„Amerikaanse miljonai zijn banger
voer hun hachje dan wij Chinezen.."
MAARSCHALK CHEN YI:
Mr. John leefde rustig van
bijeengezwendeld vermogen
plus een PTT-pensioentje
MSHIHPPVPPPPPPPP
„Een nucleaire oorlog
is volstrekt zinloos
omdat daarbij beide
tegenstanders totaal
uitgeschakeld worden"
Gestolen zegels
Diep geheim
ZAT F
UG 20 FEBRUARI 1965
Erbij
(door Jules Roy)
PAGINA DRIE
JULES ROY is een Franse jour
nalist, die grote bekendheid kreeg
door zijn bewogen -publikaties over
de oorlog in Indochina en in Al
gerije (waar hij geboren werd). Als
ex-kolonel van de Franse lucht
macht gaf hij hierbij blijk van een
opmerkelijk objectieve en humane
visie. Onlangs maakte hij een reis
door communistisch China. Wij
publiceren hierbij het door Roy
geschreven vraaggesprek met de
Chinese vice-premier en minister
van Buitenlandse Zaken, Chen Yi.
land in puin lag. Dacht u dat Amerika
Duitsland alleen onder de knie gekre
gen zou hebben? Kom nou".
ZIJN AANVAL, op de Verenigde Sta
ten gaat zo vijf minuten door en ik kan
intussen even uitblazen. Chen heft zijn
armen alsof hij zich tot alle volken der
aarde richt, glimlacht, gaat even later
weer wild te keer, komt dan tot rust,
schiet toch weer met zijn vuisten naar
voren en zinkt tenslotte weg in zijn fau
teuil.
De fotografen draaien druk om hem
heen en mijn metgezellen horen de
maarschalk gebiologeerd aan. Dan
krijgt Chen het kopje thee plotseling in
de gaten, dat voor hem klaar staat en
brengt dit naar zijn mond met de volle
lippen, die nu eens geamuseerdheid ten
toonspreiden, dan weer bitterheid.
„En wat nu die kernbom betreft, wij
houden vol en zullen dat in de toekomst
steeds doen, dat dit geen belang heeft.
Ik zal u drie redenen noemen waar
om".
Mijn oren spitsen zich. Chen pauzeert
even, dan begint hij op bijna zachte
toon: de grondslagen van de buiten
landse politiek van China worden ge
vormd door een verlangen naar vrede
en de wil zeven honderd miljoen men
sen te doen delen in de zegeningen van
het socialisme en niet door een drang
naar bezit van kernwapens. Vervol
gens, het is de mens die de nucleaire
wapens voortbrengt en niet omgekeerd.
Daarom zal het ook de mens zijn, die
ze uit de wereld zal helpen want hij
zal altijd de eerste plaats innemen.
U vindt misschien dat wij niet vol
doende rekening houden met de kernwa
pens van andere landen en acht dit-on
verstandig. Welnu, bij ons staat de
mens voorop. En tenslotte, het nucleai-'
re monopolie moet eerst doorbréken
worden alvorens we over algehele ont
wapening kunnen gaan spreken. Nu
weet u dus waarom China kernwapens
wilde hebben."
Maarschalk Chen Yi brengt het ge
sprek weer op Kroesjtsjev die dacht dat
de Verenigde Staten Rusland als ge
lijke zouden gaan behandelen. Dan
weidt hij uit over de vooruitziende blik
van De Gaulle en de omzichtigheid van
de V.S. tegenover hem en zijn triomfan
telijke reis door Zuid-Amerika.
„Zal generaal De Gaulle naar China
komen? Wij zouden het spits kunnen
afbijten door eerst de generaal te be
zoeken. Hij zou dan later kunnen ko
men wat me meer in overeenstemming
met het protocol lijkt. Nu weet u hoe
ik daar over denk, want hebben de
Fransen China niet altijd begrepen, het
omgekeerde is' ook het geval."
ïlij steunt Zijn hóbfd op zijn hand en
slaakt een lange serie van kreunende
„ah's". Hij is dan ook al anderhalf
uur aan het woord en zucht nu plotse
ling diep. Van die zucht maak ik snel
gebruik om een vraag te stellen.
NU OOK CHINA een kernbom heeft,
zal een vonkje voldoende zijn om een
oorlog tussen de Verenigde Staten en
CHINA EN DE BOM
De Chinese minister van Buitenland
se Zaken Chen Yi.
Maarschalk Chen Yi's naam is verbonden met de ver
pletterende overwinningen van Shanghai en Nankin in
1949. Hij is nu vice-premier en minister van Buitenlandse
Zaken van China, bekend om zijn rotsvaste overtuiging,
zijn gezelligheid en soms ook zijn bruuskheid. Meer dan
twee uur heeft hij met mij gepraat. De gemakkelijk ont
vlambare Chen Yi drukt zichzelf bijzonder gematigd uit.
Zo kort na de ontploffing van de Chinese kernbom wil hij
kennelijk in de eerste plaats het gehele Westen gerust
stellen. Chen is nogal klein en gedrongen, heeft een stevige
handdruk, zegt de dingen helder. Al gauw heb 3c alleen
maar oog voor zijn groot machtig hoofd dat toch beweeglijk
is en dat met grote kracht uit de brede duimen van een
beeldhouwer gemodelleerd schijnt. Zijn hoge voorhoofd
wordt omlijst door kort geknipt haar en zijn grijzende
slapen doen het gezicht met zijn gladde wangen, dikke hals,
rechte neus en licht zinnelijke lippen beter uitkomen. Chen
lijkt op één van die marmeren leeuwen die. men wel aan
treft bij de ingang van grote buitenplaatsen, hun rechter -
klauw met de nagels wijd uitgetrokken op de grond
steunend.
„Nu ook China een kernbom heeft,
zal één vonkje voldoende zijn om een
oorlog tussen de Verenigde Staten en
China te doen ontbranden".
uw land te doen ontbranden. Zal er
geen aarzeling bij u bestaan om u in
conflict van die omvang te storten?"
„Wij zullen nooit afstand doen van
ons recht op nucleaire bewapening en
zijn nergens bang voor. 1300 jaar gele
den ten tijde van de Tang, heeft China
een dergelijke ervaring meegemaakt.
Ons land had toen 160 miljoen inwo
ners en na tien jaar oorlog waren het
er nog maar 40 miljoen. Ach wat.
ook dat is China te boven gekomen.
Hoewel we tegenstanders zijn van
iedere onrechtvaardige vorm van oor
log en naar vrede zullen blijven stre
ven, zullen we nooit terugdeinzen voor
een oorlog die gerechtvaardigd is of die
nu met klassieke of nucleaire middelen
gevoerd wordt. Wij zullen niet wanke
len. Maar bedenk wel hoe ver wij nog
ten achter liggen op de laatste nucleaire
ontwikkeling en hoe groot de voorraden
wapens zijn die elders liggen opgesta
peld."
„Volgens mij denkt niemand er aan
een oorlog te ontketenen. Ik geloof wel
niet in God, maar in ieder geval heeft
God alles goed geregeld, want het kern
wapen doodt immers niet alleen de vij
and maar ook diegene die er zich van
bedient. Daarom is het onmogelijk een
oorlog te ontketenen met enkele bom
men. In een nucleaire oorlog zullen bei
de tegenstanders uitgeschakeld worden
en de Amerikaanse miljonairs hangen
meer aan het leven dan wij."
Chen praat dan over de boodschap
die Tsjoe En-Lai aan alle landen van de
wereld gestuurd heeft om een vredes
conferentie bijeen te roepen, over de
moord op Kennedy en de vreedzame co
ëxistentie, over de Amerikaanse kleur
lingen, over Voltaire en Rousseau, zijn
vrienden Dean Rusk en Harriman met
wie hij goed kon discussiëren maar voor
wie de strijd tegen China toch dage-
gelijkse kost bleef. Over de industriële
kracht van de Verenigde Staten en hun
geestelijke zwakheid.
„De president van Amerika onder
breekt iedere keer zijn vakantie, zo
dra zich iets ernstigs voordoet. Bij ons
verwekken zulke gebeurtenissen geen
enkele emotie. Wat Johnson betreft, hij
houdt niet van mij en dat is wederke
rig".
„Bent u in staat uw nucleair arse
naal te verzamelen, China op te bou
wen en de onderontwikkelde landen t®
helpen?"
„Ja. Men kan de verbetering van
het levensniveau niet opdfferen en daar
om moet de ontwikkeling van de na
tionale defensie beperkt blijven, maar
de toppen van de wetenschap en de
techniek liggen zeker binnen ons be
reik. We moesten het probleem van
het gebruik van zuurstof bij de staal-
produktie oplossen, dat is gebeuijd. Wij
moeten onze hele industrie omschake
len en hier veel geld voor uitgeven.
Maar we zullen er geleidelijk in sla
gen, binnen enkele tientallen jaren".
„Toen ik na de oorlog in mijn ge
boortestreek terugkwam, vond ik op
het piatte land overal elektriciteit, boe
ren met horloges, fietsen en zelfs foto
toestellen. Vroeger bezaten zelfs de
grootgrondbezitters deze niet. Wat wilt
u, er bestaat geen macht die in staat is
het tegen ons op te nemen".
Hij ziet er gelukkig uit, trots en ver
zaligd. Hij schraapt zijn keel en moet
opnieuw lachen. „Zult u ze dat thuis
vertellen?"
De tolk blaast uit, de stenografen
kijken geamuseerd op.
Maarschalk Chen Yi, vol energie
ondanks zijn 64 jaar, drinkt zijn pot
thee zonder suiker leeg. Zijn voor
hoofd straalt. Hij is een atoom van
het eeuwige China, een eenvoudige
menselijke eenheid temidden van
zevenhonderd miljoen Chinezen
waarvan Mao Tse-Toeng de heer en
meester is.
UIT DIE PAAR JAREN, die hij na
de tweede wereldoorlog in Frankrijk
heeft doorgebracht, heeft hjj de gewoon
te overgehouden om af en toe een Fran
se uitdrukking door zijn conversatie te
gooien: „ca va bien" of „C'est comme
ca". Onder zijn grijzige jak dat tot de
hals is dichtgeknoopt, draagt hjj een
trui. Druk beweegt hij zich in zijn
stoel, strekt soms zijn korte beentjes,
buigt zich af en toe naar voren, leunt
dan ineens weer naar achter of opzij,
terwijl hij mij vanuit zijn ooghoeken
aankijkt met een blik waarvan zelfs de
donkere bril de intelligentie niet kan
verhullen. „Om te beginnen ga ik u
een waarschuwing geven" zegt hij met
een brede lach, die weerklinkt in de
grote salon met zijn sobere bekleding.
De stenografen, die het onderhoud vast
leggen, zijn druk aan het werk.
HIJ ZAKT WEG in zijn stoel om
even later weer overeind te veren.
„Anatole France heeft de litteratuur-
critiek een vorm van avontuur ge
noemd. Stalin heeft de schrijver om
schreven als de ingenieur van de ziel
en Mao Tse-Toeng is overtuigd dat een
artikel een reddende, maar ook een ver
nietigende uitwerking kan hebben. Zo
als u overigens kunt constateren hangt
er hier géén portret van Mao en ik heb
het heus niet laten weghalen voor u
kwam. Of men het in zijn kamer wil
hangen of niet, dat moet ieder voor
zichzelf weten."
„Bedenk bij alles wat u in China ziet,
vóór ge een oordeel uitspreekt, steeds,
hoe was het vroeger en wie zijn de an
deren. Johnson heeft onlangs gezegd
dat hij het op geen enkel land gemunt
heeft zolang geen enkel land het met
hem aan de stok wil hebben. Akkoord.
Maar in de mond van Johnson is zo
iets 'n leugen. De Verenigde Staten heb
ben het wel degelijk op ons gemunt. Zij
hebben militaire bases over de hele
wereld. Hoeveel wel? Officieel geven ze
het bestaan toe van 400 van zulke ba
ses. In werkelijkheid zijn het er onge
veer 4.000".
HIJ RICHT zijn vinger bezwerend op
het tapijt als een Romeinse keizer die
de dood van een overwonnen gladiator
eist. „Wanneer de V.S. hun bases zou
den opheffen, zou dit een enorme ont
spanning opleveren vooral in Zuidoost
Azie, maar zover zal het nooit komen.
Daarom is de uitspraak van Johnson
leugenachtig en niet meer dan een
drogreden". Chen spreekt zeer vlug.
Toch ernstig en kalm, soms luid.
Van tijd tot tijd, om de tolk en de
stenografen gelegenheid te geven hem
bij te benen, houdt Chen zich in en pro
duceert wat onbestemde geluiden, slaakt
een uitroep, een zucht, of schudt een
moment van het lachen. Eenmaal op
dreef, zie ik niet goed hoe ik de maar
schalk van het grote volksleger, tevens
minister van Buitenlandse Zaken, nog
zal kunnen onderbreken.
De oorzaak van de ondergang van
Kroesjtsjev? Zijn Russisch chauvinis
me ten opzichte van China. Het gele
gevaar? Weer zo'n leugen. Wij steunen
de onderontwikkelde volken, maar on
ze hulp geschiedt belangeloos. Het zou
voor ons heus niet moeilijk zijn om ook
chauvinistisch te gaan doen.
„JAPAN is gedurende veertig jaar een
bedreiging voor ons geweest, zo iets als
Duitsland voor Frankrijk en toch heb
ben we Japan na de capitulatie gehol
pen. Het enige wat werkelijk van be
lang is immers, is de toekomst".
„En zelfs wat de Verenigde Staten
aangaat, we voelen geen enkele haat
voor het volk van Amerika, voor de in
telligentsia en zelfs voor die kapitalis
ten die blijk geven van verlichte denk
beelden. De politieke spanningen worden
zeker niet door hen opgeroepen. Waar
we ons echter wel tegen verzetten, is
de politiek van het Pentagon en het Wit
te Huis.
U in Frankrijk moet de zaak niet om
draaien. Het zijn niet de Verenigde Sta
ten die u geholpen hebben, maar om
gekeerd. Zelfs ten tijde van de beide
wereldoorlogen heeft Frankrijk nog een
reddende rol gespeeld voor de V.S., die
het er alleen maar om te doen was de
eigen welvaart te verbeteren, terwijl uw
i
HET WAS een trieste novemberdag van het jaar 1960. Aan het Frans-Zwitserse
grensstation bij Genève was het uitermate vervelend. De douane-ambtenaar Jean-
Claude Pelzer verveelde zich dan ook stierlijk. Hij keek naar de grauwe lucht en
naar de lege weg en hij was blij toen er uit Frankrijk een Cadillac kwam aanrijden.
Pelzer begaf zich verveeld in de richting van de auto. Toen hij bij het geopende
portierraam stond beleefde hij de eerste aangename verrassing van de dag. Naast
de bestuurder, een man met een Latijns uiterlijk, zat een blonde droom, zoals men
zich niet beter kon wensen.
„HEBT U behalve persoonlijke ba
gage ook belastbare zaken bij u?"
vroeg Pelzer, „alcoholica, sigaretten,
tabak, juwelen, parfums
„Rien a déclarer" zei de man, „niets
aan te geven"
„Ook geen parfums?"
„Geen parfums".
„En mevrouw?"
„Ik behoor tot de bagage" zei de
blonde droom, „wij zijn getrouwd".
Pelzer knikte. Hij keek onwillekeurig
naar twee welgevormde knieën en toen
zag hij de dameshandschoenen, zwart
nappaleer. Het viel hem op dat een
naad een beetje opengesprongen was.
Hij meende een stukje voering te zien
of misschien zelfs een stukje papier.
Dat papier bracht Pelzer op een idee.
Hij was tenslotte filatelist en dat stuk
je papier deed hem aan een postzegel
denken.
„Wat zit er in die handschoen?"
vroeg hij.
„Handschoen?" vroeg de chauffeur.
„Op de knieën van uw vrouw" zei
de Zwitser.
„Niets bijzonders" zei de blonde
droom, „het zijn handschoenen, mijn
handschoenen
„Geeft u eens hier" zei Pelzer.
„Die handschoen is van mij
„Geeft u toch maar hier" drong de
douaneman aan.
De beide mensen in de Cadillac ke
ken elkaar veelbetekenend aan. Toen
overhandigde de blonde vrouw de hand
schoenen en stak met bevende vingers
een sigaret aan
PELZER nam de handschoenen aan.
Als ervaren filatelist had hij altijd enig
gereedschap bij zich. Hij greep zijn
pincet en trok het stukje papier uit de
getornde handschoennaad. Hij zag nog
iets en trok nog een postzegel tevoor
schijn. Een minuut later had hij zes
kleurige stukjes papier in zijn hand
palm, maar toen greep hij haastig naar
zijn oogloep. De douaneambtenaar Pel
zer maakte plaats voor de filatelist
Pelzer: in zijn handpalm had hij zes
zeldzame postzegels, waarvan hij de
waarde zo op het oog kon schatten op
een kwart miljoen goede Zwitserse
franken.
Wilde de blonde vrouw kostbare postr
zegels smokkelen? Ze móest uitstappen
en ook de man aan het stuur moest
zijn paspoort afgeven. Hij bleek Grieks
staatsburger te zijn.
„Ik zeg niets" zei hij, „ik heb niets
te verklaren!"
Vijf minuten later zong hij een an
der liedje. Zes postzegels waren het,
kostbare postzegels zelfs. Maar ze wer
den niet alleen gesmokkeld, het waren
ook gestolen postzegels. In 1959 waren
zij verdwenen bij een inbraak in de
kantoren van de Ierse postzegelfirma
Shanahan. Onder de gestolen zegels
waren zeldzame postzegels uit de ver
zameling van de tabaksmiljonair Bur-
rus. De Griek werd gearresteerd op
verdenking van heling en zijn arresta
tie verwekte een lawine van arresta
ties. In Rome, in Lausanne, in Génève
werden tal van mensen gearresteerd
die iets met de heling van die kostbare
collectie te maken hadden. Een groot
deel van de toen verdwenen postzegels
werd teruggevonden, maar de kostbaar
ste exemplaren waren verdwenen in
verzamelingen van mensen die ze
zelf wilden houden.
Dit is een voorbeeld van een post-
zegelzwendel die niet goed afliep, maar
soms heeft Vrouwe Justitia de blind
doek bij de hand. De man die de held
is van een der meeste besproken post
zegelhistories ter wereld is nog altijd
anoniem.
IN DE HISTORIE heet hij mister
John. Zijn ware naam is een diep ge
heim van de Britse posterijen. De his
torie van deze mister John is een stuk
je postzegelhistorie met een kleurige
achtergrond. De zaak begon omstreeks
het jaar 1870 in het Londense hulp
postkantoor van Threadneedlestreet.
Als het geen tijdelijk hulppostkantoor
was geweest, waarvan de instelling
noodzakelijk was geworden wegens
sanering van dat stadsdeel, zou er
niets zijn gebeurd.
Mister John, zoals hij in de postze
gelhistorie heet, maakte gebruik van de
omstandigheden. De Britse posterijen
namen de slecht functionerende parti
culiere teiegraatmaatschappijen in
Groot-Brittannië over. In Londen had
den grote verbouwingen plaats waar
door het hulppostkantoor in Thread
needlestreet een belangrijk kantoor
werd met een rechtstreekse communi
catie met de Londense beurs. De poste
rijen voerden een eenheidstarief in van
een shilling per twintig woorden voor
beursmakelaars. Er werd een bijzonder
loket ingesteld voor die telegrammen
en daarachter zat mister John. John ver
kocht telegraafzegels; hij deed de staat
concurrentie aan want de één-shilling
zegels die hij verkocht waren voor een
deel vals. Sommige telegrammen ver
stuurde hij met de groene postzegel
met de beeltenis van koningin Victoria
die uit zijn postzegelkas kwamen, an
dere weer met zegels die hij had laten
namaken. Hij was bijzonder actief met
telegrammen die meer dan twintig
woorden telden, want dan kon hij echte
zegels en eigen fabrikaat dooreen ge
bruiken. De Britse posterijen hebben
nooit duidelijk gemaakt hoe ze mister
John op het spoor zijn gekomen, noch
hoeveel hij wel heeft omgezet. Er gin
gen dagelijks duizenden telegrammen
door zijn handen en hij stempelde de
telegramformulieren zelf af. Hij had
een harde hand en gebruikte een vet
stempel. Daardoor heeft men nooit
kunnen vaststellen hoeveel hij voor
zijn eigen rekening heeft omgezet. Wat
onder zijn stempel vandaan kwam was
onherkenbaar en bleef onherkenbaar.
In twee jaar tijd verdiende mister
John tussen de twintig- en dertigduizend
pond sterling voor zich zelf buiten zijn
bescheiden salaris. Toen nam hij ont
slag wegens gezondheidsredenen. Hij
leefde in een niet te royale en niet te
bescheiden behuizing in Buckinghams
hire van de rente van zijn kapitaal.
Hij was zeer gezien in zijn omgeving.
De posterijen betaalden hem bovendien
een pensioen uit voor tweeëntwintig
dienstjaren. De zaak zou daarmee tot
een voor alle partijen gelukkig slot zijn
gekomen, want de Britse posterijen had
den een hekel aan schandalen. Helaas
waren er filatelisten en die bedierven
de hele zaak...
EQuBIBUiiSa