SHIRLEY Réal, de PANDA EN DE MEESTER^BALLONNIST Obers gingen in protest .Rechter Tie het modehuisje van Franse tieneridolen door Charlotte Brontë 9 Ons vervolgverhaal door dr. Robert van Gulik WOENSDAG 27 JANUARI 1965 Lenteshow is jong en heel lief Tomeloos saai Vertederend ««Jïïjgwi» OLIEVENTER HÈ EN WOONDE VR0E6ER OOK V B'J FAN6. r— DAT MOET DE i&S BROER VAN DE KNECHT T'JN.' DIE OVERLEED TEVEN JAAR GELEDEN, UET EEN .ZOON NA. VAN BEROEP^ X^OLIEVENTER. Caroline had er plezier in deze din gen met nadruk te zeggen; zij had er plezier in het te durven zeggen in het bijzijn van mevrouw Yorke. Het kon haar niet schelen welk onrechtvaar dig sarcasme haar als antwoord naar het hoofd gegooid zou worden. Zij kreeg een kleur, niet van boosheid, maar van opwinding toen de on vriendelijke mevrouw koeltjes ant woordde: „Verspil je dramatische ef fecten niet. Dat was mooi gezegd; het was echt geslaagd; maar het maakt geen indruk op twee vrouwen een oude echtgenote en een oude vrijster; er had een heer bij moeten zijn, die nog niet gebonden was. Juf frouw Moore, denkt u dat mijnheer Robert zich hier ergens achter de gor dijnen verstopt heeft?" Hortense, die gedurende het groot ste deel van het gesprek in de keu ken was geweest om op het gereed maken van de thee te letten, begreep nog niet precies de strekking van de ze vraag. Zij antwoordde met een ver wonderd gezicht, dat Robert in Whin- bury was. Mevrouw Yorke liet haar speciale korte lach horen. „Die oprechte juffrouw Moore!" zei zij minzaam. „Het is echt iets voor u om mijn vraag zo letterlijk op te vatten en die zo eenvoudig te beant woorden. Uw geest begrijpt niets van gekonkel. Er zouden vreemde dingen in uw omgeving kunnen gebeuren zon der dat u er iets van merkte; u hoort niet bij de soort mensen, die de wer reld scherpzinnig noemt." Deze twijfelachtige complimenten schenen Hortense niet bijzonder te bevallen. Zij ging rechtop zitten, fronste haar zwarte wenkbrauwen, maar keek nog steeds alsof zij er niets van begreep. „Men heeft mij sinds mijn prille jeugd altijd geprezen om mijn wijs heid en doorzicht," antwoordde zij; en inderdaad had zij zich altijd in het bijzonder op het bezit van deze eigen schappen beroemd. „Ik wed, dat u nooit plannen ge maakt hebt om een man te verove ren," vervolgde mevrouw Yorke; „en u hebt niet het voordeel van vroegere ervaringen om u te helpen bij het ont dekken van de samenzweringen van anderen." Deze vriendelijke woorden troffen Caroline zoals de welwillende spreek ster het bedoeld had als een steek in haar hart. Zij kon de pijlen zelfs niet afweren, zij kon zich op dit ogen blik niet verdedigen, want antwoor den zou een bekentenis zijn geweest, dat de schoen haar paste. Toen me vrouw Yorke haar daar zag zitten met zorgelijk neergeslagen ogen en pijn lijk gloeiende wangen terwijl haar ge bogen houding en het onbewuste be ven van haar lichaam alle vernede ring en al het hartzeer weergaf dat zij ondervond, voelde zij zich aan de winnende hand. De zonderlinge vrouw had een aangeboren antipathie tegen iemand die zich in zichzelf terugtrok en een gevoelig karakter had te gen een nerveus temperament; en evenmin werd zij aangetrokken door een lief, teer en jong gezicht. Het kwam maar zelden voor dat zij al de ze onaangename eigenschappen in één persoon tezamen aantrof: en het kwam nog minder vaak voor, dat zo iemand aan haar genade overgeleverd was in omstandigheden, waarin zij haar vernietigen kon. Toevallig was zij deze middag bijzonder bitter en gemelijk gestemd: evenzeer bereid om iemand met haar horens te door boren als elke kwaadaardige „moeder van de kudde"; zij liet haar grote hoofd zakken en deed een nieuwe aan val. „Uw nicht Hortense is een voortref felijke zuster, juffrouw Helstone; de dames die hier op Hollows Cottage haar geluk komen beproeven, kunnen met heel weinig vrouwelijke kunstgre pen de vrouw des huizes vleien en het spel in eigen handen krijgen. U bent zeker wel gesteld op het gezelschap van uw familielid, .juffrouw?" „Van welk familielid, juffrouw?" „Van welk familielid?" „O, van de dame natuurlijk." „Hortense is altijd heel vriendelijk voor mij geweest en zij is het nog." „Iedere zuster met een aannemelij ke ongetrouwde broeder, wordt heel vriendelijk gevonden door haar onge trouwde vriendinnen." „Mevrouw Yorke," zei Caroline ter wijl zij langzaam haar ogen opsloeg waarvan de blauwe pupillen geen ver warring meer vertoonden, maar met een vaste, open blik glansden, terwijl de schaamteblos van haar wangen verdween en haar gelaat weer de ge wone, bleke kleur aannam: „Mevrouw Yorke, mag ik u vragen wat u be doelt?" „U een lesje te geven in het beoefe- afkeer te bezorgen van listigheid en onoprecht gevoel." „Heb ik dat lesje nodig?" „De meeste jonge dames hebben het tegenwoordig nodig. U bent in alle op zichten een moderne jonge dame ziekelijk, zwak, voorgevend dat zij graag alleen willen zijn; hetgeen be tekent, vermoed ik, dat u in de ge- wone wereld weinig mensen vindt, die uw sympathie waard zijn. De ge wone wereld alledaagse, eerlijke mensen zijn beter dan u denkt: veel beter dan een romantiserend, pedant jong ding kan zijn, dat bijna nooit haar neus boven de tuinmuur van haar oom, de predikant, uit steekt." „Van wie u dus niets af weet. Neemt u mij niet kwalijk och, het doet er ook niet toe of u het mij kwa lijk neemt of niet u hebt mij aan gevallen zonder enige aanleiding; ik zal mij verdedigen zonder veront schuldiging. Mijn verhouding tot mijn nicht en neef is u onbekend: in een bui van slecht humeur hebt u een po ging gedaan deze te vergiftigen met door niets gerechtvaardigde insinua ties, die veel listiger en onoprechter zijn dan alles waarvan u mij terecht kunt beschuldigen. Dat ik toevallig bleek ben en er soms bedeesd uitzie, gaat u niet aan. Dat ik van lezen houd en niet voor gewone kletspraat jes voel, gaat u nog minder aan. Dat ik een „romantiserend jong ding" ben is zo maar een verzinsel van u: ik heb daar- nooit blijk van gegeven te genover u en ook niet tegenover iemand, die u kent. Dat ik het nicht je van de predikant ben is geen mis daad, hoewel u misschien bekrompen genoeg bent om het als zodanig te beschouwen. U hebt het land aan mij; u hebt daar geen gegronde reden voor; houdt u dus de uitingen van uw afkeer maar bij u. Mocht u er in de toekomst op een hinderlijke wijze blij van geven, dan zal ik het zelfs min der schroomvallig dan ik nu heb ge daan, beantwoorden." Zij zweeg en bleef in een stille op winding zitten. Zij had op een zeer heldere toon gesproken, niet te snel en niet te luid; maar de zilveren klank trilde in de lucht. De snelle stroom in haar aderen was op dat ogenblik even krachtig als onzicht baar. De terechtwijzing prikkelde me vrouw Yorke niet, omdat deze in zul ke ernstige woorden was vervat en voortkwam uit zulk een kalme trots. Zij keerde zich bedaard om naar juf frouw Moore en zei, terwijl haar muts goedkeurend op en neer ging: „Er zit ten slotte geestkracht in haar. Spreek maar altijd zo oprecht als u nu ge daan hebt," vervolgde zij, „dan zal het wel gaan met u." „Ik ben niet gediend van een zo beledigende aanbeveling," was het ant woord, dat op dezelfde zuivere toon gegeven werd met dezelfde heldere blik. „Ik verwerp raadgevingen, die besmet zijn met verdachtmaking. Ik heb het recht te zeggen wat mij goed dunkt; niets verplicht mij om gesprek ken te voeren zoals u het voorschrijft. Wel verre van altijd zo te spreken als ik zo even heb gedaan, zal ik nooit iemand op een zo strenge toon en met zulke harde woorden toespreken, tenzij als antwoord op een niet-uitge- lokte belediging." „Moeder, u hebt uw wederpartij ge vonden," verkondigde de kleine Jes sy, die blijkbaar met grote belangstel ling de scène had gadegeslagen. Ro se had met een onbewogen gezicht geluisterd. Zij zei nu: „Neen: juf frouw Helstone is geen partij voor mijn moeder want zij laat zich er geren: mijn moeder zou haar in een paar weken uitputten. Shirley Keel- dar weet er beter weg mee. Moeder, u hebt juffrouw Keeldar nog nooit gekrenkt. Zij draagt een harnas onder haar zijoden japon, dat u niet kunt doorboren". (Wordt vervolgd) 49. Meneer Blimp scheen het niet erg te vinden, dat hij niet meer mocht meedoen aan de wedstrijd. „Dan blijf ik nog maar wat in Pantelona," zei hij, monter uit zijn mand springend. „Nergens zijn de saucijzen zo fijn!" „Toch wel zielig voor hem," vond Panda. „Maar waarom vulde hij zijn ballastzakken dan ook met sau cijzen?" „Dat zullen Ted en Ed wel gedaan hebben," veronderstelde meneer Dick. „Ze hebben gebruik ge maakt van zijn zwakte. Laat dat een waarschuwing voor ons zijn, Panda. Een goede ballonnist eet nooit zijn ballast op. Die moet je weg gooien, wat er ook in zit anders kom je niet van de grond." Met dit goede voor nemen stapten zij in de mand, want nu was het hun beurt om op te stijgen. „Ballast weg!" riep de ballon nist. „En daar gaan we!" Maar ze gingen niet „Wat zullen we nou hebben?" zei meneer Dick verwonderd. „Alle zakken zijn uitgegooid, dus moeten we omhoog! Of heb je misschien toch van de ballast gesnoept?" „Nee, echt niet!" antwoordde Panda verontwaardigd. „Er zit trouwens zand in die zakken en dat lust ik nietl" Nog één minuut zei de secretaris. Roodwollen manteltje met brande- bourgsluiting en splitten achterin het rokgedeelte. Boutique-model: Dior. kleine plooitjes uit. Ze zijn mouwloos en hebben een empirelijn. Vaak zit er aan het ovale halsje een strik. Moeders met opgroeiende tienerdochters zouden deze collectie nauwelijks met droge ogen heb ben kunnen aanzien. Want een meisje ziet er in deze modellen uit als een plaat je, als een modeldochter. Slordige slun gelmeisjes bestaan eenvoudig niet bij Réal. De manteltjes doen denken aan de li vrei van een page. Ze worden hoog geslo ten en aan de manchetten aan de hals zitten keurige witgesteven manchetten en boordjes. 's Avonds gaat de tiener bij Réal ge kleed in korte zijden toiletjes met spa- ghettibandjes, die veel weg hebben van onderjurken, en die voorzien zijn van brave décolletés. Of wel ze gaat in lan« ge baljurken van mousseline. En voor het tienerhuwelijk is er een droom van een bruidsjapon: in Biedermeierstijl met pofmouwtjes en ruches van witte organ za. De sluier is vervangen door een door zichtige kap. Inspireert Réal zich vooral op het jonge meisje, Balmain die 's morgens première gaf ontwerpt duidelijk voor de oudere vrouw. Het is allemaal erg klassiek, erg mooi gemaakt ook, maar op den duur wel tomeloos saai. Balmain gebruikt dit jaar veel blauw en zwart. En wat het dessin betreft: veel pied-de- coq voor zijn tailleurs. Alles blijft in Wij zijn in staking uit protest en solidariteit tegen het onwettig af houden van het salaris door de directeur van de 15 percent, bere kend op uw nota's, en tegen het ont slag van drie van de kelners. Tot uw dienst". Aanplakbiljetten met dit protest dragen de kelners van een groot restaurant in Parijs op hun rug en borst mee. Voorlopig klinkt geen „A votre service" in deze eetgelegen heid in de Rue Royale. De uitersten raken elkaar in de Pa- rijse hoedencollecties. Er zijn kleine, platte mutsjes of geweldige grote hoeden zoals dit model van Castillo van zwarte voile met brede banen. zijn collectie van dit jaar op de plaats? de taille, de buste, de schouders. Ook de rok die net over de knie valt. Zijn tail leurs hebben zonder uitzondering plooi rokken met dunne leren ceintuurtjes en korte jasjes. Vaak zijn de manchetten en de kraagjes gesmokt. Bij de japonnen is het heupstuk dikwijls gesmokt om dan in plooien uit te waaien. De jassen zijn van het type redingote: dus smal in de schouders en getailleerd. Voor het cock tail- en avonduur is er een serie door zichtige japonnen van mousseline met grote bloemen, die dikwijls een sjerp vanaf de schouder en vanuit de taille laten zien. Bij Balmain deze keer geen grote hoeden dat vindt hij niet meer in de mode maar kleine bretons van lakstro. Strepen zijn een geliefd dessin deze lente. Uit de Boutique-collectie van Jacques Heim komt dit krijtstreep pakje met hoedje. FANG ,7HEEHANDELAAR GEVESTIGD... JA,DAT WETEN WE' ALLEMAAL. KONG MIN TS0„ I HUISKNECHT... DOCHTERASTER.Ï WOONACHTIG B'J FANGALLES j OUD NIEUWS. VOORTS., HÉ... KONG KWO TSO... Dat bleek dinsdag wel tijdens de lente show van het huis. De collectie is jong en heel lief. Er zijn kostschoolmeisjes pakjes met effen plooirokken en korte ge streepte of geruite jasjes. Op de revers zit een anjer in dezelfde kleur als het parmantige Zaziehoedje met opgeslagen randen. Als de jasjes lang zijn, hebben ze splitten in de rug en afgeronde slip pen. Steeds terugkerend detail: het ron de afliggende bobbedkraagje. De jurkjes zijn al even vertederend. Langs de zoom dansen volants of waaien (Van onze moderedactrice) PARIJS. De laatste jaren komt er in de Parijse haute couture een nieuwe groep ontwerpers op. Dat is de jonge garde. Ze ontwerpen uitsluitend voor de jeugd en vaak zijn ze zelf niet veel ouder dan hun klanten. Hun namen: Ted Lapidus, Louis Feraud en Arlette Nastat. Laatstgenoemde jongedame die 25 is begon zeven jaar geleden ergens in Parijs met een bescheiden bouti- que'je. Dat zaakje is inmiddels uitge groeid tot een echte salon aan de dure Faubourg St. Honoré. Réal, zo heet het, is hèt modehuisje van de Franse tiener idolen. Sylvie Vartan, Rrigitte Bardot, Dalida zijn er kind aan huis. De mode, die Réal creëert, wordt dan ook gretig geïmiteerd door scharen fans van deze sterren. En niet ten onrechte, want die modellen mogen er zijn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1965 | | pagina 9