Kanttekeningen bij een tiental
exposities in Amsterdam
Jonge lichting blijft weg
Belgische zeevisserij kampt
met nijpend bemanningstekort
Vissersberoep staat laag op
de maatschappelijke ladder
Advendo met „Loods aan boord"
Stilstaand water en stroomversnellingen
Spits voor Grote
Kerk van Haarlem
is gereed
AMATEURTONEEL
Auto met wielen
boven een sloot
Harlinger vissers
bestormen de
nettenmakers
In de Vishal en op zee
Opnieuw vragen aan
Gedeputeerde Staten
over het aardgas
Jeugdige diefjes
bekennen meer
inbraken
5
MAANDAG 8 FEBRUARI 1965
Bob Buys
rn? tob «rhtom hi
BIJ EEN VORIGE GELEGENHEID werd al eens door ons opgemerkt, dat
Jan Fabricus met „Loods aan boord" stellig niet zijn sterkste toneelspel heeft
geschreven. Daarvoor is de intrige over moeder Marée, die zelfs blindheid en
een zwak hart voorwendt om haar gezin te blijven regeren, te toneelmatig en
onwaarschijnlijk. Waar wij Fabricius wel in herkennen is de dialoog en de
manier, waarop hij energieke figuren als Koos Fabian en Louise Fabian tekent
en in de handeling betrekt. En dan is hij ook weer dramaturg genoeg geweest
om de spelers in een aantal situaties te plaatsen, waardoor het publiek voort
durend tot aandacht en medeleven wordt gestimuleerd.
Onderwaardering
Drinkgeld
Kwalijke opvoeding
Closed shop
T aalstrijd
Jan van Dam
IN DE SOCIëTEITSZAAL van het oude Arti et Amicitiae, waar men werk
placht op te hangen van leden, die in de historie van dit genootschap belangrijk
waren, intrigeerde mij lange tijd een schilderijtje naar een landschap, dat minder
om zijn topografische bijzonderheden geschilderd leek dan wel om de projectie
van een persoonlijk voelen, dat op ingehouden wijze tot uiting werd gebracht.
De schilder leek mij een man van eruditie en intelligent. Deze was Marinus van
Raalte, geboren in 1873 te Rotterdam en overleden in 1944 in een Duits concen
tratiekamp. Hij is jarenlang penningmeester geweest van Arti. Men herdacht
hem op een expositie daar in 1947. Thans is tot 21 februari aan het Amsterdamse
Rokin een herdenkingstentoonstelling van hem te zien. Men heeft deze expositie
moeten samenstellen uit particulier bezit, want Van Raaltes zeer uitgebreide
oeuvre is door de Duitsers weggehaald en waarschijnlijk vernietigd. Zijn joodse
afkomst moet de „ontaardheid" van zijn kunst bepaald hebben!
VAN RAALTES ZELFPORTRET toont
ons een man van geest met gevoel voor
humor. Hij is bevriend geweest met de
Amsterdamse Joffers en heeft wel onder
invloed gestaan van Is. Israels en Breit-
ner. In het beste werk, dat van hem over
bleef, blijkt de rede een belangrijk aan
deel gehad te hebben, waardoor een en
ander vergelijkbaar is met Franse schil
derkunst van zijn dagen. Of zijn kwalitei
ten voor de directies van onze moderne
musea voldoende opvallend zouden zijn
valt te betwijfelen. Hernieuwde waar
dering lijkt mij echter niet uitgesloten.
En met pijn denkt men dan aan alles van
hem, dat verloren is gegaan en zijn naam
zo vertrouwd had kunnen maken als deze
verdient.
IN HETZELFDE ARTI exposeren tege
lijkertijd de wat handige, maar niet van
smaak gespeende schilder Fedde en de
bewogener graficus Theo Ros.
De te Amsterdam gevestigde verenigin
gen van beeldende kunstenaars hebben
reden zich ongerust te maken. Ik las
ergens dat de directeur van het Stedelijk
Museum een voorstel zou voorbereiden
deze verenigingen minder frequent de ex
positieruimte ter beschikking te stellen,
waarop ze uit hoofde van traditie en toe
zeggingen, gedaan met het inslaan van de
eerste heipaal van de Nieuwe Vleugel,
recht menen te hebben. Als men nu zo'n
tentoonstelling als die van'de Onafhanke-
lijken, welke tot 15 februari in die Nieuwe
Vleugel gehouden wordt, bekijkt, dan kan
men wel iets begrijpen van de tegenzin
van mr. E. de Wilde. Maar ook vraagt
men zich af hoe enkele hier vertegen
woordigde figuren anders met hua werk
kunnen trachten aan de markt te komen.
Al beschikt Amsterdam over meer
kunsthandels tegenwoordig dan tevoren, er
zijn er te weinig of ze zijn te duur voor
dat leger van nieuwelingen, dat naar mijn
overtuiging veel te groot is, maar dat
toch enige persoonlijkheden kan tellen, die
we pas bij een regelmatig weerzien van
hun werk nader op kwaliteit kunnen leren
schatten. Voor de enigszins in de geest
van Permeke schilderende Bob Tenge is
het in ieder geval spijtig niet eerder ge
boren te zijn geweest. Nu is men in staat
hem met zijn vereniging af te wijzen,
maar in de tijd dat de „modes" nog an
ders lagen had zijn werk best op een
warme ontvangst kunnen rekenen.
BIJ DE NEDERLANDSE Kring van
Tekenaars, tot dezelfde datum in de
Nieuwe Vleugel exposerend, treden regel
matig voorheen onbekende figuren met
hun werk in het licht. En door meestal
weloverwogen ballotage zijn dat veelal
boeiende figuren. Bescheiden zijn de beel
den van een provinciestadje van een
Philip Kouwen, maar van een intensiteit
van bekijken en voelen, zodat men er
moeilijker omheen kan dan om de elders
in het museum geëxposeerde en van de
wand schreeuwende of anderszins zich op
dringende pop-art. Wij ontmoeten hier
verder werk van door exposities „In 't
Goede Uur" in Haarlem wel bekende fi
guren, onder wie de Haarlemmers Steyn
en Damave, die recht hebben op voldoen
de bekendheid ook buiten hun vaderstad.
TOT 15 MAART IS in het Stedelijk
Museum werk te zien van de van af
komst Duitse schilder Hans Hofmann, die
vooral in Amerika, waar hij zich vestig
de, van grote invloed is geweest en die
gezien mag worden als de vader van het
abstracte expressionisme. Bij alle felheid
en soms hardheid van kleur maakt dit
werk niets in mij los. Dat kracht overi
gens niet in zo'n grote kleurenfelheid be
hoeft te liggen bewees mij de ontmoeting
met werken van Wagemaker, die dit keer
in het museum opgehangen werden in een
zaal, waar ook een oude café- of bioscoop-
lampekap ons als kunst wordt opgedron
gen. Een drietal werken van Wagemaker
zijn ontstaan door zijn ervaringen in een
mij bekend deel van Zuid-Frankrijk. En
bij de van hem bekende ingehouden, mat
te kleur voelde ik me weer in die streek,
waar de zon en de wind fel kunnen zijn.
Dit werk heeft authenticiteit; in Hofmanns
grote doeken voel ik die niet.
DE FRANSE SCHILDER André Mar-
chand, van wiens werken tot 28 februari
in de Galerie d'Eendt een tentoonstelling
te zien is, werd in 1907 te Aix-en-Provence
geboren. Na zijn eerste grote successen te
Parijs is hij ook andere streken in Frank
rijk gaan opzoeken. Naar men zegt in op
dracht van zijn kunsthandelaar. Dat zal
wel zijn geweest in 1947 toen hij, zoals de
catalogus voor deze expositie het ver
meldt, de aardse vochtigheid, het mos,
de bron en het gedempte licht van het
woud ontdekte. Ik moet bekennen, dat
Marchand me toen minder boeide en weet
dat aan de bemoeienissen van de Parijse
kunsthandelaars, die met het oog op de
continuïteit van de zaken voor de kunste
naar vaak gevaarlijke verlangens koeste
ren.
HOEWEL DEZE tentoonstelling werk
uit verschillende jaren bevat komt Mar-
chands ontwikkeling er voor mij te weinig
duidelijk uit. Ik heb het gevoel of hij aan
of in de buurt van de zee zich het best
thuis voelt. Anders dan zijn vroegere ge
zichten op de Middellandse Zee zijn zijn
vertolkingen van de „ademhaling van het
water", van het water tussen de rotsen,
waarboven hij het schreeuwen van de
meeuwen zelfs trachtte te verbeelden.
Maar ondanks zijn wat te „versierde"
schilderen proef ik weer meer een authen-
citeit. Lange tijd bezat ik een reproduktie
in kleur van een stilleven met kwee
peren van Marchand, geschilderd met een
sterk zinnelijk gevoel voor de vruchten,
die geplaatst waren in een schilderkun
stig spel van kleuren en lijnen, dat mij is
gaan hinderen als een overbodige bij
komstigheid. Hetzelfde ontmoet ik weer in
Meisjesportret van Marinus van Raalte.
enkele stillevens hier, waarin diezelfde
tweeslachtigheid is.
Van de nieuwe kunstzalen, die Amster
dam de laatste tijd rijker is geworden,
moet Galerie Swart aan de Keizersgracht
478 genoemd worden om het werk van de
jonge Theo Blom en andere exposities, die
hier reeds eerder plaats hadden en op een
toekomst voor deze Galerie lijken te wij
zen. Bij Galerie Mokum aan de Amstel
valt tot 25 februari te griezelen van het
werk van de surrealist Leherb. Ik prefe
reer de gezonde Nederlander Hans Bayens
die vanaf 6 tot 27 februari zal exposeren
bij de kunsthandel Santee Landweer.
Bayens toont een warm gevoel voor ge
woon menselijk gebeuren, dat hij kundig
en gevoelig vertolkt op een wijze, die wel
even aan die van Is. Israëls kan doen
denken. Op het gebied der monumentale
kunst heeft hij enige niet onbelangrijke
werken op zijn naam staan. Hij is ook
beeldhouwer. Al zijn werk is gemakkelijk
verstaanbaar en is bewust geënt op een
traditie, die hij levend weet te houden
door zijn persoonlijke, warm-menselijke
bijdrage.
Over enkele maanden zal de toren van
de Grote Kerk in Haarlem weer een deel
van zijn oude luister hebben herkregen.
Dan althans zal hij zijn spits, bestaande
uit de derde lantaarn en de zogenoemde
uit, in volledig gerestaureerde vorm terug
hebben. Na 1 maart hoopt men de buiten
werkzaamheden aan de toren namelijk te
kunnen hervatten. Thans laten de weers
omstandigheden werken op de toren niet
toe. Men hoopt na 1 maart direct een be
gin te maken met het controleren van de
steigers, waarna men half maart meent
te kunnen beginnen met de opbouw van
de derde lantaarn, waarna ook de ui weer
kan worden aangebracht.
Deze ui staat reeds geheel opgebouwd
in de kerk. Alle delen zijn vernieuwd en
zullen onderdeelsgewijs naar boven wor
den gebracht. Om te controleren of alles
past heeft men de ui op de begane grond
geheel in elkaar gezet.
Van de ui zijn slechts de acht smeed
ijzeren hekken intact gebleven, alhoewel
ook deze een aanzienlijke restauratie heb
ben ondergaan. Men heeft geen zekerheid
over de juiste tijd, waaruit deze hekken
dateren. Ze zijn in elk geval twee eeuwen
oud, want er zijn smidsmerken gevonden
uit de 18e eeuw. Deze kunnen echter ook
tijdens herstelwerk zijn aangebracht.
De uit bestaat uit acht eikenhouten rib
ben, die geheel met lood zijn bekleed. De
ribben zijn geheel vernieuwd. De oude rib
ben waren samengesteld uit drie tot vier
stukken gekromd eikehout. Dit bleek ech
ter niet stevig genoeg te zijn. In de loop
der tijden waren er dan ook ijzeren ver
stevigingen aangebracht. Deze zijn thans
niet meer nodig, omdat de ribben nu zijn
samengesteld uit zeven eikehouten lamel
len, die door middel van lijm en schroe
ven aan elkaar zijn verbonden. Een proef -
belasting heeft uitgewezen, dat de stevig
heid ruim voldoende is.
In het midden van de ruim zes meter
hoge en vijf meter brede ui staat de ko
ningstijl, die ook geheel vernieuwd is. Bij
al deze vernieuwingen heeft men steeds
eikehout gebruikt dat verkregen werd uit
oude eiken balken, die in het bezit zijn
van de afdeling monumentenzorg van open
bare werken.
Op de acht ribben van de ui zullen nog
hogels (sierbladen) worden aangebracht,
die verguld zullen worden. Ook de hogels
en de kruisbloemen op de pinakels zullen
weer verguld worden. In vroeger tijden
waren deze onderdelen van de torenver
siering ook verguld, maar men heeft dit
afgesleten verguldsel de laatste tientallen
jaren niet meer vernieuwd.
VANDAAR DAT de toneelvereniging
„Advendo" uit IJmuiden, welke het stuk
vrijdag en zaterdag in het Patronaatsge
bouw aan de Willemsbeekweg heeft ge
speeld, over het resultaat niet ontevreden
behoeft te zijn. Onder regie van de heer
F. A. J. Hunsche zijn het namelijk zeer
verdienstelijke voorstellingen geworden,
welke door het publiek op hoge prijs wer
den gesteld. Over het algemeen hebben
regisseur en spelers deze waardering vol
komen verdiend, omdat zij erin zijn ge
slaagd het milieu met het nodige begrip
aan te geven.
VERHEUGEND BIJ deze vertoningen
was ook, dat de diverse tweede plansrol-
len zo uitstekend waren bezet, zoals de
temperamentvolle Louise Vincent van Ti
ny Hagedoom, de onbevangen Paultje van
Elly Bos en de bruuske Martha van Hil
Vos. Jan Mareé werd door de schrijver
dermate slap getekend, dat er door Rie-
kelt de Boer weinig eer mee kon worden
behaald. Daarentegen werden Wim Ploeg
als de rebelse Tom meer kansen gebo
den, waar deze dan ook een dankbaar
gebruik van heeft gemaakt. Jaap Hoog
land had weinig moeite als de steeds vis
sende echtgenoot de lachers op zijn hand
te krijgen en verder was Kitty Steffers
een even aantrekkelijk als kittig Cato'tje
en werd door Fien Mertens de navrante
tante Janneke gematigd en daardoor ont
roerend gespeeld. Ook de brievenbesteller
Zondagochtend trof de bemanning van
een politieauto aan de Vlietweg in Sant
poort een personenauto aan die met de
voorwielen boven de zich daar bevindende
sloot hing. De bestuurder was er niet in
geslaagd de wagen op eigen kracht weer
op de weg te krijgen. De man, een 44-
jarige inwoner van Santpoort, bleek onder
invloed van sterke drank te verkeren. De
auto moest met een takelwagen worden
weggesleept. De politie heeft zowel de
wagen als het rijbewijs van de Santpoor
ter in beslag genomen.
Het beroep van zeevisser is hard. De
romantiek van het vissersleven wordt
aan de wal gemaakt. De Belgische
vissersvloot heeft steeds meer moeite
met de aanmonsteringvan arbeids
krachten die helpen de vangsten bin
nen te halen. r
(Van een onzer verslaggevers)
De Belgische vissersvloot kampt in
groeiende mate met een bemannings
tekort. Vooral de werving van jonge zee
vissers laat veel te wensen over en ver
vult de rederijen met grote zorg voor de
toekomst. Voor de Belgische jeugd staat
het beroep van zeevisser zeer laag op de
maatschappelijke ladder. De animo om
als scheepsjongen aan te monsteren en
zich verder in het vissersstiel te be
kwamen is vrijwel nihil.
Dat is duidelijk tot uiting gekomen op de
zaterdag door de Volkshogeschool „De
Blankaart" te Woumen in West-Vlaande
ren georganiseerde gespreksdag, waar het
bemanningstekort in de Belgische zeevisse
rij het onderwerp van uitvoerige en ook
openhartige discussies vormde. Een zeven
tigtal reders, onder wie enkelen uit Ne
derland, kapiteins en afgevaardigden van
zeevisserijorganisaties heeft zich verdiept
in de oorzaken van de impopulariteit van
de zeevisserij bij de Belgische jongeren
en de mogelijke maatregelen die daarin
verbetering zouden kunen brengen.
Algemeen was men van mening dat een
verbetering van bepaalde arbeidsvoorwaar
den, vooral voor jonge vissers, dringend
noodzakelijk is. Gunstige resultaten wor
den ook verwacht van de verdere rationali
satie van de arbeid op en de technische
uitrustingen van de vissersschepen. Voorts
„Les nageuses de Midi" van André Marchar
werd aangedrongen op een gerichte voor
lichting over de zeevisserij aan ouders en
scholieren, een goede vakopleiding en een
redelijke pensioenregeling.
In een belangwekkende inleiding tot de
gedachtenwisseling heeft de heer F. Boels,
directeur van de stedelijke visserij schooi
„John Bauwens" te Oostende, de voor
naamste oorzaken van de onderwaarde
ring van het vissersberoep in België aan
gegeven. Beroepswaardering ontstaat in
eerste instantie, zo zei de heer Boels, in
het milieu zelf en wel door de erkenning
van de zuivere beroepsvaardigheid. De
waardering naar buiten volgt uit het maat
schappelijke belang van de groep en uit
de wijze waarop het beroep deel uitmaakt
van de samenleving en daarmee evolueert.
De visserij nu heeft dat als groep niet ge
daan. Ze bleef leven in een besloten kring,
kreeg eigen gebruiken en gewoonten. Zo
lang de samenhang van de groep in de
veranderende maatschappij sterk genoeg
was had dit isolement geen gevolgen. Na
de eerste wereldoorlog werden de Belgi
sche zeevissers als groep uiteengeslagen.
Noodgedwongen moesten ze zich aanpas
sen en zich andere gewoonten eiqen maken
wilden zij zich kunnen handhaven. Daar
mee was in feite de kiem gelegd voor de
ontwaarding van het vissersberoep. De
kwantiteit van de visserij liep terug, de
kwaliteit vertoonde eveneens een dalende
lijn. Een beroep dat de kwalitatieve ele
menten gaat ontberen is, aldus de heer
Boels, een gedoemd beroep.
Daarbij komt dat de Belgische visser
veel van zijn onderwaardering aan zijn
eigen gebruiken te wijten heeft. Nog altijd
wordt o m. het geven van drinkgeld aan
jeugdige matrozen gehandhaafd. Dit stel
sel heeft al onnoemelijk veel ellende ver
oorzaakt, vooral omdat dit geld in cafés
uitbetaald pleegt te worden. De heer Boels
meende dat het hoog tijd wordt dat ook
andere punten van 't arbeidscontract voor
zeevissers onder de loep worden genomen
en aangepast worden aan de geest van
deze tijd. Een onafhankelijke vakorgani
satie van zeevissers zou nuttig werk kun
nen doen voor hun maatschappelijke ver
betering. De uitrusting van tal van sche
pen schiet op schrikbarende wijze tekort.
Met klem bepleitte de heer Boels het uit
keren van een pensioen aan vissers die de
55-jarige leeftijd hebben bereikt. De oplei
ding van de jonge visser moet volgens
hem gericht zijn op het verkrijgen van
een vakbekwaamheid die hem ook, als hij
genoeg heeft van de zee, aan de wal van
nut kan zijn. Dit zou vooral bij de ouders
veel tegenstand met betrekking tot het
vissersberoep wegnemen. Een technisch
geschoolde matroos heeft in de steeds meer
gemechaniseerde visserij meer bestaans
mogelijkheden.
Ten slotte wees de heer Boels op de kwa
lijke „opvoeding" die de jonge visser he
laas nog op tal van schepen van zijn mede-
bemanningsleden te beurt valt. Dergelijke
ervaringen maken het beroep van visser
er niet aantrekkelijker op. Al menige en
thousiast begonnen matroos heeft daar
door zich voor goed van de visserij af
gekeerd. i
Nadrukkelijk stelde de heer Boels dat
het bij de werving van jonge zeevissers
vooral van belang is diens ouders te over
tuigen dat hun kind bij de visserij even
goed gelukkig kan zijn als in ieder ander
beroep. Daarom moet er naar gestreefd
worden het vissersberoep zo te herwaarde
ren dat hun bedenkingen of argumenten te
gen de visserij ontzenuwd kunnen worden.
Daarmee zou al veel gewonnen zijn.
In de discussies die in verscheidene ge
spreksgroepen werden gevoerd, werd on
der meer de wenselijkheid geuit van het
invoeren van het zogenoemde closed shop
systeem (verticale integratie) in de zee
visserij d.w.z. het in één bedrijf onder
brengen van vangst, verwerking, bewaren
en verkopen van de vis. Een proefneming
met dit systeem door een rederij in Oosten
de had echter niet het beoogde succes op
geleverd.
Een Nederlandse deelnemer was van
oordeel dat het stelsel van verticale inte
gratie in de toekomst de oplossing kan zijn
voor de moeilijkheden die vele visserijon
dernemingen thans doormaken, hoewel hij
moest erkennen dat de verhoudingen in
België anders liggen dan in Nederland.
Meerdere deelnemers waren van oordeel
dat in de pers vrijwel steeds de negatieve
kanten van de zeevisserij worden belicht,
hetgeen een in het vak vergrijsde visser
de opmerking ontlokte dat het ook bijzon
der moeilijk is mooie kanten aan dit har
de bestaan te vinden
Ook de Belgische taalstrijd kwam even
om de hoek kijken toen een van de deel
nemers er op wees dat de zeevisser die
een examen moet afleggen voldoende Ne
derlands moet kunnen schrijven. Voor de
Franssprekende Walen levert deze in de
wet voorgeschreven eis een bijna onover
komelijke moeilijkheid op. Dat is te meer
jammer omdat gebleken is dat de Walen
zich bijzonder aangetrokken voelen tot het
vissersleven.
Aan het slot van de gespreksdag conclu
deerde de voorzitter van de Volkshoge
school De Blankaart, dr. P. Kempynck,
dat deze gedachtenuitwisseling over de Bel
gische visserij ten volle haar zin en nut
heeft bewezen. Hij sprak de wens uit dat
de gesproken woorden in daden zullen wor
den omgezet zodat de gesignaleerde moei
lijkheden in de Belgische zeevisserij spoe
dig tot oplossing zullen worden gebracht.
Het nieuwe garnalennet
Na de publikatie over het nieuwe gar
nalennet is in Harlingen een stormloop
ontketend naar de plaatselijke nettenma
kers. Zoals wij reeds meldden is door de
minister van Landbouw en Visserij patent
aangevraagd voor het nieuwe in Neder
land ontwikkelde garnalennet, dat enorme
voordelen biedt zowel voor de visserman
als voor de visstand, aangezien meer con
sumptiegarnalen per trek worden gepro
duceerd in korter tijd dan met het klas
sieke net het geval is, terwijl ondermaat
se platvis een kans krijgt te ontsnappen.
Door een kleine ingreep kan het huidige
garnalennet omgetoverd worden in het
nieuwe, dat thans reeds door sommigen
het „Biesheuvelnet" wordt genoemd. Een
nettenfirma te Lemmer brengt het nieu
we garnalennet reeds in de handel.
met de bekende naam en de dokter wis
ten in de opvattingen van Lub Bakker
en Jan Koster ruime voldoendes te beha
len.
DAARBIJ MOCHTEN ook de beide
hoofdrollen worden gezien. Vooral Cor
Hoogland slaagde erin een vitale zeeman
te typeren, die op zijn omgeving voldoen
de overwicht bezat om de gewenste cen
trale figuur te zijn. Roos Ebbinge was
moeder Marée, strikt genomen een onmo
gelijke vrouw. Toch speelde zij deze rol
in zekere zin beheerst en met een goed
afgewogen dosis sluwheid, hetgeen ook
haar de vereiste dominerende positie ver
schafte. Door dit alles zijn het toneelavon
den geworden, waar door „Advendo" met
voldoening op kan worden teruggezien.
Aanvoer van maandag
In IJmuiden zijn maandagmorgen door
103 vaartuigen 10.170 kisten vis, 19.000 ki
logram tong en 300 stijve kabeljauwen
aangevoerd. Bij de aanvoer waren: 1250
kisten schelvis, 950 radio, 880 wijting, 150
gul en kabeljauw, 1040 koolvis, 80 haring,
780 makreel, 3950 schol, 105 tarbot, 605
varia.
Prjjzen van maandag-
Per kilogram, in guldens: tarbot 54.60,
heilbot 4.403.70. grote tong 8.025.96,
grootmiddel tong 6.065.98, kleinmiddel
tong 6.316.20, tong I 7.707.24, tong II
7,31—7.20.
Per 125 kilogram: grote kabeljauw 96—
80, middel kabeljauw 10496, witte kool-
vis 154150, grote koolvis 8070, middel
koolvis 7160, grote leng 7066, grote
wolf 86.
Per tien stuks: grote kabeljauwen 84
60, middel kabeljauw 5330.
Per hoop: rog 7146.
Per 50 kilogram: grote schelvis 5433,
middel schelvis 4732, kleinmiddel schel
vis 46—36, schelvis I 4637, schelvis 35—
15, schelvis III 1510, gul I 4641, gul II
38—35, gul III 32—17, koolvis I 31—25,
koolvis II 22—17, grote schol 23—19, mid
del schol 2418, kleinmiddel schol 2720,
schol I 28—30, schol II 34, schol III 26—18,
bot 7—4.70, poon 37—34, haai 28—23, ge
stripte wijting 23—15, dichte wijting 14
10, haring 3020, makreel 4914.40. tar
bot 210—164. griet 156—142. schartong 27,
ham 172—150, kuit 136—104, lever 24—17,
kline kreeft 4038, kleine wolf 42, kleine
heilbot 120.
Scheveningen
De aanvoer te Scheveningen bestond
hedenmorgen uit: 220 kisten schelvis, 140'
wijting, 180 gul en kabeljauw, 1200 kool
vis, 250 makreel, 1100 schol, 5000 kilogram
tong en 2000 kisten haring buiten de
markt.
Opnieuw heeft een lid van Provinciale
Staten in Noord-Holland schriftelijke vra
gen over het aardgas aan het college van
Gedeputeerde Staten gesteld. Thans is het
de heer H. de N i e (P.S.P) die het college
verzoekt de volgende vragen in behande
ling te nemen:
1. Is het juist dat Hoogovens met het
P.E.N. besprekingen voeren of hebben
gevoerd omtrent het leveren van
grote hoeveelheden gas aan de P.E.N.-
centrale?
2. Zoja, worden (werden) deze besprekin
gen dan door of namens Gedeputeerde
Staten gevoerd met het oog op een be
spoediging van de aardgaslevering aan
de Noordhollandse gemeenten, of heb
ben andere en welke motieven
hiertoe geleid?
3. Zijn Gedeputeerde Staten bereid, alvo
rens een contract ten deze met Hoog
ovens wordt gesloten, de voorwaarden
in de Staten ter beoordeling voor te
leggen?
4. Indien vraag 3 ontkennend zou worden
beantwoord, kan uw college dan de ver
zekering geven dat het eventueel van
de Hoogovens te betrekken gas, gere
kend naar de calorische waarde, niet
duurder wordt, dan indien aardgas, zo
als elders in het land, zou worden af
genomen?
5. Indien de persberichten, waarbij het
plan van een Gasunie voor Noord-Hol
land, tussen Hoogovens en de Steen
kolen Handelsvereniging n.v., juist zijn,
is uw college dan bereid er toe mede
te werken, c.q. te bevoegder plaatse op
aan te dringen, dat aan een eventuele
concessieverlening voor de aardgas
winning in Noord-Holland, zodanige
voorwaarden worden gesteld, dat de
exploitatie een meer sociaal karakter
zal gaan dragen dan in de overeen
komst tussen het Rijk en de Gasunie
het geval is, zodat deze bodemschatten
in overwegende mate aan de volksge
meenschap in haar geheel ten goede
komen?
De 4 jeugdige IJmuidenaren. die vorige
week werden aangehouden hebben tegen
over de politie bekend zich te hebben
schuldig gemaakt aan nog meer inbraken.
Onder meer hebben twee van hen inge
broken in een kolenhandel aan het Bever-
wijkse Stationsplein. De twee andere jon
gens pleegden enkele diefstallen in Haar
lem.