SHIRLEY
Reeds drie eeuwen koopcentrum
voor „buitenman" en vreemdeling
Luxueuze moderne winkelpuien
onder 17de eeuwse trapgevels
PANDA EN DE MEESTER-BALLONNIST
TUSSEN
HEMEL
EN
AARDE
Rechter Tie
mk
Wél een paardentram
Volgende week:
ideale maansverduistering
Ons vervolgverhaai
door Charlotte Brontë
mmmmm
Duitsers beledigen
Nigerianen
Hoofdstedelijke Leidsestraat jubileert
Driepitters
Géén station
Jong gebleven
Pantoffelparade
door dr. Robert van Gulik
MAANDAG 7 DECEMBER 1964
G. v. W.
I
wwwwwgwmiwiiwmi.
77)
„Shirley, ik kan alles zeggen wat je
wenst. Shirley, ik houd van je."
„Morgen wens je me naar Jeri
cho, Lina."
„Dat is niet waar. Ik raak elke dag
meer aan je gewend meer op je
gesteld. Je weet dat ik te Engels
ben om opeens vurige vriendschap te
voelen; maar jij bent zoveel beter
dan gewone jij bent zo anders dan
alledaagse jonge dames. Ik zie tegen
je op, ik waardeer je. Je bent me
nooit tot last, nooit. Geloof je wat ik
zeg?"
„Voor een deel," zei juffrouw 'Keel-
dar met een ietwat ongelovige glim
lach; „maar je bent een eigenaar
dig wezen. Zo rustig als je er uitziet,
binnenin je is ergens zowel een kracht
als een diepte, die niet gemakkelijk
bereikt, of op prijs gesteld wordt. En
je bent ongetwijfeld niet gelukkig."
„En ongelukkige mensen zijn zel
den goed bedoel je dat?"
„Helemaal niet. Ik bedoel eigenlijk
dat ongelukkige mensen dikwijls door
iets in beslag genomen zijn, en niet
in de stemming om met mensen van
mijn soort te praten. Bovendien is er
een soort ongelukkig-zijn, dat niet al
leen terneerdrukt maar verteert, en
ik vrees dat jij daar aan lijdt. Heb
je iets aan medelijden, Lina? Als dat
zo is, neem het dan aan van Shir
ley; zij biedt het je met volle han
den aan en verzekert je, dat het geen
namaak is."
„Shirley, ik heb nooit een zuster
gehad jij ook niet; maar op dit
ogenblik zie ik opeens duidelijk hoe
zusters tegenover elkaar voelen. Ge
negenheid die verstrengeld is met hun
leven, die door geen gevoelsschokken
ontworteld kan worden, die door klei
ne ruzietjes alleen maar een ogenblik
vertrapt wordt om zich dan weer fris
ser op te richten zodra de druk weg
genomen is genegenheid waarvan
een hartstocht het ten slotte niet kan
winnen, waarmee zelfs de liefde niet
meer kan doen dan wedijveren in
kracht en zuiverheid. De liefde kwetst
ons zo, Shirley ze is zo martelend,
zo pijnigend en zij verbrandt met
haar vuur al onze sterkte; in genegen
heid is geen pijn en geen vuur, slechts
voedsel en balsem. Ik voel mij ge
steund en gekalmeerd wanneer jij
dat wil zeggen, jij alleen bij mij
bent, Shirley. Geloof je me nu?"
„Ik ben altijd goedgelovig als het
geloof mij aanstaat. Wij zijn dus wer
kelijk vriendinnen, Lina, ondanks de
zwarte eclips
„Dat zijn wij zeker," antwoordde de
ander, terwijl zij Shirley naar zich
toe trok en haar uitnodigde om te
gaan zitten, „wat er ook gebeurt."
„Goed, dan gaan wij over iets an
ders praten dan over de Lastpost."
Maar op dat moment kwam de pre
dikant binnen en het „iets anders"
waar juffrouw Keeldar over wilde
praten werd niet meer aangeroerd tot
dat zij vertrok. Toen bleef zij een
paar minuten in de gang staan om te
zeggen:
„Caroline, ik moet je vertellen dat
er een zware last op mijn geest drukt;
mijn geweten is heel onrustig alsof ik
een misdaad had begaan of van plan
was te begaan. Je moet begrijpen, dat
het niet mijn particuliere geweten is,
maar dat van de grondbezitster en
ambachtsvrouwe. Ik ben in de greep
geraakt van een adelaar met ijzeren
klauwen. Ik ben onder een starre in
vloed terecht gekomen, waarmee ik
het niet helemaal eens ben, maar
waar ik niets tegen kan doen. Er zal
binnenkort iets gebeuren, vrees ik,
waar ik maar liever niet aan denk.
Om mijn geest te verlichten en het
kwaad te verhinderen, voor zover ik
kan, ben ik van plan een reeks goede
werken te ondernemen. Wees dus niet
verrast indien je mij plotseling ont
zettend liefdadig ziet worden. Ik heb
er geen idee van hoe ik beginnen
moet, maar jij moet me raad geven,
wij zullen morgen verder over dit
onderwerp spreken; en vraag alsje
blieft of die brave vrouw, juffrouw
Ainley, op Fieldhead wil komen: ik
heb het plan mij onder haar leiding
te stellen. Zal zij niet een voortreffe
lijke leerling aan mij hebben? Vertel
haar maar vast, Lina, dat ik wel goe
de bedoelingen heb, maar een tame
lijk verwaarloosd karakter, dan er
gert zij zich minder aan mijn on
wetendheid over verenigingen, die
kleren uitdelen en zo.!'
De volgende morgen vond Caroline
Shirley met een strak gezicht voor
haar bureau zitten met een kasboek,
een stapel bankbiljetten en een goed
gevulde beurs vóór zich. Zij zag er
heel ernstig uit, maar scheen in ver
legenheid te zijn. Zij zei dat ze eens
een blik geworpen had op de weke
lijkse uitgaven voor het huishouden
omdat zij trachtte uit te vinden waar
zij op bezuinigen kon; zij had zo juist
ook mevrouw Gill, de huishoudster,
een verhoor afgenomen en haar weg
gestuurd in het idee dat haar (Shir
ley's) brein beslist in de war was.
..Ik heb haar op de plicht gewezen
omzichtig te zijn," zei zij, „op een
voor haar geheel nieuwe wijze. Ik ben
zo welsprekend geweest op het punt
van zuinigheid, dat ik er zelf verbaasd
over was; want het is een geheel
nieuw denkbeeld, weet je. Ik heb tot
voor kort nooit over het onderwerp
nagedacht, laat staan gesproken. Maar
het is allemaal theorie; want toen ik
over de praktijk begon, kon ik ner
gens op bezuinigen. Ik was niet flink
genoeg om één pond boter te schrap
pen, of met enig helder resultaat een
onderzoek in te stellen naar de be
stemming van vet, spek, brood, koud
vlees, of welk ander voordeeltje dan
ook dat de keuken oplevert. Ik weet
dat wij nooit een feestverlichting heb
ben op Fieldhead, maar ik kon niet
vragen waar al die onverklaarbare
ponden kaarsen voor dienden. Wij
wassen niet voor de parochie, en toch
bekeek ik zwijgend hoeveelheden zeep
en bleekpoeder, die erop berekend sche
nen de ongerustheid van de allerbe
zorgdste onderzoeker naar onze hou
ding tegenover deze artikelen weg te
nemen. Ik voed mij niet uitsluitend
met vlees, en mevrouw Pryor even
min, ook mevrouw Gill zelf niet;
toch zei ik alleen maar „hm" en deed
mijn ogen wijd open toen ik rekenin
gen van de slager zag, waarvan de
som dit feit deze onjuistheid bedoel
ik bewezen. Caroline, je mag mij
uitlachen, maar je kunt mij niet ver
anderen. Ik ben een lafaard op be
paalde punten dat voel ik. Er is
een minderwaardig bijmengsel van
morele lafheid in mijn karakter. Ik
bloosde en liet mijn hoofd hangen
voor' mevrouw Gill, toen zij haperend
bekentenissen had moeten afleggen
tegenover mij. Ik kon de moed niet
opbrengen er zelfs een toespeling op
te maken laat staan te bewijzen
dat zij een bedriegster is. Ik bezit
geen kalme waardigheid geen
echte moed."
„Shirley, wat is dat voor een aan
val van onrechtvaardige zelfkritiek?
Mijn oom, die zich niet te buiten gaat
aan waarderende woorden over vrou
wen, zegt dat er geen tienduizend
mannen in Engeland zijn, die zo waar
lijk onbevreesd zijn als jij."
„Ik ben onbevreesd lichamelijk;
ik maak mij nooit zenuwachtig over
gevaar. Ik raakte mijn zelfbeheersing
niet kwijt, toen ik het grasveld met de
sleutelbloemen alleen overstak en de
grote, roodbruine stier van de heer
Wynne brullend voor mij opdook, zijn
smerige, boze kop voorover boog en
naar mij toe kwam hollen; maar
ik durfde mevrouw Gill niet te schan
de maken en haar in verwarring
brengen. Jij hebt op bepaalde gebie
den twee tienmaal zoveel geest
kracht als ik, Caroline. Niemand zou
jou kunnen overhalen langs een stier
te lopen, al zag hij er nog zo rustig
uit; maar je zou er mijn huishoudster
met klem op hebben gewezen dat zij
verkeerd had gehandeld; dan zou je
haar vriendelijk en verstandig hebben
vermaand en ten slotte, denk ik als
zij tenminste berouw toonde haar
heel vriendelijk hebben vergeven. Tot
zo'n handelwijze ben ik niet in staat.
Toch zie ik dat wij, niettegenstaande
de verregaande beetnemerij, niet bo
ven ons inkomen leven; ik heb contan
ten tot mijn beschikking en ik moet
er werkelijk iets goeds mee doen. De
armen van Briarfield zijn er slecht
aan toe; ze moeten geholpen worden.
Wat moet ik doen, Lina, wat denk ij
ervan? Moet ik dat geld maar niet
liever meteen uitdelen?"
(Wordt vervolgd)
lilllllllllllllllllllllill
Van onze correspondent)
AMSTERDAM. Iedere straat heeft zijn eigen verhaal,
maar zulke verhalen worden zelden geschreven. Dat dit van
daag gebeurt met de Leidsestraat van Amsterdam komt, om
dat het een bijzondere straat is, die bovendien jubileert. Zij
is zeker niet de bekendste de faam van de Kalverstraat,
die door de plaatselijke VVV in een vlaag van chauvinistische
overmoed wel eens „de winkelstraat van Europa" wordt
genoemd, komt stellig op de eerste plaats. Maar onmiddellijk
daarop volgt de Leidsestraat, een der weinige die aan
Amsterdam het karakter van een mondaine wereldstad geven.
Een straat met exclusieve modemagazijnen, delicatessen-
winkels, cafés, kunsthandels, boekwinkels en boekingskan
toren van luchtvaartmaatschappijen.
Iedereen die Amsterdam
heeft bezocht, of hij nu uit
Appelscha, Heerenveen, Tiel,
Washington, Livorno of Cairo
komt, bewaart in zijn herinne
ring niet alleen het beeld van
de winkels en lichtreclames in
die tien meter smalle straat,
maar ook: van de eindeloze rij
voortsukkelende auto's, trams
die zich op onbegrijpelijke
wijze een weg door de ver
keerschaos banen, die onna
volgbare acrobatiek van de
fietsers, de kosmopolitische
aard van de voorbijgangers en
vooral ook de vele hier fla
nerende mooie of althans mo
dieus geklede vrouwen, van
wie de Amsterdammer zelf
zich telkens weer afvraagt
waar zij in hemelsnaam blijven
als zij Koningsplein of Leidse-
plein hebben bereikt
Wie hier loopt, kijkt veel om
zich heen maar zelden naar
boven. Wie dat wel doet, ziet
boven de moderne winkel
puien tot zijn verrassing een
reeks verrukkelijke zeven-
tiende-eeuwse geveltjes. Want
zo oud is de Leidsestraat. In
november 1664, precies 300 jaar geleden,
werden de eerste huizen door de bewoners
betrokken.
OP OUDE kaarten is te zien, dat er
reeds aan het eind van de zestiende eeuw
een (vermoedelijk zeer modderig) pad liep
van Singel naar Overtoom. In 1663 besloten
schout en schepenen van „Aemstelredam'
die weg te verbeteren en de aan weers
zijden liggende erven te verkopen. Die
nieuwe Leidsestraat zou de nieuwe grach
tengordel doorsnijden. Honderden pol
Amsterdammers warén namelijk juist- in
die jaren doende, de Heren-, Keizers- en
Prinsengrachten te graven. De Leidse
straat kreeg een belangrijke functie toebe
deeld in het stratenplan van de stad. Zij
verbond de dam in de Singel, die de naam
Koningsplein kreeg, met de Leidsepoort,
waar ten gerieve van de boeren en kooplie
den van buiten een groot wagenplein werd
aangelegd: het Leidseplein.
Maar behalve een belangrijke verkeers
ader, is de Leidsestraat van meet af aan
ook winkelstraat geweest. De percelen
grond werden tegen prijzen van 900 tot
5000 gulden! verkocht aan een barbier,
een slotenmaker, een kuiper, een molenaar,
een ijzerkoper, een vleeshouwer en een
tabakverkoper. De ambachtslieden ver
plaatsten hun zaken alras naar elders, de
neringgedoenden namen de straat in bezit.
Het Leidseplein, 300 jaar geleden nog
parkeerplaats voor karren en rijtui
gen van „buitenlui", is langzamer
hand in zijn geheel ten goede ge
komen aan het rijdende verkeer. De
verbinding naar de binnenstad is de
smalle sleuf in de 17de eeuwse huizen,
die Leidsestraat heet.
EEN STRAAT van standing is de Leidse
straat door de eeuwen heen altijd wel ge
weest. Evenals nu, kwam er vroeger veel
geld binnen van niet-Amsterdammers, die
er inkopen kwamen doen. De ligging van
het Leidseplein als groot parkeerterrein
voor paard- en -wagens en rijtuigen bracht
de buitenlui ertoe via de Leidsestraat naar
de binnenstad te lopen. Als straat van
standing heeft men altijd kunnen bogen op
een goede straatverlichting. In 1770 was er
zelfs sprake van een primeur, die grote
belangstelling trok: de nieuwe „lantaarens
met twee of drie pitten en terugkaatsende
spiegels."
In 1742 woonden er blijkens een belas
tingkohier in de Leidsestraat 122 belasting
plichtigen, die samen 93 dienstboden hiel
den. Dat was ruim anderhalf maal zoveel
als in de toenmalige Utrechtsestraat het
geval was en zelfs tweemaal zoveel als in
de Vijzelstraat. In de Leidsestraat was in
de achttiende eeuw ook te vinden de „def
tige chocoladewinkel" van Casper Flick,
waar 'n geheel nieuwe lekkernij werd ver
vaardigd en verkocht, namelijk een klein
8. Jolliepop voelde zich als iemand, die een roltrap
de verkeerde kant op gaat. Hoezeer hij zich ook langs
de touwladder omhoog repte, toch bleef hij op dezelfde
plaats; binnen bereik van de mattenklopper, die door de
boze boerin krachtig werd gezwaaid. Maar gelukkig
kwam er nu eindelijk uitkomst voor de geplaagde knecht
De ballonnist had zijn mandje bereikt en gooide vlug
ballast uit, zodat de dalende beweging van de ballon in
een opwaartse overging. Nog een laatste maal plaatste
de mattenklopper een treffer, toen schoot Jolliepop om
hoog aan het slingerende touwwerk. „Een uiterst onaan
gename ervaring", mompelde hij. „Foei! Zelden heb ik
zoveel ruwheden moeten doorstaan. En dat alles door
het onverantwoordelijk ballonvaren van die roekeloze
luchtreiziger! Ik zal hem eens ernstig onderhouden!"
Hij wierp rillend een blik in de diepte en beklom met
knikkende knieën het zwaaiende geval. Maar toen hij
eindelijk de mand bereikte, wachtte hem daar een
nieuwe ergernis: daar stond de ballonnist weer te schud
den, ten prooi aan een van zijn onbedaarlijke lachbuien.
„Nu is het genoeg, meneer!" riep Jolliepop met tril
lende stem. „Ik eis, dat u ons dadelijk omlaag voert!
Onmiddellijk!"
rond chocolaadje met een platte en een
bolle zijde, dat de naam van zijn maker
kreeg en, jawel, ook nu nog steeds „flikje"
heet.
Uit verkeerstechnisch oogpunt bekeken
is de Leidsestraat, die nog steeds een van
Amsterdam belangrijkste verkeersaders
is, in 1964 een onding. Zij zou zeker vijf
tot achtmaal breder moeten worden.
Bijna was dat gebeürd, in 1864, dus nu
precies 100 jaar geleden. Heel Amsterdam
wond zich op over het plan van dg spoor
wegen om aan het IJ een centraal station
te bouwen. Het stadsbestuur, daarin ge
steund door de meerderheid van de Am
sterdammers, stelde voor, bij het Leidse
plein een groot spoorwegstation te bouwen.
De Leidsestraat zou dan worden afgebro
ken en verbreed om een brede aanvoer-
weg te kunnen aanleggen. Maar het Am
sterdamse plan moest het (ook toen al!)
afleggen tegen de wil van de regering. Het
centraal station kwam aan het IJ en dat
zal nu nog door slechts weinigen worden
betreurd. Het gevolg was dat de Leidse
straat niet werd verbreed. Ook dat wordt
niet betreurd. Want hoewel er aan een
brede verbinding tussen binnenstad en de
westelijke stadsdelen grote behoefte be
staat, zal het logischer zijn, deze te ma
ken met een doorbraak ten noordwesten
van de Leidsestraat.
Het Leidseplein kreeg geen station, maar
er kwamen wel rails: in 1873 bracht de
paardetram een verbinding tussen dit ver
maarde plein en Artis tot stand. Het Leid
seplein had die vermaardheid niet meer
vanwege het parkeren van karren en rij
tuigen, maar door de stadsschouwburg.
Sinds 1774 heeft daar een bloeiend toneel
leven gezeteld, dat twee grote schouwburg
branden overleefde. Het huidige gebouw
daterend uit 1894 is het derde.
DE LEIDSESTRAAT is ondanks haar
300 jaren jong gebleven. Hier klopt „het
hart" van Amsterdam, hier hebben alle
grote luchtvaartmaatschappijen hun kan
toren gevestigd, hier bruist het leven 24
uur van de dag. Zodra 's avonds de win
keldeuren sluiten en de lichten van de kan
toren doven, flitsen de neonletters aan van
de talloze café's, bars en restaurants in de
naaste omgeving en komt het vermaaks-
leven op gang, dat tot de vroege ochtend
voortduurt.
Het is met name die Leidsestraat, waar
mee Amsterdam zich in het buitenland zo
goed kan „verkopen". Vergelijkbare exclu
sieve winkelstraten zijn ook in andere ste
den wel te vinden, maar hier is zoveel
typisch-Amsterdams, dat velen er oceanen
voor overvliegen om het te beleven. De
geveltjes? Zij zijn misschien het laatste
dat opvalt. Het is gewoon een wandelinge
tje van Koningsplein naar Leidseplein, dat
met name de buitenlandse toeristen fasci
neert.
GEWOON slenteren langs de winkels,
botsen tegen de voorbijgangers, even luiste
ren naar een orgel, dat altijd wel ergens
in een zijstraatje staat te jengelen, blijven
staan op de bruggen van de in alle jaar
getijden betoverende grachten met het
Singel mee vier in getal en alle vier met
een eigen gezicht even binnenwippen in
de broodjeswinkel van Van der Steen,
waar hoge magistraten van 't nabijgelegen
Paleis van Justitie hun broodje kauwen te
midden van studenten, glazenwassers en
directeuren van bedrijven, toeristen, straat
makers, kantoormeisjes en juffen die be
roepshalve pas in de namiddag hun ontbijt
komen nuttigen, of koffiedrinken in de es
pressobars, waar uitsluitend Italiaans
wordt gesproken, of, nou ja, De Leidse
straat betekent een reeks van attracties
voor ieder, die ogen en oren open houdt.
En tenslotte is het verkeer, zelfs nu de
fietsers uit de Leidsestraat zijn verban
nen, typisch Amsterdams: chaotisch. De
Amsterdamse V.V.V. zou de Kalverstraat
misschien nog kunnen missen, maar de
Leidsestraat nooit.
Een echte, mooie, ouder
wetse, totale maansver
duistering wacht ons in
de nacht van vrijdag 18
op zaterdag 19 december.
Bijna krijg ik de neiging
te schrijven: haast u
want in de komende elf
jaar zal er in het Bene-
luxgebied niet meer zo'n
mooie te zien zijn.
De ruimtevaart, de
electronica, de automati
sering, het onbemande
ruimteonderzoek zij
hebben ons langzamer
hand bijna vervreemd van
het feit dat wij ook nog
wel eens met het blote
oog en zonder ingenieuze
instrumenten een hemel
verschijnsel kunnen waar
nemen.
Maar op 19 december in
de ochtend (02.00 uur)
krijgen wij dan nog eens
een kans: de zeer hoog
aan de hemel staande mid-
winter-vollemaan loopt
die nacht door de scha-
duwkegel van de aarde.
Om precies twee uur
treedt de maan de (kern)-
schaduw van de aarde
binnen. De donkere vlek
die op dat tijdstip zicht
baar wordt aan de linker-
maanrand zal zich in de
loop van het daaropvol
gende uur over de hele
maanschijf uitbreiden
om 03.08 is die hele schijf
donker, dan begint de
fase van de totaliteit. Die
zal bij deze eclips 59 mi
nuten duren.
Om 04.07 uur namelijk
wordt aan de linkermaan-
rand weer een helder
plekje zichtbaar: het zon-
licht dringt hier al weer
door en breidt zich in de
loop van de komende 68
minuten gaandeweg over
de hele maan uit: om 05.15
zaterdagochtend eindigt
deze verduistering.
Maansverduisteringen ont
staan wanneer zon, aarde
en maan in één lijn staan,
zodat de aarde het zon
licht onderschept voor de
maan. Ditmaal gebeurt
dat onder ideale omstan
digheden: de volle maan
die op 19 december wordt
verduisterd is de mid-
wintervollemaan. En mid
den in de winter wy
zijn twee dagen van de
langste nacht af staat
de volle maan even hoog
aan de hemel als de zon
's zomers. Geen last dus
van horizon-heiïgheid en
dergelijke.
Verder vallen èn het
begin van de eclips èn het
einde op tijdstippen die
ver na, respectievelijk
voor zonsondergang lig
gen. Het verschijnsel is
dus van begin tot eind te
volgen. Ook werkt als
„sociale" omstandigheid
het feit mee dat de mees
ten onzer tegenwoordig
op zaterdagochtend kun
nen uitslapen en zo de ge
derfde nachtrust kunnen
inhalen.
Een reden temeer voor
het opofferen van een
paar uur slaap is het feit
dat deze totale maaneclips
de laatste is die wij voor
lopig (tot 18 november
1975) in onze streken te
zien zullen krijgen.
Als de hemel nu maar
onbewolkt wil zijn!
'ff «I roti i 'lie ,b(
(Van onze correspondent)
BONN Dat er twintig jaar na de on
dergang van het „derde rijk" nog altijd
Duitsers zijn die niets hebben geleerd of
die het geleerde al weer hebben vergeten,
is dezer dagen duidelijk geworden te
Kaufbeuren, een plaatsje in Beieren in de
buurt van Landsberg. In Kaufbeuren is een
opleidingskamp voor de landmacht. Daar
ontvangen thans ook militairen uit Nige
ria hun opleiding. Reeds verscheidene ma
len zijn deze negers door Duitse burgers
beledigd. Vorige week kwam het zelfs tot
een handgemeen toen Nigerianen zich
moesten verdedigen tegen een aanval van
burgers in een café.
Een Duitse soldaat kwam hen te hulp.
Hij werd afgetuigd door zijn landgenoten-
in-civiel. Daarna wierpen die hem in een
vijver. Daaruit konden de Nigerianen hem
slechts met moeite redden.
Een andere avond hebben twee Duitse
en Nigeriaanse soldaten tegen een over
macht van 24 Duitse burgers moeten vech
ten door wie ze waren geprovoceerd, be
ledigd en geslagen. Ook hier was de oor
zaak weer de lompe behandeling van
een Nigeriaan door Duitsers.
In cafés worden de kleurlingen niet of
onbeschoft bediend en als regel voor „var
ken" e.d. uitgescholden. Het is begrijpe
lijk dat de aanstaande Nigeriaanse pilo
ten er genoeg van hebben en via hun am
bassade in Bonn hebben geprotesteerd te
gen de houding van de burgerbevolking.
Er zullen thans patrouilles van de mili
taire politie in het dorp worden gestatio
neerd. Een commissie van onderzoek, sa
mengesteld uit officieren van de lucht
macht en van de stedelijke politie heeft
vastgesteld dat in geen enkel geval het
gedrag van de kleurlingen aanleiding ge
geven heeft tot de gewelddaden van de
burgers.
ITOTOWÏS-WT.
HIER.TSJIAOTAI,
NEEM DEZE STREN6 KOPER
STUKKEN EN DA MET ME
MEE
6001 DE STRENS
VIER INTSJIA0TA!
ZIEDAAR,HUN BOOD
SCHAP KOMT REEDS NAAR
DE OPPERVLAKTE
DE BAK
WATER