SHIRLEY Een appeltje*vooi>onderweg voorkomt verkeersongevallen I PANDA EN DE MEESTER-LEERLING film in Keuken een speldje! Het gaat beter dan ooit met de Nederland, meent Joan van der „Televisie een uitkomst voor jonge cineasten" door Charlotte Brontë Ons vervolgverhaal Onderzoek naar samenhang tussen rijvaardigheid en voeding ja... mam, WOENSDAG 25 NOVEMBER 1964 15 Wisselwerking Eetpauzes Automobilistenmenu's Veel geïnvesteerd A t v ',v A rV\#^*AfhFWWWiflW#WWW* 67) Wanneer ik 's avonds alleen was, had ik vaak het vreemde gevoel van een over tuiging die ik niet beschrijven kan, dat als een tovenaar of een goede geest mij op dat ogenblik de kijker van prins Ali (je weet wel, uit de Arabian Nights?) had aangeboden en ik daarmee Robert had kunnen zien zien waar hij was en wat hij deed ik op een ontstellende ma nier de breedte van de kloof zou hebben gekend, die tussen mensen als hij en ik gaapt. Ik wist dat, al hingen mijn gedachten ook nog zo aan hem, de zijne doeltreffend van mij gescheiden waren". „Caroline", vroeg nu juffrouw Keeldar plotseling, „zou je niet een beroep willen hebben een vak?" s,Dat wens ik vijftig keer per dag. Ik vraag mij nu dikwijls af waar voor ik op de wereld ben gekomen. Ik snak naar een plicht, die hoofd en handen boeit, en mijn gedachten in beslag neemt". „Kan arbeid alleen een menselijk wezen gelukkig maken?" „Neen; maar werken kan ons ver schillende pijnen bezorgen en ver hinderen dat ons hart breekt door één enkele alles-overheersende mar teling. Bovendien wordt een ge slaagde arbeid beloond; een leeg, vervelend, eenzaam, hopeloos leven kent geen beloningen". „Maar men zegt dat hard werken en geleerde beroepen de vrouwen mannelijk, grof en onaantrekkelijk maken". „En wat doet het ertoe of onge trouwde vrouwen en zij, die nooit zullen trouwen al dan niet aantrekke lijk en bevallig zijn? Indien ze maar fatsoenlijk, goed-gemanierd en netjes zijn, is het voldoende. Men kan hiet meer van oude vrijsters verlangen wat haar uiterlijk betreft dan dat de mannen, die haar op straat tegenkomen, het niet afschu welijk vinden haar te zien; verder zou men haar zonder te veel smaad moeten toestaan zo ernstig en in ge dachten verdiept te zijn, zo lelijk en eenvoudig gekleed te gaan als het haar goeddunkt". „Je zou zelf wel een oude vrijster kunnen zijn, Caroline, zo ernstig spreek je". „Ik word het ook, het is mijn be stemming. Ik trouw nooit met een Malone of een Sykes en niemand anders zal ooit met mij trouwen". Hier kwam een lange pauze. Shir ley maakte er een eind aan. Weer was de naam waardoor zij betoverd leek, bijna het eerst op haar lip pen. „Lina noemde Moore je niet Lina, soms?" „Ja; het wordt als afkorting ge bruikt van Caroline, in zijn geboor teland". „Nu, Lina, herinner je je dat ik op een keer een ongelijkheid in je haar opmerkte het ontbreken van een krul aan de rechterkant en dat jij me vertelde dat het de schuld van Robert was omdat hij daar eens een lange lok afgeknipt had?" „Ja". „Als hij zo onverschillig is en al tijd geweest is tegenover jou als je zegt, waarom heeft hij dan een lok haar van je gestolen?" „Dat weet ik niet o ja, ik weet het toch: het kwam door mij, niet door hem. Al dat soort dingen is altijd mijn schuld. Hii ging van huis, naar Londen zoals gewoon lijk; en de avond voordat hij weg zou gaan, had ik in de naaidoos van zijn zuster een lok zwart haar ge vonden een korte, ronde krul. Hotrense vertelde mij dat het een lok van haar broer was, en een aandenken. Hij zat aan de tafel; ik keek naar zijn hoofd. Hij heeft een dikke bos haar; bij zijn slapen waren een heleboel ronde krullen. Ik vond dat hij er mij wel een kon afstaan; ik wist dat ik hem graag wilde hebben, en ik vroeg er om. Hij zei, op voorwaarde dat hij er een van mijn hoofd mocht kiezen. Dus kreeg hij, een van mijn lange lokken en ik een van zijn korte. Ik bewaar de zijne, maar ik denk wel dat hij de mijne verloren heeft. Het kwam door mij en het is een van die dwaze dingen die je hart pijn doen en je een vuurrode kleur bezorgen als jer er aan denkt; een van die kleine maar scherpe her inneringen, die terugkomen, je zelf- respekt openscheuren als kleine zakmesjes en die, als je alleen bent, plotseling, krankzinnig-klinken de uitroepen over je lippen laat komen". „Caroline!" „Ik vind mezelf heus een dwaas, Shirley, in sommige opzichten; ik veracht mezelf werkelijk. Maar ik heb gezegd dat ik je niet tot mijn biechtvader zou maken, want jij kunt geen zwakheden tegenover de mijne stellen; jij bent niet zwak. Wat kijk je me nu vast in de ogen! Wend je heldere, strenge, adelaars oog van mij af; het is een beledi ging het zo op mij te richten". „Je karakter is een studie waard zwak, ja zeker; maar niet in de betekenis die jij eraan hecht. Bin nen!" Dit werd gezegd in antwoord op een klop op de deur. Juffrouw Keeldar zat er op dat ogenblik toe vallig dicht bij, Caroline aan het andere eind van de kamer; zij zag dat er een briefje aan Shirley werd overhandigd en hoorde de woorden „Van meneer Moore, juffrouw". „Wil de kaarsen brengen", zei juf frouw Keeldar. Caroline zat in afwachting. „Een mededeling over zaken," zei de erfgename; maar toen de kaarsen gebracht waren, las zij het briefje niet en maakte het ook niet open. Fanny van de predikant werd spoedig aangekondigd en het nicht je van de predikant ging naar huis. HOOFDSTUK XIII Nog meer mededelingen over zaken Soms gaf Shirley zich over aan een gemakzuchtige traagheid. Er waren perioden in haar leven waarin zij er van genoot handen en ogen tot rust te laten komen ogenblikken waar in haar gedachten, haar bestaan op zichzelf, het feit van de wereld om haar heen en de hemel boven haar, een zo groot geluk scheen te zijn, dat zij geen vinger behoefte te bewegen om deze vreugde te versterken. Na dat zij 's morgens druk bezig was ge weest ging zij soms op een zonnige middag doodstil in het gras liggen aan de voet van de een of andere boom, die haar een weldadige scha duw bezorgde. Zij verlange geen an der gezelschap dan dat van Caroline en het was voldoende wanneer deze binnen het bereik van haar stem was; zij behoefde niets anders te zien dan de diepe blauwe lucht en de wolkjes die verweg en heel hoog langs het he melgewelf dreven; geen ander geluid verlangde zij dan dat van een zoe mende bij, en het gefluister van een blad. In zulke uren was haar enige boek de onduidelijke kroniek van haar herinnering of de profetische bladzij de van wat zij verwachtte. Uit haar jonge ogen viel op beide boeken een heerlijk licht waarbij zij kon lezen; om haar lippen speelde zo nu en dan een glimlach die een glimp liet zien van het verhaal of van de profetie: niet droevig en niet duister. Het Lot was goedgunstig geweest voor de ge lukkige droomster en het beloofde haar nog meer te geven. In haar ver leden waren mooie herinneringen, in haar toekomst rooskleurige verwach tingen. Maar toen Caroline op een dag naar haar toe kwam om haar te waar schuwen, dat zij daar nu lang genoeg had gelegen, zag zij dat Shirley's wang nat was alsof er dauw op lag; haar mooie ogen waren vochtig en vol tranen. „Shirley, waarom huil jij?" vroeg Caroline, onwillekeurig de rtadruk leg gend op jij. Juffrouw Keelder glimlachte en wendde haar mooie hoofd naar de spreekster. „Omdat ik er zo'n gewel dige zin in heb om te huilen" zei ze; „mijn hart is zowel bedroefd als ver heugd. Maar waarom hou jij, gedul dig goed kind dat je bent, waarom hou jij mij geen gezelschap? Ik schrei alleen maar tranen die heerlijk zijn en gauw worden afgewist; jij mag bittere tranen wenen, als je dat wil". „Waarom moet ik bittere tranen wenen?" „Eenzame vogel zonder gezel!" was het antwoord. (Wordt vervolgd) VERKEERSDESKUNDIGEN, medici, arbeidsfysiologen en voedingsexperts zijn op grond van een omvangrijk internationaal onderzoek tot de conclusie ge komen dat de rijvaardigheid van de automobilist en daarmee ook de veiligheid van alle verkeersdeelnemers ten nauwste samenhangt met de voeding. Met name de samenstelling en omvang der hoofd- en tussenmaaltijden die voor of tijdens het rijden gebruikt worden, zijn van groot belang. Er is een leiddraad samengesteld waarin automobilisten en vrachtautochauffeurs belangrijke ad viezen worden gegeven ten aanzien van een goede en veilige voeding. OOK VOOR suikerzieke automobilis ten heeft men een dergelijke leiddraid samengesteld. Alleen in de Bondsrepu bliek zijn naar raming ongeveer 70.000 suikerzieke automobilisten. Ongeveer de helft van hen lijdt aan ernstige of middelzware diabetes. Onjuiste voe ding bij diabetici kan nog veel ernsti ger gevolgen hebben dan bij gezonde mensen. Vandaar, dat de voedingsad viezen voor deze categorie automobilis ten van bijzonder belang zijn voor de verkeersveiligheid. IN DE Verenigde" Staten worden se dert jaren regelmatige proeven geno men om de lichamelijke vermoeidheid te toetsen. Gebleken is, dat een wissel werking bestaat tussen voeding en rij vaardigheid. Bij lange ritten over ver schillende soorten wegen, werden op onderling geheel verschillende afstan den rustpozen ingelegd. Bij het begin en aan het einde van de rit werden de proefpersonen medisch onderzocht en voorts aan een psychotechnische test onderworpen. QUA PRESTATIE- en concentratie vermogen bleken de beste resultaten bij chauffeurs die om de twee, drie uur een poosje hadden gerust, veelal niet langer dan tien tot vijftien minuten. Het nuttigen van kleine hoeveelheden eiwit- en vitaminerijk voedsel bleek zeer gunstig voor het snel overwinnen van vermoeidheidsverschijnselen. Uit een ander onderzoek bleek, dat in het algemeen tijdens het rijden te veel wordt gegeten. Al te rijkelijke en vette maaltijden moeten worden vermeden, omdat daarom voor het stofwisselings- proc s te veel bloed aan de hersenen wordt onttrokken. De doorbloeding van de hersenen vermindert dan, hetgeen schadelijk is voor het concentratiever mogen. URENLANG rijden vooral met zeer hoge snelheden leidt tot vermoeidheids verschijnselen die catastrofale gevolgen kunnen hebben. Een ander probleem bestaat uit te lange tussenpozen tussen de maaltijden. Dit kan sterke daling van de bloedsui- kerspiegel tengevolge hebben, wat tot uiting komt in toenemende nervositeit en vermindering van het concentratie vermogen. BIJ EEN FRANS wetenschappelijk onderzoek bleek, dat het aantal onge vallen als gevolg van een te laag bloed suikergehalte het grootst is. Een kleine tussenmaaltijd, waarbij men vooral wat fruit zou moeten eten, leidt tot een snel herstel van het concentratievermogen. Vrucht- en druivensuiker komt gauw in de bloedbaan terecht en leidt tot nor malisering van de bloedsuikerspiegel, dus tot het spoedig overwinnen van vermoeidheidsverschijnselen. Dit jaar zijn er appels in overvloed. Automobilisten doen er dan ook goed a.an, wat appels mee te nemen en die tijdens de rit op te eten. Het Westduitse Genootschap voor de Voeding heeft aan de hand van de door dergelijke onderzoekingen verkregen gegevens, menu's voor automobilisten samengesteld, die in de diverse restau rants langs de Duitse snelwegen al te krijgen zijn. Bepalend is, dat de auto mobilisten overtuigd raken van de waarde voor hun gezondheid en de ver keersveiligheid van doelmatige voeding. Een Weense rijschoolhouder heeft er dit op gevonden om zijn leerlingen kort voor hun rijexamen te wennen aan het solo-rijden. De laatste lessen worden gegeven op een afgezet oefen terrein. De instructeur staat aan de kant van de weg en geeft zijn pupil in de leswagen per radiozendertje aanwijzingen. Twee normale walkie talkies volstaan voor deze radio grafische lesmethode. Advertentie Om ieder kind blij te makenNu gratis een fraai speldje bij DAM verse soepgroenten, boerenkool, wortelen en uien. Gewassen en ge sneden, fijn van smaak en puur natuur. Zo krijgt U een speldje: Knip uit ieder zakje de rode ruit (het waar merk voor alle DAM-producten); stuur 8 van deze ruiten aan Fa. F. Dam Zn., v. d. Burchstraat 3, Hoofddorp en het speldje wordt U omgaand franco thuis gezonden. 85. Met een zucht gooide Panda de meestersteen in het vijvertje. Een plons, die rimpels trok over het gelaat van Wondril, en de steen was verdwenen. „Uit stekend!" riep het spiegelbeeld, zodra het weer tot rust was gekomen. „Hiermee bewijs je, dat je de les, die je Dongadil hebt gegeven, ook zelf ter harte hebt genomen. Dat is zeldzaam in reuzenland, want hoe wei nig reuzen leven volgens de voorschriften, die ze ande ren geven? Ga nu mijn zoon. Je zult het ver brengen in de wereld!" Maar ondanks deze prijzende woorden ging Panda niet erg opgewekt naar huis. „Toch wel jam mer, dat ik die steen niet mocht houden," dacht hij. „Ik zou er heus wel voorzichtig mee geweest zijn. Geen domme dingen gewenst en zo. En dan had ik er toch echt nog veel mee kunnen doen." „Ik zal hier veel mee kunnen doen," dacht Joris, terwijl hij de stuiter bekeek, die hij nog steeds voor de meestersteen aan zag. „Maar natuurlijk zal ik er voorzichtig mee moeten zijn. Geen domheden, neen! Ik zal mijn macht oordeel kundig en volgens een weloverwogen plan aanwenden, om me in één pits rijk te fuppen..." (Van onze radio- en t.v.-medewerkster) AMSTERDAM. Joan van der Keuken zit voldaan tussen de boeken en de foto's in zijn knusse huisje aan de Amster damse Achtergracht vlakbij de Amstel. Hij is bijzonder blij met de lovende critieken die zijn laatste televisiefilm „Blind kind" gekregen heeft. „Het ligt niet helemaal aan mij dat succes. Een dergelijk onderwerp is zo emotioneel dat het iedereen pakt", zegt hij bescheiden. Joan van der Keuken heeft de laatste tijd al verscheidene films voor de VPRO gemaakt onder andere een over Lucebert, een naar aan leiding van het verhaal „Oude dame" van Remco Campert, films over Tajiri, Opland en Yrrah en een over het probleem van de Indische jongen. De critieken hierover waren ver schillend en de waarde-oordelen liepen sterk uiteen: om het eens populair te zeggen van top naar flop. Zelfs zegt hij er dit over: „Kijk, films over kunstenaars hebben maar een heel beperkt publiek. Bij de grote massa kunnen ze de be langstelling nauwelijks opwekken en wat de critici betreft: ik begrijp het allemaal niet zo goed. De ene keer zeggen ze film A is verschrikkelijk, de andere keer zeggen ze film B is geweldig. Dat ontgaat me een beetje. Beide films zijn van een en dezelfde Joan van der Keuken, die natuurlijk niet altijd even goede werkstukken kan afleve ren, maar die toch altijd zijn eigen idee en toon heeft. Mijns inziens kan je niet de ene keer heel goed en de andere keer heel slecht werk leveren. Het kan hoogstens iets minder goed of iets beter zijn". Joan van der Keuken, nu 26 jaar, sinds vier jaar getrouwd met de schilderende Yvonne Apol, heeft toen hij nog hoog en breed scholier was op het Montessori- lyceum in A'dam al van zich doen spre ken. Hij maakte toen het fotoboek „Wij zijn zeventien". „Ik ben daar verschrikke lijk beroemd door geworden. Door rede nen die deels buiten mij omgingen. Er werd namelijk een hele oorlog met waar deoordelen over dit boek ontketend". Na dat boek kwam een jaar later het grote boek „Achter glas". Hij vindt het zelf beter dan zijn eerste. Iedereen vond dat trouwens. In 1956 vertrok Joan van der Keuken naar Parijs. Twee jaar heeft hij er doorge bracht op een filmschool. In de vrije uren- zwierf hij door de stad en maakte foto's, waaruit weer een fotoboek zou moeten ont staan. „Paris Mortelle" kwam in 1963 uit in zijn 4de versie. Zelf zegt hij van dit boek het volgende: „Het is op fotografisch ge bied het beste wat ik aan compleet werk heb afgeleverd." Zijn contact met de V.P.R.O. dateert uit 1962. Deze omroep had indertijd een pro gramma met items waarbij kleine film pjes door Van der Keuken werden ge maakt. Hoewel het programma al vrij spoedig verdween was het enthousiasme voor die filmpjes zo groot dat ze een zelf standig leven gingen leiden. „Ik maak mijn televisiefilms meer als echte films dan als programma. Ze moeten buiten het kastje ook nog een essentie hebben. Wat ik bij de V.P.R.O. doe is niet typisch aan de t.v. gebonden." Soms is het niet plezierig om terug te kijken, vindt Van der Keuken. Zo maak te hij in 1959 voor O. K. en W. de film „Zondag" naar een scenario van Remco Campert. „Dat filmpje wil ik liever nooit meer zien. Het doet me zo verschrikke lijk kinderlijk en onbeholpen aan. Het is wel aardig maar eigenlijk een beetje eng". Hij heeft ook met kleur gewerkt. Een filmpje over Parijs dat hij zelf in circulatie bracht, en voor O.K. en W. een film over Amsterdam. Het filmen is voor Joan van der Keu ken, die ook nog enige tijd filmrecensent van een weekblad was, zachtjes aan hoofdzaak geworden. Het fotowerk loopt terug en niet alleen bij hem. „In fotoboe ken kun je je uitspreken, in een enkel plaatje niet, maar voor boeken is er geen markt meer en de publicatiemogelijkheden voor series foto's zijn niet bevredigend. Er zijn maar 5 of 6 grote bladen op dit gebied en daar staat iedereen al te drin gen met zijn eigen prentjes". Hij heeft altijd relatief veel geld geïn vesteerd in zijn werk. Van al zijn films laat hij copieën met ondertitels maken. Van de beste maakt hij buitenlandse ver sies en die stuurt hij dan naar interna tionale filmfestivals. „Het kost je alleen maar poen. Maar ik hoop dat het er op den duur allemaal uitkomt". Zo zijn er films van hem terechtgekomen in Knok- ke, in Venetië en in Mannheim. Zijn laat ste produkt „Blind kind" is aangekocht door de Belgische televisie. Hoe het met de verdiensten van een jong filmer staat. „Je verdient eigenlijk net iets te krap geld maar dat vind ik nooit een probleem. Er blijven genoeg commerciële schnab bels over om de zaken een beetje draaien de te houden". O.K. en W. is ook altijd een uitkomst. Zo maakt Van der Keuken nu een ab- Joan van der Keuken stracte speelfilm wel met figuren maar zonder consequent logische verhaal. WE VRAGEN hem wat hij van de Ne- derlandse film vindt. „Van tijd tot tijd staat er ergens een heer op die dan vertelt dat het met de Nederlandse film zo slecht gaat, maar dat is helemaal niet waar. De Nederland se film is beter dan ooit. Er is een jonge frisse mentaliteit en een ongekende zeg gingskracht. Er zijn ook veel jongeren die geweldig werk presteren. Om een paar namen te noemen: Van der Elsken, Vrijman en Pim de la Para. Toen ik be gon was dat allemaal anders. De „jonge geest" ontbrak toen. Dat het nu allemaal zo fijn gaat it toch wel te danken aan de televisie. Die geeft veel opdrachten aan jonge filmers en dat is voor ons een geweldige stimu lans. Je kunt je filmisch denken namelijk niet ontplooien als er door gebrek aan be langstelling van de buitenwereld een dure film op de plank blijft liggen. Het is fnuikend als je te weinig opdrachten hebt, om daarnaast je eigen ideëen te kunnen uitwerken. Dan ga je je frustraties uit praten. Vandaar dat er ook zoveel zwet- sers over de film zijn. Er zijn natuurlijk ook wel bezwaren aan het werken voor de t.v. verbonden. Je moet kunst voor het volk brengen. Vroeger was ik laaiend enthousiast voor dat idee. Langzamerhand merk je dat als je even afwijkt van dat wat van je verwacht wordt, de mensen je niet meer moeten hebben. In een sombere bui denk ik ook wel eens dat het zonde is van alle moeite die ik doe, want iedereen zit toch maar duf zijn televisie-avondje te kijken. Ongeacht of het goed of slecht is. Maar aan de andere kant is de televisie een regelmatige afnemer en dankzij de t.v. komt er tenminste een gezonde continui- teit in je werk".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 15