Mijn jurk
hangt één
nacht in
Utrecht».
VROUW
Fietsen maakt
benen mooi
Gevaren van
de spuitbus
SLANCE-HEMDJE
...en gaat dan zwevend over de weden
Een kleine prinses wordt
groot, maar sommigen gaat
t nog niet hard genoeg
Deze week eten we
ZATERDAG 21 NOVEMBER 1964
Lea Wijnberg
PRINSES ANN
.niet op haar mondje gevallen.
X
Zondag: kaasbouillon, runderrolletjes
met gehakt, spruitjes, aardappelen,
mocearoom;
Maandag: stoofprei met gehaktballe
tjes, gebakken aardappelen, brood
schotel;
Dinsdag: koolrolletjes met kaas en
aardappelen, tutti frutti;
Woensdag: hachee, rode kool, aard
appelpuree, stoofpeertjes met vanille
via;
Donderdag: stamppot rauwe andijvie
met geraspte kaas, appelpannekoekjes;
Vrijdag: panvis of omelet, stoofsla,
aardappelen, kwark met druiven;
Zaterdag: boerenkool met worst, ge
braden appels met vanille vla.
Mocearoom
2 eieren, 1U liter slagroom, 125 gram
suiker, 1 dl sterk koffie-extract.
Splits de eieren en sla het eiwit en de
slagroom stijf. Roer de dooiers met de
suiker, meng het hete koffie-extract
erdoor en bind alles, onder goed roeren,
in een heet waterbad. Roer het mengsel
door het stijfgeslagen eiwit en daarna
voorzichtig door de slagroom.
Kaasbouillon
Klop per persoon 1 ei met V* dl room,
1 flinke eetlepel geraspte kaas en wat
gehakte peterselie los. Voeg onder
voortdurend roeren l'/j dl bouillon toe.
Klop alles nog even door met een garde
en dien alles snel op.
(Publikatie van het Nederlands
Zuivelbureau)
Door regelmatig fietsen wordt de
vorm van de benen zodanig ontwikkeld
dat ze er gezond en fraai gaan uitzien.
Dat is de mening van de Amerikaanse
huwelijksadviseur Len Schrader die on
langs een bezoek aan Nederland bracht,
waarbij het hem opviel dat de Neder
landse vrouw zulke mooie benen heeft.
Hij schrijft dit toe aan het intensieve
gebruik van de fiets in ons land. Hij
heeft zijn mening niet onder stoelen of
banken gestoken en is nu doende zijn
landgenoten op het voordeel van fiet
sen te wijzen. Bij een groep manne
quins vond hij dadelijk gehoor: Zij
hebben zich voor hun vrijetijdsbeste
ding ook al om wille van hun boter
ham fietsen aangeschaft.
De spuitbus, deftiger aerosol ge
naamd, is in het Westen overal ingebur
gerd. Het gebruik ervan voor allerlei
doeleinden is zo groot geworden, dat
het langzamerhand een probleem wordt,
wat er met de lege bussen moet wor
den gedaan. Allerlei reinigingsmiddelen,
cosmetica en parfums, geneesmiddelen,
plantenbeschermings en insectenvemie-
tigende middelen, zijn thans gemeen
goed. In de Verenigde Staten is zelfs
voedsel in aerosol-bussen heel populair.
Met de toeneming van het gebruik van
deze zeer handige verpakking neemt
echter ook het aantal ongelukken toe,
dat onvermijdelijk verbonden is aan de
aanwezigheid van busjes waarvan de
inhoud onder druk naar buiten wordt
geperst. Ook lege bussen bevatten vaak
nog gasrestanten, die speciaal bij ver
hitting van de bus kunnen ontploffen.
Het is daarom vooral zaak, de veilig
heidsvoorschriften, die zich op elke bus
bevinden, nauwkeurig te lezen en
op te volgen. Wil men er zeker van
zijn, dat er geen ongeluk gebeuren kan,
dan plaatst men de bus, wanneer deze
haar dienst heeft gedaan, in een koele
ruimte -- de ijskast bijv. en prikt
men enige tijd later een gaatje in de
bodem zodat eventuele gasresten kun
nen ontsnappen. Het verdient dan voor
al aanbeveling dit niet te doen met een
brandende sigaret in de mond
De mode in dameswinteronderkleding
is voor het seizoen 1964-65 bijzonder
aantrekkelijk en warm. Inplaats van de
lage hemdjes, die een deel van de borst
onbedekt lieten, zijn er nu degelijke,
vrij hooggesloten onderblouses met
mouwtjes, waarbij een broekje met vrij
lange pijpen, tot vrijwel aan de knie,
wordt gedragen. Deze broekjes dragen
de naam breeches. Dit warme
ondergoed is er in vele frivole kleuren
en patronen, gebloemd, en ook in een
slangenhuid-patroon verkrijgbaar. Dit
laatste is wel toepasselijk, want dit
warme ondergoed omsluit de vrouw als
een slangenhuid.
'xxx.x VV:-:-
x
li.
Columbus", zegt hij nu; hierop komen
wij straks nog terug. De confectionairs
klaagden reeds lang over het kostbare
en ondoelmatige vervoer van hun pro-
dukten. „Hoe zou men ooit van de dozen,
waaruit ondanks stapels vloeipapier, het
goed toch altijd weer gekreukeld te
voorschijn kwam, afraken? Zou het
mogelijk zijn, het goed onverpakt
en hangend te vervoeren, en boven
dien nog zó, dat het direct op het kle
dingrek in de zaak kon worden uit
gestald? Hoe zou daarbij de fabriek s-
kwalitei t behouden kunnen wor
den?"
„Fabriekskwaliteit"? zeg ik, argwa
nend, „wat is dat nu weer?" Zeker net
zoiets als „fabrieksvers" of „vriesvers",
één van die moderne reclametermen
die véél beloven maar in wezen niets
zeggen.
„Fabriekskwaliteit is de kwaliteit die
de fabriek er aan heeft gegeven, qua
stof, coupe, uiterlijk: kortom, een zo
goed mogelijk produkt. U begrijpt dat
het goed bij de oude manier van ver
pakken en vervoeren heel wat te lijden
had. Er moest altijd iemand klaar staan
om te strijken of te persen. Kan de
winkelier nog over deze mensen be
schikken, vooral op het ogenblik dat
het nieuwe goed aankomt? En hoe be
spaart hij op eigen vervoer als hij ook
zijn klanten in de uithoeken van het
land snel wil bedienen? Over al deze
problemen is heel wat vergaderd. Op
een dag in mijn vakantie lag ik te bak
ken in de zon en toen kreeg ik het idee
voor het systeem dat we sinds 1958
toepassen."
Hij toont me een verchroomde beugel.
„Kijk, dit is een set; daarop komen
it kleren zó te hangen dat ze er tijdens
„U hebt zeker een soort spoorboekje
voor dit omvangrijke transport?"
„Nee, geen spoorboekje; de planning
voor het vervoer geschiedt dagelijks
op basis van een globale dienstrege
ling, want we weten pas aan het eind
van iedere ochtend wat de confectie-
industrie die dag wil verzenden. Dat
wordt hier doorgebeld en dan pas kun
nen we het vervoer van de komende
nacht regelen. We vervoeren dames-,
heren- en kinderbovenkleding, ook
bontjassen. Tot mijn verbazing is er
ook nog tricot bijgekomen."
„Soms ook bruidsjaponnen?"
„Ja, maar dat zijn monsters voor ons,
die beginnen bovenaan en eindigen op
de grond
„M.a.w. die slokken veel laadruimte
op. In het verzamelcentrum zie ik de
„monsters", in plastic gehuld, de slepen
en sluier zorgvuldig opgespeld.
De wagens zijn erg schoon, stofvrij,
met glad materiaal bekleed en van
rails voorzien. Er werd verder een
vering ontworpen, waardoor bij een
maximaal toegestane snelheid van
60 km. het zweven zo dicht mogelijk
benaderd wordt, teneinde het afvallen
van kledingstukken te voorkomen.
De chauffeurs die deze conïectie-
wagens dag en nacht veilig naar hun
bestemming brengen, behoren niet tot
het type man dat het liefst biervaten
of kamelen vervoert; het zijn mannen
met een speciaal zintuig voor dit zorg
vuldige werk. Van de helpers in de
laad- en losruimte kan hetzelfde wor
den gezegd. Snel, maar behoedzaam
haken ze de sets van de rails, slaan bij
heel zware pakken soms een arm om de
stofbaal en haken ze vlug op de sorteer-
rekken.
Het sorteren geschiedt bijna uit het
hoofd. „Je gaat er verstand van krijgen"
zegt zo'n geelgejaste, gehandschoende
man tegen me, „als je het beetpakt, voel
je het al: kwaliteit. Je ziet al van welke
fabriek het komt. Dan zeg ik wel eens
tegen mijn vrouw, ik heb zoiets moois
PRINSES ANN VAN ENGELAND:
voor kreeg ze particuliere lessen op het
paleis. Zy wilde zelf naar een school
met andere meisjes. Haar vader stem
de hier dadelijk in toe, maar het kostte
haar moeder wat meer moeite en tijd
om haar toestemming te geven.
„Je kan beter petticoats laden dan winterjassen", zegt de man, die juist een
rek boordevol zware wintermantels in richting „Zwaagwesteinde" rijdt. We
zijn in een van de vervoercentrales van Van Gend Loos en het is bijna nacht.
Het lossen en laden van confectie is in volle gang. Het gaat door tot morgen
ochtend en het levert een wonderlijk schouwspel op, een soort pantomime.
M .innen in gele stofjassen en met lichte handschoenen aan, duwen zwijgend
en onophoudelijk, kledingrekken door de grote hal; je hoort alleen het zoeven
van de mbberwielen over de vloer. Ze sturen doelbewust tussen de coulissen
van de halfgevulde rekken door, die somber en zwaar vanwege onze oer
degelijke, donkere winterkleren, de indruk maken van een modehuis na
sluitingstijd.
gezienecht iets voor jouVlug
schuift hij een partij kleurige cocktail-
jurkjes, die zich wat verdwaald tussen
de degelijker japonnen bevindt, uit mijn
buurt
En zó zweven dag-in, dag-uit, nacht-
in, nacht-uit, onze toekomstige japon
nen en pakjes, de colbertjes voor onze
mannen en de jacks voor de kinderen,
over de wegen. Zonder dat er één doos,
één stuk papier of touw aan te pas
komt.
Het overgrote deel van onze boven-
De rokbroek wil er maar niet in. Zelfs in ons fietsrijke vaderland zijn er maar
^vrouwen die erin rondlopen. Misschien omdat het geval zo tweeslachtig
is. Als broek is het bepaald een onflatteus model en als rok werkt het geflodder
van de pijpen alleen maar hinderlijk. Toch zijn er fabrikanten die er in blijven
geloven. Om het allemaal nog een tikkeltje ingewikkelder te maken, hebben
de makers van dit Panjse model - vervaardigd van bruine Tergal-linnen -
een ritssluiting langs de zijnaden van de pijpen gestikt, waardoor de rokbroek
veranderd kan worden in een rechte rok. Eerlijk gezegd, voor ons hoeft 't niet.
De voor haar leeftijd grote prinses
Ann van Engeland wordt pas vyftien
op 15 augustus 1965, maar nu al gist
men naar de romances die de toekomst
voor haar verborgen houden.
Natuurlijk heeft de blonde Ann veel
concurrentie, want Europa telt heel wat
ongetrouwde prinsessen, onder wie drie
kroonprinsessen (prinses Beatrix (26)
van Nederland, prinses Margrethe (24)
van Denemarken, en prinses Irene (22)
van Griekenland).
Prinses Ann is de enige dochter van
koningin Elizabeth II, maar op de lijn
van de troonopvolging komt zij pas als
vierde na haar broers Charles, Andrew
en Edward.
De kansen voor Ann om eens de
troon te bestijgen zijn daarom bijzonder
gering. Ann was bruidsmeisje bij het
huwelijk van de Griekse koning Con-
stantijn, en het was bij die gelegenheid,
dat het Zweedse blad „Expressen"
schreef: „Het zou ideaal zijn om een
koningin als Ann aan de zijde van Carl
Gustav te zien. De Britse monarchie
zou een stimulans krijgen als Ann een
a.s. koning zou huwen (de 18-jarige
prins Carl Gustav is Zweeds troonop
volger).
Het blad vervolgde: „Alles wordt ge
daan om Carl Gustav tot een hechte
vriend van de kinderen van de Britse
koningin te maken. De kroonprins is
verleden jaar zomer in Engeland ge
weest en de vader van Ann, prins
Philip, nam hem toen mee uit zeilen
met Ann en Charles. Dit jaar zomer
heeft men hem opnieuw in gezelschap
van Ann en haar broer gezien".
In Athene, aldus Expressen, kon men
hot resultaat zien. Carl Gustav voelde
zich meer op zijn gemak als hij bij
Charles en Ann was.
Een zegsman van het Zweedse hof
had als commentaar op het verhaal van
Expressen: „Het zijn beiden nog kinde
ren, het is allemaal heel belachelijk."
Wat echter niet belachelijk genoemd
kan worden, is het feit dat de blauw
ogige Ann zich zo snel ontwikkelt dat
men reeds gaat praten over trouwen,
hoe ver dit dan nog verwijderd mag
zijn voor een meisje, dat een paar jaar
geleden nog met poppen speelde. Zij is
nu ruim 14, levendig, niet op haar
mondje gevallen en, evenals haar moe
der, een uitstekende amazone. Zij is op
een kostschool voor meisjes in Benen
den in Kent, niet ver van Londen. Daar-
PR1NS PHILIP
.zeilen met Ann en Charles.
kleding maakt deze zweeftocht met
Van Gend Loos. Ook de im- en
export met betrekking tot België,
West-Duitsland, Zwitserland, Luxem
burg en Engeland profiteert van dit
vernuftige vervoersysteem. Zwitserland
heeft zelfs op Nederlands voorbeeld een
binnenlands confectie-bestelnet ge
creëerd. Frankrijk, Zweden, Oostenrijk
•en Italië worden hopelijk ook inge
schakeld.
De hoogste piek is, als u dit leest,
juist bereikt; de koortsachtige bedrij
vigheid om de levertijd te halen, resp.
de expeditie-afspraak na te komen, be
gint al weer af te ebben. De beurt is
nu aan ons, koopsters. Staande voor
de volle, verleidelijke rekken in |de
modezaken, haken we af en aan. Soms
duwen we achteloos een japonnetje
weg dat niet in onze smaak valt en dat
door gehandschoende mannenhanden tij
dens de nachtelijke los- en laadpanto-
mime in Utrecht nog wel met zóveel
zorg werd gekoesterd op zijn snelweg
van industrie naar kledingmagazijn.
Maar wét we ook kiezen: het zal altijd
een jurk zjjn die één nacht in Utrecht
heeft gelogeerd.
„De piek voor het zomergoed is van
half februari tot één of twee weken
na pinksteren; de tweede piek voor
de winter is van half augustus tot
ongeveer half november. Dan maken
we topnachten van 150.000 stuks; in
de stille tijd zakt dit af tot plm. 30.000."
Doods door hun nieuwheid, hun nog
ongebruikt zijn, lummelen de mantels,
jurken en colbertjes tegen elkaar; labels
verraden hun bestemming. Deze laatste
is in grote lijnen af te lezen op zwe
vende borden met plaatsnamen en num
mers, van genoemd Zwaagwesteinde tot
Maastricht, van Winterswijk tot Rotter
dam, van Heerenveen tot Dordrecht,
van Den Helder tot Breda, van Alk
maar tot Gouda. Voor een leek is het
een wirwar van plaatsen en rekken,
een onverachtelijk verkeer. Maar de
ingewijde kent op z'n duim de regels
van dit modieuze va-et-vient. Het ver
voer van fabriek naar winkel van vele
tienduizenden kledingstukken is in deze
hal, gelegen op het industrieterrein De
Lage Weide te Utrecht gecentraliseerd.
Men kan dit „Centrum Hangend Ver
voer Confectie", zoals het officieel heet,
vergelijken met het Centraal Boekhuis,
waar uitgever en boekwinkel hun boe
ken uitwisselen. Vroeger en daar
mee bedoelen we slechts een jaar of
zes geleden werd alle confectie in
dozen verzonden, vaak ook met eigen
wagens.
„Dat hield in, dat japonnen, mantels
en dergelijke twee tot drie dagen in die
dozen zaten, bij uitzending naar het
buitenland zelfs wel tien tot twaalf
dagen en dat ze direct bij aankomst
moesten worden opgeperst of uitgehan
gen. Dat uithangen kost tijd en was een
groot verlies voor de detaillist", vertelt
de heer L. Verhoeven, chef vervoer en
expeditie binnenland van Van Gend
Loos
Hij is de man, die het systeem „han
gend vervoer" voor confectie geperfec
tioneerd heeft door een speciale (ge
patenteerde) uitvinding, „het ei van
het vervoer niet af kunnen vallen. Het
goed wordt onverpakt en hangend aan
deze sets, die tevens als tarief-eenheid
dienst doen, naar een verzamelcentrum
gebracht, hier, in Utrecht. We halen de
kledingleveranties bij ca. 450 fabrieken
in 150 plaatsen af en bestellen ze bij
3000 detaillisten, in 180 plaatsen door
het gehele land. Er gaat bijvoorbeeld
een auto vol confectie naar Maastricht,
wordt daar bij de afnemers gelost en
bij de Maastrichtse fabrikanten weer
gevuld, om ten slotte weer in het ver
zamelcentrum in Utrecht terecht te
komen. Voor het gehele land hebben
we een vervoers-cyclus van één etmaal
ontworpen. Dit komt er op neer, dat
alles wat ni. de middag door de indu
strie wordt afgeleverd, de volgende
morgen vanaf negen uur bij de detaillist
wordt bezorgd. Ook zaterdagmorgen,
met het oog op de zaterdag-verkoop.
Aan deze besteltijden wordt strikt de
hand gehouden vanwege de uitlever-
dagen die in de confectie usance zijn.
Er zijn op het ogenblik negentig van
onze wagens met confectie op de weg."
„Waneer vallen de pieken van dit
vervoer?"
i