Ons vervolgverhaal
door Charlotte Brontë
door dr. Robert van Gulik
i:< :'i|,
IMWIMMVMUVUVUWW
te raden daar te gaan wonen en zijn
pachters om zich heen te verzamelen
in zijn voorvaderlijke zalen.
Enigszins tot haar verrassing volg
de Sir Philip haar raad letterlijk op
en hij verscheen inderdaad tegen het
einde van september op de Priory.
Spoedig bracht hij een bezoek op
Fieldhead en bij zijn eerste bezoek
bleef het niet. Hij zei toen hij de
ronde gedaan had in de buurt dat
hij onder geen enkel dak zulk een
aangename verpozing had gevonden
als onder de massieve eiken balken
van het grijze landhuis van Briarfield
weliswaar een enge, bescheiden
behuizing vergeleken met de zijne,
maar hij vond het er prettig.
Na een poosje was het niet voldoen
de om met Shirley in haar gelambri
seerde salon te zitten, waar ook an
deren kwamen en gingen en waar hij
slechts een rustig ogenblik kon vinden
om haar de laatste voortbrengselen
van zijn vruchtbare muze te laten
zien: hij moest haar mee naar bui
ten krijgen tussen de vrolijke velden
en haar langs de stille wateren ge
leiden. Zij schuwde tête-a-tête zwerf
tochten; dus -nodigde hij gasten voor
haar op zijn eigen grond, in zijn
prachtige bos, naar verderaf gelegen
landerijen wouden door de rivier
de Wharfe doorsneden, valleien, door
de Aire besproeid.
Fieldhead was de laatste tijd te be
nauwd geworden voor hen beide;
de minzame tante kon hen niet ver
zoenen; de dochters verstijfden van
schrik wanneer zij de ruzie bijwoon
den: Gertrude en Isabella za
ten uren lang samen te fluisteren in
hun kleedkamer en werden verkild als
door een welvoeglijke vrees wanneer
zij toevallig met hun stoutmoedige
nicht alleen gelaten werden. Maar,
zoals ik al gezegd heb, er deed zich
een verandering voor: de heer Symp-
son was tevreden gesteld en zijn ge
zin gekalmeerd.
Het dorp Nunnely is al ter sprake
gekomen: zijn oude kerk, zijn woud,
zijn klooster-ruïne. Het had ook een
Hall, die de Priory werd genoemd
een ouder, groter, deftiger woon
verblijf dan iemand in Briarfield of
Whinbury bezat; en wat meer zegt,
het had een eigenaar met een titel
een jonkheer, waar noch Briarfield
noch Whinbury zich op konden beroe
men. Dit bezit hoog en trots ge
prezen had jarenlang slechts in
naam bestaan: de tegenwoordige
jonkheer, een jonge man die tot nu
toe in een verafgelegen streek had ge
woond, was op zijn landgoed in York
shire onbekend.
Gedurende het verblijf van juffrouw
Keeldar in de modieuze badplaats
Cliffbridge, hadden zij en haar vrien
den Sir Philip Nunnely ontmoet en le
ren kennen. Zij kwamen hem telkens
tegen op het strand, op de klippen,
op de verschillende wandelingen,
soms op de openbare danspartijen
van de plaats. Hij scheen eenzaam
te zijn; zijn manier van doen was be
scheiden te eenvoudig om hartelijk
genoemd te worden: eer verlegen dan
trots: hij verwaardigde zich niet in
hun gezelschap te verkeren hij
scheen er blij mee te zijn. Shirley
kon met iedereen, die zich niet aan-
stelde, gemakkelijk en vlug vriend-
schap sluiten. Zij wandelde en praat-
te met Sir Philip, zij, haar tante en
nichtjes, gingen soms mee varen in
zijr. jacht. Zij vond hem aardig om
dat hij vriendelijk en bescheiden was
en het gevoel, dat zij hem kon verma
ken bekoorde haar.
Er was een kleine schaduwzijde
welke vriendschap heeft die niet?
Sir Philip had aanleg voor de let
teren; hij schreef poëzie, sonnetten,
balladen, coupletten. Misschien vond
juffrouw Keeldar dat hij ietwat te
zeer gesteld was op het voorlezen en
voordragen van deze dichtwerken;
misschien wenste zij dat het rijm
nauwkeuriger was, de maatval muzi
kaler, de zinnebeelden frisser, de be
zieling vuriger; in ieder geval schrok
zij altijd even wanneer hij weer op
het onderwerp van zijn gedichten te
rug kwam en meestal deed zij haar
best het gesprek in andere banen te
leiden.
Hij trachtte haar te verlokken wan
delingen in de maneschijn met hem
te maken op de brug, met het enige
doel, leek het wel de langste van zijn
balladen in haar oren te gieten; hij
voerde haar mee naar afgelegen rus
tieke banken, waar het gedruis van de
branding op het strand zacht en kal
merend gehoord werd; en wanneer
hij haar voor zich alleen had en de
zee voor hen lag, de geurige scha
duw van de tuinen rondom was en de
hoge beschutting van de rotsen achter
hen oprees, dan haalde hij zijn laat
ste stel sonnetten te voorschijn en las
ze voor met een stem, die trilde van
ontroering. Hij scheen niet te weten
dat het geen poëzie was, al waren
I het dan rijmen. Uit de neergeslagen
ogen en het verstoorde gezicht van
Shirley bleek, dat zij dit wel wist en
dat zij zeer verontrust was over de
enige zwakke kant van die goede en
beminnelijke man.
Zij deed vaak zo vriendelijk mo
gelijk haar best hem te bevrijden
van deze fanatieke verering der Mu-
zen; 't was zijn enige monomanie
op alle andere gebieden was hij ver
standig genoeg en graag wilde zij
met hem over gewone onderwerpen
praten. Hij ondervroeg haar soms
over zijn buiten in Nunnely; zij was
maar al te verheugd wanneer zij zijn
vragen uitvoerig kon beantwoorden;
zij kreeg er nooit genoeg van het oude
Klooster te beschrijven, het wilde bos-
rijke park, de grijze kerk en het ge-
hucht; noch verzuimde zij hem aan (Wordt vervolgd)
KRULLEN zijn „in". Kort haar ook. Maar de krullen
toch 't meest. De Parijse kappers, die de laatste twee
jaar hun permanent nog niet aan de straatstenen kwijt
konden, zijn een kruistocht voor de krul begonnen. Op
dat thema kan eindeloos gevarieerd worden. Hier zijn
er vier! Voor overdag zijn de kopjes kort en druk
gekruld, op 't ordinaire af. Jean Harlow, de platina
blonde sexbom uit de dertiger jaren, is het lichtende
voorbeeld voor deze variatie. Het in lagen gelegde
kapseltje, dat licht werd opgebold, is variatie twee.
Voor de (gala-)avond moet het haar beslist lang zijn.
Dat is niet tegenstrijdig, want dat kan dank zij de
pruik. Het lange haar wordt hoog opgebonden. In de
hals dansen pijpekrullen in Empirestijl (thema drie).
Dergelijke voortdurende beleefdhe
den bezorgden juffrouw Keeldar groot
aanzien. De profetische ziel van haar
oom voorzag een schitterende toe
komst; hij verbeeldde zich al hoe hij
veel later op een nonchalante ma
nier, terwijl hij zijn rechtervoet op
zijn linkerknie omstrengeld hield, in
staat zou zijn indrukwekkend vertrou
welijke toespelingen te maken op zijn
„neef de jonkheer". Nu zag hij zijn
nichtje niet meer Sis een „waanzin
nig meisje", maar als een „zeer ver
standige vrouw". In vertrouwelijke
gesprekken met mevrouw Sympson
noemde hij haar „een werkelijk su
perieure persoon; eigenaardig, maar
heel knap". Hij behandelde haar met
buitengewone achting, stond eerbie
dig op om deuren voor haar open en
dicht te doen, kreeg een hoogrode
kleur en hoofdpijn van het bukken bij
het oprapen van haar handschoenen,
zakdoeken en andere losse bezittin
gen, die Shirley gewoonlijk maar ach
teloos in haar hand hield. Hij maakte
geheimzinnige grappen over de supe
rioriteit van 't vrouwelijk vernuft ten
opzichte van de mannelijke wijsheid;
hij begon met duistere verontschuldi
gingen voor flaters, die hij begaan
had ten aanzien van het beleid, de
taktiek van „een persoon, die geen
honderd mijl van Fieldhead af was",
kortom, hij scheen zo opgetogen als
„een mesthoop-haan op een voet
stuk".
Een waterval van hoog
opgebonden pgpekrullen,
bekroond door een flon
kerend sieraad in de
vorm van een libelle, en
een speels krulletje dat
het oor „kust". Een
avondkapsel in Empire-
stijl van Elizabeth
Arden.
Wie helemaal „Empire" wil doen, laat ook kleine
krulletjes langs het oor en in de hals spelen. In het haar
wordt een diadeem gedragen of heel laag, bijna op
het voorhoofd een band met kwasten. Minstens zo
„sophisticated" is de laatste variatie: engelenhaar. Dat
zijn vloeiende, half-lange kapsels, die aan de punten
worden omgekruld.
Zijn nichtje keek doodkalm naar
zijn manoeuvres en hoorde zijn toe
spelingen aan; blijkbaar begreep zij'
niet meer dan de helft van wat hij
bedoelde. Toen zij duidelijk te horen
kreeg, dat zij de uitverkorene van de
jonkheer was, zei ze dat ze wel geloof
de dat hij haar aardig vond en, wat
haar betrof, vond zij hem ook aardig.
Zij had nooit gedacht dat iemand van
goede stand de enige zoon van een
trotse, liefhebbende moeder, de enige
broeder van zusters, die dol op hem
waren zoveel goedheid en over het
algemeen zoveel gezond verstand kon
hebben.
De tijd bewees inderdaad, dat Sir
Philip haar aardig vond. Misschien
had hij die „eigenaardige bekoring"
in haar gevonden, die de heer Hall
had opgemerkt. Hij zocht meer en
meer haar gezelschap en ten slotte
bewees de veelvuldigheid van zijn
bezoeken dat ze een onmisbare stimu
lans voor hem waren geworden. In
deze tijd waarden er vreemde gevoe
lens rond om Fieldhead; rusteloze
hoop en wilde verlangens spookten
door sommige kamers. Enkelen van
de bewoners zwierven onrustig over
de stille velden in de buurt van het
herenhuis; er was een gevoel van
verwachting, dat de zenuwen gespan
nen hield.
Krullekopje a la 1930, geïnspi
reerd op het platinablonde film
wezen Jean Harlow. Uiteraard kwam
er permanent aan te pas. Er is weinig
voor nodig om er ordinair mee uit
te zien. Het model is van kapper
Alexandre uit Parjjs.
Bij dit korte kapseltje werd het haar
kunstig dooreengevlochten, waardoor
het 't effect kreeg van een vaag gelokt
hoofdje. In de Parjjse salons van
Elizabeth Arden werd dit meester
werkje geboren.
„Engeltje" noemden de Parjjse zus
ters Carita dit half lange kapsel, dat
aan de punten werd omgekruld. Wie
kort haar heeft, kan er toch precies
zo uitzien als het meisje op de foto.
Door middel van een pruik, waarvoor
dan wel 1.000 moet worden neer
geteld.
WAT DXCHT JE
EiGENL'JK DAT JE
MET DAT SPELDJE..
'HIER, BEMOEIAL A
IK ZAL 'T JE SETAALD
V ZETTEN.' J
r hik! IDIOOT
ROM TERUG...!
'T IS HIER GEVAAR-
L'JK IN HET D0N-
Rer r
KOM MEE,ZEG IK JE
.NOU IS HET UIT
MTeeecN7wecewe&
GEZELLIGE
meid!
jes uit de motor, maar het hielp niets. Het ding wil
de maar niet starten. „Dat zul je altijd zien als je
haast hebt", dacht hij bitter. „Wat nou? Pat rekent
er op, dat ik de drumdrumfans zal weglokken, zodat
ze ongehinderd weg kunnen. O, o, wat een toestand.
Als hij nou nog maar niet met ze naar buiten gaat.
Maar de koene speurder was al bezig, de deur te ope
nen. „Kom", zei hij tegen de drumdrums. „Jullie be
wonderaars zullen nu wel weg zijn. Ik heb met een
meesterlijke list de weg vrij gemaakt."
6. „Kleed u als uw idool!" riep Joris. „Drumdrum-
pruiken, slechts 2 florijnen per stuk!" Hij hoefde niet
lang aan te prijzen, want de jeugdige bewonderaars
van de drumdrums wilden graag allen als hun idolen
gekleed gaan. In een wip was het karretje dan ook
omringd door gretige kopers. „Pruiken van 2 florijnen
uitverkocht!" riep Joris haastig, „thans alleen nog de
extra superdeluxe pruiken van vier florijnen over!"
Terwijl Joris aldus goede zaken deed, verging het
Panda minder goed. Zenuwachtig trok hij allerlei draad-