhuis om
zeilen. Maar het paleis zal paleis blijven. Burgemeester Van
Hall heeft duidelijk laten weten dat het college van B. en W.
niet denkt aan een „onwaardig gebaar" als het Dampaleis
terug te vragen.
Advertentie
HERENKLEDING
BMKicbJwni^olKAAl 5
C*», MMtKS TOOHPtt
80. „Fup!" sprak Joris, terwijl hij de stuiter op
hield en naar Panda wees. Meteen maakte Panda een
duikeling achterover! „Help!" riep hij. „Niet juppen
met mij! Dat is niet eerlijk!" „Welaan," sprak Joris
blij. „Hiermede is de proef tot volle tevredenheid ge
slaagd. Bij de eerste greep reeds blijk ik de meester-
steen uit het hoopje te hebben gevist. Doch vrees niet,
manneke, ik zal u niet meer rondfuppen. Ik kan de
kracht van deze wondere steen op betere wijze ge
bruiken!" En met deze woorden gaf hij Panda een
vriendelijk klopje op zijn hoofd, nam vrolijk zijn hoed
af voor Wondril in het spiegeltje en ging fluitend heen.
JJuisterling!" riep Wondril hem vergramd na. Wee uw
geweten!" Maar Joris liep door, zonder zich zorgen
over zijn geweten te maken. „Maak u maar niet boos
meneer Wondril," zei Panda met een vrolijk knipoogje.
Hij denkt, dat hij de meestersteen heeft, maar hij
heeft 'm lekker toch niet!" „Hoe?!" riep de grijsaard
verwonderd. „Maar ik zag toch dat hij u omver fupte.
En zoveel fupkracht kan hij slechts hebben, indien hij
in het bezit is van de steen." „Het was geen fupwerk,"
verklaarde Panda. „Ik sprong expres zo gek achterover,
om hem te laten denken, dat hij de steen had. Dat
was een list, begrijpt u? De echte steen zit nog in dat
hoopje en die ga ik er nu zelf uitzoeken!
zichzelf is dat in de bioscoopwereld geen
opzienbarend jubileum er zijn vele bio
scopen die een langer leven hebben geleid.
Maar De Uitkijk is iets bijzonders en dat
was het zeker in het beginjaar 1929. Het
was toen namelijk het eerste avant garde
filmtheater in Nederland en nu op twee
na zelfs het oudste van Europa. Reeds
voor die tijd werden er films gedraaid.
Het gebouwtje heette toen City-bioscoop.
Zo heette het nog toen de cineast Man-
nus Franken het in 1929 huurde om er
films voor fijnproevers te gaan draaien.
Het is een succes gebleken, want ondanks
het geringe aantal zitplaatsen heeft De
Uitkijk zich tot de dag van vandaag kun
nen handhaven. Het interieur is sindsdien
enkele malen gewijzigd, maar de aard
van de programma's is dezelfde gebleven:
films die in de gewone „vermaaksbiosco-
pen" niet worden vertoond omdat zij op
een te hoog peil staan. De Uitkijk is een
van de weinige bioscopen waarvan men
met zekerheid kan zeggen dat er over tien
of twintig jaar nog steeds voldoende pu
bliek zal komen om de exploitatie lonend
te maken.
NA HET jarenlange rumoer over de be^
ruchte „Vijzelstraatflat", waarover we
gens bouwvalligheid het doodvonnis werd
uitgesproken, is het stil geworden. Maar
dat wil niet zeggen dat er het afgelopen
jaar niets is gebeurd. Wie nu in de Vij
zelstraat gaat kijken ziet dat het enorme
flatgebouw geheel is verdwenen. Steen
voor steen is het bouwwerk afgebroken en
alle puin is afgevoerd: op zichzelf reeds
een prestatie in het hart van de binnen
stad. Wie goed kijkt ziet dat er op deze
plaats alweer wordt gebouwd. Er worden
palen geslagen voor een nieuwe Vijzel-
straatflat, die over enkele jaren in gebruik
zal worden genomen. Het belooft een fraai
gebouw te worden en, gezien de ervarin
gen met het vorige, ook een stevig ge
bouw. Er komen zeven bouwlagen die voor
kantoren en woningen worden gebruikt.
Onder het flatgebouw komt een parkeerga
rage voor 275 auto's. De bouwheer van de
nieuwe Vijzelstraatflat is een beleggings
fonds.
PARAMARIBO (ANP) „Operation
Gwamba" is 'n verkorte benaming van
het werk van de door de Surinaamse
regering in het leven geroepen stichting
„Tjali Pe-De Gwamba", dat is bosne-
ger-Saramakkaans voor „Hebt medelij
den met het bosdier!"
Het doel van deze stichting is om die
ren te redden, die in gevaar gebracht
worden door de inundatie van de Bro-
kopondo-vallei bovenstrooms van de
Afobaka-stuwdam.
Op het ogenblik staat achter de Afo-
baka-dam al ruim 30 meter water en
loopt het stuwmeer, dat een grootte zal
krijgen van 1350 vierkante kilometer
(ongeveer het oppervlak van de provin
cie Utrecht), langzaam maar zeker
vol. Het Brokopondo-dal is geheel be
dekt met tropisch regenwoud. In deze
vallei huisden ruim vijfduizend bosne
gers, die inmiddels bijna allen verhuisd
zijn.
Maar in dit dal leefden ook tiendui
zenden dieren, die niet konden verhui
zen. Vele dieren zijn reeds verdronken
of zij trokken zich terug op de door
het water gevormde eilandjes. Anderen
kropen angstig in de boomtoppen, waar
zij worden bedreigd met de honger- en
de verdrinkingsdood.
GELUKKIG worden ook honderden
van deze „damslachtoffers" gered. On
der auspiciën van de stichting Gwamba
is dagelijks een reddingsploeg in de
weer om te redden wat gered kan wor
den. Zij bestaat uit een Surinaamse be
stuursambtenaar, de heer De Bruin, de
Amerikaan, Walsh, van de „Internatio
nal Society for the Protection of Ani
mals" te Boston, en achttien bosneger
arbeiders.
Deze mannen werken in korjalen en
zijn voorzien van moderne, door de
I.S.P.A. geschonken vangapparaten, zo
als vanghaken, vallen en geweren die
pijlen afvuren die de dieren bewuste
loos maken. Systematisch zoeken zij de
vele eilanden en boomtoppen af. Sinds
augustus, toen met de operatie werd
begonnen, zijn meer dan vijfhonderd
dieren gered, waaronder herten, oce
lots, pecari-zwijnen, paca's, aquiti's,
coëndou's (boomstekelvarkens), boom
miereneters, dwergmiereneters, brul
apen, marmosets, twee- en drietenige
luiaards en nog veel meer. Weliswaar
kunnen vele bosdieren zwemmen, maar
men moet hun zwemcapaciteit niet
overschatten, vooral niet nu de dieren
bijna verhongerd zijn.
DE GEREDDE dieren worden weer
vrijgelaten op verschillende plaatsen
benedenstrooms van de Afobakastuw-
dam. waar de overheid een jachtverbod
heeft ingesteld. Voor dit werk werd
geld ontvangen van de Surinaamse re
gering, van organisaties op het gebied
van natuur- en dierenbescherming in
Suriname, Nederland, Engeland en de
Verenigde Staten en van particulieren
uit vele landen. „Maar nog steeds is er
geld nodig voor meer reddingsploegen
teneinde in het uitgestrekte gebied
meer dieren te kunnen bereiken," aldus
drs. Jan Michels, voorzitter van de Su
rinaamse dierenbescherming.
Advertentie
helpen probaat en smaken heerlijk!
FLORENCE (AP) Een vooraanstaan
de Italiaanse geleerde heeft zojuist de re
gering gewaarschuwd dat de beroemde
scheve toren van Pisa „ieder ogenblik kan
omvallen".
Prof. Gustavo Colonnetti, ere-president
van de „nationale onderzoekingsraad" be
weert dat één krachtige storm voldoende
is om de 56 meter hoge witmarmeren toren
te doen neerstorten op het prachtige plein
der mirakelen.
Het ministerie voor Openbare Werken
heeft meegedeeld dat men de waarschu
wing en het rapport van de professor over
de toestand van de toren ontvangen heeft
en dat het door de minister behandeld zal
worden zodra deze terug is van een reis
naar Calabrië.
De toren van Pisa hangt nu 3,30 meter
uit het lood. De helling is de afgelopen 45
jaar met een halve centimeter per jaar
vermeerderd.
Decennia lang is men reeds bevreesd
dat de toren zal omvallen, maar de meeste
deskundigen houden het er op dat de to
ren toch nog zeker een eeuw zal blijven
Prof. Colonnetti heeft in een vraagge
sprek met het Florentijnse blad „La Nazi-
one" gezegd dat het gevaar acuut gewor
den is omdat het fundament begint te tril
len wanneer de 14.000 ton zware toren
door een hevige wind belaagd wordt. Dit
werd het eerst tijdens tijdens een zware
storm op 13 oktober j.l. opgemerkt. Bij me
tingen is toen gebleken dat de trilling van
het fundament zes uur aangehouden heeft
„Deze trillingen moeten als zeer veront
rustend beschouwd worden, omdat zij zich
voortplanten in de zandgrond onder de
toren. Dit kan tot verschuiving van het
zand leiden in de richting waar onder het
fundament de minste druk bestaat".
De professor wees erop dat aan de zwak
ke zijde van het fundament de druk reeds
1 kg per cm2 is. Als er een zware wind uit
tegenovergestelde richting op de toren
staat, zou deze druk nog hoger worden en
zou de toren kunnen omvallen.
Zijn rapport geeft de volgende aanbe
velingen:
1. Tijdens stormen mag niemand in de
onmiddellijke omgeving van de toren toe
gelaten worden.
2. Aan of bij het fundament mogen geen
werkzaamheden verricht worden welke in
enigerlei opzicht een wijziging zouden
kunnen brengen in het zeer labiele even
wicht.
3. Het gereedmaken van noodsteigers.
In 1173 werd begonnen met de bouw
van de toren toen Pisa een van de mach
tigste zeevarende republieken van Italië
was. Toen de toren nauwelijks voor de
helft gereed was begon de zandbode-i reeds
te werken. Het werk werd stopgezet. In
1275 werd de bouw hervat en in 1284 werd
de toren voltooid.
De laatste 45 jaar heeft het gemeente
bestuur van Pisa 13.000 suggesties uit de
gehele wereld ontvangen over de manier
waarop het gevaar voor omvallen, zou
kunnen worden bezworen.
In februari heeft Pisa de regering 1.12
miljoen dollar gevraagd voor een plan
„om de toren iets rechter te zetten, maar
niet zoveel dat daardoor de toeristische
trekpleister zou wegvallen". Het plan werd
niet aangenomen.
Of de toren van Pisa nu valt of staat,
Pietro Cavallini zal er geen traan om
laten nu hij dezer dagen zijn eigen
scheve toren van Pisa, compleet met
kathedraal (links) voltooid heeft.
Pietro, een verwoed knutselaar uit
het Italiaanse plaatsje Cecina, heeft
in dit kapitale, ruim een meter brede
werkstuk ongeveer duizend vrije uren
en vijfenhalf miljoen lucifershoutjes
geïnvesteerd. Hij wil nu aan de Dom
van Milaan of aan de Venetiaanse
San Marco beginnen.