VROUW
Onze brave bakker
treft geen verwijt
Grote
vier van de Italiaanse
herenmode voorspellen:
SMALLERE REVERS
.VEEL KNOPEN
DONKERBLAUW
ALS MODEKLEUR
I iMMMn
,/T HOLLANDSCHE BROOD
IS GEEN BROOD"
ZATERDAG 13 FEBRUARI 1963
Erbij ir
PAGINA VIJF
- V >-r
Bontjas voor
Kroesjtsjev
Multatuli in 1871:
Niet bakken zonder
diploma
Ondergrond voor een
plak worst
Wij willen het zo
Gebloemde smoking
Gouden knopen
Model: Brioni.
s fri M 's'- 1 -
ïiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniii
ren Brioni's regenjassen met gou
den knopen.
DE LAATSTE der vier was natuur
lijk Angelo Litrieo, de eenvoudige vis
sersjongen uit Catania, die al sedert
jaren de algemeen erkende beste kleer
maker van Europa is. Zijn fantasie
blijft groot, maar ook zijn smaak. In de
gehele collectie van ruim tweehonderd
nummers hebben wij niet één ontwerp
gezien, dat men niet zonder meer zou
kunnen dragen. Enkele colberts had
den twee rijen knopen; maar zijn voor
liefde gaat toch uit naar één rij van
drie knopen. De schouders zonder enige
vulling. Van de middelste knoop af
opent het jasje zich vrij sterk naar be
neden toe, wat een jeugdige, sportieve
indruk maakt. De pantalon is vrij
nauwsluitend om de heupen en valt van
de knieën volkomen recht naar be
neden.
Deze lijn, die hij „Professional"
noemt, heeft een opvallende bijzonder
heid. Er is practisch geen verschil tus
sen de jongere en niet meer zo jonge
man. Litrieo geeft daar een bijna filo
sofische uitleg van: in onze tijd wil de
jongeman zo spoedig mogelijk een ver
antwoordelijke positie bekleden. De ou
dere daarentegen wenst zo lang moge
lijk jong te blijven en zoekt graag het
gezelschap van jongeren. Logisch is
dus dat het leeftijdsverschil niet moet
worden onderstreept, maar integendeel
dient weg te vallen. We kregen daar
aardige voorbeelden van te zien. Tege
lijkertijd verschenen drie dressmen, al
le drie met nauwkeurig dezelfde kle
ding in dezelfde kleuren, ook wat onder
delen als hemd, das, enz. betreft. De
ene man was ongeveer 20, de andere
zowat 40 jaar oud en de derde ver in
de zestig. Alle drie waren voorbeeldig
gekleed en ze leken alle drie eigenlijk
jong. Bij het namiddagcostuum, dat ge
voerd is met kleurige zijde, waarin
doorgaans een wapenschild is verwerkt,
wordt een vest gedragen in een kleur
die goed harmonieert met die van het
kostuum, b.v. parelgrijs bij cobalt-
blauw. Die laatste kleur tezamen met
havana en zandkleur is de modekleur
voor de zomer 1965.
Met grote geestdrift werden de ruim
twintig smokings van Litrieo ontvan
gen. Zij zijn kleurig, doch nooit opzich
tig en hij gebruikt geen stoffen met
bloemetjes of ruiten voor zijn avond
kleding. Het trok de aandacht dat bij
Litrieo de revers iets breder zijn dan
bij de anderen.
Ook ditmaal heeft de Siciliaan, die
vrijwel alle groten der aarde, koningen
en presidenten, ministers en filmster
ren kleedt, het pleit weer gewonnen.
Met zijn gebruikelijke gemoedelijkheid
zei hij later op de dag: „Ik hoop maar,
dat er veel kleermakers onder 't publiek
waren en dat ze mijn creaties snel zul
len namaken. Ik vind niets prettiger
dan overal om mij heen goedgeklede
mensen te zien." Zijn grootste zorg was
verder de zware bontmantel die Kroesj
tsjev bij hem bestelde en die bijna
klaar is: „Ik ga naar Moskou en eigen
handig wil ik hem zijn jas brengen.
Hij en Kennedy waren twee van mijn
sympathiekste klanten".
leder volk
verdient
krijgt het brood dat het
De minder gunstige beoordeling
van ons brood en ook het spreken
en schrijven daarover dateren niet
van vandaag of gisteren. In 1871
schreef Multatuli, in zün „Dui-
zend-en-eenige hoofdstukken over
specialiteiten": „Naar m ij n mee
ning waarin ik by-uitzonde-
ring 1297 millioen min een smaak-
verwanten heb is 't Hollandsche
brood over het algemeen zeer
slecht, en wel geproefd: geen
brood. Op weinig uitzonderingen na,
komt 't iemand die geen byzonderen
eerbied voelt voor de levenslankheid
der bakkers, waarop gy u beroept,
oneetbaar voor. De Franschen dien
men 't voorzet, noemen het, als ze
zich beleefd willen aanstellen: gateau
en vragen wat anders. Ook ik vraag
wat anders, en noem het, onbeleefd,
halfgaargebakken watten met kryt,
koper, aluin, geile melk, vitriool en
oudsche eieren. Niets bewyst echter
dat de Franschen, ik, en de overige
1297 millioen menschen, die geen
Hollandsch brood lusten, gelyk
hebben. De mogelykheid bestaat dat
'n hemelsche jury, by 'n algemeene
Paryzer heelal-tentoonstelling van
vierduitsbroodjes, aan onze bakkers
de gouden medaille zou toekennen.
Maarzoolang die jury zoodanige
uitspraak niet gedaan heeft, is 't niet
zeker, en zelfs niet waarschijnlijk,
dat de Hollandsche bakkers goed
gebakken hebben, in weerwil hun
ner altyd doorbakkende levenslank
heid. Ook de Fransche bakker Is
specialiteit. Ook hy bakte gisteren
reeds, verleden week, voor jaren,
van kindsbeen af. En hy beweert dat
'n Hollandsche broodmaker zyn vak
niet verstaat".
AMSTERDAM. - Me
vrouw Haja van Someren
zal de parlementaire ge
schiedenis ingaan als de
enthousiaste pleitster voor
de R.E.M., de naam van
haar mede-Kamerlid me
vrouw Gerda Brautigam
dreigt duurzaam te blijven
verbonden met het brood.
O. BRAUTIGAM
Het ziet er echter naar uit
dat geen van beiden iets
positiefs bereikt: de
R.E.M. is weg en komt
nooit meer terug en het
lekkere brood dat me
vrouw Brautigam zich uit
haar jeugd herinnert is
eveneens verleden tijd en
komt evenmin terug.
ONLANGS HEEFT mevrouw Brautigam de knuppel in het hoenderhok ge
gooid door in de Kamer te zeggen dat het tegenwoordige fabrieksbrood „kraak
noch smaak heeft en sindsdien is het brood in het nieuws gebleven. Elke dag.
Wij zullen er nog dagelijks over blijven lezen totdat een andere calamiteit
gaat overheersen. Misschien wél de naar ons land oprukkende A-griep
DE OPMERKING van mevrouw
Brautigam was nog niet door de Ka
merstenograaf uitgewerkt of de direc
tie van de Groninger 3 b-bakkerijen had
al een persconferentie belegd om aan
te tonen met hoeveel zorg en deskun
digheid het brood in het noorden van
het land wordt bereid. Maar inmiddels
zaten ook de ingezonden stukken-schrij
vers al met de pen in de hand. Zij
waren deels van mening dat het brood
van redelijke kwaliteit is maar groten
deels van oordeel dat het geachte Ka
merlid Brautigam het bij het rechte
eind heeft.
Laten wij beginnen met vast te stel
len dat de Nederlandse bakker een
goed vakman is. Wij leven in een land
waar men eerst na een gedegen studie
en het afleggen van een examen zich
zelfstandig mag vestigen als plakker
van fietsbanden en waar de man die als
tussenpersoon tussen fabriek en consu
ment een fles melk overhandigt (wie
zegt daar dat hedendaagse melk krijt-
water is vergeleken met de romige
melk van voor de oorlog?) zich eerst
met chemie moet bezig houden om een
vestigingsvergunning te krijgen.
Uw bakker is een vakman. Dat diplo
ma dat hij in een lijstje in zijn winkel
heeft hangen heeft hij verkregen na een
jarenlange leertijd. Zonder dat diploma
mag hij geen brood verkopen.
werkdag of zondag, bij een bakker aan
klopt in Marseille, Bremen, New York,
Cairo of Tokio, men kan er vers brood
krijgen. Maar niet in Amsterdam en
niet in Harder.
Ieder volk heeft het brood dat het ver
dient. Men mag er de bakker alléén
niet opaan kijken. Hij verstaat zijn
vak men zie en proeve op de vak
tentoonstellingen
Wij, Nederlanders, hebben het brood
dat wij eten zo gewild. De kwaliteit
wordt namelijk mede bepaald door de
volgende factoren:
Iedere bakker kan verklaren dat 99
van de 100 klanten vragen naar „een
brood". De meeste huisvrouwen weten
nauwelijks van 't bestaan van pappers
en tijgers en hoe die broodsoorten al
lemaal mogen heten. De Nederlandse
huisvrouw is in de voedselbereiding ta
melijk fantasieloos: aardappelen komen
gekookt op tafel, dag in dag uit, met
als uitzondering een opgebakken restje.
Er zijn echter tientallen smakelijke re
cepten. En wat weet de gemiddelde huis
vrouw van de talloze kaassoorten of ta
felwijnen?
In Nederland is brood „maagvul
ling" of (zie eerste kolom) ondergrond
voor een plak worst. De consument heeft
meer belangstelling voor de prijs
dan voor de kwaliteit. In het buitenland
is het brood geen hoofdvoeding, maar
delicatesse. Er wordt dan ook meer
voor betaald.
Er wordt door de klagers aange
voerd dat het Nederlandse brood klef is
en te bleek. Iedere bakker kan vertel
len dat de meeste klanten mopperen
als het brood lekker doorgebakken en
knappend-korsterig is.
IEDERE bakker kan heerlijke ca-
detjes en tientallen soorten kleine
broodjes bakken. Wij kopen ze wel in
het buitenland, want dan zijn we im
mers uit, thuis vinden we ze te duur.
De bakker blijft er mee zitten. Als er
te weinig vraag is beperkt hij het as
sortiment of hij houdt helemaal met het
„klein brood" op. Die kleine broodjes
vragen toch al zoveel handwerk en als
het toch niet wordt gewaardeerd.
Ha, die Franse bakker, die de he
le dag door bakt en zelfs op zondag
niet te beroerd is ons vers brood te le
veren. Jawel, maar wij hebben er alle
maal mee ingestemd dat de bakkers
hun vrije dag hebben gekregen en dat
zij niet voor 's morgens 10 uur vers
brood verkopen, ook al ligt het gereed
in de winkel. Wij passen er wel voor
om treinconducteurs of televisie-techni
ci een vrije zondag te geven, wij vinden
de televisie en het zondags uitje belang
rijker dan brood.
Waarom die Nederlandse bakker
niet de hele dag door voor vers brood
zorgt? Wel, de Nederlander koopt zijn
brood in de ochtenduren. Wat overblijft
van het twaalfuurtje wordt in de muffe
Vervolg zie pagina 7
s
VAN TIJD tot tijd worden in het
land vaktentoonstellingen gehouden.
Bakkers en gezellen uit grote, kleine
en piepkleine bedrijven tonen hier hun
creaties. Het zijn tentoonstellingen
waar de consument veelal geen weet
van heeft. Maar de vakman loopt er kri
tisch langs de tafels, bekritiseert de
baktijd van het Rotterdammertje en be
spreekt langdurig de kruimelstructuur
van het challetje.
Hij kan het onze bakker, hij weet
deksels goed aan welke eisen een lek
ker, goed doorbakken en smakelijk
brood moet voldoen. Hij is ook in staat
om tientallen verschillende soorten
overheerlijk „kleinbrood" te maken.
En toch klagen wij over het brood.
Toch wordt er brood in de handel
gebracht dat die naam nauwelijks ver
dient. Het wordt gekneed, gebakken, ge
sneden en verpakt door machines. Om
dat een directeur van een broodfabriek
meestal geen geruit bakkersbroekje
draagt, maar een maatkostuum, be
nadert hij zijn klanten niet meer via
de toonbank in het winkeltje maar via
een reclamebureau. Tekenaars ontwer
pen blozende gezichten die op de ver
pakking worden afgedrukt en tekst
schrijvers vertellen erbij dat „het su
perbrood van X langer vers blijft".
Maar het superste superbrood blijft
geen uur langer vers dan het meest or
dinaire regeringsbrood. Het blijft wel
zacht, zodat u 's maandagsochtends nog
de indruk krijgt dat het vrijdagsnachts
gebakken brood inderdaad vers is.
Het is alleen maar nep-vers. Het is
vet. Door het deeg is een portie crème
gegaan en de havenarbeider die
's maandagmiddags het door moeder
ingepakte twaalfuurtje wegspoelt met
melk die vier dagen geleden uit de koe
is gekomen zal zeggen: ,,'tls niet lek
ker, maar 'tis te vreten".
Want de Nederlander staat nu een
maal niet bekend om zijn verfijnde
smaak, of het nu kleding, woningin
richting of voedsel betreft. Bakker Wol
kers, voorzitter van de Amsterdamse
bakkerij commissie heeft 't dezer dagen
nog zo treffend gezegd: „De Nederlan
ders beschouwen het brood als onder
grond voor een plak worst".
De supporters van mevrouw Brau
tigam herinneren zich de vakantierei
zen. Zij weten dat zij in Duitsland kun
nen kiezen uit 200 soorten brood, zij
roemen de verrukkelijke broodjes die
aan boord van passagiersschepen en in
de grote hotels worden gebakken, zij
denken met weemoed aan het Franse
stokbrood. En altijd vers. Of men nu,
Zig-zag-patronen en kabels zijn belangrijke motieven in
de Italiaanse breimode voor heren. Van Brioni is deze
lichtgewicht pullover, die broodkorstkleurig is. De strepen
over de manchetten en het boord zijn rood, pauwblauw en
antraciet.
(Van onze correspondent)
ROME. Van alle Europese volkeren
gaan ongetwijfeld de Italianen het best ge
kleed. En dat geldt niet alleen voor de
dames, maar wij zouden bijna zeggen in de
eerste plaats, voor de heren. In onze noor
delijke streken, misschien wel mede door
ons grillig klimaat, is er niet veel te zeggen
over wat de heer der schepping draagt.
Doorgaans koopt hij confectie, vraagt
„degelijke" stof, een „niet-opvallende snit"
en een sobere kleur.
DE VERKOPER IN het confectie
magazijn ziet onmiddellijk welk. zijn
„nummer" is. Tc lange mouwen of een
broek, die niet helemaal past, worden
een beetje veranderd en na twee of drie
dagen is de eigenaar van het nieuwe
pak erin gegroeid en kijkt er verder
nauwelijks meer naar om.
Dat is in Italië wel heel anders. Con
fectie is nog altijd uitzondering, maat
kleding regel. Elke Italiaanse stad we
melt van de kleine kleermakertjes, die
doorgaans uitstekende vaklui zijn. Hun
klanten komen voort uit alle klassen en
standen, want ook de werkman, zeker
de jonge werkman, heeft voor zijn vrije
tijd een goedgesneden maatcostuum,
al zal de stof in de regel niet zo heel
goed zijn. Alles wat men hier „impie-
gati" noemt, en daar valt de brede ca
tegorie van kantoorpersoneel onder, en
natuurlijk degenen, die op de maat
schappelijke ladder nog een ietsje ho
ger staan, kunnen zich eenvoudig niet
indenken, dat men kleren kant en
klaar koopt. Vandaar dat Italië steeds
meer de mode aangeeft voor herenkle
ding en, naast Frankrijk ook voor die
der dames.
De grote modeshows, zowel voor de
dames- als voor de herenmode, zijn
achter de rug. Ze werden van half tot
eind januari in het Palazzo Pitti te
Florence gehouden. Wat is daar nu
voor nieuws uitgekomen voor de ko
mende lente?
De herenmode is ongetwijfeld heel
wat conservatiever dan de damesmode,
ook in Italië. Vandaar dat de grote
scheppers dier mode weinig in getal
zijn. Vreemd genoeg moet men ze al
len in Rome zoeken, al zijn er natuur
lijk ook in Milaan, Napels en in Flo
rence zelf wel kleermakers die schep-
zeer diep blauw („blauwbloed") tot
moerasbruin. Het dessin vertoont aller
lei grillige figuurtjes (het zijn nog net
geen bloemetjes!) die wij echt niet kun
nen waarderen. Bij de „smokings" in
zeer gewaagde kleuren, worden het zelfs
echt bloemetjes en ook, maar dat is
toch weer niet zo gek, op een donker
bruin fond, in gouddraad heel kleine
weergaven van figuurtjes uit het
schaakspel.
Franzoni, een andere der grote vier,
zoekt het vooral in knopen en de wijze,
waarop deze aan het kledingstuk zijn
bevestigd. We zagen b.v. knoopsgaten
in lapellen, die aan de jas waren ge
naaid. Die jas sluit dan keurig met de
twee panden die elkaar precies raken.
Het is origineel, maar of het een suc
ces zal worden?
ZEER BIJZONDER, zoals steeds,
was de grote collectie van Brioni. Hij
blijft trouw aan zijn lijn van 1964, de
lijn „Individualita", die veel succes
heeft gehad. Alles is rustig, sober, bij
zonder goed afgewerkt. De revers zijn
ook bij Brioni vrij klein. Zijn namid-
dagcostuums hebben vaak twee rijen
knopen. Voor de zomer zagen wij bij
zonder aantrekkelijke „complets" in
zijde: diepblauw, donkergroen, „heide-
bruin". In diezelfde kleuren liet hij ook
sportjasjes zien in wollen tweed en
andere in linnen. Steeds gedragen bo
ven een zeer lichtbeige pantalon. Bij
de groep dressmen (mannelijke man
nequins) van Brioni was ook een heer
op jaren die met grote zwier een diep
blauw costuum voor wandelingen langs
het strand droeg; het had de lansvor-
mige revers, sjaalvormig als men wil,
die men in de laatste jaren vaak voor
smoking gebruikt. Minder gelukkig wa
pende „maestri" zijn.
De „vier groten" hebben in Floren
ce hun collecties getoond en het was
een feest voor het oog. Niet dat wij
nu alles zo mooi of zelfs maar aan
vaardbaar hebben gevonden. Om maar
direct met iets onwaarschijnlijks te be
ginnen: de firma Datti vertoonde o.a.
een paar regenjassen, die niets anders
waren dan enorme vierkante lappen
stof, de ene met helblauwe, de ande
re met vuurrode Schotse ruiten (de
blauwe had gele, de rode groene voe
ring) met in het midden een gat waar
men het hoofd door steekt. De „jas"
hangt dan in vier punten naar bene
den om het lichaam, min of meer als
een dunne deken.
De drager moet hopen, dat het niet
tegelijk regent en waait, want elk vleug
je wind maakt van de regenjas een
soort wapperende vlag. We vermoeden
niet, dat dit model veel opgang zal ma
ken De colberts van Datti, alle met
één rij knopen, trekken de aandacht
door het grote aantal dier knopen,
meestal vier dicht onder elkaar. De re
vers zijn erg smal. Hij maakt weer
pantalons met omslagen, zelfs wanneer
het gaat om een simpele pantalon in
flanel of fustang (de oorspronkelijk Ara
bische stof, die de Duitsers barrachant
en de Engelsen fustian noemen) be
doeld om gedragen te worden met een
tweed sportjasje. Voor meer geklede
namiddagcostuums gebruikt hij stof
fen, waarvan de kleur ons erg bevalt,
doch de tekening doorgaans niet. Deze
grote kleermakers ontwerpen ook de
stoffen zelf. De kleuren gaan van een
Elegante zwarte slippers met afgeronde neus. De tong van de schoenen loopt
naar boven iets breder uit. De riem wordt door een metalen gesp gehaald.