SHIRLEY
Mierenfarms voor
in de huiskamer
PANDA EN DE DRUMDRUMS
Rechter Tie
PUZZEL NUMMER 7
Ons vervolgverhaal
door Charlotte Brontë
Inplaats van tv?
door dr. Robert van Gulik
NOORDKAAP CRUISE
VRIJDAG 19 FEBRUARI 1965
11
Grote plannen
Meer over mieren als
huiskamerdieren leest
u morgen, zaterdag, op
pagina 1 van ERBIJ
Man-detector'
Dick J. Dij»
a N'
7'' V
AAAAAAJ
VEW TEPLETTEf WN
^GEVALLEN OP DE t>0TS-W<
MOKKEN ONDEK IN DE KLOOF
EEN ECHTE HELLEVEEG.
Lmaak ZE HAD WEL
ftfeh. PIT mAh
7SJIA0 7Al RENT HAAR ACHTERNAHET IS
DONKER ENH'J WEET DAT ER GEEN HEK IS.
ASTER,
K'JK UIT
Eén ding was duidelijk: Sir Philip
was niet een man, die men verach
ten kon. Hij was minzaam; hij was
verstandig, zij het dan ook niet bij
zonder intelligent. Juffrouw Keeldar
kon van hem niet zeggen, wat ze zo
verbitterd over Sam Wynne verze
kerd had, dat hij geen gevoel had, dat
zijn smaak grof en zijn manieren vul
gair waren. Er was gevoeligheid, er
was een oprechte, al was het dan ook
niet een kritische liefde voor de kunst
in zijn karakter; in zijn hele manier
van doen was hij de Engelse „gentle
man"; wat zijn afkomst en rijkdom
betrof, die lagen beide ver boven de
aanspraken, die zij kon laten gelden.
Zijn uiterlijk had eerst de vrolijke
Shirley een paar lachende, maar niet
onaardige opmerkingen ontlokt. Hij
zag er jongensachtig uit, zijn gelaats
trekken waren lelijk en onbeduidend,
zijn haar was zandkleurig, zijn ge
stalte niets bijzonders. Maar zij hield
haar sarkasme op dit punt al spoe
dig in bedwang; zij vloog zelfs op in
dien iemand anders er niet-compli-
menteuze toespelingen op maakte. Hij
had een „aardig gezicht" verzekerde
zij, „en hij droeg iets in zijn hart, dat
beter was dan drie Romeinse neuzen,
dan de lokken van Absalom of de
afmetingen van Saul." Zij hield nog
een enkele zeldzame pijl in reserve
voor zijn ongelukkige neiging tot de
poëzie; maar zelfs hier duldde zij
geen ironie, behalve die van zichzelf.
In 't kort, de kwestie was zover ge
komen dat ze ten volle de waarne
ming rechtvaardigde, die ongeveer in
deze tijd door de heer Yorke aan de
goeverneur, Louis, medegedeeld
werd.
„Die broer Robert van jou lijkt mij
of een dwaas of een gek. Twee maan
den geleden zou ik gezworen hebben,
dat hij het hele spel in handen had;
en daar holt hij door het land en sluit
zich weken achter elkaar op in Lon
den en tegen de tijd dat hij terug
komt merkt hij dat hij schaakmat is
gezet. Louis, er is een getij in de aan
gelegenheden van de mensen, die tot
het fortuin leidt als je de vloed te
pakken krijgt; maar als je die een
maal laat voorbijgaan, komt de kans
nooit terug. Ik zou aan Robert schrij
ven, als ik jou was, en hem daar aan
herinneren".
„Had Robert een oogje op juffrouw
Keeldar?" vroeg Louis, alsof het een
geheel nieuw denkbeeld voor hem
was.
„Ik heb hem zelf op het idee ge
bracht en hij had zijn plan kunnen
kunnen verwezenlijken, want zij hield
van hem".
„Als een buurman?"
„Meer dan dat. Ik heb gezien hoe
haar gezicht veranderde en hoe zij
bloosde wanneer alleen maar zijn
naam werd genoemd. Schrijf de jon
gen, zeg ik je, en verzoek hem thuis
te komen. Hij is tenslotte heel wat
meer waard dan dat stuk jonkheer".
„Komt het niet bij u op, mijnheer
Yorke, dat het aanmatigend is voor
een avonturier zonder een cent om
naar de hand van een rijke vrouw te
dingen verachtelijk zelfs?"
„O, als je er van die verheven
denkbeelden en dubbel-geraffineerde
gevoelens op nahoudt, heb ik niets
meer te beweren. Ik ben zelf een ge
woon, praktisch man; en als Robert
bereid is dat grote lot op te geven
voor een jonge medeminnaar een
jankerig aristokraatje mij best
hoor. Op zijn leeftijd, in zijn plaats,
met zijn middelen om haar over te
halen, zou ik anders opgetreden zijn.
Geen jonkheer, geen hertog en geen
prins zou mijn liefje zonder strijd van
mij afgepakt hebben. Maar jullie goe-
verneurs zijn zulke ernstige kerels,
het is bijna alsof je tegen een domi
nee praat als je overlegt pleegt met
jullie".
Al werd Shirley in deze tijd ook nog
zo gevleid en naar de ogen gezien,
het bleek dat zij toch niet geheel be
dorven was dat haar goede karak
ter haar niet geheel verlaten had. De
algemene geruchten, die haar naam
aan die van Moore verbonden waren
inderdaad verstomd, en deze stilte
scheen bekrachtigd te zijn doordat zij
zelf de afwezige blijkbaar vergeten
was; maar dat zij hem niet helemaal
vergeten was dat zij nog belang
stelling voor hem had, al was het
da t geen liefde scheen bewezen te
worden door de toegenomen aandacht
die zij op dit kritieke ogenblik voor
de plotselinge ziekteaanval van die
goeverneur broeder van Robert
toonde, tegenover wie zij zich ge
woonlijk in een zonderlinge afwisse
ling van koele terughoudendheid en
volgzaam respekt gedroeg: nu eens
ruisten haar rokken langs hem met
al de waardigheid van de rijke erf
gename en de toekomstige Lady Nun-
nely, dan weer sprak zij hem aan
zoals verlegen schoolmeisjes hun
strenge leraren plegen aan te spre
ken, haar ivoren hals buigend en
haar rose lippen het ene ogenblik om
krullend indien hij haar blik opving
en het volgende zich onderwerpend
aan de ernstige berisping van zijn
ogen, met evenveel berouw alsof hij
in geval van weerbarstigheid de
macht had haar te straffen.
Louis Moore had misschien de
koorts waaraan hij nu al een paar
dagen leed, in een van de arme hut
ten van de buurt opgedaan, die hij,
zyn kreupele leerling en de heer Hall
gewoon waren samen te bezoeken. Hij
was in ieder geval ziek geworden en
na een zwijgend verzet van een paar
dagen, was hij verplicht op zijn
slaapkamer te blijven.
Op een avond lag hij te woelen in
zijn bed, dat wel met doornen be
zaaid leek, en Henry, die hem niet
alleen wilde laten, waakte trouw
naast hem, toen een tikje te licht
voor mevrouw Gill of het dienstmeis
je de jonge Sympson naar de deur
riep.
„Hoe is het met de heer Moore
vanavond?" vroeg een zachte stem
uit de donkere gang.
„Kom binnen en kijk zelf maar."
„Slaapt hij?"
„Ik wou dat hij kon slapen, kom
even met hem praten, Shirley."
„Dat zou hij niet prettig vinden."
Maar de spreekster stapte naar
binnen en Henry, die haar zag weife
len op de drempel, nam haar hand
en trok haar naar de rustbank. In
het gedempte licht was de gedaante
van juffrouw Keeldar slechts ondui
delijk te zien, maar haar feestelijke
kledij viel toch op. Beneden was een
gezelschap verzameld, waar ook Sir
Philip Nunnely bij hoorde; de dames
waren nu in de salon en de gast
vrouw had zich ongemerkt verwij
derd om Henry's goeverneur te be
zoeken. Haar sneeuwwitte japon, haar
mooie armen en hals met het gouden
kettinkje er om, dat op haar borst
trilde, gaf een vreemde glinstering in
de duisternis van de ziekenkamer. Zij
zag er rustig en nadenkend uit, zij
sprak op vriendelijke toon.
„Meneer Moore, hoe is het met u
vanavond?"
„Ik ben niet erg ziek geweest en
nu ben ik beter."
„Ik heb gehoord dat u over dorst
klaagde; ik heb wat druiven voor u
meegebracht; wilt u er een proeven?"
„Neen; maar ik dank u wel dat u
aan mij gedacht hebt."
„Ééntje maar."
Van de grote tros, die het kleine
mandje dat zij in haar hand had
vulde, plukte zij een druif en hield
hem voor zijn lippen. Hij schudde
zijn hoofd en wendde zijn van koorts
gloeiende gezicht af.
„Maar wat kan ik u dan brengen
in plaats hiervan? U wilt geen fruit;
maar ik zie dat uw lippen verdroogd
zijn. Wat wilt u hebben om te drin
ken?"
„Mevrouw Gill voorziet mij van ge
roosterd brood en water; dat wil lk
het liefste hebben."
Er waren een paar minuten stilte.
„Voelt u zich ziek? Hebt u pijn?"
„Heel weinig."
„Waar bent u ziek van geworden?"
Stilte.
„Ik zou wel eens willen weten waar
die koorts vandaan kwam? Wat denkt
u dat de oorzaak ervan was?"
„Kwade dampen, misschien ma
laria. Het is nu herfst, het seizoen
voor koortsen."
„Ik hoor dat u dikwijls op zieken
bezoek gaat in Briarfield en ook in
Nunnely, met de heer Hall; u moet
oppassen; roekeloosheid is niet ver
standig."
(Wordt vervolgd)
VUWtAA/WtsUVAAASWtA/tAAAAAAAAAAAAAAAAAAAJWwWVWWWlAA/WlAAAJlJlAAnAA'WWMAAAAAMWWwWWWWWWWWWWWWWWI
DE 31-JARIGE Rotterdamse zakenman Jan van
der Griendt heeft een verrassing in petto: hij wil
ons de mier als huisdier aansmeren. Op zijn piano
heeft hij sinds enige tijd Nederlands eerste „mieren
mini-boerderij" te kijk staan: een plastic, slechts
twee centimeter diep terrarium dat gedeeltelijk is
gevuld met zand en waarin een dertig mieren, ten
pleziere van wie er maar naar kijken wil, hun be
drijvig leven moeten leiden. Als de heer Van der
Griendt zijn zin krijgt, heeft over enige tijd elk
Nederlands gezin een mierenstal in huis, die hij dan
wel wil importeren.
Het idee komt uit Amerika. Een handige zaken
man, Joseph Cossman, schijnt ze daar bij tienduizen
den te verkopen. In plastic buisjes levert hij de
mieren er bij. Zijn omzet loopt in de miljoenen.
mieren. Uit alle hoeken van Amerika krijgt hij zijn
bestellingen. Om aan de vraag te voldoen, zijn daar
speciale mierenkwekerijen ontstaan.
JAN VAN DER GRIENDT heeft hoop
dat hij de Nederlander ook warm kan krij
gen voor de mierenhouderij.
„Hebt u ooit dit interessante wezen zo
goed kunnen bekijken?" vraagt hij. „Zij
graven tunnels, bouwen nesten, begraven
hun dode makkers. Je kunt er uren naar
kijken zonder je te vervelen. Maar deze",
zegt hij, met een wat teleurgesteld hand
gebaar naar zijn mierenstal, „deze zijn
een beetje lui geworden. Ze zitten er al
een paar maanden in en hebben nu door
dat ze er niet uit kunnen. Dan wordt hun
activiteit wel minder. Het is net als bij
ons: als je in de gevangenis zit, word je
ook minder actief".
ZIJN ER DAN geen middelen om hun
actie weer op peil te brengen? Aan luie
mieren heb je toch weinig kijkgenot. En
aan negatieve inspiratie heeft onze econo
mie zeker geen behoefte. „Je kunt er in
blazen" oppert de Nederlandse mieren
handelaar. „Dan krijgen ze opeens een ge
weldige werkdrift. Maar dat is natuurlijk
pesterij. Als je actieve mieren wil hebben,
moet je er een koningin bij doen. De mie
ren moeten dan dat dier en ook het broed
verzorgen. Dat geeft een enorme bedrij
vigheid".
DEZE MAAND verwacht de heer Van
der Griendt zijn eerste duizend mieren
farms uit Amerika. Intussen is hij druk in
de weer met de opbouw van een verkoop
organisatie. En dat is nog een heel gemier.
Want hoe kom je aan die insekten? Ame
rikaanse exemplaren mogen hier niet wor
den ingevoerd. Dan ga je op zoek naar een
Nederlandse mierenjager. Na lang zoeken
heeft de heer Van der Griendt een kenner
gevonden: een keuterboer in het Veluwse
Hulshorst. Déze moet straks op jacht gaan
naar de formica fusca de grauwe bos
mier.
„Wij hadden eerst gedacht aan de for
mica sanguinea. de rode bosmier" zegt de
heer Van der Griendt. „Maar mierenken
ners maakten daar bezwaar tegen. Dat ro
de diertje wordt al vrij zeldzaam. Het is
niet wettelijk beschermd, maar het vangen
stuit wel op morele bezwaren. De grauwe
bosmier tref je hier nog in gigantische hoe
veelheden aan. Zij is kleiner dan de rode,
maar wel agressiever. Wie een boerderij
wil kopen, krijgt er per post een buisje
van deze dieren bijgeleverd".
DE HEER Van der Griendt heeft heel
Europa tot zijn werkterrein gekregen. In
Engeland en Frankrijk heeft hij al aardige
contacten gelegd. „En voor België is dit
een pracht artikel", zegt hij vol vuur. „De
Belgen kopen alles wat los en vast zit. De
Nederlanders zijn veel bedachtzamer".
Toch heeft hij goede hoop dat wij ook
mieren in de huiskamer gaan halen.
„Ik heb ontdekt dat er veel belangstel
ling voor bestaat. Alle boekjes over mie
ren zijn uitverkocht. En weet u dat de mier
in de bijbel ook wordt genoemd? Wij gaan
nu eerst terrein verkennen bij het onder
wijs. Voor actieve biologieleraren is dit
een leuk ding. Zij kunnen de leerlingen
aanschouwelijk onderwijs geven. Binnen
kort krijgen alle schoolhoofden en direc-
teuren een brief. Die moet op een bepaal
de manier worden geschreven, want dat
zijn mensen van niveau, begrijpt u?"
Hoe houd je dit nieuwbakken huisdier
in léven?
„Je geeft ze gewoon wat honing en wat
druppels suikerwater en eens in de maand
een „biefstukje": een vlieg bijvoorbeeld.
Als je die levend in de boerderij laat, stui
ven ze er met zijn allen op af. Hij wordt
dan dood buiten het nest gebracht, want
In de Zwitserse Alpen worden proeven
genomen met een nieuw hulpmiddel
voor het opsporen van lawineslachtof
fers. Het apparaat is een variant op de
bekende mijndetector die in de oorlog
duizenden soldaten voor een afschuwe
lijke dood behoedde. De „mandetector"
kan zelfs mensen lolcaliseren die onder
een metersdikke sneeuwlaaa bedolven
liggen, mits de slachtoffers iets van me
taal (skistokken, munten o.d.) bij zich
hebben. Deze methode zal volaens de
uitvinder tijdrovend en gevaarlijk
graafwerk (gevaarlijk wegens het risico
van nieuwe instortingen) op verkeerde
plaatsen overbodig maken.
7. Toen Pat O'Nozel de grendels van de deur schoof,
werden de drumdrums wat onrustig. Angstig dringen
tij opeen tot een harig kluitje. „Geen zorgen", zei Pat.
„Deze keer zullen er geen bewonderarens zijn, die aan
jullie harens en klerens trekken. Let maar op: de kust
is vrij!" Met deze woorden wierp hij de deur open
en.sprong verschrikt opzij. Het was, alsof hij een
sluis had geopend, waar eer harige golf doorheen pers
te. De jeugdige bewonderaars, die vol ongeduld voor
de deur hadden gewacht, startten zich joelend en gil
lend op hun idolen. „Panda heeft ze niet met de pop
pens weggelokt," stelde de detective vast. „Bah, hij kan
ook nooit iets goed doen. Atijd foutens en domhedens!
Bekorrah, Nu moet ik de drumdrums er maar weer
uit zien te vissen!" Maar dat viel niet mee. Want toen
de koene speurder zijn beschermelingen in de krioelen
de massa trachtte te ontdekken, merkte zij met schrik,
dat allen er precies eender uitzagen. De pruiken van
Joris hadden alle fans in harige struikjes veranderd.
eerst is hij een vijand. Als ze hem dan
later weer vinden, wordt hij opgepeuzeld.
Pas dan is hij een prooi. Het is gewoon
opwindend zoals ze zo'n vlieg te lijf gaan.
Je kunt ze ook oorlog laten voeren. Dan
moet je gewoon wat mieren van een an
dere soort in de kast laten. Als je de fusca
hebt, doe je er een paar ruffia's bij dat
is de gewone huis-tuin-en-keuken-mier. Je
kunt het gevecht heel goed volgen. In Den
Haag woont een meneer Zaaijer, die felle
mieren uit Spanje tegen Hollandse mieren
laat uitkomen. De legers treden elkaar dan
in slagorde tegemoet. Hij zegt dat hij er
echt lol mee heeft
ER ZIJN al mensen geweest, die belang
stellend naar een mierenkast hebben ge
ïnformeerd.
„Eén zo'n kast zou mij niet bevredigen.
Ik moet er zeker drie hebben. Dan ga ik
bruggen bouwen en laat ze tegen elkaar
vechten", deelde een stoere Rotterdam
mer mede.
„Meneer, ik zou wel mieren willen heb
ben, maar ik ben er eigenlijk bang voor",
aarzelde een wat bedeesder stadgenoot.
„Ik wil ook wel van die beesten, maar
jeukt het niet?", wilde een derde weten.
„MIJN VRIENDEN hebben me al voor
gek verklaard", zegt de heer Van der
Griendt trots. „Maar echte mierenliefheb
bers hebben er niet om gelachen. Zij wa
ren alleen verbaasd dat dit mogelijk is.
Zij hadden het wel over optimale warmte
Zo ziet een minimierenfarm eruit, „een
schilderij gelijk", zegt de Rotterdamse
importeur. Je kunt het geval ook, mak
kelijker dan een aquarium in de huis
kamermuur inmetselen: dan heb je al
tijd een boeiend uitzicht op het drukke
gedoe van de nijvere miertjes.
en wilden gelijk met plastic foliën gaan
werken om licht en warmte te regelen
maar dat is toch allemaal veel te moeilijk?!
Ik heb gegronde hoop dat de boerderijen
wel verkocht zullen worden, al weet je
nooit hoe de consument reageert. Daarom
doe ik alles voorzichtig aan, want anders
kun je dingen uithalen, waar je later eeu
wig spijt van hebt".
Ik kijk nog even in de kast op de piano.
Een paar mieren versjouwen voorzichtig
wat zandkorrels. „Die zijn altijd de klos"
zegt hun baas. „Want denkt u niet, dat alls
mieren van werken houden. Zij laten het
graag over aan enkele schlemielen het
zijn net mensen".
De heer Van der Griendt heeft in meer
zaken gehandeld in suiker, in spijkers
en, nu nog, in kapok. Hij hoopt dat de
mensen niet lang liggen te mieren, maar
snel zijn boerderijen afnemen. Voor onge
veer drie tientjes hebben zij er een in huis.
Als wij net zo reageren als de Amerikanen,
wordt Jan van der Griendt een tweede
Joseph Cossman. En zijn winst mierzoet.
Advertentie
Met het s.s. „MAURETANIA" 36.000 ton) van de
CUNARD LINE op 3 juni a.S. van ROTTERDAM naar:
Oslo, Stavanger, Bergen, Reykjavik (IJsland), Hammerfest,
Noordkaap, Trondheim, Hellesylt, Merok en Hamburg
(aankomst 19 juni).
Tarieven vanaf ƒ1010,tot 3960,— per persoon.
Boekingen en inlichtingen bij Uw reisbureau.
Verticaal: 1. Ka en
Marie gingen naar
een werelddeel; 2.
als de pers na de kar
komt zien we vissen;
4. Hom in Limb, is geen kaal en ruw hoog
land in Duitsland; 6. die kan men iemand
op de neus zetten; 7. met een slag liet ze
dat voorwerp vallen; 8. wat een nare jon
gen om steeds in de boom te klimmen; 10.
ik riep mijn vriendje toen ik dat beestje
zag; 11. neen, Hera was de gemalin van
Zeus, maar dit is een andere godin; 13.
toen hij het eten aan de beesten had ge
geven was de drukte voorbij14. hij dacht
dat hij daar een uil zag maar het was een
tandeloos zoogdier; 15. „krek, dat is de tas
die ik moet hebben", zei de stumper; 16. in
Pisa zag ik de afbeelding van een heilige
stier.
Oplossingen, uitsluitend per briefkaart,
dienen voor woensdagavond a.s. in ona
bezit te z(jn.
OPLOSSING PUZZEL NUMMER 6
1. achtste; 2. energie; 3. dodaars; 4,
electra; 5. hazelaar.
Barendrecht - Dedemsvaart - tracé.
PRIJSWINNAARS PUZZEL no. 6
7.50: L. C. Broek, Zeeweg 315, IJmui-
den; 5.00: Mej. Zr. A. Besselaar, Roos-
veldstraat 78, Haarlem; 2.50: Mej. J. E. D.
Merens, Bloemendaalseweg 165, Bloemen-
daal.
Horizontaal: 1. een
drank in een visbak;
3. wij zagen in die
plaats 'n wild zwijn;
4. het is vreemd, hoe
men het ook keert
het blijft zonderling;
5. de ton is prima; 7.
ze zijn rad van tong
in die Spaanse plaats;
9. Sam heeft pret met
dat werktuig; 12. in
de spoel zit 'n groene
kleur; 15. toen Ria de
Maas overstak kwam
zij in een ver land
schap; 17. maar Sa
muel werd toch in
die plaats geboren
18. nadat hij een slok
had genomen bekeek
hij de beugelbal; 19.
„Ma, Ko heeft een
geestesstoring"; 20. er
zit een kleur in dat
bijwoord.