Hartewensfestival besloten met een karavaan van diverse talenten Feest voor de werkers Henri Arends gehuldigd door zijn publiek 21 DONDERDAG 31 DECEMBER 1964 In de pauze van het slotconcert, toen de hartewensen zich op de cantines hadden gericht kraan van de jukebox werd opengedraaid met de Belgische Ariane en haar boys, en het Noordhollands Philharmonisch Or kest zette er een rood-gloeiend uitroepte ken achter met Ravel's Boléro. Over het N.Ph.O gesproken: ons orkest speelde het spel de hele avond voortreffelijk mee, en was met evenveel toewijding present voor het precisiewerk van Mozart en Frangaix, als voor het Mantovani-geluid van Rita's song, of de ruigere aanpak die bij Gershwin gevraagd wordt. EN TOEN, DE TOESPRAKEN na tuurlijk. Wethouder D. J. A. Geluk, voor zitter van de stichting Hartewens Festival, bedankte de 150 vrijwilligers en de naaste medewerkers met name het hoofd van het bureau jeugdzaken de heer Van Moock, Henri Arends dankte de AVRO die door haar zeer concrete belangstelling veel rug gesteun aan de hele onderneming gegeven heeft, de heer Gert den Braber van deze omroep verscheen persoonlijk op het po dium (een yell van het publiek a-vro, a-vro!), en natuurlijk vergat de dirigent niet de medewerkende artisten van de eerste verdieping en gelijkvloers in zijn dankwoord te betrekken. Antwoord van de zaal aan Arends: „For he is a jolly good Voor de ongeveer 200 organisa toren en medewerkers aan het Har tewens Festival wordt zaterdag avond 2 januari een feestelijke avond gehouden in het Frans Hals museum. De bijeenkomst, die aan vankelijk pas half januari zou plaats vinden in de jeugdherberg Jan Gijzen, is gisteren inderhaast georganiseerd door een enthousias te wethouder Geluk. Er zal muziek worden gemaakt, er zal een glaasje worden gedronken en er zal een dansje worden gemaakt. Een ver diend nafeestje, dunkt ons. GISTERMIDDAG HAD IN de aula van het Coornhertlyceum een belang rijk festivalgebeuren plaats: het Festi val Jeugdorkest en -Koor gaf uitvoe ringen van Hindemith's „Plöner Musik- tag" en Hans P. Keunings „De Muur". Wat van het begin af duidelijk was ge weest bleek nu aan het slot: deze jon geren zijn een eilandje geweest in het festival. Van hun jeugdige collega's was er gisteren nauwelijks belangstelling, maar er waren gelukkig vele volwas senen gekomen, onder wie de burge meester van Haarlem, mr. O. P. F. M. Cremers en vele festivalbestuursleden. De heer D. J. A. Geluk schetste na het concert treffend het belang van dit evenement door te zeggen dat het alle overweging verdient dit gebeuren in een volgend festival in het grote slot concert onder te brengen. Een donde rend applaus beaamde dit. TIJDENS ZES urenlange repetities hebben deze orkest- en koorleden zich voorbereid op hun eigen concert. Zij hebben geleerd wat het betekent in een orkest te spelen, wat directietechniek is, orkestdiscipline, wat er aan een uit voering vooraf gaat, hoe de intenties van de dirigent waar kunnen worden gemaakt; drie dagen lang hebben zij in een grote spanning gewerkt om hun concert te doen slagen; een te korte periode, maar zoals de componist van „De Muur" Hans Keuning ons zei „daardoor had de uitvoering een grote spanning, juist die spanning waarin het werk het best tot zijn recht komt." Een der violisten zei ons dat voor hem de grote winst was dat hij een andere kijk op orkestspel had gekregen, „je onder scheidt de partijen beter, je zoekt je eigen stoel terug." Wat Ru Sevenhuysen en Hans Keuning hebben bereikt is niet alleen het grote resultaat van dit ge slaagde concert, maar ook een winst „op langere termijn':' deze jonge mensen hebben drie dagen lang samen muziek gemaakt in een gedisciplineerd en recreatief orkestverband; „een andere kijk op orkestspel". Een vervulde hartewens. Met paraplu's en hoedjes van kran ten hadden sommigen de ongedwon genheid van het tweede Hartewens- concert geaccentueerd. VOOR DIT HARTEWENSCONCERT dat via de TV-opname die donderdag avond wordt uitgezonden een nationale verspreiding zou krijgen, fungeerde Pim Jacobs als compère (wat is toch een goed Nederlands woord voor zo'n „aankondi- erP"). Hij deed dat op een sympathie- e manier,, al was alles misschien wat erg mooi en fijn in zijn opwarmende woor den, maar in ieder geval zonder die pre tentie die zulke herauten van andermans werk soms zo onuitstaanbaar maakt. En daar kwamen ze dan op, alle gewenste sterren, de prinsen en prinsessen van het lichte en van het volkslied, van de opera, van het amusement, de jazz en het con certpodium, our first lady of jazz en de jonge Weense Mozartpianiste, de toffe jongens die weten hoe ze een liedje moe ten verkopen, en de perfectionisten die zelf aan hun kunst verkocht zijn, een karavaan van uiteenlopend talent. De autoriteiten, de pers en de jonge leden van de festivalbrigade met hun aanhang, zaten op het balkon, beneden waren alle stoelen uit de zaal verwijderd en zat de jeugd in dikke rijen op de grond en stond langs de kant. WANNEER MEN DE barometerstand van de publieke aandacht las die trouwens een zeer bestendig gemiddelde vertoonde, waren er bepaalde verschillen op te mer ken. Na Annelies Bouma die met gitaar- begeleiding van haar man Peter Niewijn éen Ameikaans en een Frans liedje op een Amerikaans en 'n Frans liedje bracht, verdichtte de stilte zich toen Ingrid Hae- bler met het breekbaarste geluid het Rondo in D van Mozart inzette, om als het wa re weer wat losser te worden bij „Fille du soleil" gezonden door de Belgische chansonnier Robert Gogoy met combo (bovenste etage), over te gaan in een ver dere graad van ontspanning bij het Griek se (echt-Griekse?) Trio Einike, om dan in eens weer muis-stil te worden bij de mi nimale, dromerige klanken van Frans Brüggen's blokfluit in een concertje van Vivaldi. Meegeleefd werd er in een aria- uit Othello gezonden door Jenny Veeninga, de identificatie die op ieder concert, ook voor volwassenen, een rol speelt was groot toen de twintigjarige Mariette van Wijk een ranke, zeer Franse, vertolking gaf van het Concertino van Jean Fan- gaix, waarna het eerste deel van de avond weer in luchthartiger trant besloten werd met Alberto Luque en „The Stran gers". Na de pauze:de kleine Carmen- cita Lozada in het eerste deel van het concert van Paganini in D, was natuurlijk een belangrijke troef in dit kader, het trio Pim Jacobs zijp hier oude bekenden, en een voltreffer was het optreden van Rita Reys in „Can't buy me Love", het N.Ph.O. zette een bijzonder Tsjaikofs- kiaans getinte prelude in tijdens welke Ri ta in de hogere regionen van het podium verscheen, met het trio Jacobs haar lied bracht, waarna het orkest in de toon van de intro het nummer afrondde. Daniel Wayenberg met Gershwin's „I got Rythm" kon natuurlijk ook niet misgaan, en nu na derde het einde, de temperatuur was in twee opzichten aanzienlijk opgelopen, de Op de voorgrond, voor „zijn" jeugd, A. van Moock die dezer dagen een grijzer maar ook een tevredener man is geworden, want zijn organisatie is perfect gebleken. „BROEDER ARENDS, broeder Arends, slaapt gij nog?" Deze canonische hartekreet met naamsverandering steeg spontaan op uit twaalfhonderd kelen toen de ceremonie meester van het driedaagse festival even op zich liet wach ten voor de apotheose die het Tweede Hartewensconcert, no. 44 van de agenda, beloofde te worden. Beter dan veel woor den illustreert dit de sfeer waarin zich tot het eind toe dit evenement heeft afgespeeld. Ook deze laatste avond die misschien, gezien zijn ietwat massaal karakter, de organisa toren nog in spanning gehouden heeft, is een succes gewor den, een succes niet alleen wat betreft de relatie van de zaal en het podium (of eigenlijk: de twee podia, want men had klassiek en non-klassiek ruimtelijk onderscheiden door het bouwen van een estrade voor het orgel) maar vooral als teken van de opgewekte en saamhorige geest die, zonder enige dwang van buiten-af, de deelnemers in één muzikale club verbond. Immers, het is een feit dat bij alle voorzienin gen die getroffen waren, er toch een factor was die van te voren verzekerd kon worden. En voor het ene, onzekere punt heeft het festivalpubliek door zijn natuurlijke reacties vanaf het begin borg gestaan, zodat men kan zeggen dat deze drie dagen door Arends, zijn staf, en zijn helpers ontworpen zijn maar uiteindelijk door de bezoekers gemaakt. fellow!" en daarmee was het Harte- wens-Festival 1964 (afgezien van een zeer beknopt gehouden gelegenheid tot dansen in de tuinzaal) ten einde. HETGEEN NOG MAAR weinig ruimte laat om enkele onderdelen van de agenda van deze derde en laatste dag te vermel den. 's Morgens eerst in het Frans Hals Museum de pianist Ton Hartsuiker ge hoord met muziek van onze tijd. Hartsui ker bezit de vrij zeldzame gaven om over de muziek die hem bezighoudt op alge meen-verstaanbare manier enkele essen tiële dingen te zeggen, bovendien is hij een uitstekend pianist. Daarna had ik nog Tijdens Daniël Wayenbergs vertolking van Moessorgski's „Schilderijenten toonstelling" gingen plotseling in de stampvolle zaal alle lichten uit. Het was aardedonker. De pianist verloor geen nootje en het publiek reageerde in het geheel niet. Toen het licht enkele seconden later weer aanging was er wéér geen reactie uit het publiek: een der vele graadmeters uit het festival voor het voortreffelijke gedrag van het jeugdige publiek. En dat terwijl in de foyer ernaast, waar een aantal jongeren nog kon luiste ren naar Wayenbergs spel, het juist aangekomen Italiaanse tieneridool Robertino Loreti allerlei fratsen stond uit te halen om Wayensbergs recital te ridiculiseren Tot zijn begeleider hem maar mee naar buiten nam. Ans Bouter (voorgrond) en Miep van Luin hadden hun publiek aan de toppen van hun vingers tijdens het quatre-mains recital dat zij gisteren in de aula van Teylers Museum gaven. juist tijd om in het gehoorzaaljte van het Teylermuseum de uitslag te vernemen van een mini-concours voor piano-duo vierhan dig. Er hadden zich vijf duo's ingeschre ven en de jury, bestaande uit de dames Miep van Luin, Ans Bouter en Tini Kai ser, kende de eerste pijs toe aan Ed Spanjaard en Karin Hoes voor hun uit voering van Masséus' „Zoölogische Im- pessies" en een, nog nooit eerder ge speeld, jeugdwerkje van Hans Henkemans. Des middags eerst naar de Academie 63 gegaan waar Peter Schat een verhelderen de uiteenzetting gaf over zijn muzikale ideeën, meer in het bijzonder in verband met het „Labyrint", met voorbeelden op toonband verduidelijkt, waarna uit de de aanwezigen nog verschillende spitse vra gen naar voren kwamen. In het Coorn- hert Lyceum hoorde ik de resultaten die Ru Sevenhuysen en Hans Keuning in drie dagen tijds bereikt hebben met dé doe- het-zelvers van het festival. Die resulta ten zijn, in hun betekkelijke primitiviteit, zeker de moeite waard, naar bleek uit drie fragmenten uit Hindemith's Plöner Musiktag, afzondelijk én in combinatie ten gehore gebracht, en de cantate De Muur van Hans Keuning. De heer Geluk opperde in zijn slotwoord de sympathieke gedachte dit onderdeel van het festival bij een volgende gelegenheid te koppelen aan het slot-concert, zodat alle deelnemers zou den kunnen kennisnemen van de presta ties van hun musicerende leeftijdgenoten. Bij een volgende gelegenheid want die zal zeker komen, daar is iedereen het nu al over eens. Sas Bunge De dirigent Henri Arends (rechts) brengt een speciale hulde aan mevrouw M. Engelman (links) de administratice van het festival. Ach ter hen wethouder Geluk die de zaal voorging in een „He is a jolly good fellow" aan het adres van Henri Arends. De componist Peter Schat spreekt in de Academie '63 over zijn opera „Labyrint". Hij liet er ook fragmenten uit horen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 21