SHIRLEY
.Rechter Tie
PANDA EN DE MEESTER^BALLONNIST
ITALIAANSE DAKTUIN IN
HET HART VAN LONDEN
dansmuziek
Die zondige
door Charlotte Brontë
9
Ons vervolgverhaal
door dr. Robert van Gulik
WOENSDAG 6 JANUARI 1965
- i.
ZAKEN ZUN ZAKEN! IK HEB
DE5TUDS ZELF AAN HAAK OUDERS
TWINTIG GOUDSTUKKEN VOOR
SV HAAR MOETEN BETALEN...
iniiiiiau
UWMWWMHMWMK
31. Meneer Dick had een goede beurt bij de gene
raal gemaakt. „Amigo!" riep de krijgsoverste bewo
gen. „Zoete vriend! Zelden heeft iemand zo raak het
lachwekkende van mijn tegenstanders getekend! Je
hebt ons nieuwe moed gegeven in onze strijd tegen de
verderfelijke rebel Amezolos! Laat me je ridderen en
omhelzen!" Met deze woorden speldde hij de ballonnist
enkele blinkende orden op de borst en zoende hem,
dat het klapte. Dat laatste vond meneer Dick minder
prettig. „Jaja", zei hij afwerend. „Het is goed zo
Ik moet nu weg. Ik doe mee aan een wedstrijd, weet
je. Als jullie mijn ballon even willen vullen, kan ik
weer opstijgen." Maar zo gemakkelijk zou het voor
Panda en de ballonnist niet worden, om weg te komen.
Daar had broer Ted voor gezegd! Terwijl allen in het
fort waren, was deze onsportieve deelnemer naar de
ballon geslopen en had daar de inhoud van de bal-
lastzakjes door iets anders vervangen. „Dat is dat,"
mompelde hij, wegsluipend. „Mooi werk, al zeg ik het
zelf. Dat zal een verrassing worden!" En zijn boosaar
dig lachje voorspelde weinig goeds...
100)
„Ik zou hem niet hinderen ik zou
hem helpen," was het antwoord.
„Hoe? Door hem te bezielen met
heldhaftigheid? Och wat! Wij leven
niet meer in de riddertijd. Het is geen
steekspel, dat wij gaan bijwonen,
maar een strijd om geld, en voedsel
en leven."
„Het spreekt toch vanzelf dat ik
naast hem moet staan."
„Als de koningin van zijn hart? Zijn
weverij is zijn geliefde, Cary! Ge
steund door zijn fabriek en zijn weef
stoelen, heeft hij alle aanmoediging,
die hij nodig heeft of kan hebben. Hij
gaat niet een lans breken voor liefde
of schoonheid, maar voor zijn groot
boek en voor dubbelbreed laken. Wees
niet sentimenteel; dat is Robert ook
niet."
„Ik zou hem kunnen helpen ik
wil naar hem toe."
„Vooruit dan maar ik laat je
gaan zoek Moore maar op, je vindt
hem toch niet."
Zij liet haar los. Caroline vloog als
een pijl uit een boog weg; achter
haar aan klonk een spottende, honen
de lach. „Kijk goed uit, vergis je
niet!" was de waarschuwing, die zij
mee kreeg.
Maar er was een vergissing. Juf
frouw Helstone stond stil, aarzelde,
staarde voor zich uit. De gestalte was
plotseling teruggekeerd van het hek en
holde haastig weer naar de weverij.
„Maak voort, Lina!" riep Shirley:
„vang hem op voordat hij naar bin
nen gaat."
Caroline keerde zich langzaam om.
„Het is Robert niet," zei zij: „zijn
lengte, zijn figuur, en zijn houding
zijn het niet."
„Ik zag, dat het Robert niet was
toen ik je losliet. Hoe kon je dat den
ken? Het is een armzalig soldaatje; ze
hebben hem daar als wachtpost neer
gezet. Hij is nu veilig in de weverij:
ik zag de deur opengaan en hem bin
nenlaten. Ik ben nu wat gerustgesteld.
Robert is voorbereid. Onze waarschu
wing zou overbodig zijn geweest en
nu ben ik dankbaar, dat wij te laat
zijn gekomen. Dat heeft ons de narig
heid van een scène bespaard. Wat
prachtig zou het zijn geweest om
„toute éperdue" het kantoor binnen te
komen en daar de heren Armitage en
Ramsden rokend, Malone opschep
pend, je oom hatelijk lachend, de heer
Sykes aan een borrel nippend en
Moore zelf in zijn kille stemming van
zakenman aan te treffen. Ik ben blij
dat we dat alles gemist hebben."
„Ik wou dat ik wist of er zeer veel
mensen in de weverij zijn, Shirley!"
„Meer dan genoeg voor de verdedi
ging. De soldaten, die wij vandaag
twee maal gezien hebben, gingen er
ongetwijfeld naar toe en de groep die
wij op 't veld om je neef zagen staan
zal ook wel bij hem zijn."
„Wat doen ze nu, Shirley? Wat is
dat lawaai?"
„Bijlen en breekijzers tegen de hek
ken van het erf. Ze zijn ze aan het
openbreken. Ben je bang?"
„Nee, maar mijn hart bonst zo, ik
kan bijna niet meer staan; ik ga zit
ten. Laat het jou koud?"
„Dat nu juist niet maar ik ben
blij dat ik gekomen ben. We zullen
met onze eigen ogen zien wat er ge
beurt; wij zijn hier op de plek zelf en
niemand weet het. In plaats van de
hulpprediker, de lakenkoopman en de
graanhandelaar te verbazen door op
een romantische wijze het toneel op
te stormen, staan wij hier allen met
de vriendelijke nacht, zijn zwijgende
sterren en deze fluisterende bomen,
naar wier verhaal onze vrienden niet
komen luisteren."
„Shirley Shirley, de hekken val
len om! Dat gekraak was als het vel
len van grote bomen. Nu stromen zij
erdoor. Ze zullen de deuren van de
weverij op dezelfde manier openbre
ken als de hekken: wat kan Robert
tegen zoveel mensen beginnen? God
gave dat ik wat dichter bij hem was
dat ik hem kon horen spreken
tegen hem zou kunnen spreken! Met
mijn wil mijn verlangen om hem te
dienen zou ik geen nutteloze last
zijn en hem in de weg staan, ik zou
wel ergens voor gebruikt kunnen wor
den."
„Zij komen er aan!" riep Shirley.
„Wat marcheren zij met vaste stap!
Er is discipline in hun rijen. Ik zal
niet zeggen dat er moed is honder
den tegen tientallen is geen bewijs
van moed maar" (haar stem werd
zachter) „er is genoeg leed en wan- j
hoop onder hen die prikkels zullen
hen voortdrijven."
„Voort tegen Robert en zij haten
hem, Shirley, bestaat er groot gevaar
dat zij het zullen winnen?"
„We zullen wel zien. Moore en Hel
stone zijn eerste klas mensen geen
knoeiers geen lafaards."
Een geraas een slag een ge
kraak maakte een eind aan hun ge-
fluister. Tegelijk werd een salvo van
stenen tegen de brede voorgevel van
de weverij met al zijn ramen gewor
pen; en nu lag iedere ruit van ieder
tralievenster in gruzelementen op de
grond. Er volgde een gil op deze de
monstratie een oproerige gil een
Noord-Engeland-, een Yorkshire-,
een West-Riding-lakendistrict-in
Yorkshireoproerlingengil. U hebt dat
geluid misschien nooit gehoord, lezer?
Des te beter voor uw oren mis-
schien voor uw hart, want daar het
de lucht verscheurt met haat tegen
uzelf of tegen de mannen en de begin-
selen waar ge het mee eens zijt, de
belangen, die gij behartigd wilt zien, I
wordt er gramschap gewekt door de
kreet van de haat; de leeuw schudt
zijn manen en staat op als hij het
huilen van de hyena hoort: de ene
kaste staat toornig op tegen de ande
re; en de verontwaardigde, veronge-
lijkte geest van de middenstand valt
vol vuur en verachting aan op de
hongerende en razende massa van de
arbeidersklasse. Het is moeilijk om
op zulke ogenblikken verdraagzaam
het is moeilijk om rechtvaardig te
zijn.
Caroline stond op, Shirley sloeg haar
arm om haar heen; zij stonden daar
samen zo stil als de rechte stammen
van twee bomen. Dit geschreeuw
duurde lang en toen het ophield, was
de nacht nog vol van het bewegen en
mompelen van de menigte.
„Wat nu?" was de vraag van de
luisterende meisjes. Er gebeurde nog
niets. De weverij stond daar zo stom
als een mausoleum.
„Hij kan niet alleen zijn!" fluister
de Caroline.
„Ik wil er alles onder verwedden,
dat hij evenmin alleen is als in angst
zit," antwoordde Shirley.
Er werden schoten gelost door de
oproerlingen. Hadden de verdedigers
op dit signaal gewacht? Dat leek wel
zo. De weverij, die tot nu toe be
wegingloos en passief was geweest,
werd nu wakker: vuur flitste uit de
lege vensterlijsten, een hagelbui van
geweerschoten klonk scherp door de
Hollow.
„Eindelijk zegt Moore iets!" zei
Shirley, „en hij schijnt met vele ton
gen te spreken; dat was niet één en-
kele stem."
„Hij heeft geduld gehad; niemand
kan hem ervan beschuldigen, dat hij
te snel is opgetreden," beweerde Ca
roline. „Hun geweervuur kwam vóór
het zijne; zij hebben zijn hekken en
ramen vernield, zij hebben op zijn
garnizoen geschoten voordat hij hen
terugdreef."
Wat gebeurde er nu? Het was moei
lijk het in de duisternis te onderschei
den, maar kennelijk was er iets vrese
lijks, een telkens hernieuwd tumult
aan de gang; woedende aanvallen wan-
hopige tegen-aanvallen. De binnen
plaats van de weverij, de weverij zelf
was vol gevechtsbewegingen; het vu
ren ging zonder ophouden door en
daar tussendoor werd geworsteld, aan
gevallen, gestampt en geschreeuwd.
Het doel van de aanvallers scheen te
zijn de weverij binnen te komen, dat
van de verdedigers hen terug te slaan.
Zij hoorden de leider van de rebellen
roepen: „Naar de achterkant, jon-
gens!" Zij hoorden een stem ant
woorden: „Kom maar op, we staan j
klaar voor jullie!"
„Naar het kantoor!" klonk weer j
het bevel.
„Welkom! We zullen jullie wel
krijgen!" was het antwoord. En dus
barstte de hevigste gloed, die er tot
nu toe geweest was, het hardste ge
ratel dat tot nu toe gehoord was, uit
de voorgevel van het kantoor toen de
massa van de herriemakers er op
aanstormde. De stem die gesproken
had, was de stem van Moore zelf.
(Wordt vervolgd)
LONDEN is berucht om zijn mist en
smook, zijn beroete gebouwen en zijn
grauwe daken met walmende schoor
stenen. Maar een Londense architect
droomt van romantische daktuinen,
zoals hp er onlangs zelf een heeft ont
worpen voor zijn pas-gerestaureerde
zeventiende eeuwse herenhuis in de
buurt van Leicester Square.
Het is een oase van rust en schoon
heid, hoog boven de woestijn van het
stadsrumoer. Het platte dak kreeg
allereerst een vloer van kleurig
mozaïekwerk. Vervolgens liet de archi
tect, de heer N. J. Asian, een pergola
in Toscaanse stijl bouwen, gesteund
door Griekse zuilen. Tussen deze mar
meren kolommen plaatste hij kopieën
op ware grootte van beroemde beeld
houwwerken uit de oudheid: de Diana
met honden en pijlenbundel, de Venus
di Medici en een gespierde Hermes, ge
flankeerd door bloempotten en bakken
met exotische planten en cactussen. Een
kleine fontein klatert in een marmeren
bekken temidden van rozenstruiken. En
's avonds bij gunstig weer kan dit
idyllische tafereeltje feeëriek verlicht
worden door een Florentijnse bedlamp,
pronkstuk uit 's heren Asians kostbare
antiekverzameling.
IN DE afgelopen zomer heeft de
architect daar vele vrienden ontvangen,
schilders, musici en collega-bouwkun
digen. Een van hen was zo geïnspireerd
dat hij ter plaatse een „ode aan de
daktuin" voor viola da gamba en
clavecimbel! componeerde. Anderen
genoten er tussen de witte beelden van
een glas chianti of marsala en iedereen
begon als om strijd herinneringen aan
Italië en aan de klassieken op te halen.
Goed, er waren enkele critische geesten
die volhielden dat de frisse rode bak
steen van het zeventiende-eeuwse huis
vloekten met het maagdelijke wit van
het daktuinmarmer, maar dat, vond de
heer Asian, was jaloezie. Hij is gaarne
bereid, zakenpanden of particuliere
huizen van dergelijke klassieke dak-
tuinen-naar-maat te voorzien, mits de
klant daar een paar duizend ponden
voor wil neertellen, want op een koopje
gaat dit echt niet.
Zelf heeft hij jarenlang antiekwinkel
tjes, oude buitenplaatsen en patriciërs
huizen afgeschuimd voor hij de rekwi
sieten voor zijn Italiaanse daktuin bij-
eengescharreld had. En zelfs heeft hij
op Capri, Taormina en Malta, maar
ook in de Alpen de zeldzame planten
en bloemstekjes verzameld die thans
zijn lustoord sieren. Nu, in de winter
maanden, zijn alle bloembakken en
potten met hun kostbare inhoud veilig
binnenshuis opgeborgen, terwijl de beel
den en de marmeren zuilen in plastic
en houtwol verpakt zijn. Maar straks,
in het voorjaar, zal zijn trotse dak
pergola weer in haar stralendw itte
luister uitzien over de grauwe straten
van Londen, onopgemerkt wellicht door
de gehaaste voorbijgangers, maar dank
baar gefrequenteerd door de vele vrien
den. De heer Asian zal het druk krijgen
in zijn lusthofje!
'WAT ZOU 'T ROSTENT
OM LENTEWOLK VR'J
TE KOPEN
wen uit haar afzondering in het moderne
leven te brengen.
„Emancipatie is een westerse kanker,
die onze kuise vrouwen aantast", aldus de
sjeik en de traditionalisten steunen hem.
„Vrouwen zijn de oorsprong van de men
sen en als ze niet kuis blijven, lopen
wij gevaar, slechts ethisch-bevlekte men
sen te krijgen," betoogt hij.
Aboe Zahra haat ook de t.v. en de films.
Hij gelooft, dat deze in onevenwichtige
samenlevingen wonderen zouden bewerken
als zij „onder ethische leiding" stonden,
maar hij kan er niets ethisch in ontdekken.
Eens heeft hij in zijn woning „de duivel"
van het tv-scherm gejaagd door het toe
stel stuk te slaan en het is nooit gerepa
reerd.
Zijn studenten noemen hem „de ver
schrikkelijke"maar droevig wijst hij deze
betiteling van de hand en een studente
zei van hem: „In de grond van zijn hart
is hij een vriendelijk man. Hij is zeker
een groot denker en ondanks zijn streng
heid houden wij heel veel van hem." (A.P.)
IK ZOU NIETS LIEVER WILLEN DAN U HAART
GRATIS AANBIEDEN, EXCELLENTIE, ALS EEN J
KLEIN 6LUK VAN M'JN HOOGACHTING,
MAAR JA
CAIRO Volgens sjeik Aboe Zahra,
hoogleraar in het Islamitische recht aan
de universiteit van Cairo, is „zondige"
Westerse dansmuziek een instrument van
de duivel.
De sjeik stelt dit soort muziek verant
woordelijk voor „de ontaarding der zeden,
zowel in oosterse als westerse samen
levingen".
Onder het wakend oog van Diana, godin
van de jacht, begiet de heer Asian de
subtropische planten in zijn lusthof-
op-hoog-niveau. Daarnaast: sommigen
zeggen, dat de bakstenen van het zeven
tiende-eeuwse herenhuis zot contras
teren met het strakke, blanke marmer
van de daktuin, maar dat deert de heer
Asian niet: zijn droom is werkelijkheid
geworden.
Hij betoogt dat de maatschappelijke
contacten tussen de geslachten zorgvuldig
beperkt moeten worden en voegt hieraan
toe: „Maar ongelukkigerwijze vindt de
dansmuziek van het westen elke dag nieu
we listep om ze dichter bij elkaar te
brengen."
Aboe Zahra is geen „starre, bekrompen
conservatief". Hij wordt beschouwd als een
der meest verlichte godsdienstige denkers
van Egypte, maar als het om de vrouwen
gaat, licht hij met voorbeelden de moei
lijkheden toe, waarvoor elke mohamme
daanse regering, zoals die van Egypte, zich
gesteld ziet by haar pogingen om de vrou-