NIEUWE UITGAVEN
Luthers© kerk bestaat 350 jaar
Wensdroom van het bestuur:
herstel in de oude staat
Kleinste kerk
buiten gebruik
Hij wilde niet
Veel steun voor
baptisten-unie
ZATERDAG 6 FEBRUARI 1965
Erbij
PAGINA TWEE
Minder leden
Al in 1572
Schuilkerk
Restauratie nodig
Jeugdprobleem
Aanspreekbaarheid
Oecumene
Boeiende lijst
Hofje
In „Het Kerkkrantje" van Odoorn
vertelt een predikant over een doop
die hij jaren geleden bediende. Uit
één gezin zouden drie kinderen tege
lijk gedoopt worden en op Friese
wijze hield niet de moeder maar de
vader het kind ten doop. Svbe. het
oudste kind, kwam het laatst. Maar
toen zijn vader het naar het doop
vont ujilde brengen, riep hij: „ik wol
neight,\heit!" en hij vluchtte een lege
bank in. De vader achtervolgde hem
door de vele lege banken tot achter
in de kerk en langs de andere kant
terug naar voren. Toen zette een
diaken de jongen de voet dwars en
zo werd Sybe, hevig tegenspartelend,
toch gedoopt.
Voor het landelijk werk heeft de
Unie van Baptisten Gemeenten in Ne
derland meer steun ontvangen dan ooit
tevoren. De ruim negenduizend lid
maten omvattende gemeenten betaalden
per lid ongeveer 23.50 voor de ver
schillende takken van landelijke arbeid.
Deze bijdragen bereikten het Unie
bureau te Arnhem meestal via de plaat
selijke gemeenten en vormden een extra
uitgave bóven hetgeen plaatselijk nodig
was voor kerkgebouwen, predikanten
en gemeentewerk.
Met deze steun zijn de totaal ver
wachte bijdragen (f 195-000) ruim over
schreden. Het grootste gedeelte hiervan
is vrijwillig bijeengebracht voor het
werk van zending, evangelisatie, op
leiding, kerkbouw, vormingswerk en
diaconessenarbeid. Een kleiner deel is
de verplichte contributie voor de kosten
van administratie, sociale voorzieningen
en andere uitgaven (als steun voor jeugd
en voorlichtingsarbeid).
Verschenen is het eerste nummer van
de M 65-JONGERENKRANT, die op
moderne wijze aandacht wil vragen
voor de missie. Het blad, dat een uit
gave is van „Mariannhill", provincia
le prokuur in Venray, ziet er fris uit
en bevat enkele bijdragen, die een zeer
positief karakter dragen.
Een uitstekend stuk is het artikel van
Walter de Bruyn over „Tweedehands
cultuur", waarin hij onder meer een
pleidooi voert voor Aad Veldhoen, Jan
Cremer een „imitatiekunstenaar"
noemt, en de filmkeuring' critiseert om
de vreemde maatstaven, die ertoe lei
den, dat „Les Amants" zo lang is te
gengehouden, maar „Mondo Cane" zon
der meer mocht worden vertoond.
„SLAAF OF MEESTER" is de titel
van een nieuwe publikatie over het
uitermate'belangrijke vraagstuk van de
algemene en volledige ontwapening. Het
betreft een rapport, opgesteld door de
ontwapeningscommissie van de vereni
ging voor internationale rechtsorde VI-
RO. In deze publikatie wordt voorlich
ting en oriëntatie gegeven over de ont
wapening, die meer dan ooit van in
grijpende betekenis is voor het lot van
de mensheid. Immers, wetenschap en
techniek hebben geleid tot de uitvinding
van wapens, waarvan de uitwerking on
voorstelbaar is.
De commissie, waarin Nederlandse
deskundigen op het gebied van de ont
wapening zitting hadden, is van mening
dat totale afschaffing van de atoomwa
pens alleen niet voldoende is. De mens
heid zal uitsluitend meester kunnen blij
ven over de atoomwapens door algeme
ne en volledige ontwapening, vergezeld
gaande van internationale regelingen.
Dit doel moet onder andere worden be
reikt via wapenbeheersing en wapen
vermindering. Eenzijdige ontwapening
wordt afgewezen. Het rapport bevat
hoofdstukken over onderwerpen als: het
politieke wereldbeeld, politieke spanning
en bewapening, mogelijkheden van ont
wapening, algemene en volledige ont
wapening, macht en recht in een ont
wapende wereld, de mogelijkheden en
functie van de kleine landen en enkels
praktische conclusies. De dertien bijla
gen bevatten documenten en resoluties
met betrekking tot de ontwapening.
Het Humanistisch Verbond heeft een
brochure „HUMANISME EN SEXUALI-
TEIT" het licht doen zien, welke bro
chure is geredigeerd door prof. dr. J.
P. van Praag. In 1955 werd door het
hoofdbestuur van het Verbond een com
missie ingesteld ter bestudering van
het sexuele vraagstuk. In 1960 bood de
commissie een aantal nota's aan het
hoofdbestuur aan, en in de loop van
1963 redigeerde prof. Van Praag tien
tallen artikelen in „Mens en Wereld".
In de brochure vindt men een bijge
werkte samenvatting van deze publika
tie, die niet een beeld wil geven van
de humanistische zienswijze, maar wel
de gedachten vertolken, die in huma
nistische kring leven over het onder
werp sexualiteit, te toetsen aan de idea
van het humanisme.
Een belangrijke factor bij deze arti
kelen is de erkenning dat alle menselij
ke verhoudingen getoetst kunnen wor
den aan het criterium van zelfontplooi
ing in medemenselijkheid. De intense
vorm van medemenselijkheid, waarop
de menselijke sexualiteit gericht is,
staat in het teken van de éénwording,
niet alleen biologisch, maar omdat
lichaam en ziel één zijn, ook psychisch.
De schrijver betoogt dan ook onder
meer dat men liefde niet als een won
derbaarlijke toestand moet zien, maar
als een voortdurende verantwoordelijk
heid. Belangrijke onderwerpen in de
brochure zijn geboorteregeling, sexuali
teit buiten het huwelijk, homofilie,
sexualiteit voor het huwelijk en sexue
le opvoeding. In het hoofdstuk over ho
mofilie wordt gesteld, dat de diepgewor
telde weerstanden tegen homosexuali-
teit niet voldoende kunnen worden ver
klaard uit overwegingen van „wat be
hoort" of niet. „Misschien," zo zegt da
schrijver, „heeft elk mens een zekere
neiging tot homofilie, die door opvoe
ding en milieu radicaal onderdrukt is.
Dan zou de opwinding over iedere uiting
van homofilie nader verklaard moeten
worden uit angst voor de homofiele
krachten in ieders eigen natuur."
Hoewel wordt betoogd dat homofilie
de volledige ontplooiing van het mens
zijn niet bevordert, wordt van de ande
re kant gewezen op de homofiele rela
ties bij de Grieken (en elders), die dik
wijls tot een rijke artistieke, intellec
tuele en praktische vorming hebben bij
gedragen en zeker het kenmerk van
echte medemenselijkheid en liefde niet
ontbeerden.
Het kleinste kerkgebouw van Neder
land, de gereformeerde kerk te Anke
veen of liever gezegd Holland-Anke
veen, gemeente Weesperkarspel zal
volgend jaar buiten gebruik worden
gesteld. Hiermede raken de gerefor
meerden van Ankeveen en Hollands
Ankeveen hun kerkgebouw kwijt en
zullen zij moeten gaan kerken in 's-Gra-
veland. De gereformeerde gemeente
van het dorp is klein en telt met kin
deren mee nog geen vijftig leden. Tot
einde vorig jaar werd er 's zondagsmor
gens een leesdienst gehouden, waar dan
een ouderling de preek voorlas en
's middags kwam er een dominee,
meestal ds. H. Th. van Reenen uit
's-Gravenland of een andere domine»
uit de omgeving.
Morgenvroeg om half elf viert de evangelisch-lutherse
gemeente te Haarlem het 350-jarig bestaan van het kerk
gebouw aan de Witte Heerenstraat. Een gebouw, dat in de
loop der tijden sterke veranderingen heeft ondergaan, lang
niet altijd in zijn voordeel. De toren bijvoorbeeld, die nu
het gebouw siert, is niet historisch. Het is dan ook niet
verwonderlijk, dat niet alleen bij de lutherse gemeente,
maar ook bij oudheidkundigen van de gemeente Haarlem
de wens leeft het gebouw nog eens in zijn historische staat
te kunnen terugbrengen, waarbij men dan in de eerste
plaats denkt aan het afbreken van de toren.
bouw zelf: de kamer stamt uit 1908, en
het enige oude deel is het genoemde
„grauwtje" uit het Ooievaarsnest.
Het oudste bezit van de lutherse ge
meente is een doopbekken uit de zeven
tiende eeuw, het avondmaalstel komt uit
de achttiende eeuw. Dit geldt ook voor
het orgel. Oorspronkelijk was het een
sleepladeorgel, maar bij de laatste res
tauratie in 1948 is het pneumatisch ge
maakt, waar lang niet iedereen blij
mee is.
Hoe staat het nu met de gemeente
zelf? Duidelijk is wel dat de situatie
beter zou kunnen zijn, want kon men
in de achttiende eeuw spreken van een
sterke stijging, die tot een ledental van
negentienhonderd leidde, nu is er
sprake van een sterke daling. Het leden
tal is nu 1250, maar elk jaar gaan er
wat leden af.
Het gebouw heeft oorspronkelijk het
karakter van een schuilkerk gehad. Het
ging verscholen achter de huizen en was
door een hek van de straat gescheiden.
Maar later heeft men het een kwasi-
Gotisch karakter willen geven met een
ietwat wanstaltig resultaat.
Dezelfde indruk van tweeslachtigheid,
die het gebouw van buiten maakt, maakt
het ook van binnen: een kerkschip, dat
oorspronkelijk tweebeukig is geweest,
maar later is gewijzigd, een fraaie con
sistoriekamer, die naast kunstzinnige
versieringen ook smakeloze schilderijen
bevat en een moderne radiator voor een
mooie oude schouw.
In 1615 nam de lutherse gemeente het
kerkgebouw in gebruik, maar al daar
voor kwamen luthersen in Haarlem
samen. Er was in 1572-1573 al sprake
van lutherse diensten bij het beleg van
Haarlem. Diensten, speciaal bedoeld
voor de Duitse huurtroepen. Toen Haar
lem werd veroverd brachten de Span
jaarden gouverneur Ripperda ter dood.
De Duitse lutherse predikant, ds. Von
Lupeck, trof hetzelfde lot.
De kerk werd gebouwd in de boom
gaard van het voormalige „Witte
Heren"-klooster. Dit was in de vijftien
de eeuw gesticht, maar al spoedig in
verval geraakt. De annalen vermelden
dat in 1613 een zekere Jan Pompe een
perceel van het klooster in eigendom
kreeg. Het perceel omvatte een „hui-
zinge" met boomgaard. In deze boom
gaard verrees de huidige kerk en later
kwam daarnaast het nu nog bestaande
hofje.
De schuilkerk, via een „poorthuysken"
te bereiken, was, zoals gezegd, in 1615
nog tweebeukig. Elke beuk was voor
zien van een tongewelf, met daarboven
een zadeldak. In 1779 sloeg men aan
het herbouwen. De twee beuken werden
vervangen door een middenschip met
twee kleinere zijbeuken.
Het exterieur werd in 1895 grondig
gewijzigd. Dit was het gevolg van een
legaat, dat een bijzondere bepaling be
vatte: een belangrijk deel van het legaat
zou bestemd moeten worden voor de
verfraaiing van het kerkfront. De oost
gevel, die zeer eenvoudig was en meer
op een pakhuisgevel dan op die van een
kerk leek, werd vervangen door een
neogothische gevel met toren.
In het Evangelisch Luthers Weekblad
vertelt ds. L. G. Chr. Grabandt dat de
kerk weer aan een noodzakelijke restau
ratie toe is, nu vooral het met oud-
Hollandse dakpannen bedekte dak veel
zorgen geeft. Van het ministerie van O.,
K. en W. en het college van B. en W.
van Haarlem is bericht ontvangen, dat
men bereid is subsidie te verlenen voor
de meeste urgentiewerkzaamheden.
Zoals gezegd is levert een wandeling
door het kerkgebouw tal van uiteen
lopende indrukken op. Zo hangen in de
consistoriekamer enkele prenten, die
misschien historische waarde hebben,
maar verder van het gehalte zijn, dat
thans zo ijverig uit r.-k. kerken wordt
geweerd. Interessanter dan de zilveren
Luthergestalte onder een stolp en de
Friese klok is het „grauwtje", de in
grijze tinten uitgevoerde schouw, die
afkomstig is uit de gewezen pastorie aan
de Witte Herenstraat. Maar de indruk
gaat door de moderne radiator groten
deels teloor. Zo is het ook in de kerk,
waar de TL-verlichting misschien wel
doelmatig is, maar waar men toch wel
hervormden, wij naar de remonstran
ten. Je moet elkaar eerst verkennen".
Ds. Grabandt vindt dat het moeilijk
is de jeugd tegenwoordig nog naar de
kerk te krijgen en hij voelt er weinig
voor om met combo's en dergelijke te
werken om de jongeren te trekken. „De
Boodschap is van een zo serieus gehalte,
dat de vorm van de dienst het wezen
lijke van het evangelie weerspiegelt.
Kunnen de moderne middelen nu wel
dienstig zijn om aan de waarde van het
Evangelie uitdrukking te geven?"
Wel is ds. Grabandt leerling van
Willem Mudde een bewonderaar van
de moderne Duitse kerkmuziek, maar
deze vernieuwing acht hij in de praktijk
doodgelopen.
Hij acht de theologie van tegenwoor
dig te romantisch, te spiritueel. „Men
praat wel prachtig, maar men is niet
concreet genoeg voor deze tijd. Ik be
trap mezelf er ook op, dat je zo vaak
termen en kreten gebruikt, die zo wei
nig praktische betekenis hebben. Als
iemand zwaar ziek is, zeggen we: „je
moet geloven", maar we zouden tegelijk
van binnen uit het geloof wakker moe
ten maken".
Ds. Grabandt, die een cursus pasto
rale psychologie heeft gevolgd, vindt de
aanspreekbaarheid van de boodschap
zeer belangrijk. „De jongeren willen
concreet worden aangesproken, over
een probleem als oorlog en vrede bij
voorbeeld. We merken het ook bij de
opvoeding van de kinderen. Veel men
sen houden het bij de verkeerde roman
tische voorstellingen uit hun jeugd, maar
zij vergeten dat de bijbelse verhalen
exact moeten worden verteld en dat
men de historische lijn moet vast
houden. „Het gaat tegenwoordig om een
existentieel beleven van de bijbelse
boodschap", besluit ds. Grabandt, „en
daarbij is het belangrijk dat we een
verschil maken tussen verstand en
emotie".
De voorgevel van de kerk aan de Witte Heerenstraat.
Zo zag de kerk er vroeger uit.
Het merendeel van de leden (twee
derde) is boven de vijftig jaar, de jeugd
is zwak vertegenwoordigd. De gemeente
is zeer uitgebreid, hetgeen het voor de
predikanten ds. G. Kroes en ds. L. G.
Ohr. Grabandt heel moeilijk maakt con
tact met hun gemeenteleden te houden.
„Mijn wijk is de uitgebreidste", zegt
ds. Grabandt, „de grenzen lopen van
Zandvoort tot Halfweg, van het station
Haarlem tot Hoofddorp en Bennebroek.
Dat zijn achthonderd mensen, waarvan
een groot deel ver van de kerk woont.
In Heemstede houden we eens in de
maand een dienst, maar in Zandvoort
is dat onmogelijk. Daar gaan onze leden
naar de protestantenbond, in Benne
broek gaan ze naar de hervormde kerk".
Het is een probleem, dat niet alleen
voor luthersen geldt. Remonstranten bij
voorbeeld zitten met dezelfde pro
blemen.
graag weer de luchters van vroeger
terug zou willen zien.
Eén van de boeiendste dingen in de
kerk is wel de lijst van predikanten,
die men op één van de muren van de
consistoriekamer kan vinden.
Al is het niet zo erg, als één der
leden van het dagelijks bestuur tot
vorige week heeft gedacht. Deze
meende ergens aan de zoldering onder
de namen van de eerste twee predi
kanten te lezen „Van deze heiden is
Ds. Grabandt ziet een oplossing al
leen maar in oecumenisch perspectief:
een samenwerking tussen vrijzinni
gen, doopsgezinden, remonstranten en
lutheranen. „Samen kun je het werk
gemakkelijker verdelen, al zouden we
zelfs met zijn vieren te klein blijven.
Maar hoe moeten we het in de prak
tijk verwezenlijken? Een zeker con
servatisme maakt het moeilijk naar
de andere groep om te schakelen.
Maar we hebben toch al enkele dien
sten gehad, waarbij we als gemeente
bij elkaar op visite gingen. De doops
gezinden gingen naar de vrijzinnig
niets met zekerheid bekend", maar er
staat toch heus „beiden" in plaats van
„heiden".
Wat men wel op de bewuste muur kan
lezen is dat er eens een dominee is over
leden tijdens de bediening van het
Avondmaal (in 1696) en ook eens een
tijdens de dienst. De eerste lutherse
dominee in Haarlem was dr. Muyskens,
die in 1604 even kwam kijken, maar het
werd toch pas echt met de eerste predi
kant Nicolaas Wiering, die in 1608 in
Haarlem kwam, en nu bovenaan op de
muur is geschilderd. Later kwam ook
ds. Cramerus, die leiding gaf aan de
bouw van het kerkgebouw.
Op de muur kan men lezen hoe lang
ds. Conradus Viëtor in Haarlem is ge
weest. Hij stond er van 1617 tot 1657,
in welk jaar hij stierf. Maar langer nog
was in Haarlem ds. Van der Aa, onder
wiens naam op de muur staat: 1742-
1793t-
Trots wijst men in de consistoriekamer
ook op de twee namen van predikanten,
die hoogleraren zijn geworden: ds. Van
Bakel, die in 1910 in Amsterdam college
ging geven, en ds. Millies, die in 1847
in Amsterdam hoogleraar werd.
Maar op de muur vindt men ook een
predikant, die wegens onenigheid met
de kerkeraad verdween. Dat was ds.
Mannee. Er ontstond toen ook een kleine
scheuring in de lutherse gemeente, maar
dat werd later weer opgelost.
Uit de consistoriekamer kijkt men
door de ramen op het hofje, waarvan
het deel aan de kant van de kerk uit
1648 stamt en het andere deel van wat
jongere datum is. Negen dames wonen
nu in dit hofje, waarover men meer
kan lezen in het boekje van mej. Kurtz
„Haarlemse hofjes".
Meen overigens niet, dat de consis
toriekamer even oud is als het kerkge-
Het dagelijks bestuur van de evange
lisch-lutherse gemeente: van links naar
rechts ouderling W. Meerwaldt, secre
taris J. H. G. Hansson, ds. G. Kroes en
en ds. L. G. Chr. Grabandt.
Het hofje naast de kerk.