SHIRLEY
PANDA EN DE DRUMDRUMS
AGADIR: VIJF
JAAR NA DE
CATASTROFE
door Charlotte Brontë
15
Ons ver vo tg ver haai
v. DUIVENBODEN N.V.
Herbouw gericht
op het toerisme
„DE DODE BRUID" door dr. Robert van Gulik
VRIJDAG 26 FEBRUARI 1965
Onze puzzel
-s f» aluminium
CYlïlCéhfieX. jaloezieën
De Kasbah
Nieuwe stad
y v-.- s
VOLGENS MUN CHEF DE PREFEkfS
ZUN EK AANWIJZINGEN DAT EK HIER
ZOUT GESMOKKELD WORDT, T5JIA0
TAI.' H'J BEVEELT M'J DIT 0NMID-?
vDELL'JK GRONDIG TE ONDER- y/
ZOEKEN S—T^
f Z0UT5M0KKELTJA, VJ-
5M0KKELAARS HEBBEN IDEALE
^GELEGENHEID HIER
WANG WIL IK ECHTER NIET
STOREN... VANAVOND IS Z'N
BRUILOFT. LAAT DE VOORMAN
.LAU HALENTSJIAO TAI !y
f ZOUT IS i
J EEN REGERINGS-
^MONOPOLIE... ZWAAR V
BELAST... IN ZOUTSMOKKEI>
ZIT EEN FORTUIN... IK
v ZAL DE VOORMAN DIREKT
r STUREN...
De wekelijkse puzzel is vandaag ver
huisd naar pagina 7.
De beste service bij
Ged. Oude Gracht 108 - 110 - Haarlem
Telefoon 17165 - 13608 - 16657
Kruisstraat 22 - Haarlem - Tel. 17206
Vraagt prijsopgaaf
145)
„Er moest toch wel iets zijn zij
was zo veranderd."
„Zij dacht dat ze het recht had
naar welgevallen te veranderen. Zij
wist dat zij lelijker was geworden;
als het haar aanstond lelijk te wor
den, waarom moesten andere mensen
zich daar dan druk over maken?"
„Er moest een oorzaak zijn voor de
verandering welke?"
Zij verzocht nadrukkelijk met rust
te worden gelaten.
Dan stelde zij alles in het werk om
heel vrolijk te schrijnen en het was
alsof zij verontwaardigd was over zich
zelf omdat het haar niet helemaal ge
lukte; korte uitroepen vol zelfverach
ting kwamen over haar lippen als zij
alleen was. „Dwaas! lafaard!" noem
de zij zich dan. „Sufferd!" zei zij:
„als je moet beven, doe het dan in
het geheim! Verlies de moed als nie
mand je ziet!"
„Hoe durf je." vroeg ze zich af
„hoe durf je je zwakheid te tonen
en je onnozele zorgen te verraden?
Zet ze van je af; verhef er je boven;
als je dat niet kunt doen, verberg
ze dan."
En ze deed haar best ze te verber
gen. Zij was weer vastbesloten leven
dig te worden in gezelschap. Wanneer
zij moe was van de inspanning en
gedwongen was zich te ontspannen,
zocht zij de eenzaamheid op; niet de
eenzaamheid van haar slaapkamer
zij wilde niet binnen vier muren zit
ten kniezen maar die wildere een
zaamheid buitenshuis waar zij door
heen kon jagen op haar merrie
Zoë. Zij maakte ritten van een halve
dag lang. Haar oom keurde het af,
maar hij durfde er niets van te zeg
gen; het was nooit prettig de boosheid
van Shirley op te wekken, zelfs wan
neer zij gezond en vrolijk was; maar
nu haar gelaat mager was, haar gro
te ogen hol keken, was er iets in de
somberheid van haar gezicht en het
opvlammen van haar blik, dat zo
wel ontroerde als waarschuwde.
Voor alle betrekkelijk vreemde
mensen, die niet op de hoogte waren
van de verandering in haar geest en
die een opmerking maakten over de
verandering in haar uiterlijk, had zij
maar één antwoord. „Ik maak het
uitstekend; ik mankeer niets."
En zij moest inderdaad wel gezond
geweest zijn om door alle weer en
wind er op uit te gaan zoals zij nu
deed. Nat of droog, kalm of winderig,
zij ging op haar dagelijkse rit over
Stillbro' Moor, Tartaar naast haar
met zijn lange onvermoeide sprongen
als die van een wolf. Twee, drie
keer zagen de ogen van de kletskou
sen, die ogen die overal zijn, in het
kamertje en boven op de heuvel
dat zij, in plaats van de kant van Rus-
hedge, de hoogste heuvelrug van Still
bro' Moor, op te gaan, helemaal naar
de stad reed. Daar ontbrak het ook
niet aan verkenners om te zien waar
zij naar toe ging. Het werd vastge
steld, dat zij afsteeg voor de deur van
een zekere heer Pearson Hall, een
procureur, die familie was van de do
minee van Nunnely; deze heer en
zijn voorvaderen waren zaakwaarne
mers geweest van vele geslachten
Keeldar; sommige mensen beweer
den dat juffrouw Keeldar in financië
le speculaties verwikkeld was in ver
band met Hollow's Mill; dat zij geld
had verloren en nu gedwongen was
een hypotheek te nemen op haar land;
anderen veronderstelden dat zij ging
trouwen en dat de huwelijkse voorva
deren werden opgesteld.
De heer Moore en Henry waren sa
men in het leervertrek; de leraar
wachtte op huiswerk waarmee de
leerling druk bezig scheen te zijn.
„Henry, maakt voort! de middag is
al een eind op dreef."
„Heus, meneer?"
„Ja zeker. Ben je al bijna klaar
met dat werk?"
„Neen."
„Niet bijna klaar?"
,.Ik heb er nog geen regel van ge
maakt."
De heer keek op; de toon van de
jongen was enigszins zonderling.
„Er zitten geen bijzondere moeilijk
heden in, Henry; maar, als dat wel
zo is, breng het dan maar hier, dan
doen we het samen."
„Meneer Moore, ik kan niet werken."
„Je bent ziek, jongen."
„Meneer, lichamelijk ben ik er niet
erger aan toe dan anders, maar mijn
hart is vol zorg."
„Doe je boek dicht. Kom hier, Hen
ry. Kom bij het vuur."
Harry hinkte naar hem toe; zijn le
raar zette hem in een armstoel; Har
ry's lippen trilden, er vloeiden tra
nen uit zijn ogen. Hij legde zijn kruk
op de grond, boog het hoofd en huil
de.
„Deze ellende komt niet van een li
chamelijke pijn heb je gezegd. Har
ry?
Maar je hebt verdriet vertel het
me maar."
„Meneer, ik heb zo'n verdriet als
ik nog nooit gehad heb. Ik wilde dat
het, op de een of andere manier
weggenomen kon worden; ik kan het
bijna niet dragen."
„Wie weet of we het niet weg kun
nen nemen als we erover praten?
Wat is de oorzaak? Met wie heeft
het te maken?"
„De oorzaak, meneer, is Shirley,
het heeft met Shirley te maken."
„Zo?Vind je dat zij veranderd
is?"
„Iedereen die haar kent, vindt dat
zij veranderd is; u ook, meneer Moo
re."
„Eigenlijk neen. Ik zie slechts
een verandering, die door een gunsti
ge wending in een paar weken her
steld zou kunnen zijn; bovendien moe
ten wij haar eigen woorden geloven;
zij zegt dat ze het goed maakt."
„Dat is het nu juist, meneer; zo
lang zij volhield dat zij gezond was,
geloofde ik haar. Wanneer ik bedroefd
was zonder haar, werd ik in haar aan
wezigheid al gauw weer opgewekt.
Nu.
„En Harry, nuHeeft zij iets
tegen jou gezegd? Jij en zij zijn
vanmorgen twee uur samen in de tuin
geweest; ik zag dat zij praatte en dat
jij luisterde.Kom nu, mijn beste Har
ry! Indien juffrouw Keeldar gezegd
heeft, dat zij ziek was en jou heeft
laten beloven haar geheim te bewa
ren, gehoorzaam haar dan niet. Om
haar leven te redden, moet je alles
opbiechten. Spreek, mijn jongen!"
„Zij zeggen dat ze ziek is! Al lag
ze te sterven, meneer, dan geloof ik
nog dat ze. zou glimlachen en verze»
keren dat „haar niets mankeerde"."
„Wat heb je dan gehoord? Wat voor
nieuw feit
„Ik heb gehoord dat zij kort gele
den haar testament heeft gemaakt."
„Haar testament gemaakt?"
De leraar en de leerling zwegen
beiden.
„Heeft ze je dat verteld?" vroeg
Moore nadat er een paar minuten
voorbij waren gegaan.
„Zij heeft het mij heel blijmoedig
verteld; niet als een onheilspellende
gebeurtenis, zoals ik het voelde. Zij
zei, dat ik de enige was, behalve
haar zaakwaarnemer de heer Pear
son Hall en de heer Helstone en de
heer Yorke, die er iets van af wist,
en zij gaf te kennen, dat zij speciaal
aan mij de beschikkingen wilde uit
leggen."
„Ga door, Harry".
„Omdat" zei zij, terwijl zij met
haar mooie ogen op mij neerkeek,
ze zijn mooi, meneer Moore! Ik heb
ze lief, ik heb ze lief! Zij is mijn
ster! De Hemel moet haar niet op
eisen. Zij is liefelijk in deze wereld, en
gemaakt voor deze wereld. Shirley is
geen engel; zij is een vrouw en zij
moet met mensen samenleven. Sera
fijnen zullen haar niet bezitten! Me
neer Moore indien een van „de
zonen Gods" met vleugels zo breed
en lichtend als de hemel, zo blauw en
klinkend als de zee, zou zien dat zij
mooi was en neer zou dalen om haar
voor zich op te eisen, zou zijn eis
weerstaan worden weerstaan door
mij al ben ik nog maar een jon
gen en een invalide!"
„Henry Sympson, ga verder als ik
het je zeg".
(Wordt vervolgd)
AGADIR, februari 1965. Dit is de rampstad
Agadir. Maar eigenlijk moest men zeggen: daar
was de rampstad Agadir. Zover is het echter nog
niet, want nadat vijf jaar geleden op 29 fe
bruari 1960 's avonds om negen minuten over
half twaalf een verschrikkelijke aardbeving los
barstte, is ook nu niets anders te zien dan wat
eenzame, wrakke huizen die er uit zien als na
een bombardement. De rest van de stad is in de
aardkloven verdwenen, het puin is inmiddels op
geruimd.
DE RAMP van Agadir deed de hele
wereld opschrikken. Meer dan 20.000
mensen vonden in weinige ogenblikken
de dood bij deze catastrofe; enige duizen
den werden ernstig gewond of voor hun
verdere leven verminkt.
Uit vele landen werd spontaan hulp ge
boden. Ook uit Nederland. Een charter
machine bracht het eerste bloedplasma:
560 sets, door het Nederlandse Rode Kruis
beschikbaar gesteld. Maar ons Rode Kruis
zond meer: 1750 dekens, 1165 dozen met
gecondenseerde melk, 50 gezinstenten, 200
balen bloem, 2625 kg. suiker en enkele
kisten kinderkleding. Dit alles is mogelijk
gemaakt door gulle giften van het Neder
landse volk en door goederen, beschik
baar gesteld door de Stichting Oecumeni
sche hulp aan kerken en vluchtelingen.
HET WAS spoedig duidelijk: in Agadir
viel niets meer te redden. De overleven
den moesten naar andere steden en dor
pen geëvacueerd worden. De gewonden
werden naar Rabat gebracht, waar het
Nederlandse bloedplasma terstond kon
worden gebruikt om hen te helpen. Snelle
evacuatie werd nog dringender, toen ér
slechts enkele dagen na de ramp een pest
epidemie dreigde uit te breken, waardoor
zelfs het zoeken naar overlevenden moest
worden gestaakt.
Het Nederlandse Smaldeel I en een
Frans vlooteskader beide in de Atlan
tische Oceaan aanw"ezig zorgaen voor het
transport, geholpen door Amerikaanse
luchtmachteenheden, die een luchtbrug
vormden tussen Agadir en veiliger plaat
sen in het noorden van Marokko. Zo werd
het eens zo rustige, vriendelijke vissers
plaatsje aan de Atlantische kust, in het
zuiden van Marokko, een verlaten oord
Er verrijst met o.a. Nederlandse hulp
ook een ziekenhuis. Een vleugel is
bijna klaar.
13. „Rust!" zuchtten de drumdrums. „We willen sla
pen!" „Dat kan ik me voorstellen! zei Panda medelij
dend. „Na zo'n vermoeiende voorstelling en dat gedoe
met wilde fans! ik zal maar dadelijk een taxi bestellen!"
„Nee wacht!" riep Pat. „Eerst moeten ze vermomd
worden!" „Is dat nou nodig?" vroeg Panda. „De fans
zijn weg, dus ze kunnen nu toch wel ongehinderd naar
hun hotel, zou ik zeggen". „Dat zoudt GIJ zeggen",
merkte Joris op. „Maar gij denkt ook niet zo ver na als
de onvergetelijke Pat O'Nozel. Spreek dus niet steeds
tegen, als de beroemde speurder zijn meesterlijke plan
nen beraamt. Wanneer hij zegt, dat de drumbands ver
momd moeten worden, dan moet dat, punt uit". „Nou,
zeg!" zei Panda beledigd. „Wat scheelt jou opeens?"
„Geen kletspratens!" snauwde Pat. „Ze krijgen ver
mommingen, punt uit". „Ik zal wel even een juiste ver
momming voor hen zoeken" vervolgde Joris ijverig. „In
een schouwburg is altijd wel iets voor dat doel te vin
den". Hij ging heen en kwam even later terug met
drie grote bordpapieren gezichten. „Maar Joris!" riep
Panda, „zijn die niet te groot?" „Integendeel" antwoord
de Joris. „Dit is precies, zoals de meesterspeurder het
wil hebben. Hierin zullen zij totaal verdwijnen".
van verschrikking, waar de levenden niet
meer leven konden en de aarde de doden
had opgeslokt.
NU, NA VIJF JAAR, heb ik het ramp
gebied bezocht. Het klimaat is er in de
lange zomer verrukkelijk, maar in de drie
wintermaanden is het er verschrikkelijk
koud, met hevige oceaanwinden, orkanen
en onophoudelijke slagregens die de wegen
bijna onbegaanbaar maken. Er rijden
geenv tréihèbAaar Agadif. Slechts één en
kele autobus per dag onderhoudt het con
tact met Casablanca. Zij doet daar onder
normale omstandigheden een hele dag
over. Maar in de winter zijn de wegen één
glibbergie modderpoel, stormt het regen
water als vloedgolven over het gladde
leem van de wegen en niet zelden worden
bruggen weggeslagen. Slechts door de
lucht als het weer niet al te slecht is
brengt een Dakota van de Royal Air
Maroc mensen af en aan. Soms enkele
malen per week. Maar dikwijls moet de
machine aan de grond blijven en is Agadir
vrijwel geïsoleerd.
De taxi-chauffeur bracht me boven op
de rots, waar de kasbah is geweest. Het
is een fort uit de 16de eeuw, door Neder
landers gebouwd. Boven de toegangspoort
van dit nu verlaten bouwsel op de berg,
hangt een marmeren bord waarop te lezen
staat: „Vreest God, Eert den Koning" en
het jaartal 1706. Hier ben ik dus in een
van de oorden langs Afrika's westkust
waar onze Oostindiëvaarders slavendepots
onderhielden. En waar ook de Nederland
se driekleur heeft gewapperd boven de
hoofden van deze ongelukkigen. Ik was
blij dat mijn begeleider niet begreep
waarom ik even stil was van schaamte.
Binnen deze muren hebben ook mensen
van Agadir gewoond tot de ramp van 1960
ook hen daarboven trof.
De meeste mensen echter woonden be
neden, op de helling en aan de voet van
de rots. Daar lag Agadir voor de aard
beving diepe scheuren in de bodem groef
en huizen, mensen en vee verslond.
ER WORDT een nieuw Agadir gebouwd.
Niet op dezelfde plaats, maar enige kilo
meters zuidelijker. Het straten- en wegen
plan tekent zich reeds af. Er zijn al enke
le huizenblokken bewoond en er is een
nieuwe visconservenfabriek. Er zullen er
drie komen. De bevolking leeft groten
deels van visvangst, vooral sardines.
Er wonen meer dan 20.000 mensen in
het nieuwe Agadir, en er heerst een enor
me bedrijvigheid. Vooral in de huizenbouw
en bij de stratenaanleg. Maar nu, in die
verschrikkelijke slagregens die neerplen-
zen, worden hele stukken bijna gereed
gekomen straten weggeslagen. Als het
straks droog geworden is, zal men op
nieuw beginnen.
Men wil over twee jaar met de opbouw
gereed zijn en Agadir weer bewoonbaar
maken voor 50.000 tot 60.000 mensen. Bij
die opbouw wordt veel hulp uit het buiten
land geboden. Men vindt er mensen van
allerhand nationaliteit: Fransen, Ameri
kanen, Duitsers, Engelsen, Canadezen
die samen met de Marokkanen hard wer
ken aan het nieuwe Agadir.
EIGENLIJK kan er ook nu nog, na vijf
jaar, van efficiënte hulpverlening uit het
buitenland worden gesproken. Zo ont
moette ik er zelfs een Nederlands meisje
Rimada Doze uit Meppel. In 1962 is zij
als vrijwilligster naar Agadir gekomen in
het kader van de zg. PAX-beweging
een interkerkelijk hulpverleningsorgaan
van Amerikaanse origine. Er zijn in Ma
rokko voorts verscheidene Quakers en
Doopsgezinden werkzaam, die principiële
bezwaren tegen de militaire dienst had
den en zich nu als vrijwilligers in nood-
gebieden nuttig maken. Rimada Doze, dia
onderwijzeres was in Groningen, is naar
Agadir gegaan voor de Doopsgezinde
Vredesgroep in Nederland. Zij maakt zich
daar nu al twee jaar nuttig als sociaal
werkster, samen met drie meisjes van
verschillende nationaliteit.
AGADIR is prachtig gelegen in een baal
van de Atlantische Oceaan: voor vakantie
gangers van medio maart tot eind novem
ber een heerlijk oord. Men wil van Agadir
dan ook een toeristenplaats maken. Eigen
lijk was dat sinds 1947 al enigszins het
geval, tot de ramp alles vernielde. Er
staat nu weer een bungalowpark met
meer dan honderd vakantiehuisjes en men
is bezig met de aanleg van sportvelden,
een zwembad en met strandverfraaiing.
De leiding van dit hotel is bijzonder inter
nationaal: Frans - Vlaams - Zwitsers -
Marokkaans!
Zo wordt Agadir gebouwd met vereen
de krachten, zoals ook de hulpverlening
in 1960 een internationale bundeling van
krachten geweest is. De inwoners van
Agadir zijn voor al die steun en bijstand
bijzonder dankbaar en de buitenlandse toe
risten zullen er, als de tijd daar is, dan
ook wel in de watten gelegd worden.
Cor Huisman
Advertentie
Links boven: diepe scheuren in de
grond markeren nog altijd de tragedie,
die 20.000 mensen het leven kostte,
maar er wordt hard gewerkt aan de
wederopbouw (rechts). Hierboven het
trieste landschap met de kale berg,
waarop eens de ommuurde kashbah lag.
DUIZENDEN BALEN RUST WOKDEN HIER N
DAGEL'JKS PER KANAALBOOT VERSCHEEPT...
WE MOETEN UITZOEKEN HOE DAT GAAT.
DE EUSTHANDELAAR WANG EN DE REDER
LAU KUNNEN ONS VOORLICHTEN.
WKkXae2£WW.