Albert Een consequent leven Werk van een groot man middelpunt van controversen Wekelijks toegevoegd aan alle edities van rlems Dagblad Oprechte Haarlemsche Courant en ÏJmuider Courant Donderdag veertien januari wordt dr. zal dit feest ongetwijfeld in Lambarene (in Gabon) vieren, want de man, die in 1953 de Nobelprijs voor de vrede won, is van plan tot zijn levenseinde te blijven in het gebied, waar hij een groot deel van zijn leven heeft gesleten: Roeping Centraal Afrika. „Wie mijn begrafenis zal willen bijwonen, zal naar Lamba rene moeten gaan" heeft hij eens ge zegd. Hij heeft zelfs al een grafschrift gemaakt voor het geval hij dan door de kannibalen zou worden opgegeten: „Nous avons mangé le docteur Albert Schweitzer. II a été bon jusqu'a sa fin". Haast 9 •Sl JL~ Veelzijdig Jeugd in de Elzas Theoloog-in-de-dop Naar Straatsburg Erbij HET, ZIEKENHUISDORP LAMBARENE J Onderzoek- en operatieverirekken. 2 Geopereerde patiënten. 3 Tuberculeuze patiënten. 4 Zwarte kraamvrouwen. 5. Zieken, behorende tot de stam der Galoa's. 6 Zieken uit de streek om Lambarene. 7 Levensmiddelen. 8 Zieken uit het binnenland van Afrika. 9 Dysenterielijdeis (afgesloten ruimte). 10 Zieken uit de streek. II Ernstige zieken uit de streek. 12 Zieken uit de streek. 13 Waslokaal voor operatielinnen en velbandkamer voor voetzweren. 14 Hutten voor negerassistenten. 15 Hutten voor personen uit de streek. 16. Luidruchtige geesteszieken. 17 Rustige geesteszieken. 18 Anatomie. 19 Algemene zieken. 20 Negerassistenten. 21 Keuken van de negerassistenten. 22 Woningen voor negers. 23 Groot betonnen waterreservoir. 24 Klok. 25 Huis voor Europese zieken. 26 Stookplaats. 27 Bron. 28 Botenhuis en werkplaats. 29 Huis voor negeratbeiders. 30 Woonhuis voor Europese verpleegsters. 31 Keuken, opslagplaatsen. 32 Woonhuizen. 33 Gemeenschappelijke eetzaal. 34 Boerderij. 35 en 36 Stallen van de boerderij. 37 Gebouwen voor negers uit de streek. 38 Keukens voor negers uit de streek. 39 Pouponnière (kinderhuis). 40 Zenuwzieke Euro peanen. 41 Ge.bouw voor het bewaren van petroleumvoorraden (opzij rechts, niet te zien op de schets). 42 Huis voor ernstige zieken. 43 Sans-Souci; huis voor Europese lichte gevallen. 44 Tehuis voor negermoeders. 45 Links, in het bos, isolatiebarak voor bijzonder besmettelijke ziekten. 46 Tweede bron. Toen kwam het moment, waarop Al- bert Schweitzer wist wat hij zou moe ten doen. Aanleiding was het overlij* den van Henri Chapuis, een slotenma*. ker uit Genève, die in 1904 aan de ge volgen van een tropenziekte bezweek, op 28-jarige leeftijd. „Er moeten frisse krachten worden toegevoegd aan het kleine leger, dat aan de oevers van de Ogowe strijdt", schreef een der leiders van de Société des Missions Evangeliques de Paris, Alfred Boegner, in het mededelingen blad van het genootschap. Waar moe ten we die frisse krachten vinden? Waar is de jonge zieleherder of student in de theologie, die zojuist zijn oplei ding heeft voltooid en bereid is onze broeders aan de Congo zijn jeugd en zijn medewerking te schenken? Men sen, die op de wenk van de Koning eenvoudig „Heer, ik ga op weg" zeg gen, die heeft het zendingswerk drin gend nodig". Schweitzer las de oproep en bleef er heel rustig onder. „Ik hoef niet meer te zoeken" zei hij slechts tot zichzelf. Maar niet als zendeling wilde hij naar Afrika. Dat was hem te theoretisch. Hij wilde de mensen nog concreter hel pen. En daarom verstuurde hij op IS oktober 1905 naar tal van bekenden brieven „Ik ga medicijnen studeren om later als zendingsarts naar Centraal Afrika te gaan". Het was een beslissing, die voor ve len onbegrijpelijk was. Hoe kon hij zo'n carrière weggooien? In een brief aan de muziekcriticus Gustav von Lüpke stortte hij zijn hart uit: „Ik hoop dat u wat dieper tot het wezen van dèza zaak zult willen doordringen dan de ge wone mensen en dat u dan mijn be sluit even natuurlijk zult vinden als ik zelf. Het gaat voor mij om het Zijn of Nietzijn van de godsdienst. Religie betekent voor mij mens zijn, eenvou dig mens zijn, in de zin van Jezus. Daar gins in de koloniën gaat het er erbarmelijk toe, wij, de christelijk# naties sturen daar het schuim van on ze maatschappij naar toe; wij bekom meren ons slechts om de vraag hoe veel voordeel wij uit de mensen daar ginds wel zullen kunnen trekken. Kortom, wat daar gebeurt is een aan fluiting van mensheid en christendom. Om deze schuld enigermate te boeten, moeten wij er thans mensen heenzen den die uit naam van Jezus goed doen, niet alleen missionarissen, die in d» eerst plaats denken aan bekeringen, maar mensen, die voor de armen doen wat er gedaan moet worden als de Bergrede en de woorden van Jezus niet vergeefs zijn gesproken. Daar zitten wij nu, studeren theolo gie, vechten later om de beste benoe mingen, schrijven dikke geleerde boe ken om zo mogelijk zelfs nog profes sor in de theologie te worden. Maar wat daar buiten gebeurt, daar waar ge streden wordt om de naam en eer van Jezus, daar trekken wij ons niets van aan. Moet ik nu mijn verdere leven voortgaan „critische ontdekkingen te doen" om een beroemd theoloog te wor den en steeds weer nieuwe dominees op te leiden, die hier blijven zitten, terwijl ik niet het recht zou hebben hen uit ts zenden voor het grote werk.Ik kan het niet. Ik heb er jarenlang over ge aarzeld. Tenslotte begreep ik dat mijn levens taak niet lag op het terrein van de we tenschap en niet op het gebied van da kunst, maar hierin dat ik gewoon mens moest zijn en in de geest van Jezus iets doen, iets kleins desnoods. Lucht wil zich verplaatsen naar een vacuüm. Zo behoren ook de mensen die de gees telijke wetten kennen daarheen te gaan waar men mensen nodig heeft". Zo ontstond het merkwaardigt schouwspel dat een professor in de fi losofie weer op de collegebanken plaatsnam bij zijn collega's. Er moesten veranderingen in het reg lement worden aangebracht om het mogelijk te maken dat Albert Schweit zer later een diploma zou kunnen krijgen. Maar ook bij deze studie ging het weer zo toe als bij vorige gele genheden: Schweitzer liet het niet bij de medische studie, maar maakte ook concertreizen, preekte, maakte een Duitse bewerking van zijn Bachstudie en studeerde hele nachten door. In 1908 deed hij zijn eerste medische examen en zijn eerste daadwerkelijke medische ingreep was een bevalling. Het was op de dag dat zijn vriendin Elly Knapp trouwde met de jonge schrijver en politicus Theodor Heuss, die later president van de Westduitse bondsrepubliek zou worden. Toen iedereen in de kerk al wachtte, kwam Schweitzer in witte doktersjas aanstuiven. De kerk rook naar carbol, maar het was er niet minder plechtig om. Albert Scheitzer hield een treffen de toespraak: (Vervolg op pagina acht) Albert Schweitzer in zijn werkkamer in Lambarene. Ds. Schweitzer moest daar de kerk de len met de rooms-katholieken, maar dit ging in goede harmonie, hetgeen een grote invloed heeft gehad op de oecu menische gezindheid die Albert Schweit zer later zou kenmerken. Albert leerde al spoedig van zijn vader pianospelen. Hij bleek een vaardig leerling. Toen een onderwijzeres hem en zijn mede leerlingen met één vinger spelend bij een koraal begeleidde, bood hij aan te laten horen hoe het werkelijk moest. Hij beklom de pianokruk en speelde de melodie meteen maar meerstemmig, met volle akkoorden. loog-in-de-dop. Hij was al zeer critisch over de gevestigde meningen over bij bels onderwerpen of zelfs al over de bijbelse vertellingen zelf. „Hoe kunnen de ouders van het kindeke Jezus nu nog arm zijn geweest nadat de Drie Koningen hen hadden bezocht?", vroeg hij zijn vader. En later ging hij met ieder gesprekken aan, proberende iede re oppervlakkige redenering te ontmas keren. Zijn boek „Geschichte der Le- Albert Schweitzer had daarna meer haast dan ooit. Hij ging aan de Sorbon- ne filosofie studeren en nam als onder werp voor een dissertatie op aanraden van prof. Ziegler de religieuze filosofie van Kant. Maar hij besteedde ook veel tijd aan orgel- en pianostudie en wierp zich overal op als verdediger van oude orgels. Na zijn promotie nam hij een betrekking aan als vicaris bij de Sankt Nikolaikerk in Straatsburg. Hij schreef en boek over Bach, en vervolgde zijn theologische studies. Maar hij bleef gekweld door het ver val van de cultuur, dat hij overal om zich heen bespeurde. Hij liet dit onbe hagen in zijn preken tot uiting komen en naast weerstand ontmoette hij ook steun: er ontstond een groep gelijkge zinden, die zijn preken beluisterde en na afloop erover discussieerde. Onder hen was Helène Bresslau, die zijn vrouw zou worden. Het valt overigens niet te ontken nen dat de goede dokter Schweitzer in de loop der jaren steeds meer een controversiële figuur is geworden. Het kwam in Oslo al tot uiting toen het Nobelprijscomité in 1952 geen der kandidaten voor de vredesprijs ge schikt achtte en de prijs niet toe kende. Er ontstond een massale actie in Noorwegen en het volgend jaar móest het comité wel: Schweitzer kreeg de prijs. Naarmate er meer jonge staten onafhankelijk werden in Afrika werd de positie van Schweit zer geïsoleerder. Men vond de me thoden van Albert Schweitzer uit de tijd en er kwamen alarmerende be richten uit Lambarene: de hygië nische toestanden in het ziekenhuis zouden beneden peil zijn, er zou hoognodig moeten worden ingegre pen. Kinderen hebben altijd zijn grote liefde. (Op de bovenste na zijn de foto's uit het boekt „Albert Schweitzer" door Jean Pierhal, waaraan we ook verschil lende biografische details hebben ontleend.) Uit alle delen van de wereld hebben comités, die zich beijveren Schweitzer financieel te steunen, afgezanten naar Afrika gestuurd om te kijken wat er aan de hand was. Ze kwamen terug met berichten, die deels geruststellend wa ren, deels ook niet. Want al vond men de verhalen over slechte hygiëne wel overdreven, men kwam toch wel tot de conclusie, dat de aanpak van prof. Albert Schweitzer niet geheel meer past bij de moderne tijd. Het is de tragiek in het leven van een groot man, die oorspronkelijk zijn tijd ver vooruit, was, dat nu de viering van zijn negentigste verjaardag door deze dingen wordt vertroebeld. Of hij zich er veel van zal aantrek ken? Hij is wel critiek gewend. Al toen hij in 1912 zich voor Lambarene aanmeldde, had hij veel moeilijkheden te overwinnen voor het Franse zen dingsgenootschap hem als arts aan vaardde, omdat men hem te vrijzinnig 90 jaar „De treurende negerin Colman MJVS., of.»-,.-. Ju-nrvw-i-rt ^'i/> n»C*—.%nf •Hfci'W -Aw* r- i. -u*> "L -JC S •■I iiu4 4tv..«fi: n—tt.l"W n—.IT.-'ur ■i-i -yLx. "Ct—--JL -»*.» «HK..W ö^.i. A.. »•-_* -*4*- A7:. Het handschrift van Schweitzer. achtte. Pas toen hij beloofde „zo stom te zijn als een karper" en zich uitslui tend bij de geneeskunde te houden, mocht hij gaan. Dat preekverbod werd spoedig opgeheven. Maa»* ook daarvoor was hij al sterk gecritiseerd toen hij, de gevierde theoloog, filosoof en orga nist, zich aan de medicijnen ging wij den om als zendingsarts naar Afrika te kunnen gaan. Schweitzer was een veelzijdig man. Door enorme inspanningen had hij zo wel doctoraten in de theologie, filoso fie en de geneeskunde verworven toen hij zijn uiteindelijke roeping volgde. Maar ook deze veelzijdigheid is hem verweten, omdat men in hem een „dui zendpoot" vermoedde, die op tal van gebieden zich met oppervlakkigheid te vreden stelde. Het kan echter niet wor den ontkend dat Schweitzer zich indrin gend heeft beziggehouden met indrin gende problemen van deze tijd. Als cultuurfilosoof heeft hij steeds een be langrijke plaats ingenomen. Laten we hier de woorden citeren, die hij in Oslo sprak toen hij de Nobelprijs in ont vangst had genomen: „Laten wij de moed hebben de si tuatie onder ogen te zien. De mens is tot oppermens geworden. Hij is niet alleen daarom een oppermens, omdat hij over aangeboren fysieke krachten beschikt, maar ook dankzij de succes sen, die door wetenschap en techniek zijn behaald, heeft hij geleerd de slui merende natuurkrachten te beheersen en uit te buiten. Maar deze opper mens heeft zich niet weten te verhef fen tot het bovenmenselijke, geestelij ke niveau, waarop hij als bezitter van bovenmenselijke krachten zou behoren te staan.De oppermens wordt, naar mate zijn kracht toeneemt, armer, steeds armer. Om niet volkomen weer loos te zijn tegen de vernietiging, die hem vanuit de lucht bedreigt, moet die mens zich een hol graven in de aarde, zoals de dieren des velds. Het essentiële feit, dat ons geweten moet wakker schudden, en dat wij ons reeds lang bewust behoorden te zijn, is dat wij steeds onmenselijker wor den, naarmate wij uitgroeien tot op permensen". Albert Schweitzer is altijd een ethisch voelend mens geweest. „Eerbied voor het leven" was voor hem een belang rijke wet. Getheoretiseer was hem niet voldoende: daden moesten er volgen. Voorbeeld Daarom trok hij naar Afrika om te dienen en een voorbeeld te geven van navolging van Christus. „De dertiende apostel van Jezus" noemde men hem in Amerika. Wat overigens niet weg neemt, dat hij voor velen als exponent van vrijzinnig christendom niet aan vaardbaar was. In één ding stemt ieder echter wel overeen: in een grote bewondering voor een man, die een grootse car rière verwierp om in de Afrikaanse wildernis de inheemsen van hun ziek ten te genezen, omdat hij meende dat dat zijn roeping was. Schweitzer heeft de aandacht gevestigd op het belang van de daad, in liefde uitgevoerd. De belangstelling voor de onderontwikkel de volken is door zijn toedoen sterk toegenomen. En als de ontwikkeling hem dan nu misschien over het hoofd is gegroeid is dat geen vonnis voor Schweitzer. Integendeel, het bewijst zijn stelling, dat er steeds pioniers zul len moeten zijn, die handelend optre den. Het gaat om het werk maar niet om de mens. Maar een negentigste verjaar dag van een mens als prof. Albert Schweitzer is toch wel een gerechtvaar digde aanleiding om bij zijn levensloop stil te staan. Hij werd op 14 januari 1875 in Kay- sersberg in de boven-Elzas geboren als tweede kind van dominee Louis Schweit zer en diens vrouw Adèle. Een half jaar later verhuisde het predikanten gezin naar Günsbach in het Munsterdal. Al jong werd hij geconfronteerd met de negers, die later zo'n grote rol in zijn leven zouden spelen. In Colmar stond een standbeeld van de uit die stad afkomstige beeldhouwer Bartholdi, die ook het vrijheidsbeeld in New York heeft gemaakt. Albert ging vaak naar dat beeld kijken. Niet zozeer naar het hoofdonderwerp, de Franse admiraal Bruat, als wel naar een negerfiguur, die onder aan het beeld een plaats had gevonden. „In het gezicht en de houding van de herculische gestalte van die neger lag een melancholie, die mij in het hart trof en die mij aan het nadenken bracht over het lot der zwarten", zei Schweit zer later. Op zijn negende jaar kwam Schweit zer op het gymnasium in de Mühlhau- sen. De rector, Wilhelm Deeke, bracht hem in contact met de filosofie van Plato. In die tijd had Schweitzer zich overigens al ontwikkeld tot een theo- ben Jesu-Forschung" kondigde zich toen al aan. Dierenvriend met zijn geliefde pelikaan. In 1893 maakte hij zijn eerste grote reis: naar Parijs, waar hij zijn idool, de beroemde organist Charles Marie Widor ontmoette. Deze nam hem aan als orgelleerling en legde de grondslag voor een grote carrière. Albert Schweitzer ging na zijn gym nasiumperiode studeren in Straatsburg, bij mannen als de filosofen Ziegler en Windelband, de theologen Holtzmann en Budde en de muziektheoreticus Ja- cobsthal. Maar hij handhaafde een cri tische houding en kwam op een gege ven ogenblik tot de overtuiging dat de beroepstheologen, uit bezorgdheid voor de religieuze traditie, het met de his torische overlevering en verklaring van het Christusverhaal niet zo nauw heb ben genomen. Belangrijk voor zijn latere leven was ook zijn eerste ontmoetingen met de sociale misstanden in de maatschappij. Hij bespeurde in zichzelf de wens zich werkelijk te geven aan de lijden de mensheid, en hij werd daarbij ge leid door de evangelieregel: „Wie zijn leven wil behouden die zal het verlie zen en wie zijn leven verliest terwille van mijn zaak die zal het behouden". Een concreet doel had hij nog niet, maar hij nam toch een vast besluit zich tot zijn dertigste jaar aan de we tenschap en de kunst te wijden en zijn leven dan te stellen in de dienst van de rampzaligen, die in de duisternis moeten rondwaren.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1965 | | pagina 13