SHIRLEY
PANDA EN DE MEESTER*BALLONNIST
.Rechter Tie
Magiër op de kansel
9
OSRAM
Ons vervolgverhaal
door Charlotte Brontë
door dr. Robert van Gulik
ft
MAANDAG 14 DECEMBER 1964
V' f<
J
BEN HALF UUR LATER, VOOR EE SCHATKAMER
WËËT -s,
'it ZEKER DAT ER
NIET MET DEUKEN OF
■.RAMEN GEKNOEID IS,
'VuoORMAN*^
ïy' JA.EDELACHT-
Y BARE. EN DE STUDEN
TEN INDE TEMPEL VAN
CONFUCIUS HIERNAAST
HEBBEN NIETS VERDACHTS
S. GEZIEN OF GEHOORD
'."Sfc-lM"
f TOCH MOET DE DIEF WEER BINNEN ZON GE5
WEESTEDELACHTBARE f HOE KAN DAT IN
S' HEMELSNAAM EN ONZE MANNEN OP DE
UITK'JKPOST NEBBEN DEZE BUURT DE HELI
\PAG IN HET OOG GEHOUDEN
ii aM7'
14. Vergramd stapte Joliepop heen. „Het is weer zo
ver", mompelde hij bitter. „Ach, waarom zoekt meneer
Panda geen rustiger bezigheden? Waarom verzamelt
hij niet liever postzegels in plaats van zich in te laten
met roekeloze ballonwedstrijden? Ach, hoe zal dit nu
weer aflopen?" „Hoe de afloop ook zij, ik hoop, dat
het een sportieve wedstrijd zal zijn", sprak op dat
ogenblik de secretaris van de ballonnistenclub. „Daar
om is er geen geldprijs uitgeloofd en ontvangt de win
naar slechts deze gouden bokaal". „Dat is veel beter",
riep een der ballonnisten goedkeurend. „En.eh.
hoe zwaar is die beker?" „Een kilo", antwoordde de
secretaris. „Maar het gaat ons niet om de goudwaar-
de, neem ik aan, doch om de eer". „Natuurlijk" klonk
het van alle kanten. En een der sportieve deelnemers
voegde hieraan toe: „Is het puur goud?" Toen de se
cretaris dit had bevestigd, trok broer Ted zijn broer
Ed aan de arm. „Kom mee", fluisterde hij. „We weten
dlles, wat van belang is. Terwijl zij verder kletsen, kun
nen wij een paar grapjes uithalen met de ballonnen
van onze tegenstanders"En de beide broertjes slopen
naar buiten, terwijl een ongunstige grijns hun gelaat
ontsierde.
83)
Shirley hield ervan zo'n soort on
voorbereid maal aan toevallige gasten
voor te zetten: en niets vond zij ple
zieriger dan een oplettend, gedienstig
vriendje als Sweeting te hebben, om
vrolijk haar gastvrije wenken op te
vangen en vlug uit te voeren. David
en zij waren op zeer goede voet met
elkaar en zijn toewijding aan de erf
gename was geheel belangeloos, daar
er op geen enkele wijze afbreuk werd
gedaan aan zijn trouwe liefde voor de
schitterende Dora Sykes.
Het werd een opgewekte maaltijd.
Donne en Malone droegen inderdaad
maar weinig bij tot de levendigheid
ervan, daar de voornaamste rol die
zij erbij speelden het mes, de vork
en het wijnglas betrof; maar wanneer
zij vier personen als de heer Hall,
David Sweeting, Shirley en Caroline
in gezondheid en vriendschap op een
groen grasveld, onder een zonnige he
mel, te midden van een bloemen-wil-
dernls, bijeen zijn kan er geen on
vriendelijke saaiheid heersen.
In de loop van het gesprek herin
nerde de heer Hall de dames eraan
dat Pinksteren naderbij kwam met de
grootse Gezamenlijke Zondagsschool
thee en de optocht van de drie paro
chies Briarfield, Whinbury en Nunne-
ly. Van Caroline wist hij dat zij op
haar post zou zijn als onderwjzeres,
zei hij en hij hoopte dat juffrouw
Keeldar ook niet ontbreken zou: hij
hoopte dat haar eerste verschijning in
het openbaar bij die gelegenheid in
hun midden zou zijn. Shirley was niet
iemand om een dergelijke gelegen
heid voorbij te laten gaan; zij hield
van feestelijke opwinding, van geluk
kige mensen bij elkaar, van een sa
menvoeging en verbinding van ple
zierige bijzonderheden, van een me
nigte blijde gezichten, van een grote
verzameling opgetogen harten; zij zei
tegen meneer Hal dat men in elk ge
val op haar kon rekenen, zij wist niet
wat zij te doen zou krijgen, maar zij
konden naar verkiezing over haar be
schikken.
„En," zei Caroline, „belooft u dat
u aan mijn tafel naast mij komt zit
ten, meneer Hall?"
„Dat zal ik zeker doen, Deo volen-
te," zei hij„Ik heb de laatste zes
jaar aan haar rechterhand gezeten op
deze reusachtige theepartijen," ging
hij verder, zich tot juffrouw Keeldar
wendend. „Zij hebben haar tot Zon
dagsschooljuffrouw aangesteld toen zij
een klein meisje van twaalf jaar was;
zij heeft niet bijzonder veel zelfver
trouwen zoals u misschien opgemerkt
hebt; en de eerste keer dat ze voor
een „blad moest gaan zitten", zoals
de uitdrukking is en in het openbaar
thee schenken, was het zielig om haar
beven en blozen te zien. Ik merkte
die zwijgende paniek, de kopjes die
in haar hand trilden en de theepot,
waarbij zij te veel water uit de water
urn had geschonken. Ik kwam haar
te hulp, ging naast haar zitten, nam
de urn en de spoelkom over en fei
telijk schonk ik als een oude vrouw
thee voor haar."
„Ik was u erg dankbaar," viel Ca
roline in.
„Dat is zo; je vertelde het mij met
een ernst en een oprechtheid, die mij
ruim beloonden; want het was niet
zoals de meeste jonge dames van
twaalf, die men eeuwig kan helpen
en liefkozen zonder dat zij ooit meer
gevoel voor de bewezen vriendelijk
heid laten blijken dan alsof zij van
was en hout waren gemaakt, in plaats
van een levend wezen te zijn. Zij
bleef vlak bij mij, juffrouw Keeldar,
de rest van de avond, liep met mij
over de terreinen waar de kinderen
aan het spelen waren, en volgde mij
in de sacristie toen iedereen opgeroe
pen werd om naar de kerk te ko
men: ik geloof, dat ze met mij op
de kansel geklommen zou zijn als ik
haar niet uit voorzorg naar de bank
van de predikant had gebracht."
„En sindsdien is hij altijd mijn
vriend geweest," zei Caroline.
„En ik heb altijd aan haar tafel ge
zeten, bij haar theeblad en ik heb de
kopjes rondgegeven, dat is alles
wat ik gedaan heb. Het volgende wat
ik voor haar doen zal is haar in het
huwelijk te verbinden met de een of
andere hulpprediker of fabriekseige
naar; maar denk er aan, Caroline,
ik zal naar het karakter van de brui-
Advertentie
PREDIKANTEN en kerkbesturen maken zich allerwege zorgen over de
toenemende onkerkelijkheid, vooral onder de zogeheten moderne jeugd.
Jongens en meisjes van alle gezindten verzuimen in steeds groter aantal de
godsdienstoefeningen of „doen" er helemaal niets meer aan. Men kent het
verschijnsel in alle Westerse landen, en niet alleen onder de jongeren. Ook vol
wassenen klagen en soms niet ten onrechte dat de kerk hun niet meer
grijpt, omdat zij teveel van het werkelijke, „gewone" leven-van-alle-dag is
afgedwaald.
WAT DOEN de kerken ertegen? Ve
len proberen ijverig opnieuw aanslui
ting te krijgen met „buitenwereld" en
maatschappij. Een streven naar verjon
ging en vernieuwing, vooral wat de vorm
en de eredienst betreft. In Londen is
een predikant over wie wij op deze
pagina al eens eerder schreven die
als een nozem op een motorfiets door
zijn parochie rijdt, teneinde de echte
motor-nozems „voor God te winnen".
Ja, die jongelui mogen zelfs in hun le
ren jassen naar de dienst komen en
hun motorfietsen in de kerk parkeren,
vlak voor de preekstoel
Dominee's die jazzmusici in hun
jeugddiensten laten spelen en zingen,
zijn ook in ons land geen uitzondering
en voorts zijn er ontelbare predikanten
die gezellige avondjes, „instuiven" en
andere evenementen organiseren, waar
iedereen, afvalligen en buitenkerkelij
ken incluis, van harte welkom is.
MAAR DE kroon spant waarschijn
lijk toch wel dominee T. J. Budge, hier
afgebeeld, die voorganger is van de
Baptistengemeente van het plaatsje
Measham in het Engelse graafschap
Leicestershire. „Hij zit vol trucjes,"
zeggen zijn lidmaten, „en elke week
heeft hij weer wat nieuws uitgedok
terd." De ene zondag blaast hij tijdens
zijn preek een luchtballon op en steekt
er dan breipennen in zonder dat het
ding lek wordt, de volgende keer tovert
hij kleurige zakdoekjes uit een lege
doos, de zondag daarop laat hij een bil
jartbal langs een touwtje omhoogklim
men en heen en weer balanceren. Want
de heer Budge is behalve predikant ook
secretaris van de Magische Cirkel, af
deling Burton-on-Trent, en in zijn vrije
tijd een vingervlug goochelaar.
MIJN TRUCS zijn van hetzelfde ge
halte als die welke een beroepsgooche
laar op het toneel ten beste geeft," zegt
hij. „Maar ik gebruik ze alleen om de
boodschap in mijn preken toe te lichten
of te benadrukken. Is dat ongepast of
een kerkdienaar onwaardig? De profe
ten uit het Oude Testament bedienden
zich van gelijkenissen om Gods gebod te
verduidelijken. Wat ik doe met mijn
goocheltoeren is hetzelfde. Elke predi
ker maakt gebruik van al zijn kennis
bij de bediening van het Woord.
Dominee Budge heeft ervaren dat
zijn goochelkunsten en andere „hulp
middelen", zoals het vertellen van
kleurrijke verhalen over b.v. postze
gels (waarvan hij enorme reproduk-
ties aan de kansel hangt), zijn gehoor
veel meer boeien dan de „rechttoe-
rechtaan-preken zonder dubbele bo
dem", die hij vroeger hield. „Daardoor
krijgt ook de Boodschap meer kracht
en daarom geloof ik dat het goed is
zo."
Dominee Budge geeft dikwijls
liefdadigheidsvoorstellingen als gooche
laar-illusionist en dat trekt overal volle
zalen. Maar zijn geestdriftigste bewon
deraars zijn toch de zondagsschool-
leerlingetjes. Die krijgen dan ook al
tijd de primeur van elk nieuw kunstje,
op voorwaarde dat zij prompt hun bij
belteksten leren en geregeld komen. Wel,
er heeft er nog nooit één gespijbeld.
LONDEN (AP) Groot-Brittannië
begint een natie van dikkerds te wor
den. Ongeveer 23.250.000 mannen en
vrouwen bijna de helft van de be
volking zyn te zwaar.
Een en ander is gebleken uit een
objectief statistisch onderzoek ingesteld
door een onderneming, waarvoor dit
goed nieuws is een verkooporgani
satie van vermageringskoekjes.
it de statistieken, ontleend zijn aan
een aantal medische publicaties, blijkt
1. Twaalf miljoen mensen volgen
regelmatig een dieet.
2. Ruim 691.000 mannen en 1.401.000
vrouwen zijn meer dan 20 percent ta
zwaar voor hun leeftijd en lichaams
lengte. Dit heeft het British Medical
Journal onlangs verklaard.
3. Al deze dikzakken kosten de En
gelse ziekenfondsen 22,5 miljoen gulden
per jaar aan (door artsen voorgeschre
ven) vermageringsgeneesmiddelen.
4. Alle Britten die teveel wegen, zijn
ouders dan 15 jaar. Daarbij zijn
10.500.000 mannen en 12.750.000 vrou
wen.
5. 85 percent van alle vrouwen, die
in verband met hun gewicht een arts
raadplegen, zijn vrouwen.
„Dat jij goed en gelukkig bent? Ja;
dat is een van de dingen die ik het
prettigst vind. Moge God lang de ze
geningen van vrede en onschuld voor
je bewaren! Met deze uitdrukking
bedoel ik betrekkelijke onschuld;
want ik weet dat voor Hem niemand
rein is. Wat in Onze ogen zo vlekke
loos is als wij ons de engelen voor
stellen, is voor Hem slechts zwak
heid, die het bloed van Zijn Zoon
moet schoon wassen en de kracht van
Zijn Geest moet steunen. Laten wij
allen nederig zijn ik zowel als jul
lie, mijn jonge vriendinnen; en dat
moeten wij zeker doen wanneer wij
in onze eigen harten kijken en daar
verleidingen, gebrek aan evenwicht
en neigingen zien, die wij met schaam
te herkennen. En het is niet de jeugd,
noch schoonheid of bevalligheid, noch
enige uiterlijke bekoring, die in Gods
ogen schoonheid of goedheid betekent.
Jonge dames, wanneer uw spiegel of
mannentongen u" vleien, denkt er
dan aan dat voor haar Schepper, Ma
ry Ann Ainley een vrouw die noch
spiegel noch lippen ooit uitbundig ge
prezen hebben mooier en beter is
dan een van u. Dat is zij inderdaad,"
voegde hij er aan toe na een ogenblik
zwijgen „dat is zij inderdaad. Jul
lie jonge meisjes van jezelf en van
aardse hoop vervuld leven nauwe-
lijk zoals Christus geleefd heeft: mis
schien kunnen jullie het nog niet, zo
lang het bestaan zo heerlijk is en de
aarde je toelacht; dat zou te veel ver
wacht zijn: zij met haar zachtmoe
dige hart en verschuldigde eerbied,
volgt de voetstappen van haar Verlos
ser van nabij."
(Wordt vervolgd)
degom informeren en als hij niet een
fatsoenlijk man is, die het kleine meis
je, dat hand in hand met mij over de
meent van Nunnely wandelde, waar
schijnlijk gelukkig zal maken, dan
leid ik de dienst niet: kijk dus uit."
„De waarschuwing is nutteloos: ik
trouw niet. Ik blijf ongehuwd zoals
uw zuster Margaret, meneer Hall."
„Goed dat is nog niet het slecht
ste wat je doen kunt. Margaret is niet
ongelukkig: zij heeft haar boeken
om van te genieten en haar broeder
om voor te zorgen, en zij is tevre
den. Mocht je ooit een tehuis nodig
hebben, mocht de dag aanbreken dat
de pastorie van Briarfield niet meer
je tehuis is, kom dan naar de pas
torie van Nunnely. Is de oude vrij
ster en de vrijgezel nog in leven zijn
zullen ze je met liefde verwelkomen."
„Hier zijn uw bloemen. Ja„" zei
Caroline, die het ruikertje dat zij
voor hem had uitgezocht tot nu toe
bewaard had, „U geeft niet om een
boeket, maar u moet dit aan Marga
ret geven: alleen om voor één keer
sentimenteel te zijn bewaar dat
vergeetmijnietje, een wild bloemetje,
dat ik uit het gras heb geplukt; en
om nog sentimenteler te zijn
laat mij twee of drie van de blauwe
bloemetjes nemen om ze in mijn
herinneringsalbum te leggen."
En zij haalde een boekje met een
glanzende kaft en een zilveren gesp te
voorschijn, waarin zij de bloemen op
borg, nadat zij er met potlood om
heen geschreven had „Bewaren uit
genegenheid voor Ds. Cyril Hall, mijn
vriend. Mei-, 18-."
Ds. Cyril Hall van zijn kant legde
ook een takje veilig tussen de blad
zijden van een zakbijbeltje: hij schreef
alleen op de rand „Caroline."
„Nu," zei hij glimlachend, „zijn wij
romantisch genoeg geloof ik. Juf-
Keeldar," ging hij verder (de hulp
predikanten waren onder dit gesprek
te veel vervuld van hun eigen grap
pen om te merken wat er aan het
andere eind van de tafel gebeurde),
„ik hoop dat u lacht om dit trekje
van „geestvervoering" bij de oude
grijze dominee; maar het is een feit
dat ik zo gewend ben aan alle ver
zoeken van deze jonge vriendin van u
te voldoen, dat ik geen kans zie haar
iets te weigeren wanneer zij mij zegt
dat het gebeuren moet. U zegt mis
schien dat het niet op mijn weg ligt
om met bloemen en vergeetmijnietjes
bezig te zijn, maar, u ziet, als ik de
opdracht krijg sentimenteel te zijn,
dan gehoorzaam ik
„Hij is van nature nogal sentimen
teel," merkte Caroline op. „Dat heeft
Margaret mij verteld en ik weet wat
hij prettig vindt."