Zeven toneelverenigingen speelden „Er komt een vriend vanavond" 150 gulden terug... KRUPP tl f SPAAR ME! DE MIDDENSTAND IN DE TIJDSSTRQOM i/ ii i n r i 1/ n a E\mr abknnnn i Veisen verlangt wel medezeggenschap in S.V.H. DINSDAG 16 FEBRUARI 1965 7 Geen modelopvoering lm 1 ■■■■IMPIR Als u mij ziet hebt u een duizendje in handen. En bezit u me in meervoud, dan is het de hoogste tijd om over me te gaan praten bij de N.M.B. Daar doen ze een boekje over me open (een bank- of termijnboekje bijvoorbeeld). Of ze adviseren u hoe u me in effecten kunt beleggen! NEDERLANDSCHE MIDDENSTANDSBANK De bank waar u zich thuis voelt! voor Uw T.V.-TOESTEL door jhr. dr. J. C. Mollerus oud-secr. K. v. K. Kennemerland NA DE VOORTREFFELIJKE opvoeringen van Pieter Langendijks blijspel „Het wederzijds huwelijksbedrog" door de gezamenlijke Velsense toneelvereni gingen, heeft de sectie toneel van de Veiser' Gemeenschap opnieuw de organisatie van een dergelijke serie ter hand genomen, van welke drie voorstellingen in de Velsense Stadsschouwburg maandagavond de laatste alweer is gegeven. Zoals bekend viel de keuze thans op „Er komt een vriend vanavond", een toneelspel over het Franse verzet door Jacques Compancez en Yvan Noé, waarvan de strekking nog onlangs in het kort door ons werd omschreven. Na het zien van een der opvoeringen kunnen hier thans de volgende aantekeningen aan worden toegevoegd. IN DE EERSTE PLAATS kan dan nog maals worden vastgesteld dat het experi ment een succes is gebleken, zodat het ongetwijfeld in aanmerking zou komen om ook eens in andere plaatsen te worden overwogen. De voordelen van een derge lijke samenwerking springen immers dui delijk in het oog. Behalve dat deze vereni gingen haar donateurs nu van tijd tot tijd ook eens in een echte schouwburg kunnen ontvangen, mogen de respectieve penning meesters een belangrijk deel van de ge bruikelijke opvoeringskosten voor de voor stellingen van hun eigen vereniging reser veren, omdat de dikwijls hoge posten voor zaalhuur, kostuums, regie en auteursrech ten nu gezamenlijk worden gedragen. Ook valt er bij dit systeem een ruime artis tieke winst te behalen, omdat de regisseur voor de bezetting van het stuk uit zulk een royaal spelersarsenaal kan putten, dat de rolverdeling minder zwakke plekken te zien moet geven dan meestal gebruikelijk is bij de voorstelling van een vereniging, welke geheel op haar eigen beperkte le denkring is aangewezen. Wat dit betreft xouden de zeven Velsense ensembles Advendo, Fryske Trou, Getosa, H.T.G., K.Z.O.S., Palvu en De Plankenier dus stellig tot een modelopvoering in staat zijn geweest, waarvan zelfs de kleinste rollen perfect waren bezet. Geen modelopvoering VAN DIT LAATSTE is echter bij de op voeringen van „Er komt een vriend van avond" geen sprake geweest. Waarschijn lijk hebben alle ingeschakelde verenigin gen op haar rechten gestaan en verlangd, dat ook uit haar midden een of meer spe lers in de rolverdeling zouden worden op genomen. Deze wel begrijpelijke, doch ar tistiek niet geheel verantwoorde houding heeft onvermijdelijk ten gevolge gehad, dat regisseur Jan Velzeboer bij de bezetting van het stuk toch weer min of meer ge bonden is geweest, zodat er wel goede, maar in geen geval model-opvoeringen uit de bus zijn gekomen. De mogelijkheid is hiervoor ongetwijfeld aanwezig geweest, indien men de regisseur voor de rolver deling beter had geadviseerd door voor enkele rollen sterkere spelers aan te wij len. DIT GELDT IN GEEN GEVAL voor Jan Wijker, Henny Zwanenburg en Nol Stuvel, die dokter Lestrade, Sacha en Pierre bij zonder knap en boeiend hebben gespeeld, waardoor de verrassende wendingen in het stuk niet weinig werden bevorderd. En evenmin voor Truus van Noordt en Lilian de Vente, waarvan vooral eerstgenoemde de buitengewoon moeilijk te spelen rol van de gestoorde freule zo voorbeeldig heeft aangevoeld, dat er van chargeren geen ogenblik sprake is geweest. In kleinere rollen waren Toon Nierop, Wil Mooy en Nolda Wijker eveneens volkomen op hun plaats, hetgeen ook met Cor Gravemaker het geval zou zijn geweest, indien hij de tekst beter had gekend. HELAAS WAS de belangrijke rol van dokter Tiller toebedeeld aan een speler, wiens talenten eigenlijk op een ander em plooi zijn gericht. Want hij mist nu een maal de joyeuze allure van een jeune pre mier, zodat zijn scènes met Helene te ge forceerd werden gespeeld om natuurlijk te zijn. Het zou daarom wellicht beter zijn geweest indien hij met Henny Zwanenburg van rol had gewisseld, omdat hij voor de ze Sacha stellig wel capabel kan worden geacht. Voor de overige rollen had even eens een beroep op sterkere spelers moe ten worden gedaan, waarmee de homoge niteit van de voorstelling belangrijk zou zijn bevorderd. DIT ALLES neemt niet weg dat er toch wel van boeiende opvoeringen sprake is geweest, waarvan sommige taferelen zelfs voortreffelijk werden gespeeld. Een en an der was krachtig bevorderd door regisseur Jan Velzeboer, die er zorgvuldig voor had gewaakt dat de scènes met de geestelijk gestoorden in het komische vlak zouden worden betrokken, hetgeen onvermijdelijk tot verkeerde en storende reacties bij het publiek zou hebben geleid. Dat hiervan slechts bij hoge uitzondering sprake is ge weest pleit voor hem en de spelers, die ge zamenlijk naar het onder deze omstandig heden hoogst bereikbare hebben gestreefd. In ieder geval kwamen de toeschouwers merkbaar van stuk en sfeer onder de in druk, zodat toch van een succes kan wor den gesproken. Hetgeen niet wegneemt dat wij blijven uitzien naar een representatie, waarbij het Velsense amateurtoneel zo sterk mogelijk op de planken wordt gezet. Jan van Dam Het slottafereel van „Er komt een vriend vanavond"op de trap Nolda en Jan Wijker en verder van links naar rechts Jan van Riessen. Henny Zwanenburg, Toon Nierop en Lilian de Vente. ;V ';X i - "tf X' Advertentie te*. IJmuiden: Plein 1945 no. 46 Advertentie van 7 jaar of ouder bij aankoop van een PHILIPS super-ontvanger met 59 cm beeldbuis. PROFITEER NU Betaling in overleg. VlUIRBUINwea 173- VKIUIOSN-TSL. -i«o3 BEVERWIJKSE GROENTEVEILING. De noteringen op de Beverwijkse groen teveiling waren: spinazie 140-150, sla 14- rabarber 110-125, witlof 30-52, spruiten 30-85, prei 35-55, selderieknollen 7-25, boerenkool 12-52, rodekool 8-18, groene- kool 12-24, uien 26-38, waspeen 12-45, weekpeen 5-10. De naam Krupp heeft nog altijd een minder goede klank bij degenen, die we ten, hoezeer dit grote bedrijf zichzelf heeft beschouwd als verlengstuk van het na tionaal socialistisch bewind in Duitsland en heeft geprofiteerd van de misbruiken daarvan. In de communistische propa ganda fungeerde Krupp lange tijd zo on geveer als een erg scheldwoord". Zo begint Sj. van der Schaaf in het PAROOL een beschouwing over de firma Krupp, die nu in onderhandelingen is ge wikkeld met Polen en Hongarije. Hij wijst er op, dat deze twee landen afwil len van het Comeconschema, de arbeids- Westerse detailhandel in de toekomst II In de komende tientallen Jaren zal het kopen op krediet in zeer aanzienlijke mate toenemen in Europa. Dat zal ge schieden zowel in de vorm van afbe taling als in die van bescheiden kredie ten. Dit ten behoeve van gezinnen, die nog niet op het maximum van het bij hun sociale positie passend inkomen staan en zich intussen toch reeds dien overeenkomstig willen inrichten. Waar schijnlijk zullen ook dienstverleningen meer en meer onder deze kredietver lening gaan vallen. Ook werd aandacht besteed aan het vraagstuk van de thuisbezorging. Uitbrei ding van dit systeem is niet te verwachten. De klanten zullen meer en' meer hun bood schappen zelf gaan medenemen. Uitzonde ringen vormen aankopen op het gebied van woninginrichting, brandstoffen enz. Goe deren, die niet overal verkrijgbaar zijn zal men op telefonische bestelling blijven kopen en deze moeten dan ook dikwijls worden thuisbezorgd. Interessant zijn ook de beschouwingen over de zo zeer verschillende vormen van dienstverlening. De ontplooiing van de koop- en levens gewoonten duidt er op, dat de wensen van de consument gericht zijn op die plaatsen, waar men winkels van verschillende branches bij elkander vindt. Geeft men de voorkeur aan 't winkelcentrum in de oude binnenstad of wendt men zich tot het moderne winkelcentrum in een buiten wijk? Dat hangt voornamelijk af van de beschikbare parkeerruimte. De betekenis daarvan zal zeker nog toenemen naarmate de verkeersdichtheid in Europa toeneemt. Als het mogelijk blijkt ooi. in de oude bin nensteden voldoende parkeerruimte te scheppen, dan zal het publiek ongetwijfeld ook daar blijven kopen. Is dat niet moge lijk dan zullen de winkelwijken in de voor steden een groot deel van de koopkracht tot zich trekken. Op grond van de ontwikkeling, zoals die in de Verenigde Staten te zien is geweest valt voor Europa voorshands nog geen voorspelling te doen. En wel omdat ten eerste de koopgewoonten zich bij ons nog niet voldoende geconsolideerd hebben, ten tweede de motorisering van het verkeer haar hoogtepunt nog niet heeft bereikt en bovendien de pogingen om de winkelcentra in de oude binnensteden in stand te hou den nog in volle gang zijn. In de Verenigde Staten kent men veelal gee" winkelstraten, zoals in Europa. Toe neming van de motorisering heeft daar dan ook bijkans vanzelfsprekend de vorming van wijkcentra tot gevolg. De doorsnee klant zal in Europa ook al heeft hij een auto "voor het doen van boodschappen bij een regionaal winkelcentrum ten hoog ste tien kilometer afleggen, in bijzondere gevallen misschien tot dertig kilometer. Bij voorkeur zoekt hij het echter dichter bij huis. Verder dan twintig tot vijfentwin tig minuten met de eigen wagen of een kwartiertje, twintig minuten met een bus of tram gaat men niet. Het is duidelijk, dat een dergelijke uit spraak beperkte geldigheid heeft. De aan trekkingskracht van een winkelcentrum wordt bepaald door het assortiment en door de dienstverleningen. Een koopcen trum als Zürich trekt klanten, die vijfen twintig kilometer yer wonen Sommige mensen hebben daar een treinreis voor over van meer dan een uur.. Natuurlijk moet het appèl aan de kooplust, dat van zo'n stad uitgaat ook wel bijzonder sterk zijn. Ondanks de toenemende motorisering van het verkeer is het postorderbedrijf in diverse Europese landen nog steeds een bloeiende sector van de detailhandel. De aantrekkelijkheden van deze verkoopvorm liggen in het feit, dat men thuis op zijn gemak artikelen kan uitzoeken en dat men in de gelegenheid is artikelen te kopen, waarvoor men in zijn woonplaats liever niet naar een winkel wil gaan. Tevens spelen de gunstige kredietvoorwaarden ook een rol. Merkwaardig is, dat verschillende post orderbedrijven in de grote steden toon- kamers en verkooppunten geopend hebben, hetgeen er op wijst, dat deze bedrijfstak slechts dan succes kan hebben, als hij zich daarvoor speciale moeite getroost. Overi gens is het de vraag of er in de komende tien jaren nog veel uitbreidingskansen voor de postorderbedrijven zullen zijn. De vertegenwoordiger, die zijn waren langs de huizen verkoopt zal het ook in de toekomst niet gemakkelijk hebben, vooral omdat er in veel gezinnen overdag nie mand thuis is. Zijn activiteiten tot de avonduren te beperken heeft ernstige be zwaren. Bovendien staat de huis-aan-huis verkoop bij velen in een kwade reuk, om dat men moeilijk kan beoordelen of men met een scharrelaar dan wel met 'n bona fide verkoper te doen heeft. Ook de verkoop per telefoon heeft in Europa weinig kans. Alleen in zeer dun bevolkte streken kan het een verlichting van de normale winkelverkoop betekenen. Misschien dat bepaalde, nu nog fantastisch lijkende woningbouwsels van de toekomst, zoals het mammoet-huis van Le Corbu- sier, dat 60.000 mensen kan herbergen, in dit opzicht een perspectief kunnen bieden, doordat de bewoners daarvan 's morgens telefonisch bestellingen kunnen opgeven aan een centraal punt van waaruit de goederer dan met de lift tegen geringe kosten worden thuisbezorgd. Ondanks de toenemende mechanisering van het bedrijfsleven moet men vaststellen, dat de moderne mens nog niet bepaald geporteerd is voor de automatische ver koop, zelfs niet van probleemloze artikelen. Slechts voor specifieke automatenwinkels met een geheel eigen sfeer en bepaalde prijsvoordelen mag men een redelijke be langstelling verwachten in 't bijzonder in landen, waar de openingstijden van de gewone winkels aan overheidsvoorschrif ten gebonden zijn. Af en toe duiken in verschillende landen bepaalde clubs op voor het aanschaffen van waren tegen voordelige prijen. Meest al zijn deze van tijdelijke aard, zodat van 'n bepaald systeem voor massa-distributie in dit verband nauwelijks gesproken kan worden. Het ledental is doorgaans van bescheiden omvang en de artikelen, waar op hun activiteit gericht is zijn meestal bc ken en grammofoonplaten. Algemene verbruiksartikelen koopt men langs deze weg vrijwel niet. Clubvorming vindt verder ook plaats op het gebied van het spaar- en beleggings wezen. Noch voor de detailhandel noch voor het geldverkeer zijn dit echter ver schijnselen van overwegend belang. Interessant zijn de beschouwingen over: diensten en prijzen. Iedere prestatie van de producent en iedere dienstverlening werkt prijsverhogend. De prijs, die een verkoper moet vragen wordt bepaald door zijn bedrijfskosten; de prijs, die de consu ment wil betalen wordt bepaald door wat h t artikel hem waard is. In de prijs van goederen, die via de traditionele distribu- tiekanale" worden verkocht zijn dikwijls de dienstverleningen verwerkt. Daarvan profiteert de discounthandel, die korting inplaats van service geeft. Anderzijds kan er van een artikel ook aantrekkingskracht uitgaan juist omdat het duur is. Iemand die zich een statussymbool wil aanschaffen betaalt daarvoor graag wat meer. Een handelaar, die met zo'n produkt goedkoop is zal er waarschijnlijk maar weinig van omzetten, omdat de klant dan denk1: wat niet veel kost, kan ook niet veel zijn. Een discounter met een keurig ingerichte zaak op eerste stand wekt evenmin ver trouwen. Men verwacht daar een entou rage van ruw houten stellingen. Dat geeft de klant het gevoel dat hij daar inderdaad goedkoop uit is. Hij weet, dat hij geen service mag verwachten, maar wel kwaliteit. Zelfbediening is tegenwoordig geen reden meer tot prijsverlaging. Voor de consument is het de geëigende verkoop- vorm voor dagelijkse ve bruiksartikelen. De automaat is dit wel, maar automaten- winkels hebben zakelijk gesproken nog geen eigen sfeer. Uit een automaat koopt men alleen als niet anders kan, als de andere winkels dicht zijn. of als men iets werkelijk voordeliger denkt te krijgen. Maar echt voordeel kan een au'imaten- winkel nu nog niet geven, omdat de be drijfskosten te hoog zijn, dikwijls zelfs hoger dan die van supermarkten. In het algemeen betekent toenemende koopkracht ruimte voor prijsvorming, uit gezonderd voor probleemloze artikelen. Hoe hoger de inkomsten worden, des te eerder is men geneigd duurdere artikelen te kopen, maar dan moet er op de gewone dagelijkse artikelen toch weer bespaard worden. Hoe de prijsontwikkeling in de toekomst ook zal zijn, in elk geval zal deze onder hevig blijven aan de invloed der concur rentie, want die zal zeker in de eerstvol gende tien jaren niet minder worden. verdeling tussen de Sovjet-Unie en de sa- tellietlanden, waarbij de ene staat niet behoefde te doen wat de andere reeds verrichtte, zodat in de laatste landen geen zware industrie nodig zou zijn. „Polen (dat eens op hoog bevel de Marshallhulp afwees) heeft nu met Krupp een overeenkomst gesloten omtrent de vestiging in het land van een industrieel bedrijf. De nood dringt Het lijkt er veel op dat Krupp een stuk zware en ar beidsintensieve industrie gaat stichten bij wijze van filiaal in een omgeving waar nu eenmaal veel werklozen zijn. De te verwerken materialen komen grotendeels uit de Bondsrepubliek en de produktie zal daar weer naar toe worden getrans porteerd. Nu kan men zich voorstellen dat Polen brandstof levert (kolen) en ook grondstoffen en verder een deel van de produktie afneemt; maar er zou van over blijven, dat in een communistisch land een kapitalistische onderneming (en nog wel Krupp!) zijn bedrijf uitoefent". De schrijver wijst er op, dat ook Hon garije veel werklozen heeft. „De voor waarden kunnen uiteraard wel iets an ders zijn dan die voor Polen gelden maar een bedrijf als Krupp kan toch alleen maar interesse hebben wanneer het daar ginds de expansiemogelijkheid krijgt, die het in het Roergebied door de overspan nen arbeidsmarkt niet bezit". 1Niet afgelopen In TROUW wordt naar aanleiding van deze zaak gezegd: „Wanneer deze twintig naoorlogse jaren ons iets geleerd hebben, dan wel dit dat men de woorden der machtigen niet al te letterlijk moet nemen. Hoe goed herinne ren wij ons nog, dat behalve veel andere zaken ook gezegd werd dat het met het rijk der Krupps nu toch voorgoed zou zijn afgelopen. In twee oorlogen was dit machtige concern, geregeerd door een Krupp, de wapensmidse van Duitsland, en daarmee hadden deze wapenkoningen zo veel schuld op zich geladen dat er eens en voor al een eind moest komen aan hun diabolische macht". Het blad herinnert aan de voorwaarde, dat Krupp bepaalde bedrijven moest af stoten. Nooit waren er kopers voor te vinden en nu is Krupp groter en mach tig dan ooit. En nu Krupp de leiding zal hebben bij ondernemingen in Polen en Hongarije zegt het blad dat er dan toch een innige samenwerking ontstaat tussen het hoog- kapitalisme en het communisme. „En dan te bedenken dat twintig jaar geleden en nog jaren daarna de naam Krupp gold als een verfoeilijke oorlogs misdadiger. De tijden zijn wel veranderd En de mensen met hen". Zo mijmert TROUW. ELSEVIER geeft een fel commentaar: Onaangenaam „In Boedapest zijn de heren bij elkaar gekomen. De lepe Kadar, die in 1956 met behulp van Russische tanks de opstand van arbeiders en studenten in bloed smoorde, was gastheer. De machtige Pod- gorny en de iets minder machtige Brezj- new waren gasten, mitsgaders de heer Beitz van de firma Krupp en Co. Daar sinds de dagen van Lenin Duitsland het kernpunt is van de buitenlandse politiek van de USSR, is dit niet te verwonderen. Op dit ogenblik is de Sovjet-Unie bezig op grote schaal Duitse industriële vestigingen aan te moedigen, in plaats van, zoals Kroesjtsjev wilde en enkele Duitsers voor stonden, een staatslening van 100 miljard D-mark aan het Kremlin te geven. Het spreekt vanzelf dat de nieuwe vestigingen, die zich niet alleen tot het territoir van de Sovjet-Unie beperken, geen kolchosen zullen vormen of coöperatieve onderne mingen zullen zijn. Juist daarom venti leert men in de Sovjet-Unie de theorie van prof. Libermann uit Kiev, dat enig winst streven mogelijk moet zijn. Het is een ge zonde gedachte. De bijeenkomst in Boe- dapest evenwel vonden wij even onaange naam en ongezond. Na afloop zijn de he ren gaan jagen". Elders in het zelfde weekblad zegt men het nog duidelijker: „Men heeft hier met. grote flankbewegin gen te maken, teneinde Midden-Europa rijp te doen worden voor plannen a la Rapacki. Zouden deze plannen werkelijk heid worden, dan zullen de Russen trach ten via ondernemers als Krupp, via be paalde televisie-uitzendingen en beïnvloe ding van zogenaamde intellectuelen en via een mogelijke linksgerichte Duitse rege ring de kern van de ook door Lenin zo zeer begeerde vrucht te bereiken: het Ruhrgebied. Krupp en Co zijn trouwens al op weg." Het ALGEMEEN HANDELSBLAD oor deelt: „Berthold Beitz, „Generalbevollmach- tiger" van Krupp, kan zich gelukwensen met een nieuwe geslaagde manoeuvre. Hij is in de praktijk de uitvoerder van enke le ideeën van de Westduitse minister van Buitenlandse Zaken, Schroder. Deze meent, dat Bonn zich door het starre vast houden aan de Hallsteindoctrine (geen er kenning van landen, de Sovjet-Unie uitge zonderd, die Oost-Duitsland erkennen) m onhoudbare posities dreigt te werken. On der de huidige omstandigheden kan dus de Bondsrepubliek de Oost-Europese sta ten niet erkennen, maar Schroder ziet een voorlopige oplossing in de vestiging van handelsconsulaten, die althans eco nomische banden met Oost-Europa moge lijk maken". Over Beitz zegt het blad, dat hij een manier van optreden heeft, die de Ame rikanen aanspreekt en dat hij dan ook heeft bereikt dat Krupp geen fabrieken heeft behoeven te verkopen. „Bovendien is hij van nazismetten ge heel vrij. Daardoor juist heeft hij een open deur gevonden in Polen. Tijdens de oorlog werd hij daarheen gezonden om toezicht te houden op de beperkte olie exploitatie, maar verscheidene Poolse ver zetsstrijders hebben aan hem hun leven te danken". DE NIEUWE LINIE gaf het volgende commentaar: „We hebben bepaald zeer slechte herin neringen aan de combinatie van Krupp met totalitaire systemen. En nu dit. Er zijn mensen die zeggen: de sovjets willen het Ruhrgebied (en Rotterdam) en.een welvarende communist is nog gevaarlijker dan een arme. Nu trekt het Ruhrgebied notabene Oost-Europa binnen; het wordt de communisten wel bijzonder gemakke lijk gemaaktToch zijn we voor een beginnende „dialoog met Moskou" ook op industrieel gebied. Maar alleen op grond van het fejt, dat een vrijer worden van de communistische wereld onmiskenbaar is. Voorzichtigheid is geboden. Maar als in het IJzeren Gordijn gelukkig wat gaten vallen, kan en moet men ze voor de in dustrie niet weer dichtstoppen. Al zagen we er liever andere firma's doorheen glip pen dan Krupp." Overigens begint de term „IJzeren Gor dijn", uitvinding van wijlen Winston Chur chill, toch wel te wankelen: de BBC zal de uitdrukking niet meer gebruiken. „Het visserijbedrijf in IJmuiden achten wij voor onze gemeente van dermate groot belang, dat bij ons zeer zeker het verlan gen bestaat medezeggenschap te verkrij gen in de leiding van het staatsvissersha- venbedrijf. Wij oriënteren ons ter zake en zullen binnenkort gevolg geven aan ons voornemen, dit verlangen aan de Minister kenbaar te maken". Zo luidt het antwoord van burgemeester en wethouders van Velsen op een vraag van een raadslid tijdens het onderzoek van de begrotingen voor het dienstjaar 1965. Naar aanleiding van een vraag van de vas te commissie van Verkeer en Waterstaat, had de minister namelijk geantwoord, dat hem niet was gebleken, dat bij het gemeentebestuur van Velsen het verlangen bestaat medezeggenschap in de leiding van het Staatsvissershavenbedrijf te verkrij gen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1965 | | pagina 7