Kanttekeningen bij een tiental exposities in Amsterdam Jonge lichting blijft weg Belgische zeevisserij kampt met nijpend bemanningstekort Vissersberoep staat laag op de maatschappelijke ladder Advendo met „Loods aan boord" Stilstaand water en stroomversnellingen Spits voor Grote Kerk van Haarlem is gereed AMATEURTONEEL Auto met wielen boven een sloot Harlinger vissers bestormen de nettenmakers In de Vishal en op zee Opnieuw vragen aan Gedeputeerde Staten over het aardgas Jeugdige diefjes bekennen meer inbraken 5 MAANDAG 8 FEBRUARI 1965 Bob Buys rn? tob «rhtom hi BIJ EEN VORIGE GELEGENHEID werd al eens door ons opgemerkt, dat Jan Fabricus met „Loods aan boord" stellig niet zijn sterkste toneelspel heeft geschreven. Daarvoor is de intrige over moeder Marée, die zelfs blindheid en een zwak hart voorwendt om haar gezin te blijven regeren, te toneelmatig en onwaarschijnlijk. Waar wij Fabricius wel in herkennen is de dialoog en de manier, waarop hij energieke figuren als Koos Fabian en Louise Fabian tekent en in de handeling betrekt. En dan is hij ook weer dramaturg genoeg geweest om de spelers in een aantal situaties te plaatsen, waardoor het publiek voort durend tot aandacht en medeleven wordt gestimuleerd. Onderwaardering Drinkgeld Kwalijke opvoeding Closed shop T aalstrijd Jan van Dam IN DE SOCIëTEITSZAAL van het oude Arti et Amicitiae, waar men werk placht op te hangen van leden, die in de historie van dit genootschap belangrijk waren, intrigeerde mij lange tijd een schilderijtje naar een landschap, dat minder om zijn topografische bijzonderheden geschilderd leek dan wel om de projectie van een persoonlijk voelen, dat op ingehouden wijze tot uiting werd gebracht. De schilder leek mij een man van eruditie en intelligent. Deze was Marinus van Raalte, geboren in 1873 te Rotterdam en overleden in 1944 in een Duits concen tratiekamp. Hij is jarenlang penningmeester geweest van Arti. Men herdacht hem op een expositie daar in 1947. Thans is tot 21 februari aan het Amsterdamse Rokin een herdenkingstentoonstelling van hem te zien. Men heeft deze expositie moeten samenstellen uit particulier bezit, want Van Raaltes zeer uitgebreide oeuvre is door de Duitsers weggehaald en waarschijnlijk vernietigd. Zijn joodse afkomst moet de „ontaardheid" van zijn kunst bepaald hebben! VAN RAALTES ZELFPORTRET toont ons een man van geest met gevoel voor humor. Hij is bevriend geweest met de Amsterdamse Joffers en heeft wel onder invloed gestaan van Is. Israels en Breit- ner. In het beste werk, dat van hem over bleef, blijkt de rede een belangrijk aan deel gehad te hebben, waardoor een en ander vergelijkbaar is met Franse schil derkunst van zijn dagen. Of zijn kwalitei ten voor de directies van onze moderne musea voldoende opvallend zouden zijn valt te betwijfelen. Hernieuwde waar dering lijkt mij echter niet uitgesloten. En met pijn denkt men dan aan alles van hem, dat verloren is gegaan en zijn naam zo vertrouwd had kunnen maken als deze verdient. IN HETZELFDE ARTI exposeren tege lijkertijd de wat handige, maar niet van smaak gespeende schilder Fedde en de bewogener graficus Theo Ros. De te Amsterdam gevestigde verenigin gen van beeldende kunstenaars hebben reden zich ongerust te maken. Ik las ergens dat de directeur van het Stedelijk Museum een voorstel zou voorbereiden deze verenigingen minder frequent de ex positieruimte ter beschikking te stellen, waarop ze uit hoofde van traditie en toe zeggingen, gedaan met het inslaan van de eerste heipaal van de Nieuwe Vleugel, recht menen te hebben. Als men nu zo'n tentoonstelling als die van'de Onafhanke- lijken, welke tot 15 februari in die Nieuwe Vleugel gehouden wordt, bekijkt, dan kan men wel iets begrijpen van de tegenzin van mr. E. de Wilde. Maar ook vraagt men zich af hoe enkele hier vertegen woordigde figuren anders met hua werk kunnen trachten aan de markt te komen. Al beschikt Amsterdam over meer kunsthandels tegenwoordig dan tevoren, er zijn er te weinig of ze zijn te duur voor dat leger van nieuwelingen, dat naar mijn overtuiging veel te groot is, maar dat toch enige persoonlijkheden kan tellen, die we pas bij een regelmatig weerzien van hun werk nader op kwaliteit kunnen leren schatten. Voor de enigszins in de geest van Permeke schilderende Bob Tenge is het in ieder geval spijtig niet eerder ge boren te zijn geweest. Nu is men in staat hem met zijn vereniging af te wijzen, maar in de tijd dat de „modes" nog an ders lagen had zijn werk best op een warme ontvangst kunnen rekenen. BIJ DE NEDERLANDSE Kring van Tekenaars, tot dezelfde datum in de Nieuwe Vleugel exposerend, treden regel matig voorheen onbekende figuren met hun werk in het licht. En door meestal weloverwogen ballotage zijn dat veelal boeiende figuren. Bescheiden zijn de beel den van een provinciestadje van een Philip Kouwen, maar van een intensiteit van bekijken en voelen, zodat men er moeilijker omheen kan dan om de elders in het museum geëxposeerde en van de wand schreeuwende of anderszins zich op dringende pop-art. Wij ontmoeten hier verder werk van door exposities „In 't Goede Uur" in Haarlem wel bekende fi guren, onder wie de Haarlemmers Steyn en Damave, die recht hebben op voldoen de bekendheid ook buiten hun vaderstad. TOT 15 MAART IS in het Stedelijk Museum werk te zien van de van af komst Duitse schilder Hans Hofmann, die vooral in Amerika, waar hij zich vestig de, van grote invloed is geweest en die gezien mag worden als de vader van het abstracte expressionisme. Bij alle felheid en soms hardheid van kleur maakt dit werk niets in mij los. Dat kracht overi gens niet in zo'n grote kleurenfelheid be hoeft te liggen bewees mij de ontmoeting met werken van Wagemaker, die dit keer in het museum opgehangen werden in een zaal, waar ook een oude café- of bioscoop- lampekap ons als kunst wordt opgedron gen. Een drietal werken van Wagemaker zijn ontstaan door zijn ervaringen in een mij bekend deel van Zuid-Frankrijk. En bij de van hem bekende ingehouden, mat te kleur voelde ik me weer in die streek, waar de zon en de wind fel kunnen zijn. Dit werk heeft authenticiteit; in Hofmanns grote doeken voel ik die niet. DE FRANSE SCHILDER André Mar- chand, van wiens werken tot 28 februari in de Galerie d'Eendt een tentoonstelling te zien is, werd in 1907 te Aix-en-Provence geboren. Na zijn eerste grote successen te Parijs is hij ook andere streken in Frank rijk gaan opzoeken. Naar men zegt in op dracht van zijn kunsthandelaar. Dat zal wel zijn geweest in 1947 toen hij, zoals de catalogus voor deze expositie het ver meldt, de aardse vochtigheid, het mos, de bron en het gedempte licht van het woud ontdekte. Ik moet bekennen, dat Marchand me toen minder boeide en weet dat aan de bemoeienissen van de Parijse kunsthandelaars, die met het oog op de continuïteit van de zaken voor de kunste naar vaak gevaarlijke verlangens koeste ren. HOEWEL DEZE tentoonstelling werk uit verschillende jaren bevat komt Mar- chands ontwikkeling er voor mij te weinig duidelijk uit. Ik heb het gevoel of hij aan of in de buurt van de zee zich het best thuis voelt. Anders dan zijn vroegere ge zichten op de Middellandse Zee zijn zijn vertolkingen van de „ademhaling van het water", van het water tussen de rotsen, waarboven hij het schreeuwen van de meeuwen zelfs trachtte te verbeelden. Maar ondanks zijn wat te „versierde" schilderen proef ik weer meer een authen- citeit. Lange tijd bezat ik een reproduktie in kleur van een stilleven met kwee peren van Marchand, geschilderd met een sterk zinnelijk gevoel voor de vruchten, die geplaatst waren in een schilderkun stig spel van kleuren en lijnen, dat mij is gaan hinderen als een overbodige bij komstigheid. Hetzelfde ontmoet ik weer in Meisjesportret van Marinus van Raalte. enkele stillevens hier, waarin diezelfde tweeslachtigheid is. Van de nieuwe kunstzalen, die Amster dam de laatste tijd rijker is geworden, moet Galerie Swart aan de Keizersgracht 478 genoemd worden om het werk van de jonge Theo Blom en andere exposities, die hier reeds eerder plaats hadden en op een toekomst voor deze Galerie lijken te wij zen. Bij Galerie Mokum aan de Amstel valt tot 25 februari te griezelen van het werk van de surrealist Leherb. Ik prefe reer de gezonde Nederlander Hans Bayens die vanaf 6 tot 27 februari zal exposeren bij de kunsthandel Santee Landweer. Bayens toont een warm gevoel voor ge woon menselijk gebeuren, dat hij kundig en gevoelig vertolkt op een wijze, die wel even aan die van Is. Israëls kan doen denken. Op het gebied der monumentale kunst heeft hij enige niet onbelangrijke werken op zijn naam staan. Hij is ook beeldhouwer. Al zijn werk is gemakkelijk verstaanbaar en is bewust geënt op een traditie, die hij levend weet te houden door zijn persoonlijke, warm-menselijke bijdrage. Over enkele maanden zal de toren van de Grote Kerk in Haarlem weer een deel van zijn oude luister hebben herkregen. Dan althans zal hij zijn spits, bestaande uit de derde lantaarn en de zogenoemde uit, in volledig gerestaureerde vorm terug hebben. Na 1 maart hoopt men de buiten werkzaamheden aan de toren namelijk te kunnen hervatten. Thans laten de weers omstandigheden werken op de toren niet toe. Men hoopt na 1 maart direct een be gin te maken met het controleren van de steigers, waarna men half maart meent te kunnen beginnen met de opbouw van de derde lantaarn, waarna ook de ui weer kan worden aangebracht. Deze ui staat reeds geheel opgebouwd in de kerk. Alle delen zijn vernieuwd en zullen onderdeelsgewijs naar boven wor den gebracht. Om te controleren of alles past heeft men de ui op de begane grond geheel in elkaar gezet. Van de ui zijn slechts de acht smeed ijzeren hekken intact gebleven, alhoewel ook deze een aanzienlijke restauratie heb ben ondergaan. Men heeft geen zekerheid over de juiste tijd, waaruit deze hekken dateren. Ze zijn in elk geval twee eeuwen oud, want er zijn smidsmerken gevonden uit de 18e eeuw. Deze kunnen echter ook tijdens herstelwerk zijn aangebracht. De uit bestaat uit acht eikenhouten rib ben, die geheel met lood zijn bekleed. De ribben zijn geheel vernieuwd. De oude rib ben waren samengesteld uit drie tot vier stukken gekromd eikehout. Dit bleek ech ter niet stevig genoeg te zijn. In de loop der tijden waren er dan ook ijzeren ver stevigingen aangebracht. Deze zijn thans niet meer nodig, omdat de ribben nu zijn samengesteld uit zeven eikehouten lamel len, die door middel van lijm en schroe ven aan elkaar zijn verbonden. Een proef - belasting heeft uitgewezen, dat de stevig heid ruim voldoende is. In het midden van de ruim zes meter hoge en vijf meter brede ui staat de ko ningstijl, die ook geheel vernieuwd is. Bij al deze vernieuwingen heeft men steeds eikehout gebruikt dat verkregen werd uit oude eiken balken, die in het bezit zijn van de afdeling monumentenzorg van open bare werken. Op de acht ribben van de ui zullen nog hogels (sierbladen) worden aangebracht, die verguld zullen worden. Ook de hogels en de kruisbloemen op de pinakels zullen weer verguld worden. In vroeger tijden waren deze onderdelen van de torenver siering ook verguld, maar men heeft dit afgesleten verguldsel de laatste tientallen jaren niet meer vernieuwd. VANDAAR DAT de toneelvereniging „Advendo" uit IJmuiden, welke het stuk vrijdag en zaterdag in het Patronaatsge bouw aan de Willemsbeekweg heeft ge speeld, over het resultaat niet ontevreden behoeft te zijn. Onder regie van de heer F. A. J. Hunsche zijn het namelijk zeer verdienstelijke voorstellingen geworden, welke door het publiek op hoge prijs wer den gesteld. Over het algemeen hebben regisseur en spelers deze waardering vol komen verdiend, omdat zij erin zijn ge slaagd het milieu met het nodige begrip aan te geven. VERHEUGEND BIJ deze vertoningen was ook, dat de diverse tweede plansrol- len zo uitstekend waren bezet, zoals de temperamentvolle Louise Vincent van Ti ny Hagedoom, de onbevangen Paultje van Elly Bos en de bruuske Martha van Hil Vos. Jan Mareé werd door de schrijver dermate slap getekend, dat er door Rie- kelt de Boer weinig eer mee kon worden behaald. Daarentegen werden Wim Ploeg als de rebelse Tom meer kansen gebo den, waar deze dan ook een dankbaar gebruik van heeft gemaakt. Jaap Hoog land had weinig moeite als de steeds vis sende echtgenoot de lachers op zijn hand te krijgen en verder was Kitty Steffers een even aantrekkelijk als kittig Cato'tje en werd door Fien Mertens de navrante tante Janneke gematigd en daardoor ont roerend gespeeld. Ook de brievenbesteller Zondagochtend trof de bemanning van een politieauto aan de Vlietweg in Sant poort een personenauto aan die met de voorwielen boven de zich daar bevindende sloot hing. De bestuurder was er niet in geslaagd de wagen op eigen kracht weer op de weg te krijgen. De man, een 44- jarige inwoner van Santpoort, bleek onder invloed van sterke drank te verkeren. De auto moest met een takelwagen worden weggesleept. De politie heeft zowel de wagen als het rijbewijs van de Santpoor ter in beslag genomen. Het beroep van zeevisser is hard. De romantiek van het vissersleven wordt aan de wal gemaakt. De Belgische vissersvloot heeft steeds meer moeite met de aanmonsteringvan arbeids krachten die helpen de vangsten bin nen te halen. r (Van een onzer verslaggevers) De Belgische vissersvloot kampt in groeiende mate met een bemannings tekort. Vooral de werving van jonge zee vissers laat veel te wensen over en ver vult de rederijen met grote zorg voor de toekomst. Voor de Belgische jeugd staat het beroep van zeevisser zeer laag op de maatschappelijke ladder. De animo om als scheepsjongen aan te monsteren en zich verder in het vissersstiel te be kwamen is vrijwel nihil. Dat is duidelijk tot uiting gekomen op de zaterdag door de Volkshogeschool „De Blankaart" te Woumen in West-Vlaande ren georganiseerde gespreksdag, waar het bemanningstekort in de Belgische zeevisse rij het onderwerp van uitvoerige en ook openhartige discussies vormde. Een zeven tigtal reders, onder wie enkelen uit Ne derland, kapiteins en afgevaardigden van zeevisserijorganisaties heeft zich verdiept in de oorzaken van de impopulariteit van de zeevisserij bij de Belgische jongeren en de mogelijke maatregelen die daarin verbetering zouden kunen brengen. Algemeen was men van mening dat een verbetering van bepaalde arbeidsvoorwaar den, vooral voor jonge vissers, dringend noodzakelijk is. Gunstige resultaten wor den ook verwacht van de verdere rationali satie van de arbeid op en de technische uitrustingen van de vissersschepen. Voorts „Les nageuses de Midi" van André Marchar werd aangedrongen op een gerichte voor lichting over de zeevisserij aan ouders en scholieren, een goede vakopleiding en een redelijke pensioenregeling. In een belangwekkende inleiding tot de gedachtenwisseling heeft de heer F. Boels, directeur van de stedelijke visserij schooi „John Bauwens" te Oostende, de voor naamste oorzaken van de onderwaarde ring van het vissersberoep in België aan gegeven. Beroepswaardering ontstaat in eerste instantie, zo zei de heer Boels, in het milieu zelf en wel door de erkenning van de zuivere beroepsvaardigheid. De waardering naar buiten volgt uit het maat schappelijke belang van de groep en uit de wijze waarop het beroep deel uitmaakt van de samenleving en daarmee evolueert. De visserij nu heeft dat als groep niet ge daan. Ze bleef leven in een besloten kring, kreeg eigen gebruiken en gewoonten. Zo lang de samenhang van de groep in de veranderende maatschappij sterk genoeg was had dit isolement geen gevolgen. Na de eerste wereldoorlog werden de Belgi sche zeevissers als groep uiteengeslagen. Noodgedwongen moesten ze zich aanpas sen en zich andere gewoonten eiqen maken wilden zij zich kunnen handhaven. Daar mee was in feite de kiem gelegd voor de ontwaarding van het vissersberoep. De kwantiteit van de visserij liep terug, de kwaliteit vertoonde eveneens een dalende lijn. Een beroep dat de kwalitatieve ele menten gaat ontberen is, aldus de heer Boels, een gedoemd beroep. Daarbij komt dat de Belgische visser veel van zijn onderwaardering aan zijn eigen gebruiken te wijten heeft. Nog altijd wordt o m. het geven van drinkgeld aan jeugdige matrozen gehandhaafd. Dit stel sel heeft al onnoemelijk veel ellende ver oorzaakt, vooral omdat dit geld in cafés uitbetaald pleegt te worden. De heer Boels meende dat het hoog tijd wordt dat ook andere punten van 't arbeidscontract voor zeevissers onder de loep worden genomen en aangepast worden aan de geest van deze tijd. Een onafhankelijke vakorgani satie van zeevissers zou nuttig werk kun nen doen voor hun maatschappelijke ver betering. De uitrusting van tal van sche pen schiet op schrikbarende wijze tekort. Met klem bepleitte de heer Boels het uit keren van een pensioen aan vissers die de 55-jarige leeftijd hebben bereikt. De oplei ding van de jonge visser moet volgens hem gericht zijn op het verkrijgen van een vakbekwaamheid die hem ook, als hij genoeg heeft van de zee, aan de wal van nut kan zijn. Dit zou vooral bij de ouders veel tegenstand met betrekking tot het vissersberoep wegnemen. Een technisch geschoolde matroos heeft in de steeds meer gemechaniseerde visserij meer bestaans mogelijkheden. Ten slotte wees de heer Boels op de kwa lijke „opvoeding" die de jonge visser he laas nog op tal van schepen van zijn mede- bemanningsleden te beurt valt. Dergelijke ervaringen maken het beroep van visser er niet aantrekkelijker op. Al menige en thousiast begonnen matroos heeft daar door zich voor goed van de visserij af gekeerd. i Nadrukkelijk stelde de heer Boels dat het bij de werving van jonge zeevissers vooral van belang is diens ouders te over tuigen dat hun kind bij de visserij even goed gelukkig kan zijn als in ieder ander beroep. Daarom moet er naar gestreefd worden het vissersberoep zo te herwaarde ren dat hun bedenkingen of argumenten te gen de visserij ontzenuwd kunnen worden. Daarmee zou al veel gewonnen zijn. In de discussies die in verscheidene ge spreksgroepen werden gevoerd, werd on der meer de wenselijkheid geuit van het invoeren van het zogenoemde closed shop systeem (verticale integratie) in de zee visserij d.w.z. het in één bedrijf onder brengen van vangst, verwerking, bewaren en verkopen van de vis. Een proefneming met dit systeem door een rederij in Oosten de had echter niet het beoogde succes op geleverd. Een Nederlandse deelnemer was van oordeel dat het stelsel van verticale inte gratie in de toekomst de oplossing kan zijn voor de moeilijkheden die vele visserijon dernemingen thans doormaken, hoewel hij moest erkennen dat de verhoudingen in België anders liggen dan in Nederland. Meerdere deelnemers waren van oordeel dat in de pers vrijwel steeds de negatieve kanten van de zeevisserij worden belicht, hetgeen een in het vak vergrijsde visser de opmerking ontlokte dat het ook bijzon der moeilijk is mooie kanten aan dit har de bestaan te vinden Ook de Belgische taalstrijd kwam even om de hoek kijken toen een van de deel nemers er op wees dat de zeevisser die een examen moet afleggen voldoende Ne derlands moet kunnen schrijven. Voor de Franssprekende Walen levert deze in de wet voorgeschreven eis een bijna onover komelijke moeilijkheid op. Dat is te meer jammer omdat gebleken is dat de Walen zich bijzonder aangetrokken voelen tot het vissersleven. Aan het slot van de gespreksdag conclu deerde de voorzitter van de Volkshoge school De Blankaart, dr. P. Kempynck, dat deze gedachtenuitwisseling over de Bel gische visserij ten volle haar zin en nut heeft bewezen. Hij sprak de wens uit dat de gesproken woorden in daden zullen wor den omgezet zodat de gesignaleerde moei lijkheden in de Belgische zeevisserij spoe dig tot oplossing zullen worden gebracht. Het nieuwe garnalennet Na de publikatie over het nieuwe gar nalennet is in Harlingen een stormloop ontketend naar de plaatselijke nettenma kers. Zoals wij reeds meldden is door de minister van Landbouw en Visserij patent aangevraagd voor het nieuwe in Neder land ontwikkelde garnalennet, dat enorme voordelen biedt zowel voor de visserman als voor de visstand, aangezien meer con sumptiegarnalen per trek worden gepro duceerd in korter tijd dan met het klas sieke net het geval is, terwijl ondermaat se platvis een kans krijgt te ontsnappen. Door een kleine ingreep kan het huidige garnalennet omgetoverd worden in het nieuwe, dat thans reeds door sommigen het „Biesheuvelnet" wordt genoemd. Een nettenfirma te Lemmer brengt het nieu we garnalennet reeds in de handel. met de bekende naam en de dokter wis ten in de opvattingen van Lub Bakker en Jan Koster ruime voldoendes te beha len. DAARBIJ MOCHTEN ook de beide hoofdrollen worden gezien. Vooral Cor Hoogland slaagde erin een vitale zeeman te typeren, die op zijn omgeving voldoen de overwicht bezat om de gewenste cen trale figuur te zijn. Roos Ebbinge was moeder Marée, strikt genomen een onmo gelijke vrouw. Toch speelde zij deze rol in zekere zin beheerst en met een goed afgewogen dosis sluwheid, hetgeen ook haar de vereiste dominerende positie ver schafte. Door dit alles zijn het toneelavon den geworden, waar door „Advendo" met voldoening op kan worden teruggezien. Aanvoer van maandag In IJmuiden zijn maandagmorgen door 103 vaartuigen 10.170 kisten vis, 19.000 ki logram tong en 300 stijve kabeljauwen aangevoerd. Bij de aanvoer waren: 1250 kisten schelvis, 950 radio, 880 wijting, 150 gul en kabeljauw, 1040 koolvis, 80 haring, 780 makreel, 3950 schol, 105 tarbot, 605 varia. Prjjzen van maandag- Per kilogram, in guldens: tarbot 54.60, heilbot 4.403.70. grote tong 8.025.96, grootmiddel tong 6.065.98, kleinmiddel tong 6.316.20, tong I 7.707.24, tong II 7,31—7.20. Per 125 kilogram: grote kabeljauw 96— 80, middel kabeljauw 10496, witte kool- vis 154150, grote koolvis 8070, middel koolvis 7160, grote leng 7066, grote wolf 86. Per tien stuks: grote kabeljauwen 84 60, middel kabeljauw 5330. Per hoop: rog 7146. Per 50 kilogram: grote schelvis 5433, middel schelvis 4732, kleinmiddel schel vis 46—36, schelvis I 4637, schelvis 35— 15, schelvis III 1510, gul I 4641, gul II 38—35, gul III 32—17, koolvis I 31—25, koolvis II 22—17, grote schol 23—19, mid del schol 2418, kleinmiddel schol 2720, schol I 28—30, schol II 34, schol III 26—18, bot 7—4.70, poon 37—34, haai 28—23, ge stripte wijting 23—15, dichte wijting 14 10, haring 3020, makreel 4914.40. tar bot 210—164. griet 156—142. schartong 27, ham 172—150, kuit 136—104, lever 24—17, kline kreeft 4038, kleine wolf 42, kleine heilbot 120. Scheveningen De aanvoer te Scheveningen bestond hedenmorgen uit: 220 kisten schelvis, 140' wijting, 180 gul en kabeljauw, 1200 kool vis, 250 makreel, 1100 schol, 5000 kilogram tong en 2000 kisten haring buiten de markt. Opnieuw heeft een lid van Provinciale Staten in Noord-Holland schriftelijke vra gen over het aardgas aan het college van Gedeputeerde Staten gesteld. Thans is het de heer H. de N i e (P.S.P) die het college verzoekt de volgende vragen in behande ling te nemen: 1. Is het juist dat Hoogovens met het P.E.N. besprekingen voeren of hebben gevoerd omtrent het leveren van grote hoeveelheden gas aan de P.E.N.- centrale? 2. Zoja, worden (werden) deze besprekin gen dan door of namens Gedeputeerde Staten gevoerd met het oog op een be spoediging van de aardgaslevering aan de Noordhollandse gemeenten, of heb ben andere en welke motieven hiertoe geleid? 3. Zijn Gedeputeerde Staten bereid, alvo rens een contract ten deze met Hoog ovens wordt gesloten, de voorwaarden in de Staten ter beoordeling voor te leggen? 4. Indien vraag 3 ontkennend zou worden beantwoord, kan uw college dan de ver zekering geven dat het eventueel van de Hoogovens te betrekken gas, gere kend naar de calorische waarde, niet duurder wordt, dan indien aardgas, zo als elders in het land, zou worden af genomen? 5. Indien de persberichten, waarbij het plan van een Gasunie voor Noord-Hol land, tussen Hoogovens en de Steen kolen Handelsvereniging n.v., juist zijn, is uw college dan bereid er toe mede te werken, c.q. te bevoegder plaatse op aan te dringen, dat aan een eventuele concessieverlening voor de aardgas winning in Noord-Holland, zodanige voorwaarden worden gesteld, dat de exploitatie een meer sociaal karakter zal gaan dragen dan in de overeen komst tussen het Rijk en de Gasunie het geval is, zodat deze bodemschatten in overwegende mate aan de volksge meenschap in haar geheel ten goede komen? De 4 jeugdige IJmuidenaren. die vorige week werden aangehouden hebben tegen over de politie bekend zich te hebben schuldig gemaakt aan nog meer inbraken. Onder meer hebben twee van hen inge broken in een kolenhandel aan het Bever- wijkse Stationsplein. De twee andere jon gens pleegden enkele diefstallen in Haar lem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1965 | | pagina 5