SHIRLEY Reeds drie eeuwen koopcentrum voor „buitenman" en vreemdeling Luxueuze moderne winkelpuien onder 17de eeuwse trapgevels PANDA EN DE MEESTER-BALLONNIST TUSSEN HEMEL EN AARDE Rechter Tie mk Wél een paardentram Volgende week: ideale maansverduistering Ons vervolgverhaai door Charlotte Brontë mmmmm Duitsers beledigen Nigerianen Hoofdstedelijke Leidsestraat jubileert Driepitters Géén station Jong gebleven Pantoffelparade door dr. Robert van Gulik MAANDAG 7 DECEMBER 1964 G. v. W. I wwwwwgwmiwiiwmi. 77) „Shirley, ik kan alles zeggen wat je wenst. Shirley, ik houd van je." „Morgen wens je me naar Jeri cho, Lina." „Dat is niet waar. Ik raak elke dag meer aan je gewend meer op je gesteld. Je weet dat ik te Engels ben om opeens vurige vriendschap te voelen; maar jij bent zoveel beter dan gewone jij bent zo anders dan alledaagse jonge dames. Ik zie tegen je op, ik waardeer je. Je bent me nooit tot last, nooit. Geloof je wat ik zeg?" „Voor een deel," zei juffrouw 'Keel- dar met een ietwat ongelovige glim lach; „maar je bent een eigenaar dig wezen. Zo rustig als je er uitziet, binnenin je is ergens zowel een kracht als een diepte, die niet gemakkelijk bereikt, of op prijs gesteld wordt. En je bent ongetwijfeld niet gelukkig." „En ongelukkige mensen zijn zel den goed bedoel je dat?" „Helemaal niet. Ik bedoel eigenlijk dat ongelukkige mensen dikwijls door iets in beslag genomen zijn, en niet in de stemming om met mensen van mijn soort te praten. Bovendien is er een soort ongelukkig-zijn, dat niet al leen terneerdrukt maar verteert, en ik vrees dat jij daar aan lijdt. Heb je iets aan medelijden, Lina? Als dat zo is, neem het dan aan van Shir ley; zij biedt het je met volle han den aan en verzekert je, dat het geen namaak is." „Shirley, ik heb nooit een zuster gehad jij ook niet; maar op dit ogenblik zie ik opeens duidelijk hoe zusters tegenover elkaar voelen. Ge negenheid die verstrengeld is met hun leven, die door geen gevoelsschokken ontworteld kan worden, die door klei ne ruzietjes alleen maar een ogenblik vertrapt wordt om zich dan weer fris ser op te richten zodra de druk weg genomen is genegenheid waarvan een hartstocht het ten slotte niet kan winnen, waarmee zelfs de liefde niet meer kan doen dan wedijveren in kracht en zuiverheid. De liefde kwetst ons zo, Shirley ze is zo martelend, zo pijnigend en zij verbrandt met haar vuur al onze sterkte; in genegen heid is geen pijn en geen vuur, slechts voedsel en balsem. Ik voel mij ge steund en gekalmeerd wanneer jij dat wil zeggen, jij alleen bij mij bent, Shirley. Geloof je me nu?" „Ik ben altijd goedgelovig als het geloof mij aanstaat. Wij zijn dus wer kelijk vriendinnen, Lina, ondanks de zwarte eclips „Dat zijn wij zeker," antwoordde de ander, terwijl zij Shirley naar zich toe trok en haar uitnodigde om te gaan zitten, „wat er ook gebeurt." „Goed, dan gaan wij over iets an ders praten dan over de Lastpost." Maar op dat moment kwam de pre dikant binnen en het „iets anders" waar juffrouw Keeldar over wilde praten werd niet meer aangeroerd tot dat zij vertrok. Toen bleef zij een paar minuten in de gang staan om te zeggen: „Caroline, ik moet je vertellen dat er een zware last op mijn geest drukt; mijn geweten is heel onrustig alsof ik een misdaad had begaan of van plan was te begaan. Je moet begrijpen, dat het niet mijn particuliere geweten is, maar dat van de grondbezitster en ambachtsvrouwe. Ik ben in de greep geraakt van een adelaar met ijzeren klauwen. Ik ben onder een starre in vloed terecht gekomen, waarmee ik het niet helemaal eens ben, maar waar ik niets tegen kan doen. Er zal binnenkort iets gebeuren, vrees ik, waar ik maar liever niet aan denk. Om mijn geest te verlichten en het kwaad te verhinderen, voor zover ik kan, ben ik van plan een reeks goede werken te ondernemen. Wees dus niet verrast indien je mij plotseling ont zettend liefdadig ziet worden. Ik heb er geen idee van hoe ik beginnen moet, maar jij moet me raad geven, wij zullen morgen verder over dit onderwerp spreken; en vraag alsje blieft of die brave vrouw, juffrouw Ainley, op Fieldhead wil komen: ik heb het plan mij onder haar leiding te stellen. Zal zij niet een voortreffe lijke leerling aan mij hebben? Vertel haar maar vast, Lina, dat ik wel goe de bedoelingen heb, maar een tame lijk verwaarloosd karakter, dan er gert zij zich minder aan mijn on wetendheid over verenigingen, die kleren uitdelen en zo.!' De volgende morgen vond Caroline Shirley met een strak gezicht voor haar bureau zitten met een kasboek, een stapel bankbiljetten en een goed gevulde beurs vóór zich. Zij zag er heel ernstig uit, maar scheen in ver legenheid te zijn. Zij zei dat ze eens een blik geworpen had op de weke lijkse uitgaven voor het huishouden omdat zij trachtte uit te vinden waar zij op bezuinigen kon; zij had zo juist ook mevrouw Gill, de huishoudster, een verhoor afgenomen en haar weg gestuurd in het idee dat haar (Shir ley's) brein beslist in de war was. ..Ik heb haar op de plicht gewezen omzichtig te zijn," zei zij, „op een voor haar geheel nieuwe wijze. Ik ben zo welsprekend geweest op het punt van zuinigheid, dat ik er zelf verbaasd over was; want het is een geheel nieuw denkbeeld, weet je. Ik heb tot voor kort nooit over het onderwerp nagedacht, laat staan gesproken. Maar het is allemaal theorie; want toen ik over de praktijk begon, kon ik ner gens op bezuinigen. Ik was niet flink genoeg om één pond boter te schrap pen, of met enig helder resultaat een onderzoek in te stellen naar de be stemming van vet, spek, brood, koud vlees, of welk ander voordeeltje dan ook dat de keuken oplevert. Ik weet dat wij nooit een feestverlichting heb ben op Fieldhead, maar ik kon niet vragen waar al die onverklaarbare ponden kaarsen voor dienden. Wij wassen niet voor de parochie, en toch bekeek ik zwijgend hoeveelheden zeep en bleekpoeder, die erop berekend sche nen de ongerustheid van de allerbe zorgdste onderzoeker naar onze hou ding tegenover deze artikelen weg te nemen. Ik voed mij niet uitsluitend met vlees, en mevrouw Pryor even min, ook mevrouw Gill zelf niet; toch zei ik alleen maar „hm" en deed mijn ogen wijd open toen ik rekenin gen van de slager zag, waarvan de som dit feit deze onjuistheid bedoel ik bewezen. Caroline, je mag mij uitlachen, maar je kunt mij niet ver anderen. Ik ben een lafaard op be paalde punten dat voel ik. Er is een minderwaardig bijmengsel van morele lafheid in mijn karakter. Ik bloosde en liet mijn hoofd hangen voor' mevrouw Gill, toen zij haperend bekentenissen had moeten afleggen tegenover mij. Ik kon de moed niet opbrengen er zelfs een toespeling op te maken laat staan te bewijzen dat zij een bedriegster is. Ik bezit geen kalme waardigheid geen echte moed." „Shirley, wat is dat voor een aan val van onrechtvaardige zelfkritiek? Mijn oom, die zich niet te buiten gaat aan waarderende woorden over vrou wen, zegt dat er geen tienduizend mannen in Engeland zijn, die zo waar lijk onbevreesd zijn als jij." „Ik ben onbevreesd lichamelijk; ik maak mij nooit zenuwachtig over gevaar. Ik raakte mijn zelfbeheersing niet kwijt, toen ik het grasveld met de sleutelbloemen alleen overstak en de grote, roodbruine stier van de heer Wynne brullend voor mij opdook, zijn smerige, boze kop voorover boog en naar mij toe kwam hollen; maar ik durfde mevrouw Gill niet te schan de maken en haar in verwarring brengen. Jij hebt op bepaalde gebie den twee tienmaal zoveel geest kracht als ik, Caroline. Niemand zou jou kunnen overhalen langs een stier te lopen, al zag hij er nog zo rustig uit; maar je zou er mijn huishoudster met klem op hebben gewezen dat zij verkeerd had gehandeld; dan zou je haar vriendelijk en verstandig hebben vermaand en ten slotte, denk ik als zij tenminste berouw toonde haar heel vriendelijk hebben vergeven. Tot zo'n handelwijze ben ik niet in staat. Toch zie ik dat wij, niettegenstaande de verregaande beetnemerij, niet bo ven ons inkomen leven; ik heb contan ten tot mijn beschikking en ik moet er werkelijk iets goeds mee doen. De armen van Briarfield zijn er slecht aan toe; ze moeten geholpen worden. Wat moet ik doen, Lina, wat denk ij ervan? Moet ik dat geld maar niet liever meteen uitdelen?" (Wordt vervolgd) lilllllllllllllllllllllill Van onze correspondent) AMSTERDAM. Iedere straat heeft zijn eigen verhaal, maar zulke verhalen worden zelden geschreven. Dat dit van daag gebeurt met de Leidsestraat van Amsterdam komt, om dat het een bijzondere straat is, die bovendien jubileert. Zij is zeker niet de bekendste de faam van de Kalverstraat, die door de plaatselijke VVV in een vlaag van chauvinistische overmoed wel eens „de winkelstraat van Europa" wordt genoemd, komt stellig op de eerste plaats. Maar onmiddellijk daarop volgt de Leidsestraat, een der weinige die aan Amsterdam het karakter van een mondaine wereldstad geven. Een straat met exclusieve modemagazijnen, delicatessen- winkels, cafés, kunsthandels, boekwinkels en boekingskan toren van luchtvaartmaatschappijen. Iedereen die Amsterdam heeft bezocht, of hij nu uit Appelscha, Heerenveen, Tiel, Washington, Livorno of Cairo komt, bewaart in zijn herinne ring niet alleen het beeld van de winkels en lichtreclames in die tien meter smalle straat, maar ook: van de eindeloze rij voortsukkelende auto's, trams die zich op onbegrijpelijke wijze een weg door de ver keerschaos banen, die onna volgbare acrobatiek van de fietsers, de kosmopolitische aard van de voorbijgangers en vooral ook de vele hier fla nerende mooie of althans mo dieus geklede vrouwen, van wie de Amsterdammer zelf zich telkens weer afvraagt waar zij in hemelsnaam blijven als zij Koningsplein of Leidse- plein hebben bereikt Wie hier loopt, kijkt veel om zich heen maar zelden naar boven. Wie dat wel doet, ziet boven de moderne winkel puien tot zijn verrassing een reeks verrukkelijke zeven- tiende-eeuwse geveltjes. Want zo oud is de Leidsestraat. In november 1664, precies 300 jaar geleden, werden de eerste huizen door de bewoners betrokken. OP OUDE kaarten is te zien, dat er reeds aan het eind van de zestiende eeuw een (vermoedelijk zeer modderig) pad liep van Singel naar Overtoom. In 1663 besloten schout en schepenen van „Aemstelredam' die weg te verbeteren en de aan weers zijden liggende erven te verkopen. Die nieuwe Leidsestraat zou de nieuwe grach tengordel doorsnijden. Honderden pol Amsterdammers warén namelijk juist- in die jaren doende, de Heren-, Keizers- en Prinsengrachten te graven. De Leidse straat kreeg een belangrijke functie toebe deeld in het stratenplan van de stad. Zij verbond de dam in de Singel, die de naam Koningsplein kreeg, met de Leidsepoort, waar ten gerieve van de boeren en kooplie den van buiten een groot wagenplein werd aangelegd: het Leidseplein. Maar behalve een belangrijke verkeers ader, is de Leidsestraat van meet af aan ook winkelstraat geweest. De percelen grond werden tegen prijzen van 900 tot 5000 gulden! verkocht aan een barbier, een slotenmaker, een kuiper, een molenaar, een ijzerkoper, een vleeshouwer en een tabakverkoper. De ambachtslieden ver plaatsten hun zaken alras naar elders, de neringgedoenden namen de straat in bezit. Het Leidseplein, 300 jaar geleden nog parkeerplaats voor karren en rijtui gen van „buitenlui", is langzamer hand in zijn geheel ten goede ge komen aan het rijdende verkeer. De verbinding naar de binnenstad is de smalle sleuf in de 17de eeuwse huizen, die Leidsestraat heet. EEN STRAAT van standing is de Leidse straat door de eeuwen heen altijd wel ge weest. Evenals nu, kwam er vroeger veel geld binnen van niet-Amsterdammers, die er inkopen kwamen doen. De ligging van het Leidseplein als groot parkeerterrein voor paard- en -wagens en rijtuigen bracht de buitenlui ertoe via de Leidsestraat naar de binnenstad te lopen. Als straat van standing heeft men altijd kunnen bogen op een goede straatverlichting. In 1770 was er zelfs sprake van een primeur, die grote belangstelling trok: de nieuwe „lantaarens met twee of drie pitten en terugkaatsende spiegels." In 1742 woonden er blijkens een belas tingkohier in de Leidsestraat 122 belasting plichtigen, die samen 93 dienstboden hiel den. Dat was ruim anderhalf maal zoveel als in de toenmalige Utrechtsestraat het geval was en zelfs tweemaal zoveel als in de Vijzelstraat. In de Leidsestraat was in de achttiende eeuw ook te vinden de „def tige chocoladewinkel" van Casper Flick, waar 'n geheel nieuwe lekkernij werd ver vaardigd en verkocht, namelijk een klein 8. Jolliepop voelde zich als iemand, die een roltrap de verkeerde kant op gaat. Hoezeer hij zich ook langs de touwladder omhoog repte, toch bleef hij op dezelfde plaats; binnen bereik van de mattenklopper, die door de boze boerin krachtig werd gezwaaid. Maar gelukkig kwam er nu eindelijk uitkomst voor de geplaagde knecht De ballonnist had zijn mandje bereikt en gooide vlug ballast uit, zodat de dalende beweging van de ballon in een opwaartse overging. Nog een laatste maal plaatste de mattenklopper een treffer, toen schoot Jolliepop om hoog aan het slingerende touwwerk. „Een uiterst onaan gename ervaring", mompelde hij. „Foei! Zelden heb ik zoveel ruwheden moeten doorstaan. En dat alles door het onverantwoordelijk ballonvaren van die roekeloze luchtreiziger! Ik zal hem eens ernstig onderhouden!" Hij wierp rillend een blik in de diepte en beklom met knikkende knieën het zwaaiende geval. Maar toen hij eindelijk de mand bereikte, wachtte hem daar een nieuwe ergernis: daar stond de ballonnist weer te schud den, ten prooi aan een van zijn onbedaarlijke lachbuien. „Nu is het genoeg, meneer!" riep Jolliepop met tril lende stem. „Ik eis, dat u ons dadelijk omlaag voert! Onmiddellijk!" rond chocolaadje met een platte en een bolle zijde, dat de naam van zijn maker kreeg en, jawel, ook nu nog steeds „flikje" heet. Uit verkeerstechnisch oogpunt bekeken is de Leidsestraat, die nog steeds een van Amsterdam belangrijkste verkeersaders is, in 1964 een onding. Zij zou zeker vijf tot achtmaal breder moeten worden. Bijna was dat gebeürd, in 1864, dus nu precies 100 jaar geleden. Heel Amsterdam wond zich op over het plan van dg spoor wegen om aan het IJ een centraal station te bouwen. Het stadsbestuur, daarin ge steund door de meerderheid van de Am sterdammers, stelde voor, bij het Leidse plein een groot spoorwegstation te bouwen. De Leidsestraat zou dan worden afgebro ken en verbreed om een brede aanvoer- weg te kunnen aanleggen. Maar het Am sterdamse plan moest het (ook toen al!) afleggen tegen de wil van de regering. Het centraal station kwam aan het IJ en dat zal nu nog door slechts weinigen worden betreurd. Het gevolg was dat de Leidse straat niet werd verbreed. Ook dat wordt niet betreurd. Want hoewel er aan een brede verbinding tussen binnenstad en de westelijke stadsdelen grote behoefte be staat, zal het logischer zijn, deze te ma ken met een doorbraak ten noordwesten van de Leidsestraat. Het Leidseplein kreeg geen station, maar er kwamen wel rails: in 1873 bracht de paardetram een verbinding tussen dit ver maarde plein en Artis tot stand. Het Leid seplein had die vermaardheid niet meer vanwege het parkeren van karren en rij tuigen, maar door de stadsschouwburg. Sinds 1774 heeft daar een bloeiend toneel leven gezeteld, dat twee grote schouwburg branden overleefde. Het huidige gebouw daterend uit 1894 is het derde. DE LEIDSESTRAAT is ondanks haar 300 jaren jong gebleven. Hier klopt „het hart" van Amsterdam, hier hebben alle grote luchtvaartmaatschappijen hun kan toren gevestigd, hier bruist het leven 24 uur van de dag. Zodra 's avonds de win keldeuren sluiten en de lichten van de kan toren doven, flitsen de neonletters aan van de talloze café's, bars en restaurants in de naaste omgeving en komt het vermaaks- leven op gang, dat tot de vroege ochtend voortduurt. Het is met name die Leidsestraat, waar mee Amsterdam zich in het buitenland zo goed kan „verkopen". Vergelijkbare exclu sieve winkelstraten zijn ook in andere ste den wel te vinden, maar hier is zoveel typisch-Amsterdams, dat velen er oceanen voor overvliegen om het te beleven. De geveltjes? Zij zijn misschien het laatste dat opvalt. Het is gewoon een wandelinge tje van Koningsplein naar Leidseplein, dat met name de buitenlandse toeristen fasci neert. GEWOON slenteren langs de winkels, botsen tegen de voorbijgangers, even luiste ren naar een orgel, dat altijd wel ergens in een zijstraatje staat te jengelen, blijven staan op de bruggen van de in alle jaar getijden betoverende grachten met het Singel mee vier in getal en alle vier met een eigen gezicht even binnenwippen in de broodjeswinkel van Van der Steen, waar hoge magistraten van 't nabijgelegen Paleis van Justitie hun broodje kauwen te midden van studenten, glazenwassers en directeuren van bedrijven, toeristen, straat makers, kantoormeisjes en juffen die be roepshalve pas in de namiddag hun ontbijt komen nuttigen, of koffiedrinken in de es pressobars, waar uitsluitend Italiaans wordt gesproken, of, nou ja, De Leidse straat betekent een reeks van attracties voor ieder, die ogen en oren open houdt. En tenslotte is het verkeer, zelfs nu de fietsers uit de Leidsestraat zijn verban nen, typisch Amsterdams: chaotisch. De Amsterdamse V.V.V. zou de Kalverstraat misschien nog kunnen missen, maar de Leidsestraat nooit. Een echte, mooie, ouder wetse, totale maansver duistering wacht ons in de nacht van vrijdag 18 op zaterdag 19 december. Bijna krijg ik de neiging te schrijven: haast u want in de komende elf jaar zal er in het Bene- luxgebied niet meer zo'n mooie te zien zijn. De ruimtevaart, de electronica, de automati sering, het onbemande ruimteonderzoek zij hebben ons langzamer hand bijna vervreemd van het feit dat wij ook nog wel eens met het blote oog en zonder ingenieuze instrumenten een hemel verschijnsel kunnen waar nemen. Maar op 19 december in de ochtend (02.00 uur) krijgen wij dan nog eens een kans: de zeer hoog aan de hemel staande mid- winter-vollemaan loopt die nacht door de scha- duwkegel van de aarde. Om precies twee uur treedt de maan de (kern)- schaduw van de aarde binnen. De donkere vlek die op dat tijdstip zicht baar wordt aan de linker- maanrand zal zich in de loop van het daaropvol gende uur over de hele maanschijf uitbreiden om 03.08 is die hele schijf donker, dan begint de fase van de totaliteit. Die zal bij deze eclips 59 mi nuten duren. Om 04.07 uur namelijk wordt aan de linkermaan- rand weer een helder plekje zichtbaar: het zon- licht dringt hier al weer door en breidt zich in de loop van de komende 68 minuten gaandeweg over de hele maan uit: om 05.15 zaterdagochtend eindigt deze verduistering. Maansverduisteringen ont staan wanneer zon, aarde en maan in één lijn staan, zodat de aarde het zon licht onderschept voor de maan. Ditmaal gebeurt dat onder ideale omstan digheden: de volle maan die op 19 december wordt verduisterd is de mid- wintervollemaan. En mid den in de winter wy zijn twee dagen van de langste nacht af staat de volle maan even hoog aan de hemel als de zon 's zomers. Geen last dus van horizon-heiïgheid en dergelijke. Verder vallen èn het begin van de eclips èn het einde op tijdstippen die ver na, respectievelijk voor zonsondergang lig gen. Het verschijnsel is dus van begin tot eind te volgen. Ook werkt als „sociale" omstandigheid het feit mee dat de mees ten onzer tegenwoordig op zaterdagochtend kun nen uitslapen en zo de ge derfde nachtrust kunnen inhalen. Een reden temeer voor het opofferen van een paar uur slaap is het feit dat deze totale maaneclips de laatste is die wij voor lopig (tot 18 november 1975) in onze streken te zien zullen krijgen. Als de hemel nu maar onbewolkt wil zijn! 'ff «I roti i 'lie ,b( (Van onze correspondent) BONN Dat er twintig jaar na de on dergang van het „derde rijk" nog altijd Duitsers zijn die niets hebben geleerd of die het geleerde al weer hebben vergeten, is dezer dagen duidelijk geworden te Kaufbeuren, een plaatsje in Beieren in de buurt van Landsberg. In Kaufbeuren is een opleidingskamp voor de landmacht. Daar ontvangen thans ook militairen uit Nige ria hun opleiding. Reeds verscheidene ma len zijn deze negers door Duitse burgers beledigd. Vorige week kwam het zelfs tot een handgemeen toen Nigerianen zich moesten verdedigen tegen een aanval van burgers in een café. Een Duitse soldaat kwam hen te hulp. Hij werd afgetuigd door zijn landgenoten- in-civiel. Daarna wierpen die hem in een vijver. Daaruit konden de Nigerianen hem slechts met moeite redden. Een andere avond hebben twee Duitse en Nigeriaanse soldaten tegen een over macht van 24 Duitse burgers moeten vech ten door wie ze waren geprovoceerd, be ledigd en geslagen. Ook hier was de oor zaak weer de lompe behandeling van een Nigeriaan door Duitsers. In cafés worden de kleurlingen niet of onbeschoft bediend en als regel voor „var ken" e.d. uitgescholden. Het is begrijpe lijk dat de aanstaande Nigeriaanse pilo ten er genoeg van hebben en via hun am bassade in Bonn hebben geprotesteerd te gen de houding van de burgerbevolking. Er zullen thans patrouilles van de mili taire politie in het dorp worden gestatio neerd. Een commissie van onderzoek, sa mengesteld uit officieren van de lucht macht en van de stedelijke politie heeft vastgesteld dat in geen enkel geval het gedrag van de kleurlingen aanleiding ge geven heeft tot de gewelddaden van de burgers. ITOTOWÏS-WT. HIER.TSJIAOTAI, NEEM DEZE STREN6 KOPER STUKKEN EN DA MET ME MEE 6001 DE STRENS VIER INTSJIA0TA! ZIEDAAR,HUN BOOD SCHAP KOMT REEDS NAAR DE OPPERVLAKTE DE BAK WATER

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 6