De mijter van Sinterklaas
De Sint
voor
het kind
m
DINSDAG 1 DECEMBER 1964
7
7
8
10
12
13
IA
I?
16
17
18
19
20
21
22
23
2A
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
3?
36
37
38
39
AO
Al
A2
A3
AA
A 5
6A
65
66
67
68
69
70
71
72
73
7A
75
76
77
78
79
80
81
OP BIJGAANDE TEKENING STAAN 81 SINTERKLAASSTAVEN
AFGEBEELD. TWEE DAARVAN ZIJN PRECIES GELIJK. HET
GAAT EROM DEZE TWEE GELIJKE STAVEN TE ONTDEKKEN,
DE NUMMERS ERVAN OP EEN BRIEFKAART TE SCHRIJVEN
EN DEZE BRIEFKAART AAN ONS BLAD TE ZENDEN. ONDER
DE GOEDE OPLOSSERS WORDEN 81 BANKETSTAVEN VER-
DEELD, DIE VRIJDAG OF ZATERDAG BIJ DE GELUKKIGEN
ZULLEN WORDEN THUISBEZORGD. DE BRIEFKAART MOET
VÓÓR DE LAATSTE BUSLICHTING VAN MORGENAVOND
ZIJN GEPOST.
Zoals u ziet: een vluggertje van een puzzel, ter opluistering van de Sinter-
klaasweek. Wilt u kans maken op zon reuze-banketstaaf, ga dan dadelijk
aan het werk en zoek de twee gelijke staven. Post de briefkaart zo snel
mogelijk! U behoeft alleen het adres van ons blad te vermelden en op
de andere zijde van de briefkaart de twee nummers, met daarboven in grote
letters: STA VEN-WEDSTRIJD.
Wij staan te springen om de 81 staven bij de winnaars thuis te brengen. En
waar wij helaas niet komen, daar wensen wij desondanks toch allen een
prettig Sinterklaasfeest!
Banketstaven voor Sinterklaasstaven
ffffff
t?fft??tt
f f f
tffffff
$f
fttt
Ieder jaar neemt Sinterklaas met zijn
zwarte Pieten de boot naar het koude
Nederland. Nu zal ik jullie eens ver
tellen wat hem vorig jaar overkwam!
Sinterklaas wilde graag even een frisse
neus halen op het dek van de boot en
één van de Zwarte Pieten ging met
hem mee. Er stond een flinke bries
maar dat vond Sinterklaas juist fijn.
Er kwam een harde rukwind en daar
vloog de mijter van Sinterklaas over
boord. (Jullie weten dat de hoed van de
Sint een mijter heet).
„Oooo," riep Sinterklaas, „m'n mij
ter! En het was nog wel mijn mooiste
en hij zat zo lekker! Nu moet ik mijn
daagse op en straks komen we in
Nederland aan. Oooooo." „Kom, kbm
Sinterklaas," zei Zwarte Piet, „uw
daagse mijter is nog heel netjes en we
kunnen toch een andere kopen." Maar
Sinterklaas vond het heel erg en moest
even een traan wegpinken. Hij zag er
vreemd uit zo zonder mijter, zijn grijze
haar wapperde in de wind. „Laten we
weer naar binnen gaan Sinterklaas, u
vat nog kou," zei Zwarte Piet.
Sinterklaas had er nu ook genoeg van
om op het dek te staan en dus gingen
ze maar naar hun hutten. Ondertussen
dobberde de mijter vrolijk op de gol
ven. Toen hij al een hele tijd in het
water gelegen had kwam er een gewel
dige golf en hup die gooide de mijter
op het strand, vlak voor twee kleine
kinderklompen. Die klompjes waren
van kleine Jeroen. Hij speelde wat bij
de zee, hij woonde er ook zo dicht bij!
Achter het eerste hoge duin lag het
kleine huisje waar hij woonde en even
verder het land in lag het dorp met de
oude kerk, de smalle straatjes en de
lage huisjes. De vader van Jeroen was
visser, hij was dikwijls op zee maar nu
zijn boot gemaakt werd was hij een
paar dagen thuis. Jeroen wist niet wat
hij zag toen hij de mijter vond. Hij
was nat natuurlijk maar Jeroen zag
best dat hij mooi was.
„De mijter van Sinterklaas", dacht
hij. „Maar nu is hij van mij, lekker,
eerlijk gevonden." Hij nam hem onder
zijn arm en stapte vlug naar huis. Er
was niemand in het huisje te zien alleen
zusje zat in haar kinderstoel te kraaien.
Jeroen klom de ladder naar het zol-
iertje op, daar stond zijn bed en daar
was ook zijn „geheime hoek". Er lag
een mooie, grote schelp die hij gevon
den had, een oude hengel en nog veel
meer. De mijter kwam er nu ook bij
te liggen. Toen hij droog was, was hij
nog mooier geworden en Jeroen ging er
steeds naar kijken. Die avond zei de
vader van Jeroen onder 't eten: „Sin
terklaas is vandaag in de stad aange
komen heb ik horen zeggen. Hij komt
over een paar dagen ook naar ons dorp.
Dan gaan wij ook kijken hè moeder?"
Jeroen kreeg een kleur van schrik.
Dat had hij niet verwacht, hij kreeg
haast geen hap meer door zijn keel. Na
het eten ging hij zó vlug naar bed dat
zijn moeder een beetje verwonderd
keek. Maar hij kon niet in slaap komen
en toen hij eindelijk in slaap gevallen
was droomde hij van allemaal mijters.
Ze bedolven hem helemaal, hij kreeg
het er benauwd van en met een
schreeuw werd hij wakker. Hij ging
rechtop in zijn bed zitten en uren bleef
hij luisteren of hij ook het paard van
de Sint op het dak hoorde. De volgende
dag was hij zo stil dat zijn moeder
vroeg of hem iets scheelde. Jeroen zei
niets en grote tranen drupten op de
grond.
„Als morgen Sinterklaas hier komt
ga ik vast in de zak," snikte hij.
„Malle jongen," zei zijn moeder,
„waarom zou jij in de zak moeten?"
Toen vertelde Jeroen van de mijter
die hij op het strand gevonden had en
die nu op zolder lag. Jeroens moeder
droogde zijn tranen af en zei: „Ik weet
wat. Als Sinterklaas hier komt zeggen
we hem natuurlijk niet dat je de mijter
had willen houden maar we geven hem
gewoon terug."
Daar had Jeroen nog niet aan ge
dacht en gauw haalde hij de mijter van
boven. Zijn moeder borstelde hem af
en hij zag er werkelijk weer heel mooi
uit. Toen Sinterklaas het dorp binnen
reed waren ze allemaal op het dorps
plein: Jeroen, zijn vader en moeder en
ook zijn zusje, dat op moeders arm zat.
De burgemeester stond met zijn ambts
keten om op het bordes van het stad
huis want Sinterklaas zou op het stad
huis ontvangen worden. De rode loper
lag al uit, het was gelukkig ook mooi
weer.
Nadat ze een poosje gewacht hadden
kwam Sinterklaas er op zijn mooie wit
te schimmel aanrijden. De mensen
wuifden en de Zwarte Pieten strooiden
pepernoten. Bij het stadhuis gekomen
steeg Sinterklaas van zijn paard. Toen
stapten Jeroen en zijn vader naar vo
ren. Jeroen hield de hand van zijn va
der stevig vast en in de andere hand
hield hij de mijter die zijn moeder in
een stuk papier met een mooi lintje
erop verpakt had. Jeroens vader vertel
de Sinterklaas dat Jeroen de mijter had
gevonden en hem wilde teruggeven.
Sinterklaas keek heel blij. Jeroen gaf
de mijter aan Sinterklaas en Sinter
klaas gaf Jeroen een hand.
„Welbedankt hoor kereltje," zei hij.
„Ik vind het erg fijn dat ik mijn mijter
terug heb. Hoe heet je wel?"
Jeroen zei zachtjes: „Jeroen, Sinter
klaas."
„Jeroen, dat is een aardige naam,"
zei Sinterklaas. „Piet geef jij Jeroen
eens een handje pepernoten." En tegen
Jeroens vader: „Ik zou graag even bij
u thuis komen als ik hier klaar ben
dan kunt u mij alles precies vertellen."
Zo kwam het dat de Sint op bezoek
ging bij Jeroen.
Sinterklaas had zijn mooie mijter
weer op en had voor iedereen mooie
cadeaus meegenoemen. Jeroen kreeg
een fijne wollen trui en een boot om
mee in zee te spelen. Jeroen was er
erg blij mee en wat sliep hij die nacht
fijn, de boot naast hem op het tafeltje!
Zo was alles toch nog goed voor hem
afgelopen. W. R.
I 1
1
Zie ginds komt de stoombootEn
op die stoomboot staan Sinterklaas
en zvjn zwarte Pietermannen. Maar
wat is dat nu? Op deze tekening
heeft zwarte Piet een wit gezicht
en Sinterklaas heeft niet eens een
rode mantel aan. Pak maar gauw je
kleurpotloden of kleurkrjjtjes en laat
maar eens zien hoe ze er écht
uitzien.