Paarden vangen in c'e 1M M lö" fff1? Iff w a1 W W Australische Alpen WAWWÜlW W El 1% Ik dat is: Met lange zwepen en lasso's er op los ZATERDAG 6 FEBRUARI 1965 W Erbij PAGINA ACHT Schadelijk gedierte Op! De bergen in Geen spoor Halsteren Steeds sneller wordt de vlucht van de „brumbies". £en brumbie „breken" is mannenwerk. s"'. De jager zwaait zijn lasso en voordat de wilde hengst beseft wat hem overkomt is hij gestrikt. Doch wat hier van zij, zeker is het in ieder geval dat er in een aantal streken in Australië „brumbies" voorkomen. Het paard is niet inheems in Australië; de „brumbies" zijn de nakomelingen van verwilderde paarden. Men vindt „brumbies" in sommige vlakke delen van Australië, maar de beste leven in de Australische Alpen. De „brumbies" van de vlakte zijn in de regel niet bij zonder bruikbaar om te worden afge richt tot helpers van de boeren en her ders. Anders echter de bergbrumbies. Zij hebben voortreffelijke eigenschap pen. Ze zijn mooi gebouwd. Ze zijn tem peramentvol. Ze hebben een uitsteken de gang. Zij zijn, eenmaal gebroken, trouwe helpers van de mens. .V. '-->W \V De vlakte-brumbies vermeerderen zich snel en menige Australische boer rekent hen tot het „schadelijk gedier te". De berg-brumbies echter vertrap pen geen te velde staande gewassen. Zij vernielen geen afrasteringen. Niet, omdat zij zo braaf van nature zijn, maar omdat er hoog in de bergen geen akkers en afrasteringen bestaan. Zij vermenigvuldigen zich ook heel wat minder snel dan hun neefjes uit de vlak te, omdat slechts de allersterkste veu lens opgewassen zijn tegen de hard heid van hun woongebied en van de weergesteldheid daar in de wintermaan den. Hierbij komt nog, dat een brumby- merrie een slechte moeder is, die heel gauw geneigd is haar veulen in de steek te laten. En een verlaten veulen is in dat woeste bergland al spoedig een dood veulen, als het tenminste niet ij- zersterk van constitutie is. De berg-brumbies zwerven in hun' do mein rond in groepjes van ten hoogste vijftien stuks. Gangbaar is het groepje van zeven of acht, één hengst en zes of zeven merries. Hun grootste vijand en enige belager is de dingo, de in Austra lië inheemse wilde hond. In het alge meen echter is het bestaan voor de berg-brumbies rustig en vrij. Hun berg land is eenzaam en groot. Er groeit, boven de boomgrens voldoende gras. Als de winter aanbreekt en de sneeuw Een prachtige jonge hengst wordt afgezonderd van de troep. ALS DES ZOMERS de sneeuw smelt op de ruige hel lingen van de Australische Alpen, breekt de tijd aan van de jaarlijkse „brumby muster", de jaarlijkse vangst van wilde paarden, die zich hoog in de bergen op houden. Zo'n wild paard noemen de Australiërs een „brum by". Wat het woord precies betekent, staat niet vast. Velen zijn van mening, dat het de benaming voor „wild paard" is geworden, omdat er tegen het einde der vorige eeuw in Australië een in die dagen vermaard ruiter leefde, die (ma joor) William Brumby heette. Anderen echter houden het er op, dat het een verengelste vorm is van het inheemse woord „booramby", dat in de taal der oorspronkelijke be volking van Queensland wild betekent. begint te vallen, trekken de paarden veelal naar lager gelegen streken, waar zij eveneens grazige weiden vinden. Breekt de zomer aan, dan gaan zij weer naar boven. En dan maakt de mens zich op om een aantal brumbies te van gen! Zo'n „brumby muster" is voor ve len die op de uitgestrekte farms leven en werken een gewaardeerde onderbre king van het dagelijkse leven. Maar slechts de beste ruiters kunnen zo'n jacht de expeditie duurt in de regel drie tot vier weken volbrengen. De beste ruiters en de beste paarden! De jagers kamperen onder de blote hemel. Zij schieten dingo's en konijnen. Willen zij wat variatie brengen in hun eten, dan kost het weinig tijd en moeite in een van de smeltwaterbeken een fikse zalm van een pond of vijf zes te ver schalken. De jagers rijden langzaam als ze op zoek zijn naar brumbies, en hard en ingespannen zodra ze een aantal wil de paarden ontdekt hebben. De Austra lische Alpen met hun rotsformaties, ra vijnen en diepe kloven zijn heel zwaar terrein. Een zondagsruiter op een ma- nègepaard zou er niet lang in de zadel blijven. Is de grote dag van het begin van de „brumby muster" aangebroken, dan trekken de ruiters heel vroeg de ber gen in. De plek, die zij als eerste uit kijkpost hebben gekozen, ligt hemels breed slechts twee kilometer verwijderd van het punt van vertrek. Zes uren heb ben zij echter nodig om die twee kilo meter de baas te worden. Twee ruiters blijven op dat uitkijkpunt achter. De overigen gaan verder het gebergte in tot zij een plek hebben gevonden die ge schikt is als basis-kamp. 's Nachts is het zo koud, dat de ruiters onder zes wollen dekens moeten slapen. Soms enkele uren soms dagen ach tereen speuren de ruiters dan in de da len naar wilde paarden. Alle weide plaatsen onderzoeken zij. „Wij vonden drie dagen achtereen geen spoor van brumbies", vertelde zo'n jager ons, „maar op de vierde dag zagen we er een paar heel hoog in de bergen, een stuk boven de boomgrens. En toen gin gen we naar boven. De volgende dag waren wij in die kale regionen. Speu rend en spiedend tuurden wij rond. Ja, we moesten heel voorzichtig zijn, want zelfs een vallende steen kan de brum bies doen schrikken, zo dat zij er in galop vandoor gaan. En daar zag ik eenklaps ver weg een groepje grazen. Ik maakte mijn maats met signalen duidelijk, waar de beesten zich ophiel den. Onze voorman seinde: Rijden! Nu we reden als duivels en slaagden er in de brumbies in te sluiten. „Toen brak het ogenblik van het be gin van de eigenlijke vangst aan. Wij moesten de wilde paarden opjagen, in beweging houden en achtervolgen tot ze afgemat waren. Eerder kan men ze met geen mogelijkheid vangen. Het was te vens zaak onze eigen paarden zoveel mogelijk te sparen. Het knallen van de zwepen maakte de brumbies onrustig en zette hen steeds weer tot grote snel heid aan. Meer dan dertig kilometer legden we die dag in snelle vaart af achter de brumbies. Omhoog, omlaag, over rotsige grond en langs gevaarlijke hellingen. Maar eindelijk hadden we ze toch waar we ze hebben wilden. Ze wa ren afgemat. Rustig maakten wij een keuze. De eerste brumby die een lasso omgeworpen kreeg was een pracht van een jonge hengst. Eerst hadden wij hem afgescheiden van zijn groep en naar een stuk vlak terrein gedreven. Tussen de rotsen met de lasso werken, zou moord op een paard betekenen. „De lasso „pakte" onmiddellijk. Toen moest het dier worden gehalsterd. Een opwindend en gevaarlijk karwei. Na een hardnekkig gevecht en veel tegen spartelen kregen we de jonge hengst in onze macht. Andere brumbies onder gingen het lot van de hengst. Ook zij werden gevangen. Aan een heel korte teugel namen we de gevangen dieren mee. Eerst protesteerden ze wel, maar al spoedig begrepen zij dat het pretti ger was braaf mee te lopen dan tegen te sputteren „Na die eerste vangsten hadden wa nog een week vrijwel dagelijks geluk. Toen hadden we voldoende brumbies gevangen en gingen terug naar huis. Daar hielden we dagen achtereen een rodeo om de dieren bruikbaar te ma ken voor de paardenmarkt. Dat „bre ken" van brumbies is nog zwaarder werk dan ze te vangen. Maar het is zeker even boelend!" Zo vangt men ieder jaar hoog in de Australische Alpen een aantal wilde paarden. Slechts de beste ruiters en paarden kunnen aan die vangsten mee doen, want slechts de beste ruiters en de beste paarden zijn in staat zulke zware terreinritten te maken en tien tallen kilometers te draven en te galop peren achter een troep paarden. Het is mannenwerk in de goede zin des woords! De gevangen paarden worden zeer kort gehouden ®n zo door de ruiters meegevoerd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1965 | | pagina 20