SHIRLEY In Parijs heet „Ome MA Jan": TANTE PANDA EN DE MEESTER-BALLONMST PUZZEL NUMMER 5 r r 9 Rechter Tie door Charlotte Brotttë Speurhond met boordradio" door Garcia de Léon Ln 4n 15 door dr. Robert van Gulik VRIJDAG 5 FEBRUARI 1965 127) „Het is voorbij en het is niet vruchteloos geweest. Ik heb getracht mij aan het woord van Zijn geduld te houden. Hij heeft mij behoed in de dagen van mijn benauwenis. Ik was verschrikkelijk bang ik was ongerust: door grote beproevingen bracht Hij mij tot een redding, die in de laatste tijd onthuld is. Mijn vrees was vol kwelling Hij heeft die uitgeworpen. Hij heeft mij in in plaats daarvan de volmaakte lief de gegeven Maar, Caroline Zo riep zij haar dochter aan na een pauze. „Moeder!" „Wanneer je nog eens naar de grafsteen van je vader kijkt, draag ik je op, de naam die daar gebeiteld is te eerbiedigen. Jou heeft hij al leen maar goed gedaan. Zijn ganse schat van schoonheid heeft hij jou geschonken; en er is geen enkele duistere ondeugd aan toegevoegd. Alles wat jij van hem gekregen hebt is uitstekend. Jij bent hem dank baarheid verschuldigd. Laat hem en mij onze rekening met elkaar veref fenen: bemoei je er niet mee; God is de scheidsrechter. Met de wetten van deze wereld hebben wij nooit iets te maken gehad nooit! Ze waren even onmachtig mij te be schermen' als verrotte biezen! even machteloos om hem tegen te houden als het gebrabbel van een idioot! Zoals je gezegd hebt, alles is nu voorbij: het graf ligt tussen ons. Daar slaapt hij in die kerk! Van avond zeg ik tegen de stof die van hem over is, wat ik nog nooit eerder heb gezegd, „James, slaap vredig! Zie! je vreselijke schuld is te niet gedaan! Zie! ik veeg met mijn eigen hand de lange zwarte rekening uit! James! je kind heeft het goed ge maakt: dit wezen dat je evenbeeld is met jouw volmaakte gelaats trekken deze ene goede gave van je nestelt zich aanhankelijk tegen mijn hart en noemt mij teder „moe der". Mijn echtgenoot vind rust in mijn vergiffenis!" „Liefste moeder, dat is goed! Kan papa's geest ons horen? is het een troost voor hem te weten dat wij hem nog liefhebben?" „Ik heb niet over liefhebben ge sproken: ik sprak over vergiffenis. Denk aan de waarheid, kind ik heb niets over liefde gezegd! Mocht hij op de drempel van de eeuwig heid staan om mij binnen te zien komen, dan zal ik daaraan vasthou den". „O moeder! wat moet u geleden hebben!" „Ja, kind! het menselijk hart kan lijden. Het kan meer tranen bevat ten dan de oceaan waterdruppels. Wij weten nooit hoe diep hoe groot het is voordat de ellende haar wol ken loslaat en het met een stortvloed van duisternis vervult". „Moeder, vergeet toch!" „Vergeten!" zei zij met de vreem de schijn van een lach. „De noord pool zal naar het zuiden snellen en de landengten van Europa zullen zijn opgesloten in de baaien van Australië voordat ik vergeet". „Stil, moeder! Rust uit! Wees kalm!" En het kind suste de moeder, zo als die moeder het eerst haar kind had gedaan. Eindelijk weende me vrouw Prior. Daarop werd zij kal mer. Zij hervatte de tedere zorg, die door de opwinding was onderbroken. Zij legde haar dochter weer op de bank, streek het kussen glad en spreidde het laken uit. De lokken van het zachte haar, die los waren geraakt, bracht zij weer in orde en zij verfriste het klamme voorhoofd met een koel, geurig vocht. „Mamma, wilt u een kaars laten brengen zodat ik u kan zien; en zeg tegen mijn oom dat hij straks in de ze kamer moet komen. Ik wil uit zijn mond horen, dat ik uw dochter ben. En mamma, wilt u hier avond eten? Laat mij vanavond geen mi nuut alleen." „O, Caroline, het is maar goed dat je zo lief bent. Als je tegen mij zegt: ga dan ga ik, kom dan kom ik, doe dit en ik doe het. Je hebt een bepaalde manier van doen meegekregen, evenals bepaalde ge laatstrekken. Je zult aïtijd eerst „mamma" zeggen, voor je mij iets vraagt echter op zachte toon, God zij dank! Maar (voegde zij er bin nensmonds aan toe) „hij praatte vroe ger ook wel zacht als een fluit die tederheid uitademt; maar dan, als niemand het kon horen, kwamen er wanklanken, die de zenuwen pijn deden en het bloed lieten stollen geluiden de iemand waanzinnig kon den maken". „Het lijkt zo natuurlijk, mamma, om u dit of dat te vragen. Ik wil niemand bij mij hebben en niemand mag iets voor mij doen behalve u. Maar u moet oppassen dat ik niet las tig word. Houd mij in toom als ik u te veel in beslag neem." „Je moet niet op mij rekenen om je in toom te houden, je moet jezelf beheersen. Ik heb niet veel zedelijke moed; het gebrek daaraan is mijn vloek. Daardoor ben ik een onnatuur lijke moeder geworden dat heeft mij van mijn kind gescheiden gehou den, de tien jaren sinds de dood van mijn man, toen ik vrij was om haar op te eisen. Daardoor het eerst wer den mijn armen krachteloos en lieten toe dat de baby, die ik nog wat lan ger bij mij had kunnen houden, voor tijdig uit mijn omarming werd ge- rukt." „Hoe is dat gebeurd, mamma?" „Ik heb afstand van je gedaan als baby, omdat je mooi was en ik bang was voor je schoonheid: ik meende dat dit het merkteken was van ver dorvenheid. Ze zonden mij je portret toen je acht jaar was; dat portret bevestigde mijn vrees. Indien het mij een bruin verbrand boers kind een grof gebouwd, dom, gewoon meisje had getoond zou ik mij gehaast hebben je op te eisen; maar ik zag daar onder het zilverig papier de fijn heid van een aristokratische bloem „dametje" stond op iedere trek te le zen. Ik was nog maar te kort ge leden onder het juk van de deftige mijnheer uit gekropen verbitterd ontsnapt, teneergeslagen, verlamd, stervend om het te wagen zijn nog fijner en fee-achtige vertegenwoordig ster te ontmoeten. Mijn lieve kleine freuletje overstelpte mij met ontmoe diging, haar aangeboren bevalligheid verkilde mij tot in het merg. Ik had niet ervaren dat oprechtheid, zedig heid, goede beginselen samen konden gaan met schoonheid. Ik redeneerde aldus: een uiterlijk dat zo goed en fijn gevormd is moet een scheefge trokken en wrede geest verbergen. Ik had niet veel vertrouwen in de macht van de opvoeding om zulk een geest in het goede spoor te leiden; of liever ik twijfelde absoluut aan mijn eigen vermogen om er invloed op te heb ben. Caroline, ik waagde het niet je opvoeding op mij te nemen; ik be sloot je aan de zorg van je oom over te laten. Ik wist dat Matthewson Hel- stone een rechtschapen, zij het ook een strenge man was. Hij en de hele wereld oordeelden onbarmhartig over mij wegens mijn vreemde, weinig moederlijke besluit en ik verdiende het om verkeerd beoordeeld te wor den." „Mamma, waarom hebt u zich me vrouw Pry or genoemd?" „Dat was een naam in de familie van mijn moeder. Ik heb die naam aangenomen om niet lastig gevallen te worden. Mijn man's naam herin nerde mij te zeer aan mijn huwe lijksleven; ik kon dat niet verdragen. Bovendien werden er dreigementen geuit, die mij moesten dwingen weer in de slavernij terug te keren. Dat kon niet; liever een lijkbaar als bed het graf als tehuis. Mijn nieuwe naam beschutte mij; onder dit mas ker nam ik mijn oude beroep van lesgeven weer op. Eerst kon ik er nauwelijks mijn levensonderhoud mee verdienen; maar doordat ik in vrede honger leed, was het een heerlijk heid! Wat leek de duisternis en de koude van een dove haard veilig wan neer niet de donker-gloeiende weer schijn van de angst zijn verlatenheid rood verfde! Hoe vredig was de een zaamheid wanneer ik niet behoefde te vrezen voor het binnendringen van geweld en onzedelijkheid." „Maar mamma, u bent toch vroe ger ook in deze buurt geweest. Hoe is het mogelijk dat u niet herkend werd toen u weer verscheen met juf frouw Keeldar?" (Wordt vervolgd WWVWWWWWVWWWWWW^WWVllVWW%/WWWWWWW»/VWVWVWVWWVWWVW^#l#lAA#VWyi#l#l>l#W< De driejarige herder Rusty, een der reddingshonden van het Britse mi nisterie van Luchtvaart demonstreert hier de nieuwste vinding: 'n boord radio" voor honden, die ontwikkeld is door ingenieurs van het Royal Air craft Establishment. Het apparaat in principe een verbeterde walkie- talkie dient in de eerste plaats om de hond instructies te kunnen geven als het dier in ontoegankelijke ge bieden als berghellingen of ravijnen speurt naar verongelukte vliegtuigen. Overlevenden van zulk een ongeval kunnen bovendien via het zendka- naal van het toestelletje spreken met de thuisbasis van de hond. Bij de eerste proeven slaagde Rusty erin, dank zij zijn „afstandsbediening'een treinkaartje op te sporen dat in een afgelegen heideveld verborgen was. ■- De sociale vooruitgang heeft het woord lommerd uit onze taalschat verdreven. Alleen de ouderen onder ons kennen het nog, jongeren weten vaak zelfs niet wat het begrip inhoudt. In de meeste van onze steden is dit instituut vervangen door een instelling met de wat vriende lijker naam Volkscredietbank of iets dergelijks, wat niet wil zeggen dat daar dezelfde transacties worden verricht als in de oudtijdse lom merd. In Parijs bestaat hij echter nog en hij is hard op weg naar zijn tweehonderdjarig bestaan. Daar gebruikt men voor het soms wat moei lijke bezoek aan de Crédit Municipal de euphemistische term naar „ma tante" gaan. Als onverwoestbare romanticus be reid ik me op weg naar de Crédit Muni- pal voor op het moeten verstouwen van een flink stuk menselijke ellende. In mijn gedachten zie ik de rijen staan, de allerarmsten van Parijs, elk van hen een bundeltje kleren of een geliefd stuk inboedel rorsend. Het is maandag morgen, zij komen de voorwerpen ver panden die zij voor het weekeinde heb ben ingelost om althans 's zondags netjes te zijn, tegen grootvaders klok te kunnen aankijken of met het bestek van zilver te kunnen eten. Het weer is er echt naar om me in de juiste stemming te brengen. Er valt natte sneeuw en ik glibber op het natte trottoir van de Rue des Francs-Bour geois voort en wordt door elk passerend voertuig met kluiten vieze blubber be spat. Ik ben natuurlijk aan de verkeer de kant van de straat begonnen, bij de place de Vosges, normaal een plein waarvan ik wel de hele dag kan genie ten. Nu is het alleen maar akelig koud. onder de colonnades. Het begin is veelbelovend. Een op schrift in forse letters boven een poort in de huizenrij zegt Crédit Municipal en wanneer ik op de binnenplaats sta zie ik een oud, somber gebouw, dat De Gaulle vergeten heeft schoon te spuiten. Zelfs de lift ('n anachronisme, denk ik) brengt me niet van mijn stuk, want de man die deze bedient heeft een gezicht, waarop duidelijk te lezen staat met welk een duivelse wellust hij op het penninkske van de weduwe aast. „Der de zeker," gromt hij en ik ben dwars en commandeer: „Eerste". Ik word er me nu van bewust me als enige in de lift te bevinden en op de binnenplaats geen met panden beladen mensen te hebben gezien. Op de eer ste verdieping laat een deur met gla zen panelen me in een holle, kale ruimte. Het vertrek wordt in tweeën gedeeld door een lange toonbank met loketten, waarachter men vlijtig aan het administreren is. In de afdeling voor het publiek staan twee rijen pro pere rieten stoeltjes. De opkomst is teleurstellend: ik tel de koppen en kom niet verder dan twee. Dat wijst dus niet op grote materiële nood in de Franse hoofdstad. De twee klanten, leeghandig, bestaan uit een jonge man met een pijnlijk keurig gestrikte das en een wat oudere vrouw die Jours de France leest. Die een franc twintig voor het blad heeft ze van al haar el lende toch kunnen missen. Gezien deze geringe toeloop heeft een mooie blonde juffrouw achter een lo ket best even tijd voor wat inlichtin gen. Ze kijkt een beetje spottend als ze zegt: „U bent iets te laat voor wat u hier dacht te zien, zo'n honderd jaar". Een bof dat ik haar heb aange schoten: ze heeft gevoel voor sfeer en eigenlijk zou zij dit stukje maar moe ten schrijven. Honderd jaar gelden dus, toen de mensheid nog niet aan kinderbijslag en werkloosheidsuitkeringen toe was, zag men hier een komen en gaan van be rooide mensen. Zij kwamen zelfs hun dertje met drie van haar ongetwijfeld talrijke kleinkinderen, eindelijk mijn matrassen belenen en sliepen dan op de harde planken, tot ze een meevallertje hadden en hun bezittingen weer kon den inlossen. Het record werd geves tigd in 1870, toen de bank van lening bijna veertienduizend matrassen in be waring had. De laatste niet ingeloste -matras w.erd, 4waalf jaar geleden in ping aankondigend. Ik heb al gezien dat er sieraden, zilverwerk, fototoestellen, kleding, auto's, fietsen en „cyclomo- teurs" worden geveild. „Als ik het goed begrijp zijn dat dus niet ingeloste pan den." Ze knikt met een air alsof ze mijn pienterheid toch onderschat heeft. „Gebeurt het weieens dat mensen, die het bedrag niet bijeen kunnen brengen, een voorwerp jarenlang prolongeren?" „Heel vaak." En ze vertelt me weer van een record: in 1958 kon een fami lie eindelijk weer in het bezit komen van een antieke kast, waarop sinds 1897 interest was betaald. „Boven op de derde verdieping kunt u zien hoe d« mensen hun spullen terugkrijgen." Ik wil de liftjongen liever niet lastig vallen en beklim twee trappen. Weer kom ik in een rustig en smetteloos schoon kantoor, waar slechts enkele mensen zitten te wachten. In een zij vertrek staat een man achter een lange tafel, hij roept af en toe een naam af, waarna hij de eigenaar of eigenares een volgens de regelen van de kunst ingepakt object overhandigt. Heel dis creet en heel prozaïsch. In de lift naar beneden ben ik niet alleen en ik kijk geïnteresseerd naar mijn medepassagiers. Een grootmoe- brok menselijke ellende? Maar ik mag me niet laten gaan en ik moet eerlijk blijven: ze zit goed in haar kleren en de kinderen zien er welverzorgd en wel doorvoed uit. De liftman praat vrien delijk met haar en zijn ongunstig ge zicht krijgt honderden lachplooitjes. Als de lift stopt legt hij een enorme hand teder op een kinderhoofdje en hij waar schuwt het vrouwtje voorzichtig te zijn omdat ze nog een drempel over moet. Hij wil helemaal haar penninkske niet! 57. Broer Ed liet zich nu wél van zijn slechtste kant zien. Ijskoud knipte hij de touwen door, terwijl hij toch heel goed wist dat Panda en de ballonnist dan zouden vallen. „Hou op!" gilde Panda. „Het is heel lelijk, wat je daar doet! En zit u niet zo te lachen, meneer Dick. Straks denkt hij nog, dat hij leuk is!" „Haha! Maak je toch niet zo druk, Panda!" schaterde de ballonnist. „Zo ver zullen we niet vallen, hoor!" „O n-n-nee?" bibberde Panda. K-ijk dan maar eens naar b-beneden! Dat is «en h-heél eind!" „Rustig maar," antwoordde de bal lonnist. Het zal wel meevallen. Straks zul je ze zien opkijken! Kun je lachen!" Op het ogenblik waren het echter de boze broertjes, die lachten. „Daar gaan ze," zei broer Ed, terwijl hij het laatste touw doorknipte. „Nu zijn wij de enigen, die het eindpunt zullen be reiken." „Dus hebben we gewonnen," vulde Ted aan. En triomfantelijk schudden zij elkaar de hand. Maar ze waren nog niet uitgeschud, toen hun mand plots zo'n hevige ruk kreeg, dat zij er bijna uitgeworpen werden. openbare veiling verkocht. Tegenwoor dig worden er voornamelijk camera's, radio- en televisietoestellen, elektrische apparaten en sieraden verpand, maar schilderijen (soms van bekende mees ters als Gauguin, Cézanne en Rouault) en auto's en motoren zijn ook niet zeld zaam. Gedurende een strenge winter, die nog niet zo ver achter ons ligt, raakte de garage (capaciteit zevenhon derd voertuigen) overvol, omdat veel eigenaars slim hadden berekend dat de rente op de verkregen lening lager was dan de normale garagehuur. Men heeft toen ijlings een nieuw artikeltje aan het reglement toegevoegd, waardoor het mogelijk werd naast de interest ook stallingskosten te berekenen. „Nee, heel lang geleden zoudt u tot op de binnenplaats toe rijen mensen hebben gezien, maar dat kennen we niet meer. Ik heb eens in oude boeken nagekeken hoeveel voorwerpen een eeuw geleden werden verpand, bijna twee en een kwart miljoen. Verleden jaar zijn we nauwelijks aan de honderddertigduizend toegekomen." „Waarom eigenlijk de benaming „ma tante"?" Ze glimlacht verrukkelijk. „Ook al ge schiedenis, die dateert uit 1840. Prins de Joinville, een zoon van koning Louis Philippe, heeft die het eerst gebruikt. Hij was nogal een vrolijke jongen en had altijd geldgebrek. Toen zijn moe der hem eens vroeg waar toch zijn kost bare, met juwelen bezette horloge was gebleven een geschenk van haar moet hij hebben geantwoord: dat is bij mijn tante. Helemaal onjuist was dat niet, want de zuster van de koning, prinses Adélaïde, zat in het bestuur van de bank." Ik wijs naar een biljet, opgehangen aan een zijwand, een openbare verko- Bij deze puzzel is het de bedoeling dat u door het goed invullen, zelf de nummers en de zwarte hokjes vindt. Horizontaal: 1. ten aanzien van (afk.); 4. ogenblik; 6. droog (wijn); 9. lage ambte naar; 12. veelkleurig gesteente, opaal; 16. vaartuig; 17. water in Noord Brabant; 18. soort onderwijs (afk.); 19. vervoersonder neming (afk.); 20. maanstand (afk.); 21. meisjesnaam; 23. soort; 25 muzieknoot; 26. Europeaan; 27. werkelijke; 29. soort onder wijs (afk.); 30. in het jaar van de wereld (Lat. afk.); 32. jongensnaam; 33. motor schip (afk.); 34. bevel; 36. bekende afkor ting; 38. achter; 39. persoonlijk voornaam woord; 41. hoogst nadelig; 42. vlaktemaat; 44. en andere (afk.); 45. geheel de uwe; 46. wenk; 48. lengtemaat; 49. ruim; 51. spil, 53. aanhechting; 54. wanordelijke toestand; 56. dun, sprietig; 57. uitroep; 58. dunne schijf; 60. vervoermiddel; 62. overeind (Eng.); 64. zoogdier; 66. reeds; 67. uitroep; 68. 's dood": bekende compositie van Grieg; 69. het trekken; 72. vrouwelijk zoogdier; 74. groente; 75. sukkel; 76. ont kenning (spreektaal). Verticaal: 1. soort houtwurm; 2. woon boot; 3. maanstand (afk.); 4. voorzetsel; 5. bergplaats; 6. scheikundig element (afk.); 7. tijdrekening; 8. zuidvrucht; 9. excom municatie; 10. speelgoed; 11. verhaal (Eng.); 13. roosachtige doornige heester; 14. insekt; 15. algemene ouderdomswet (afk.); 21. tijdrekening; 22. akkoord op wis sels (Lat. afk.); 23. soort onderwijs (afk.); 24. zoen; 28. heel nauwkeurig; 31. vrucht; 33. Engels steunpunt; 34. plaats in België; 35. gegroet; 37. meisjesnaam; 38. vang- apparaat; 39. deel van het jaar (afk.); 40. beteuterd; 43. kledingstuk (bij paardrijden); 47. droombeeld, hersenschim; 48. boom; 49. maak wakker; 50. verdelgingsmiddel; 52. dobber; 54. Indonesisch eiland; 55. mus": groot Nederlands humanist; 57. slaghout; 59. dunne smalle houten plank; 61. s.v.p.; 63. schrijfinstrument; 65. klamp; 68. vlaktemaat; 70. ongeveer (afk.); 71. ver laagde toon; 72. dun, teer; 73. voegwoord. Oplossingen, uitsluitend per briefkaart, dienen voor woensdag a.s. in ons bezit te zijn. OPLOSSING PUZZEL NUMMER 4: 16 Bremen; 48 menie; 712 iemand; 1016 Andorra; 1519 rabat; 1924 ter ras; 2327 aster; 2531 termiet; 3036 etalage; 3540 genoeg; 3943 egaal; 4140 aalbes; 4549 Essen. PRIJSWINNAARS PUZZEL NUMMER 4x 7,50: mevrouw Veenings, Wilhelmina- plein 13, Heemstede; 5,mevrouw P. W. M. Korfagevan Midden, Vooruitgang straat 104, Haarlem; ƒ2,50: mevrouw G. E. den Heyer, Gulikerstraat 18, IJmuiden. SWAN «ATUMS SYNDICATE MEM WERPT EEN KLEIN VISJE UIT OM EEN VETTE KARPER TE KUNNEN VANGEN... PRECIES. HU WERD GEBRUIKT OM DE GETUIGE VAN DE MOORDDE IUDE VENTERVOOR HET GERECHT TE BRENGENMEN WIST DAT H'J DAAR TUN AVONTUUR B'J SOENG'S PAVIL- ZEKERZ0U VERTELLEN. DAT DEMOORDENAAR ONS OP EEN DWAALSPOOR WILDE BRENGEN DOOR ONZE AANDACHT TE VESTIGEN OP DE DIEFSTAL VAN DE TWINTIG GOUDSTUKKEN U BEDOELT... DEOLIEBOERHET TK/7S <&&£2ZTiar\

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1965 | | pagina 15