Zeven toneelverenigingen speelden
„Er komt een vriend vanavond"
150 gulden
terug...
KRUPP
tl
f
SPAAR ME!
DE MIDDENSTAND
IN DE
TIJDSSTRQOM
i/ ii i n r i 1/ n a
E\mr abknnnn i
Veisen verlangt wel
medezeggenschap
in S.V.H.
DINSDAG 16 FEBRUARI 1965
7
Geen modelopvoering
lm
1
■■■■IMPIR
Als u mij ziet hebt u een duizendje in handen. En bezit
u me in meervoud, dan is het de hoogste tijd om over
me te gaan praten bij de N.M.B. Daar doen ze een boekje
over me open (een bank- of termijnboekje bijvoorbeeld).
Of ze adviseren u hoe u me in effecten kunt beleggen!
NEDERLANDSCHE
MIDDENSTANDSBANK
De bank waar u zich thuis voelt!
voor Uw T.V.-TOESTEL
door jhr. dr. J. C. Mollerus
oud-secr. K. v. K. Kennemerland
NA DE VOORTREFFELIJKE opvoeringen van Pieter Langendijks blijspel
„Het wederzijds huwelijksbedrog" door de gezamenlijke Velsense toneelvereni
gingen, heeft de sectie toneel van de Veiser' Gemeenschap opnieuw de organisatie
van een dergelijke serie ter hand genomen, van welke drie voorstellingen in de
Velsense Stadsschouwburg maandagavond de laatste alweer is gegeven. Zoals
bekend viel de keuze thans op „Er komt een vriend vanavond", een toneelspel
over het Franse verzet door Jacques Compancez en Yvan Noé, waarvan de
strekking nog onlangs in het kort door ons werd omschreven. Na het zien van
een der opvoeringen kunnen hier thans de volgende aantekeningen aan worden
toegevoegd.
IN DE EERSTE PLAATS kan dan nog
maals worden vastgesteld dat het experi
ment een succes is gebleken, zodat het
ongetwijfeld in aanmerking zou komen om
ook eens in andere plaatsen te worden
overwogen. De voordelen van een derge
lijke samenwerking springen immers dui
delijk in het oog. Behalve dat deze vereni
gingen haar donateurs nu van tijd tot tijd
ook eens in een echte schouwburg kunnen
ontvangen, mogen de respectieve penning
meesters een belangrijk deel van de ge
bruikelijke opvoeringskosten voor de voor
stellingen van hun eigen vereniging reser
veren, omdat de dikwijls hoge posten voor
zaalhuur, kostuums, regie en auteursrech
ten nu gezamenlijk worden gedragen. Ook
valt er bij dit systeem een ruime artis
tieke winst te behalen, omdat de regisseur
voor de bezetting van het stuk uit zulk
een royaal spelersarsenaal kan putten, dat
de rolverdeling minder zwakke plekken te
zien moet geven dan meestal gebruikelijk
is bij de voorstelling van een vereniging,
welke geheel op haar eigen beperkte le
denkring is aangewezen. Wat dit betreft
xouden de zeven Velsense ensembles
Advendo, Fryske Trou, Getosa, H.T.G.,
K.Z.O.S., Palvu en De Plankenier dus
stellig tot een modelopvoering in staat zijn
geweest, waarvan zelfs de kleinste rollen
perfect waren bezet.
Geen modelopvoering
VAN DIT LAATSTE is echter bij de op
voeringen van „Er komt een vriend van
avond" geen sprake geweest. Waarschijn
lijk hebben alle ingeschakelde verenigin
gen op haar rechten gestaan en verlangd,
dat ook uit haar midden een of meer spe
lers in de rolverdeling zouden worden op
genomen. Deze wel begrijpelijke, doch ar
tistiek niet geheel verantwoorde houding
heeft onvermijdelijk ten gevolge gehad, dat
regisseur Jan Velzeboer bij de bezetting
van het stuk toch weer min of meer ge
bonden is geweest, zodat er wel goede,
maar in geen geval model-opvoeringen uit
de bus zijn gekomen. De mogelijkheid is
hiervoor ongetwijfeld aanwezig geweest,
indien men de regisseur voor de rolver
deling beter had geadviseerd door voor
enkele rollen sterkere spelers aan te wij
len.
DIT GELDT IN GEEN GEVAL voor Jan
Wijker, Henny Zwanenburg en Nol Stuvel,
die dokter Lestrade, Sacha en Pierre bij
zonder knap en boeiend hebben gespeeld,
waardoor de verrassende wendingen in het
stuk niet weinig werden bevorderd. En
evenmin voor Truus van Noordt en Lilian
de Vente, waarvan vooral eerstgenoemde
de buitengewoon moeilijk te spelen rol van
de gestoorde freule zo voorbeeldig heeft
aangevoeld, dat er van chargeren geen
ogenblik sprake is geweest. In kleinere
rollen waren Toon Nierop, Wil Mooy en
Nolda Wijker eveneens volkomen op hun
plaats, hetgeen ook met Cor Gravemaker
het geval zou zijn geweest, indien hij de
tekst beter had gekend.
HELAAS WAS de belangrijke rol van
dokter Tiller toebedeeld aan een speler,
wiens talenten eigenlijk op een ander em
plooi zijn gericht. Want hij mist nu een
maal de joyeuze allure van een jeune pre
mier, zodat zijn scènes met Helene te ge
forceerd werden gespeeld om natuurlijk te
zijn. Het zou daarom wellicht beter zijn
geweest indien hij met Henny Zwanenburg
van rol had gewisseld, omdat hij voor de
ze Sacha stellig wel capabel kan worden
geacht. Voor de overige rollen had even
eens een beroep op sterkere spelers moe
ten worden gedaan, waarmee de homoge
niteit van de voorstelling belangrijk zou
zijn bevorderd.
DIT ALLES neemt niet weg dat er toch
wel van boeiende opvoeringen sprake is
geweest, waarvan sommige taferelen zelfs
voortreffelijk werden gespeeld. Een en an
der was krachtig bevorderd door regisseur
Jan Velzeboer, die er zorgvuldig voor had
gewaakt dat de scènes met de geestelijk
gestoorden in het komische vlak zouden
worden betrokken, hetgeen onvermijdelijk
tot verkeerde en storende reacties bij het
publiek zou hebben geleid. Dat hiervan
slechts bij hoge uitzondering sprake is ge
weest pleit voor hem en de spelers, die ge
zamenlijk naar het onder deze omstandig
heden hoogst bereikbare hebben gestreefd.
In ieder geval kwamen de toeschouwers
merkbaar van stuk en sfeer onder de in
druk, zodat toch van een succes kan wor
den gesproken. Hetgeen niet wegneemt dat
wij blijven uitzien naar een representatie,
waarbij het Velsense amateurtoneel zo
sterk mogelijk op de planken wordt gezet.
Jan van Dam
Het slottafereel van „Er komt een
vriend vanavond"op de trap Nolda
en Jan Wijker en verder van links
naar rechts Jan van Riessen. Henny
Zwanenburg, Toon Nierop en Lilian
de Vente.
;V ';X
i - "tf X'
Advertentie
te*.
IJmuiden: Plein 1945 no. 46
Advertentie
van 7 jaar of ouder bij aankoop van
een PHILIPS super-ontvanger met
59 cm beeldbuis.
PROFITEER NU
Betaling in overleg.
VlUIRBUINwea 173- VKIUIOSN-TSL. -i«o3
BEVERWIJKSE GROENTEVEILING.
De noteringen op de Beverwijkse groen
teveiling waren: spinazie 140-150, sla 14-
rabarber 110-125, witlof 30-52, spruiten
30-85, prei 35-55, selderieknollen 7-25,
boerenkool 12-52, rodekool 8-18, groene-
kool 12-24, uien 26-38, waspeen 12-45,
weekpeen 5-10.
De naam Krupp heeft nog altijd een
minder goede klank bij degenen, die we
ten, hoezeer dit grote bedrijf zichzelf heeft
beschouwd als verlengstuk van het na
tionaal socialistisch bewind in Duitsland
en heeft geprofiteerd van de misbruiken
daarvan. In de communistische propa
ganda fungeerde Krupp lange tijd zo on
geveer als een erg scheldwoord".
Zo begint Sj. van der Schaaf in het
PAROOL een beschouwing over de firma
Krupp, die nu in onderhandelingen is ge
wikkeld met Polen en Hongarije. Hij
wijst er op, dat deze twee landen afwil
len van het Comeconschema, de arbeids-
Westerse detailhandel in de toekomst II
In de komende tientallen Jaren zal het
kopen op krediet in zeer aanzienlijke
mate toenemen in Europa. Dat zal ge
schieden zowel in de vorm van afbe
taling als in die van bescheiden kredie
ten. Dit ten behoeve van gezinnen, die
nog niet op het maximum van het bij
hun sociale positie passend inkomen
staan en zich intussen toch reeds dien
overeenkomstig willen inrichten. Waar
schijnlijk zullen ook dienstverleningen
meer en meer onder deze kredietver
lening gaan vallen.
Ook werd aandacht besteed aan het
vraagstuk van de thuisbezorging. Uitbrei
ding van dit systeem is niet te verwachten.
De klanten zullen meer en' meer hun bood
schappen zelf gaan medenemen. Uitzonde
ringen vormen aankopen op het gebied van
woninginrichting, brandstoffen enz. Goe
deren, die niet overal verkrijgbaar zijn zal
men op telefonische bestelling blijven
kopen en deze moeten dan ook dikwijls
worden thuisbezorgd.
Interessant zijn ook de beschouwingen
over de zo zeer verschillende vormen van
dienstverlening.
De ontplooiing van de koop- en levens
gewoonten duidt er op, dat de wensen van
de consument gericht zijn op die plaatsen,
waar men winkels van verschillende
branches bij elkander vindt. Geeft men de
voorkeur aan 't winkelcentrum in de oude
binnenstad of wendt men zich tot het
moderne winkelcentrum in een buiten
wijk? Dat hangt voornamelijk af van de
beschikbare parkeerruimte. De betekenis
daarvan zal zeker nog toenemen naarmate
de verkeersdichtheid in Europa toeneemt.
Als het mogelijk blijkt ooi. in de oude bin
nensteden voldoende parkeerruimte te
scheppen, dan zal het publiek ongetwijfeld
ook daar blijven kopen. Is dat niet moge
lijk dan zullen de winkelwijken in de voor
steden een groot deel van de koopkracht
tot zich trekken.
Op grond van de ontwikkeling, zoals die
in de Verenigde Staten te zien is geweest
valt voor Europa voorshands nog geen
voorspelling te doen. En wel omdat ten
eerste de koopgewoonten zich bij ons nog
niet voldoende geconsolideerd hebben, ten
tweede de motorisering van het verkeer
haar hoogtepunt nog niet heeft bereikt en
bovendien de pogingen om de winkelcentra
in de oude binnensteden in stand te hou
den nog in volle gang zijn.
In de Verenigde Staten kent men veelal
gee" winkelstraten, zoals in Europa. Toe
neming van de motorisering heeft daar dan
ook bijkans vanzelfsprekend de vorming
van wijkcentra tot gevolg. De doorsnee
klant zal in Europa ook al heeft hij een
auto "voor het doen van boodschappen
bij een regionaal winkelcentrum ten hoog
ste tien kilometer afleggen, in bijzondere
gevallen misschien tot dertig kilometer.
Bij voorkeur zoekt hij het echter dichter
bij huis. Verder dan twintig tot vijfentwin
tig minuten met de eigen wagen of een
kwartiertje, twintig minuten met een bus
of tram gaat men niet.
Het is duidelijk, dat een dergelijke uit
spraak beperkte geldigheid heeft. De aan
trekkingskracht van een winkelcentrum
wordt bepaald door het assortiment en
door de dienstverleningen. Een koopcen
trum als Zürich trekt klanten, die vijfen
twintig kilometer yer wonen Sommige
mensen hebben daar een treinreis voor
over van meer dan een uur.. Natuurlijk
moet het appèl aan de kooplust, dat van
zo'n stad uitgaat ook wel bijzonder sterk
zijn.
Ondanks de toenemende motorisering
van het verkeer is het postorderbedrijf in
diverse Europese landen nog steeds een
bloeiende sector van de detailhandel. De
aantrekkelijkheden van deze verkoopvorm
liggen in het feit, dat men thuis op zijn
gemak artikelen kan uitzoeken en dat men
in de gelegenheid is artikelen te kopen,
waarvoor men in zijn woonplaats liever
niet naar een winkel wil gaan. Tevens
spelen de gunstige kredietvoorwaarden ook
een rol.
Merkwaardig is, dat verschillende post
orderbedrijven in de grote steden toon-
kamers en verkooppunten geopend hebben,
hetgeen er op wijst, dat deze bedrijfstak
slechts dan succes kan hebben, als hij zich
daarvoor speciale moeite getroost. Overi
gens is het de vraag of er in de komende
tien jaren nog veel uitbreidingskansen
voor de postorderbedrijven zullen zijn.
De vertegenwoordiger, die zijn waren
langs de huizen verkoopt zal het ook in de
toekomst niet gemakkelijk hebben, vooral
omdat er in veel gezinnen overdag nie
mand thuis is. Zijn activiteiten tot de
avonduren te beperken heeft ernstige be
zwaren. Bovendien staat de huis-aan-huis
verkoop bij velen in een kwade reuk, om
dat men moeilijk kan beoordelen of men
met een scharrelaar dan wel met 'n bona
fide verkoper te doen heeft.
Ook de verkoop per telefoon heeft in
Europa weinig kans. Alleen in zeer dun
bevolkte streken kan het een verlichting
van de normale winkelverkoop betekenen.
Misschien dat bepaalde, nu nog fantastisch
lijkende woningbouwsels van de toekomst,
zoals het mammoet-huis van Le Corbu-
sier, dat 60.000 mensen kan herbergen, in
dit opzicht een perspectief kunnen bieden,
doordat de bewoners daarvan 's morgens
telefonisch bestellingen kunnen opgeven
aan een centraal punt van waaruit de
goederer dan met de lift tegen geringe
kosten worden thuisbezorgd.
Ondanks de toenemende mechanisering
van het bedrijfsleven moet men vaststellen,
dat de moderne mens nog niet bepaald
geporteerd is voor de automatische ver
koop, zelfs niet van probleemloze artikelen.
Slechts voor specifieke automatenwinkels
met een geheel eigen sfeer en bepaalde
prijsvoordelen mag men een redelijke be
langstelling verwachten in 't bijzonder in
landen, waar de openingstijden van de
gewone winkels aan overheidsvoorschrif
ten gebonden zijn.
Af en toe duiken in verschillende landen
bepaalde clubs op voor het aanschaffen
van waren tegen voordelige prijen. Meest
al zijn deze van tijdelijke aard, zodat van
'n bepaald systeem voor massa-distributie
in dit verband nauwelijks gesproken kan
worden. Het ledental is doorgaans van
bescheiden omvang en de artikelen, waar
op hun activiteit gericht is zijn meestal
bc ken en grammofoonplaten. Algemene
verbruiksartikelen koopt men langs deze
weg vrijwel niet.
Clubvorming vindt verder ook plaats op
het gebied van het spaar- en beleggings
wezen. Noch voor de detailhandel noch
voor het geldverkeer zijn dit echter ver
schijnselen van overwegend belang.
Interessant zijn de beschouwingen over:
diensten en prijzen. Iedere prestatie van
de producent en iedere dienstverlening
werkt prijsverhogend. De prijs, die een
verkoper moet vragen wordt bepaald door
zijn bedrijfskosten; de prijs, die de consu
ment wil betalen wordt bepaald door wat
h t artikel hem waard is. In de prijs van
goederen, die via de traditionele distribu-
tiekanale" worden verkocht zijn dikwijls
de dienstverleningen verwerkt. Daarvan
profiteert de discounthandel, die korting
inplaats van service geeft. Anderzijds kan
er van een artikel ook aantrekkingskracht
uitgaan juist omdat het duur is.
Iemand die zich een statussymbool wil
aanschaffen betaalt daarvoor graag wat
meer. Een handelaar, die met zo'n produkt
goedkoop is zal er waarschijnlijk maar
weinig van omzetten, omdat de klant dan
denk1: wat niet veel kost, kan ook niet
veel zijn.
Een discounter met een keurig ingerichte
zaak op eerste stand wekt evenmin ver
trouwen. Men verwacht daar een entou
rage van ruw houten stellingen. Dat geeft
de klant het gevoel dat hij daar inderdaad
goedkoop uit is. Hij weet, dat hij geen
service mag verwachten, maar wel
kwaliteit.
Zelfbediening is tegenwoordig geen
reden meer tot prijsverlaging. Voor de
consument is het de geëigende verkoop-
vorm voor dagelijkse ve bruiksartikelen.
De automaat is dit wel, maar automaten-
winkels hebben zakelijk gesproken nog
geen eigen sfeer. Uit een automaat koopt
men alleen als niet anders kan, als de
andere winkels dicht zijn. of als men iets
werkelijk voordeliger denkt te krijgen.
Maar echt voordeel kan een au'imaten-
winkel nu nog niet geven, omdat de be
drijfskosten te hoog zijn, dikwijls zelfs
hoger dan die van supermarkten.
In het algemeen betekent toenemende
koopkracht ruimte voor prijsvorming, uit
gezonderd voor probleemloze artikelen.
Hoe hoger de inkomsten worden, des te
eerder is men geneigd duurdere artikelen
te kopen, maar dan moet er op de gewone
dagelijkse artikelen toch weer bespaard
worden.
Hoe de prijsontwikkeling in de toekomst
ook zal zijn, in elk geval zal deze onder
hevig blijven aan de invloed der concur
rentie, want die zal zeker in de eerstvol
gende tien jaren niet minder worden.
verdeling tussen de Sovjet-Unie en de sa-
tellietlanden, waarbij de ene staat niet
behoefde te doen wat de andere reeds
verrichtte, zodat in de laatste landen geen
zware industrie nodig zou zijn.
„Polen (dat eens op hoog bevel de
Marshallhulp afwees) heeft nu met Krupp
een overeenkomst gesloten omtrent de
vestiging in het land van een industrieel
bedrijf. De nood dringt Het lijkt er
veel op dat Krupp een stuk zware en ar
beidsintensieve industrie gaat stichten bij
wijze van filiaal in een omgeving waar
nu eenmaal veel werklozen zijn. De te
verwerken materialen komen grotendeels
uit de Bondsrepubliek en de produktie
zal daar weer naar toe worden getrans
porteerd. Nu kan men zich voorstellen dat
Polen brandstof levert (kolen) en ook
grondstoffen en verder een deel van de
produktie afneemt; maar er zou van over
blijven, dat in een communistisch land
een kapitalistische onderneming (en nog
wel Krupp!) zijn bedrijf uitoefent".
De schrijver wijst er op, dat ook Hon
garije veel werklozen heeft. „De voor
waarden kunnen uiteraard wel iets an
ders zijn dan die voor Polen gelden maar
een bedrijf als Krupp kan toch alleen
maar interesse hebben wanneer het daar
ginds de expansiemogelijkheid krijgt, die
het in het Roergebied door de overspan
nen arbeidsmarkt niet bezit".
1Niet afgelopen
In TROUW wordt naar aanleiding van
deze zaak gezegd:
„Wanneer deze twintig naoorlogse jaren
ons iets geleerd hebben, dan wel dit dat
men de woorden der machtigen niet al te
letterlijk moet nemen. Hoe goed herinne
ren wij ons nog, dat behalve veel andere
zaken ook gezegd werd dat het met het
rijk der Krupps nu toch voorgoed zou
zijn afgelopen. In twee oorlogen was dit
machtige concern, geregeerd door een
Krupp, de wapensmidse van Duitsland, en
daarmee hadden deze wapenkoningen zo
veel schuld op zich geladen dat er eens
en voor al een eind moest komen aan
hun diabolische macht".
Het blad herinnert aan de voorwaarde,
dat Krupp bepaalde bedrijven moest af
stoten. Nooit waren er kopers voor te
vinden en nu is Krupp groter en mach
tig dan ooit.
En nu Krupp de leiding zal hebben bij
ondernemingen in Polen en Hongarije
zegt het blad dat er dan toch een innige
samenwerking ontstaat tussen het hoog-
kapitalisme en het communisme.
„En dan te bedenken dat twintig jaar
geleden en nog jaren daarna de naam
Krupp gold als een verfoeilijke oorlogs
misdadiger. De tijden zijn wel veranderd
En de mensen met hen".
Zo mijmert TROUW. ELSEVIER geeft
een fel commentaar:
Onaangenaam
„In Boedapest zijn de heren bij elkaar
gekomen. De lepe Kadar, die in 1956 met
behulp van Russische tanks de opstand
van arbeiders en studenten in bloed
smoorde, was gastheer. De machtige Pod-
gorny en de iets minder machtige Brezj-
new waren gasten, mitsgaders de heer
Beitz van de firma Krupp en Co. Daar
sinds de dagen van Lenin Duitsland het
kernpunt is van de buitenlandse politiek
van de USSR, is dit niet te verwonderen.
Op dit ogenblik is de Sovjet-Unie bezig op
grote schaal Duitse industriële vestigingen
aan te moedigen, in plaats van, zoals
Kroesjtsjev wilde en enkele Duitsers voor
stonden, een staatslening van 100 miljard
D-mark aan het Kremlin te geven. Het
spreekt vanzelf dat de nieuwe vestigingen,
die zich niet alleen tot het territoir van
de Sovjet-Unie beperken, geen kolchosen
zullen vormen of coöperatieve onderne
mingen zullen zijn. Juist daarom venti
leert men in de Sovjet-Unie de theorie van
prof. Libermann uit Kiev, dat enig winst
streven mogelijk moet zijn. Het is een ge
zonde gedachte. De bijeenkomst in Boe-
dapest evenwel vonden wij even onaange
naam en ongezond. Na afloop zijn de he
ren gaan jagen".
Elders in het zelfde weekblad zegt men
het nog duidelijker:
„Men heeft hier met. grote flankbewegin
gen te maken, teneinde Midden-Europa
rijp te doen worden voor plannen a la
Rapacki. Zouden deze plannen werkelijk
heid worden, dan zullen de Russen trach
ten via ondernemers als Krupp, via be
paalde televisie-uitzendingen en beïnvloe
ding van zogenaamde intellectuelen en via
een mogelijke linksgerichte Duitse rege
ring de kern van de ook door Lenin zo
zeer begeerde vrucht te bereiken: het
Ruhrgebied. Krupp en Co zijn trouwens
al op weg."
Het ALGEMEEN HANDELSBLAD oor
deelt:
„Berthold Beitz, „Generalbevollmach-
tiger" van Krupp, kan zich gelukwensen
met een nieuwe geslaagde manoeuvre. Hij
is in de praktijk de uitvoerder van enke
le ideeën van de Westduitse minister van
Buitenlandse Zaken, Schroder. Deze
meent, dat Bonn zich door het starre vast
houden aan de Hallsteindoctrine (geen er
kenning van landen, de Sovjet-Unie uitge
zonderd, die Oost-Duitsland erkennen) m
onhoudbare posities dreigt te werken. On
der de huidige omstandigheden kan dus
de Bondsrepubliek de Oost-Europese sta
ten niet erkennen, maar Schroder ziet
een voorlopige oplossing in de vestiging
van handelsconsulaten, die althans eco
nomische banden met Oost-Europa moge
lijk maken".
Over Beitz zegt het blad, dat hij een
manier van optreden heeft, die de Ame
rikanen aanspreekt en dat hij dan ook
heeft bereikt dat Krupp geen fabrieken
heeft behoeven te verkopen.
„Bovendien is hij van nazismetten ge
heel vrij. Daardoor juist heeft hij een
open deur gevonden in Polen. Tijdens de
oorlog werd hij daarheen gezonden om
toezicht te houden op de beperkte olie
exploitatie, maar verscheidene Poolse ver
zetsstrijders hebben aan hem hun leven te
danken".
DE NIEUWE LINIE gaf het volgende
commentaar:
„We hebben bepaald zeer slechte herin
neringen aan de combinatie van Krupp
met totalitaire systemen. En nu dit. Er
zijn mensen die zeggen: de sovjets willen
het Ruhrgebied (en Rotterdam) en.een
welvarende communist is nog gevaarlijker
dan een arme. Nu trekt het Ruhrgebied
notabene Oost-Europa binnen; het wordt
de communisten wel bijzonder gemakke
lijk gemaaktToch zijn we voor een
beginnende „dialoog met Moskou" ook op
industrieel gebied. Maar alleen op grond
van het fejt, dat een vrijer worden van
de communistische wereld onmiskenbaar
is. Voorzichtigheid is geboden. Maar als
in het IJzeren Gordijn gelukkig wat gaten
vallen, kan en moet men ze voor de in
dustrie niet weer dichtstoppen. Al zagen
we er liever andere firma's doorheen glip
pen dan Krupp."
Overigens begint de term „IJzeren Gor
dijn", uitvinding van wijlen Winston Chur
chill, toch wel te wankelen: de BBC zal
de uitdrukking niet meer gebruiken.
„Het visserijbedrijf in IJmuiden achten
wij voor onze gemeente van dermate groot
belang, dat bij ons zeer zeker het verlan
gen bestaat medezeggenschap te verkrij
gen in de leiding van het staatsvissersha-
venbedrijf. Wij oriënteren ons ter zake en
zullen binnenkort gevolg geven aan ons
voornemen, dit verlangen aan de Minister
kenbaar te maken".
Zo luidt het antwoord van burgemeester
en wethouders van Velsen op een vraag
van een raadslid tijdens het onderzoek van
de begrotingen voor het dienstjaar 1965.
Naar aanleiding van een vraag van de vas
te commissie van Verkeer en Waterstaat,
had de minister namelijk geantwoord,
dat hem niet was gebleken, dat bij het
gemeentebestuur van Velsen het verlangen
bestaat medezeggenschap in de leiding van
het Staatsvissershavenbedrijf te verkrij
gen.