SHIRLEY „We never closed" lis E PANDA EN DE MEESTER-LEERLING I Betere bestrijding van pijn en griep! Chefarine 4 Stamboom van dagelijkse dingen door Charlotte Brontë rm> -wm v Gewoon doorgaan" Eén slachtoffer Paarden gered „Black to normal" 'ET//0'. Thomas a DINSDAG 24 NOVEMBER 1964 13 Een eresaluut aan The Windmill, die de blitz' won, maar de vrede verloor :-44 De vier middelen verenigd in Che- farine „4", ieder afzonderlijk al beroemd, werken te zamen nog beter en helpen ook vaak dan wan neer andere middelen falen. Ook zij, die een gevoelige maag hebben, kunnen Chefarine „4" gebruiken, want één bestanddeel dient om de maag te beschermen. t- rfU/& wtKLILnSiMb/ï met-pit in honderden voraen als Kaarsen hebben EEN 4 prrsimv uit. I Sedert 1020 '-44 WtfWWtfWWWVte 66) Caroiiiv die zich in 't verste en donkerste ein de van de kamer had teruggetrokken, terwijl haar gestalte nog juist zicht baar was in de roodgloeiende schijn van het smeulende vuur, liep heen en weer, in zichzelf fragmenten uit ge dichten mompelend, die zij zich goed herinnerde. Zij sprak heel zacht, maar Shirley hoorde haar toch, en luisterde neuriënd. Zo luidde de strofe: „De lucht van duist're nacht was dik, d' Atlantische deinig werd gehoord. Toen zo'n gedoemde arme als ik Voorover werd gespoeld van boord. Van alles beroofd, van vrienden en moed, Zijn drijvend huis verloren voor goed". Hier brak het fragment af, omdat Shirley's liedje dat eerst nogal vol en trillend had geklonken, heel zwak was geworden. „Ga door," zei zij. „Dan moet jij ook doorgaan. Ik zei alleen maar De Schipbreukeling op" „Dat weet ik; als je het helemaal kent, zegt het dan in zijn geheel op" En daar het bijna donker was en zij juffrouw Keeldar tenslotte niet ducht te als toehoorster, ging Caroline er mee door. Zij deed het zoals het be hoorde te worden gedaan. De woeste zee, de verdrinkende zeeman, het on willige schip, meegesleurd door de storm, werden door haar tot werke lijkheid, en nog werkelijker werd het hart van de dichter, die niet treurde om de Schipbreukeling, maar die op een ogenblik van tranenloze ziels kwelling, een vergelijking maakte tus sen zijn eigen godverlaten ellende, en het lot van deze, door de mensen ver laten matroos, en uit de diepte waarin hij worstelde riep: „Geen goddelijke stem de storm bedaarde Geen licht vol genade scheen, Toen wij, beroofd van alle hulp op aarde Vergingen ieder alleen Maar in een woestere zee voor mij Door dieper golven bedolven dan hij." „Ik hoop dat William Cowper nu rustig en veilig in de hemel is," zei Caroline. „Beklaag je hem om zijn lijden op de aarde?" vroeg juffrouw Keeldar. „Hem beklagen, Shirley? Wat kan ik anders doen? Hij was diep bedroefd toen hij dat gedicht schreef en je hart breekt bijna als je het leest. Maar het gaf hem verlichting het te be schrijven dat weet ik; en die gave van de poëzie de goddelijkste waarmee een mens begiftigd kan zijn werd hem gegeven, geloof ik, om emoties te bedaren wanneer hun kracht kwaad dreigt te doen. Het lijkt mij, Shirley, dat niemand gedichten moest schrijven om zijn verstand of zijn talenten te vertonen. Wie geeft er wat om zulke poëzie? Wie geeft er wat om geleerdheid wie om mooie woorden in gedichten? En wie geeft er niet alles voor gevoel echt ge voel hoe eenvoudig, hoe onbehol pen zelfs uitgedrukt?" „Jij schijnt er in elk geval om te geven; en, als men dat gedicht hoort, ontdekt men dat Cowper een even sterke drang voelde als van de wind, die het schip voortdreef een drang, die hem niet liet ophouden om ver sieringen aan te brengen aan één en kel couplet, maar hem de kracht gaf het geheel met een onberispelijke vol komenheid te voltooien. Je slaagde erin het met een vaste stem voor te dragen, Caroline, dat verwondert me". „De hand van Cowper heeft niet gebeefd toen hij de regels schreef; waarom zou mijn stem beven als ik ze opzeg? Wees er maar zeker van, Shirley, dat geen traan het manu script van De Schipbreukeling heeft bevlekt, ik hoor er geen snik van verdriet in, alleen het roepen van de wanhoop, maar toen hij zijn wanhoop geuit had, geloof ik dat de dodelijke kramp uit zijn hart verdween; dat hij lang weende en getroost werd." Shirley begon weer haar ballade te zingen. Opeens hield zij op en zei: „Je zou Cowper kunnen beminnen, al was het alleen maar om het voorrecht hem te mogen troosten. „Jij zou nooit van Cowper gehou den hebben", antwoordde Caroline meteen: „hij was niet iemand om door een vrouw bemind te worden." „Wat bedoel je?" „Wat ik zeg. Ik weet dat er een soort mensen in de wereld is en het zijn edele, verheven naturen die nooit door de liefde worden bena derd. Je zou Cowper hebben kunnen opzoeken met de bedoeling hem lief te hebben; en je zou naar hem heb ben gekeken, hem beklaagd hebben en hem verlaten hebben, verdeven door een gevoel van het onmogelijke, het ongerijmde, zoals de bemanning van hun verdrinkende makker weg gevoerd werd door de „woedende storm". „Misschien heb je gelijk. Wie heeft je dat allemgal verteld?" „En wat ik van Cowper zeg, zou ik ook van Rousseau kunnen zeggen Heeft iemand Rousseau ooit liefge had? Hij beminde hartstochtelijk, maar werd zijn hartstocht ooit beant woord? Ik weet zeker dat het nooit gebeurd is. En indien er vrouwelijke Cowpers en Rousseaus bestonden, zou ik hetzelfde over haar beweren." „Ik vraag je nog eens, wie heeft je dit verteld? Moore?" „Waarom moet iemand het mij verteld hebben? Heb ik geen intuïtie? Kan ik niets vermoeden uit gelijke nissen? Moore heeft nooit met mij over Cowper of Rousseau of de lief de gepraat. De stem, die wij in de eenzaamheid horen, heeft mij alles ge leerd wat ik van deze dingen weet." „Hou je van karakters zoals dat van Rousseau, Caroline?" „Over het algemeen niet. Ik heb een warme sympathie voor zekere eigenschappen die zij bezitten. Zeke re goddelijke vonken in hun karakter verblinden mijn ogen en verwar men mijn ziel. Maar aan de ande re kant veracht ik hen: Zij zijn van klei en goud gemaakt. De afval en de erts vormen een massa zwakte: alles bijeen genomen, vind ik hen onnatuurlijk, ongezond, weerzinwek kend." ,,Ik denk, dat ik verdraagzamer zou zijn voor een Rousseau dan jij, Cary; jij zelf bent volgzaam en be schouwend en daarom houd je van de strenge en praktische karakters. O ja, je zult die neef Robert van je wel erg missen nu jullie elkaar nooit meer zien." „Dat is ook zo." „En hij zal jou missen?" „O nee." „Ik kan me niet voorstellen," ging Shirley voort, die de laatste tijd de naam van Moore telkens ter sprake bracht, ook al scheen er geen ver band te zijn met het onderwerp van gesprek „ik kan mij niet goed voorstellen dat hij niet veel om je gaf, als hij toch zoveel aandacht aan je besteedde, met je praatte en je zo veel geleerd heeft." „Hij is nooit op mij gesteld ge weest; hij heeft nooit beweerd dat hij om mij gaf. Hij deed zijn best te laten merken dat hij mijn gezel schap alleen maar duldde." Daar Caroline besloten was zich de gevoelens van haar neef ten opzich te van haar vooral niet te mooi voor te stellen, dacht en sprak zij er nu gewoonlijk over alsof ze maar heel weinig betekenden. Zij had er haar eigen redenen voor om zich minder dan ooit met een optimistische kijk op de toekomst te vleien, zich minder over te geven aan prettig terugzien op het verleden. „Natuurlijk," merkte juffrouw Keeldar op, „duldde je hem in ruil daarvoor ook alleen maar". „Shirley, mannen en vrouwen zijn zo verschillend; zij verkeren in zo'n verschillende positie. Vrouwen heb ben zo weinig dingen om aan te denken mannen zo veel; je kunt vriendschap hebben voor een man, terwijl hij bijna onverschillig is te genover je. Veel van waf je leven opvrolijkt kan van hem afhangen, terwijl geen gevoel of denkbeeld van enig belang in zijn ogen verband houdt met jou. Robert ging gere geld naar Londen, soms voor één of twee weken achter elkaar; terwijl hij weg was voelde ik dan zijn af wezigheid als een leegte; er ontbrak iets, Briarfield was saaier. Natuur lijk had ik mijn gewone bezigheden; maar toch miste ik hem. (Wordt vervolgd EIGENLIJK is de titel van dit artikel misleidend, want het is helaas juist andersom: Het kleine theater „The Windmill", dat enige honderden meters van Piccadilly Circus is gelegen en dat zo heldhaftig geschiedenis heeft ge maakt tijdens de laatste wereldoorlog, heeft nu zoals men weet, zijn deuren moeten sluiten. En daarom is het wel interessant om iets uit de rijke historie van dit merkwaardige Londense theater op te diepen. NIEMAND WEET PRECIES, hoeveel helden er geweest zijn onder de arties ten van het variété en de music-hall, die met hun kunst, energie en moed de frontsoldaten tijdens de laatste wereld oorlog uren van ontspanning en vrolijk heid hebben gebracht, waardoor deze hun moeilijkheden vergaten en waar door hun moreel werd opgelapt. Maar ook de artiesten aan het thuisfront heb ben prestaties geleverd, die niet onder deden voor die van de artiesten aan het front. Daarbij denken wij allereerst aan het dappere groepje van nog geen hon derd man, dat in Londen, ook in de dagen van de „Blitz" en van de vlie gende-bommenregen, heeft doorge speeld in een klein theatertje, dat be kend is onder de naam „The Windmill". Het bood slechts plaats aan enkele honderden bezoe ken en gaf voor stellingen aan de lopende band van des morgens 12.15 uur tot even over half elf. Er werden zes shows per dag gegeven en er waren twee groepen arties ten, die om de dag optraden. Er was een restaurant en verder nog alles, waardoor het ver blijf voor de arties ten, die het theater de gehele dag niet konden verlaten, veraangenaamd werd. De gages wa ren zeer goed en er bestond een vakantie-regeling (met doorgaand salaris) die aan allen een voldoende tijd voor ontspanning waar borgde. Het is zeer waarschijnlijk daar om, dat het geheel zulk een voor treffelijk „team" vormde. En daardoor ook kon het gebeuren, dat vrijwillig door de artiesten besloten werd om ook tijdens de ergste teistering van Londen door nazi-bommen gewoon door te spe len, wat zulk een waardering onder vond van hun Amerikaanse collega's, dat „The Variety Club of America" de Windmill-artiesten een gedenkpenning schonk met de inscriptie: „As a tribute to the British entertainers, who carried on all through the Blitz". Si levenskwestie was. Maar allen ant woordden: „Geef ons de kans om door te spelen". En zo bleef het, ook toen de bombardementen nog heviger werden. Nooit heeft er een betere verstandhou ding bestaan dan in die zware jaren, al TOEN DE WINDMILL werd geopend, voerde men als slagzin „Tonight and every Night". In die zin besloten alle artiesten, toen hun directeur, mr. Vivian van Damm hen vroeg, wat zij wilden doen, in de dagen van de ergste nazi- bombardementen. De meeste artiesten werkten in die tijd op een of andere wijze in de nationale of burgerlijke diensten en verdienden daar ook geld mee, zodat de Bühne voor hen geen Het Windmilltheater bezat een eigen sportvliegtuigje voor zaken en plezier. Pilote was de administratrice Z ito Irwin, zelf een ex-Windmill-girl. was het dikwijls moeilijk vol te houden. En als alle andere theaters leeg waren, of slechts enkele tientallen bezoekers hadden, was er in de Windmill altijd nog publiek en gedroeg ieder zich, alsof er niet elk ogenblik een bom aan dit alles een eind kon maken. VIVIAN VAN DAMM vertelt ervan in zijn mémoires „Tonight and Every Night" en wij laten hem verder aan het woord: „Op een dag, toen de Luftwaffe weer boven Londen een aanval deed en de bominslagen en het afweergeschut het theater op zijn grondvesten deden schudden, genoot het publiek weer van de voorstelling, alsof er niets aan de hand was. Plotseling hield het orkest op en wij allen hoorden het gefluit van een zware bom, terwijl even daarna de inslag ons deed vrezen, dat het dak van het theater geraakt was. Maar het bleef rustig en het scheen we' of artiesten en toeschouwers daarna nóg intensiever werkten en van de voorstelling genoten. Later, tijdens de vliegende bommen- periode, vernielde een dergelijk projec tiel het dak van het naburige Regent Palace-Hotel. Door de luchtdruk werd ook het theater beschadigd, terwijl een onzer „girls" juist een Spaanse dans uitvoerde. Toen de bom explodeerde trilde het gehele theater op zijn grond vesten en kwam er van alles naar be neden; stof, stukken plafond en allerlei dingen die niet goed vast zaten. Op dat moment had de danseres de tegenwoor digheid van geest, een lange neus te maken in de richting, waar de bom ge vallen was, ongeveer 40 meter van ons verwijderd. Men kan begrijpen, dat het publiek haar een spontane ovatie bracht en dat de spanning daardoor geheel ge broken was. Natuurlijk werden er aller lei veiligheidsmaatregelen genomen in die tijd, waarvan de belangrijkste was, dat het dak versterkt werd, terwijl de zolderetage bedekt werd met een dikke laag zand, om brand te verhinderen. In al die tijd hadden wij maar één slacht offer en dat was de 16-jarige broer van een onzer meisjes, een schooljongen nog." EVEN VOORDAT een andere bom vlakbij de Windmill insloeg, was de jonge danseres Joan Jay weggegaan om koffie te gaan drinken. Haar partner hoorde de bom inslaan, verliet het theater door de achterdeur en zag dat er van het cafeetje, waar Joan was heengegaan, slechts een puinhoop restte. Tussen de overblijfselen vond hij Joan liggen. Hij nam het zwaar verwonde meisje op zijn schouders en bracht haar in veiligheid, waarna hij snel zijn „make up" in orde maakte en weer snel met een invalster het toneel opging. Intus sen bleek, dat Joan 26 verwondingen had van bomsplinters en dat zij ogen blikkelijk naar het ziekenhuis vervoerd moest worden om haar leven te kunnen redden. Het woord „Windmill Theater" deed wonderen bij de commandant van een Canadese militaire auto, die juist voorbij reed en die het meisje meenam, uitgestrekt op een van onze eigen brancards. Na 13 weken was zij weer gezond en wel en hervatte zij haar werk weer met evenveel energie en plezier als tevoren. OP EEN avond kwamen de Nazi's de stad met duizenden brandbommen bestoken. Twee ervan kwamen in een paardenstal terecht vlak bij ons theater zodat de stal in brand vloog en men de paarden in doodsangst hoorde hinneken boven het gegier der bommen en het geblaf van het afweergeschut uit. Twee Twee Windmill-schonen uit de voor oorlogse periode. Zij en al de girls die na hen kwamen, mochten een hele massa bloot tonen op conditie dat zij op het toneel stil stonden, zaten of lagen gelijk wassen beelden. Zodra een van hen een vin verroerde, greep de politie in en volgde er een bekeu ring. Sommige bezoekers namen prop- p eschieters en niespoeder mee om, zoals dat heette, wat leven in de (blote) brouwerij te brengen. der girls renden naar de stallen en wisten enige paarden in veiligheid te brengen. Elk der meisjes had drie die ren aan een halster; zij wilden de paar den onderbrengen in de ondergrondse garage van het Saville Row Police Station. Maar onderweg vielen er weer bommen, zodat de paarden zich in paniek losrukten en weer moesten wor den gevangen, voordat de meisjes ze eindelijk in veiligheid konden brengen. ALLE GIRLS sliepen in die bewogen dagen in het theater; zestien waren in kleedkamers ondergebracht, meer dan dertig sliepen in de Lounge. En hoewel ieder zenuwen in die moeilijke tijd tot het uiterste gespannen waren, kwam het zelfs in die gedwongen „vrouwen huishouding" nooit tot uitbarstingen. Afgezien van kleine kibbelarijtjes heerste er een prima verstandhouding, de beste Britse en Windmill-tradities waardig. TOEN eindelijk de oorlog voorbij was, stelde de Windmill wekenlang zijn deuren open voor alle mannen-in- uniform, burgerwachten en luchtbe schermers, om gratis de voorstellingen bij te wonen. Daarna hernam men het normale .vredesrepertoire" dat niet al leen uit de vermaarde „blootshows" be stond, maar waarin ook „grote namen", befaamde balletdansers en gezochte humoristen waren opgenomen. Ook de „nieuwe oogst" heeft in de Windmill altijd haar kans gekregen, vele klein- kunststerren hebben aan het kleine theater de eerste stap op de weg naar wereldroem te danken. Geen wonder dus dat de voorstellingen bijna altijd uitverkocht waren en dat velen het diep betreuren dat de Windmill thans, tengevolge van de moordende concur rentie van vele „besloten" nachtclubs, zijn deuren voorgoed gesloten heeft. In de historie van de show-business echter zal het blijven voortbestaan onder zijn trotse leuze „We never closed". Advertentie Vier middelen in één tablet doen wonderen zonder de maag van streek te maken BEROEMDE GENEESMIDDELEN IN ÉÉN TABLET 84. Nadat hij Panda nog eens hartelijk had bedankt voor de wijze lessen, ging Dongadil de mist in, waar hij werd verwelkomd door ijle stemmetjes en een lui der getingel van de onzichtbare klokjes. Nog even zag Panda zijn kleine gestalte, die zich vaag in de mist aftekende; toen was hij verdwenen en werd het stil. Met een zucht keerde Panda zich om. „Hij iras toch een leuk ventje," dacht hij. „Ook al gaf hij veel last. Ik vind het eigenlijk wel jammer, dat het nu is af gelopen. Maar in elk geval heb ik de meestersteen nog. Tjonge, wat zal ik daar een hoop mee kunnen doen enne... Hé, wat is dat? Het leek wel, of iemand me riep!" Hij bleef staan en luisterde. En ja hoor, daar klonk de stem van Wondril de Witte: „Panda! Panda! Kom eens hier!" „Ja meneer de Witte," riep Panda terug. „Maar... eh.. waar bent u?" „Hier", ant woordde de stem, „in de vijver!" Panda liep erheen en daar zag hij de grijsaard, of beter: diens spiegel beeld, dat zich op het wateroppervlak aftekende. „Je taak is volbracht," zei Wondril. „En ondanks je jeugd heb je wijsheid getoond. Maar nu moet ik iets aan je vragen, waarvoor je al je wijsheid nodig zult hebben." „O ja?" vroeg Panda een beetje angstig. „Wat dan?" „Ik moet je vragen om afstand te doen van de meester steen", antwoordde de grijsaard. „Begrijp, dat je nog niet rijp bent voor zoveel macht en gooi hem in het water". mmiiimiiiiimiiiiiiiiiiiininiiimiiiiniiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiimimiiniiiiiiiniimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiimiiimimmiiuiiiiimmimmiiniiiiimmiiiiiiiinmiiiiiiiiiimmmiimmiimiimmmiimmmimmiiiimmimiiiimiii DC OERMENSEN VERLICHTTEN HUN HOLEN AET FAKKELS, /VAR OOK REEDS NET STENEN 7UlllClfEDI V^1 EEUWEN BLEEF HET OLIEBAKJE- -- uiCHTBRON IN GEBRUIK. OLIE LAMPEN, t>90 V. C/IR LAMP DER EERSTE christenen NEDERLAND /p^EEc/lv HANGLAMP DENEN GEBRUIKTEN AAN EEN PIT GEREGENGEDROOGDE 1 REUZEN-ALKEN ALS LAMP. IN DIANEN DEDEN IETS DERGE L'JKS AET VETTE VISSEN. GAF ARGAND DE OLIELAMP 10-V0UDIGE LICHTKRACHT, DOOR AAN A EEN CIRKELVORMIGE PIT OOK TRADITIE VAN VELE AMLENNIA V Pe REUZEN- KANDELAAR VAN DE RIDDERS VAN HET GULDEN VLIES, 14501 ANTWERPEN. BINNEN TOE TE DOOR.LUCHT VOEREN RESERVOIR. REGEL- KRAAN CENTRAAL LUCHr- KANAAL BENJAMIN FRANKLIN j VOND DEZE TWEE] [A PETROLEUM! DEED LICHTGAS ,ZUN INTREDE. WERKTEN VELE GELEERDEN AAN EEN ELEKTRISCHE GLOEILAMP. EDlöON BRACHT IN 1Ö79 DE KOOLDRAADLAMP, MAAR EERST DE AET ARGON GEVULDE LAMP MET GESPIRALISEERDE WOLFRAM- DRAAD(V)\h) VERDRONG DE GASLAMP OMSTREEKS 1940 KWAM DE FLUORESCENTIE-LAMP. De dingen-van-alledag, wie staat er ooit bij stil? Een lucifer aanstrijken b.v. is een routinehandeling, waartfii men geen Diepe Gedachten voelt op rijzen. Toch is dat ordinaire striik- houtje een wonder; het belichaamt de grootste ontdekking aller tijden het vuur maken. Zonder die ontdekking was de mensheid al lang ten onder gegaan aan koude, ontbering en ver scheurende dieren; nu staat de mens aan het hoofd der Schepping. Ja, soms loont het de moeite om eens even na te denken over al die dood gewone dagelijks dingen en over hun lange, lange voorgeschiedenis. Van daar het populaire geheugensteuntje- in-tekeningen. waarmee wij hier boven een begin maken en dat men in het vervolg regelmatig op deze pagina zal aantreffen. milium

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 13