I DE „HONDERD DAGEN' VAN KEIZER NAPOLEON m Corsicaanse weerwolf'' werd binnen drie weken keizerlijke majesteit De werkstudent wordt kieskeuriger w Wekelijks toegevoegd aan alle edities van Haarlems Dagblad Oprechte Haarlemsche Courant en IJ mui der Courant „Goede reis" Ongewilde steun Triomftocht fmmmrmrm'irmmmmmrmrmmmmmfmrfmmmmfFmmFFrrm sr. 99 De communiqués van „Le Moniteur" m Voorkeur voor goedbetaalde „zittende" jobs De periode tussen Elba en St. Helena wordt veelal aangeduid met de term „de honderd dagen". Maar Napoleon verliet Elba op 27 februari en scheepte zich in op de Engelse oor logsbodem Bellerophon op 15 juli. Het tijdsbe stek tussen deze beide gebeurtenissen is dus veel langer. De eigenlijke „honderd dagen omvatten slechts het tijdsverloop tussen Na poleons aankomst in Parijs op 20 maart 1815 en het herstel van Lodewijk XVIII op 28 juni. De term werd het eerst gebezigd door de graaf van Chabrol, prefect van Parijs, in een rede ter verwelkoming van de teruggekeerde koning. Als er tonder U een soldaat is die op zijn keizer wil schieten - hier ben ik" TOEN NAPOLEON op het eiland Elba werd ge ïnterneerd, volgden hem zijn moeder en zijn zuster Pauline in de ballingschap. Zij plachten 's avonds kaart te spelen en deden dat ook op 25 februari 1815, dus juist 150 jaar geleden. Napoleon had toen al in diep geheim het besluit genomen de volgende dag de kans te wagen en naar Frankrijk terug te keren. Hij wist namelijk door zijn geheime agenten dat de grote mogendheden op het Weense congres overwogen hem naar St. Helena te deporteren en had dus haast. Onder het kaartspelen scheen de keizer opgewekter dan ge woonlijk het geval was. Plotseling onderbrak hij het spel en verliet de kamer. Toen Madame Mère, zoals zijn moeder werd genoemd, hem niet zag terugkomen, stond zij op en riep hem. EEN KAMERDIENAAR zei dat de keizer de tuin was ingegaan. Zjj volgde hem. De maan scheen door het geboom te en zij zag haar zoon met zijn bekende korte haastige schreden heen en weer lopen, de handen op de rug, kennelijk in diep nadenken verzonken. OPEENS BLEEF hij staan en riep uit: „En tóch moet ik het moeder zeggen!" Op deze woorden naderde zij hem en vroeg wat hem zo bezighield. Na een korte aarzeling zei Napoleon: „Ja moe der, ik moet u iets zeggen, maar u mag er met niemand over spreken, zelfs niet met Pauline. Morgennacht ga ik op reis". „Waarheen?" „Naar Parijs. Wat vindt u daarvan?" Dit zeggende kuste hij haar op het voorhoofd. Zijn moeder vroeg hem haar een ogenblik tijd te gunnen om te vergeten dat zij moeder was en om alle zwakheid te onderdruk ken. Daarop zei zij: „Als je moet sterven mijn zoon, dan hoop ik dat de Hemel, die niet heeft gewild dat je zult heen gaan op een plaats die jou onwaardig is, je de dood zal laten vinden „niet door vergift, maar met de degen in de vuist". VOLGENS een ander verhaal zou Ma dame Mère eenvoudig hebben gezegd: „Volg je bestemming, mijn zoon". Dat klinkt aannemelijker, want Letizia Ra- molino Buonaparte was er geen vrouw naar in zulke opgeblazen bewoordingen van haar gevoelens blijk te geven Maar hoe dit ook zij, de anecdote illus treert aardig de band, de nauwe band, tussen Napoleon en zijn moeder. DE KEIZER had, toen hij Elba ver liet, nog geen jaar op het eiland doorge bracht. Hij was er op 3 mei 1814 ge komen; hij waagde het naar Frankrijk terug te keren in de nacht van 26 fe bruari 1815. Met elfhonderd man, het gehele leger waarover hij het bevel voerde, koos hij zee. Met zijn vierhonderd grenadiers ging de keizer zelf scheep op een kleine 2- master, bewapend met 26 kanonnen; de rest werd over zes kleine vaartuigen verdeeld. Opnieuw begunstigde hem het geluk, dat ook vroeger op de Middel landse Zee steeds met hem was ge weest, toen zijn kleine vloot een Franse patrouillerende oorlogsbodem ontmoet te. Napoleon gelastte zijn grenadiers plat op het dek te gaan liggen, zodat ze door de verschansing aan het gezicht onttrokken waren. Toen beval hij de kapitein de Fransman te praaien. Het volgende gesprek volgde: Waar gaat gij heen? Naar Livorno. En gij? Naar Genua. Kan ik boodschappen voor u overbrengen? Ik heb geen boodschappen, dank u. Hoe gaat het met de keizer op Elba Zeer wel. Des te beter. Goede reis. En zo voeren de schepen langs elkaar heen, zonder dat de kapitein van het patrouilleschip de flauwste notie had welke prooi hem ontsnapte. Op 1 maart landde Napoleon bij Can nes. Hij stond toen voor de vraag welke weg naar Parijs hij zou kiezen: de moei lijke route over de Alpen, in dat jaar getijde met sneeuw en ijs bedekt 'of de vlakke weg via Toulon en Marseille. Om verscheidene redenen koos hij de eerste: maar al te goed herinnerde hij zich hoe tien maanden geleden te Avig non het royalistische volk de uitleve ring van „de Corsicaan" had geëist en hoe het hem in Toulon had willen lynchen. Zo ernstig waren de bedreigingen ge weest dat Napoleon zich had moeten vermommen om aan de volkswoede te ontsnappen. In de Dauphiné echter wa ren de dorpelingen vervuld van haat tegen de emigranten en priesters en te gen een welgezinde bevolking wogen de bezwaren van de route wel op. Want Napoleon begreep heel goed dat hij zon der de steun van Frankrijk, van de Franse mannen en vrouwen niets tot stand zou brengen. NU KREEG HIJ bijzonder veel zij het ongewilde steun van Lodewijk XVIII, de Bourbon die na Napoleons val de Franse troon had bestegen, met moeite weliswaar, want hij was een zwaarlijvi ge reumatische oude heer, wiens uiter lijk geenszins tot de volksverbeelding sprak en wiens maatregelen alleen ver zet wekten. Meer dan 300.000 krijgsgevangenen, van wie velen hadden deelgenomen aan de roemrijke veldslagen van Austerlitz, Jena en Wagram, waren gerepatrieerd; zij werden evenwel niet bejubeld en ge fêteerd als onder Napoleon, maar ston den zonder een cent op straat of moch ten in het gunstigste geval dienen onder de een of andere emigrant die nu een fraaie positie bekleedde, maar jaren lang Frankrijks vijand was geweest. Diezelfde teruggekeerde emigranten keken laatdunkend neer op maarschal ken van Frankrijk wier namen reeds een legendarische klank hadden gekre gen. De koning „schonk" zijn volk een grondwet en dateerde die „in het 19e jaar zijner regering". De boeren voelden zich bedreigd doordat men de goederen die tijdens de revolutie waren ontno- De manschappen die met bevende hand hun geweer omklemd hielden en doof bleven voor de bevelen van hun officier herkenden de „kleine korporaal" in zijn grijze kapotjas. men, aan de oorspronkelijke eigenaars wilde teruggeven. Kortom, de Bourbons en hun aan hang toonden duidelijk „niets geleerd en niets vergeten te hebben" en speel den daardoor Napoleon in de kaart. In de cafés van steden en dorpen groepten de ontevredenen samen; zij haalden herinneringen op aan de roem rijke tijden van het keizerschap en he kelden het rampzalige heden waarin voor hen geen plaats meer scheen te zijn TOEN KWAM DE tijding dat de ade laar zijn vlucht was begonnen of, om het met Napoleons eigen woorden, zij het vertaald, te zeggen: „De adelaar, ge tooid met de nationale kleuren, zal van 1*1 maart: De Corsicaanse weerwolf is in de Golf van Juan geland. 6 maart: Het ondier heeft te Grenoble overnacht. 1 10 maart: De overweldiger heeft Lyon bezet, i 18 maart: Napoleon zal mor- 1 gen onder onze muren ver- E schijnen. *19 maart: De keizer is te E Fontainebleau aangekomen, p s 20 maart: Zijne Keizerlijke Majesteit heeft gisteren zijn i E plechtige intocht gehouden j| te midden van Zijner Ma- E jesteits getrouwe onderdanen. 1| troepen de keizerlijken moest tegen houden. Napoleon naderde te voet, gevolgd door zijn lanciers die luide schreeuw den: „Schiet niet, kameraden, hier komt de Keizer!" En inderdaad, daar zagen de manschappen die met bevende hand hun geweer omklemd hielden en die doof bleven voor de bevelen van hun officier, de „kleine korporaal" naderen in zijn grijze kapotjas, de steek op het hoofd. Gefascineerd staarden zij naar de kleine gestalte. Binnen gehoorafstand bleef Napoleon staap. Daar klonk de bekende stem: „Soldaten van het 5e regiment, herkent ge mij? Ik ben uw keizer!" En met een thea traal gebaar zijn jas openslaande voer hij voort: „Als er onder u een soldaat is die op zijn keizer wil schieten hier ben ik!" Nog was hij niet uitgesproken of de soldaten hieven hun geweren hoog in de lucht, schreeuwden „Leve de kei zer!" en sloten zich bij de zijnen aan, hun de hand drukkend, hen omhelzend met tranen in de ogen. Zij vertrapten de witte cocarde der Bourbons en tooi den zich met het rood-wit en blauw der revolutie. Glimlachend liep Napoleon door hun rijen, hier een soldaat op de schouder kloppend daar een ander aan zijn snor trekkend, goedmoedig brommend dat zij toch maar hun geweren op hem had den gericht. Protesterend lieten zij hem izien dat alle geweren ongeladen waren. OP 5 MAART bereikte Napoleon Gre noble. Zijn intocht was een zegetocht. Vier dagen later bezette hij Lyon. Het was een triomftocht. Men kan zich nau welijks de geestdrift van de mannen en vrouwen voorstellen, maar afgaande op de getuigenissen van tijdgenoten moet van een tomeloze opgewondenheid en van een algehele verbroedering tussen hoog en laag sprake zijn geweest. Maar nog zou de adelaar op zijn vlucht een obstakel moeten overwin nen: Lodewijk XVIII zond de vroegere Napoleontische maarschalk Michel Ney, die na de abdicatie van de keizer aan de Bourbons zijn diensten had aange boden, aan het hoofd ener divisie uit om de overweldiger tegen te houden. Terwijl de koning naar het noorden vluchtte, trok Ney naar het zuiden. Hij beschouwde toen de opmars van Na poleon als een onzinnige onderneming, gedoemd tot volslagen mislukking. Maar naarmate de legers elkaar nader den, herzag hij zijn mening. Aan de kant der Bourbons ontwaarde hij niets dan verwarring, tegenstrijdige bevelen, onkunde en lafheid. Wat hem van de andere zijde werd bericht deed hem geloven dat geheel Frankrijk zich als vanouds om de kei zer schaarde. Ney bevond zich in een afschuwelijk dilemma: hij had Lodewijk beloofd Na poleon „in een ijzeren kooi", naar Parijs te zullen brengen, maar nu maakte iedereen hem diets dat hij door zich te verzetten tegen wat het volk in grote meerderheid bleek te willen, de burger oorlog te ontketenen zou. IN DE OCHTEND van 14 maart had hij zijn besluit genomen. Hij legde zijn beide generaals een legerorder voor, waarin hij de zijde van Bonoparte koos. Zij verzetten zich niet en toen hij de proclamatie aan zijn manschappen voorlas, ontvingen zij die met onstuimi ge vreugde. „Ik kan het water van de zee niet met mijn handen tegenhouden", zei Ney later, „en in mijn eentje een dijkdoor braak niet bedwingen". De gevoelens die in Frankrijk heers ten in de dagen die verliepen tussen Napoleons landing en zijn intocht in Pa rijs drie weken later vindt men weer spiegeld in de hiernaast afgedrukte communiqués welke het officiële rege ringsblad Le Moniteur in deze periode publiceerde. Op 21 maart 1815 was Napoleon op nieuw keizer van Frankrijk. Het voor spel was voorbij. Met zijn intocht be gonnen de honderd dagen, die hun einde zouden vinden op het slagveld van Waterloo en met de terugkeer van Lodewijk XVIII. Dr. P. H. Schroder toren tot toren vliegen en in zijn vlucht niet gestoord zegevierend neerstrijken op de Notre Dame van Parijs". Dat was taal die de Fransman ver stond, dat waren woorden waarnaar hij geëlektriceerd luisterde. En het bleek bovendien dat zij de waarheid behels den. De eerste ontmoeting met de Fran se legermacht vond plaats bij het dorp La Mure waar het 5e regiment linie- OVERAL in West-Europa, misschien alleen Spanje uit gezonderd, wordt het steeds moeilijker om arbeidskrachten te vinden. Kranten en tijdschriften wemelen van aan lokkelijke aanbiedingen voor werknemers van hand en hoofd. Maar ondanks de in uitzicht gestelde vorstelijke be loningen, de gratis thee- en koffieverstrekking, de winst deling en de gratificaties blijven heel wat vacatures on vervuld. En dat geldt dan nog alleen het aanbod van vaste betrekkingen en „levensposities''. Wie „losse" hulpkrachten wil aantrekken voor tijdelijk werk of incidentele karweitjes, die kan de hoop wel opgeven. Meestal meldt zich geen enkele reflectant. EEN GRAADMETER voor dit pro bleem Is de arbeidsmarkt voor werk studenten. Uit die kring was tot voor enkele jaren altijd wel een mannetje te krijgen voor een of ander klusje. Maar tegenwoordig valt dat ook niet meer mee. De werkstudent anno 1965 is een man die eisen stelt, hoge eisen zelfs zowel aan zijn salaris als aan de aard en het milieu van zijn neven- baan. Hij kan zich de luxe permitteren om kieskeurig te zijn. Want hij weet dat hij de allerlaatste reserve vormt op de arbeidsmarkt. IN ONS LAND is dat misschien nog niet over de gehele linie van het werk studentenkorps het geval. Maar dan bij onze oosterburen! In West-Duitsland hebben de studenten in de meeste uni versiteitssteden hun eigen bemidde- lingsbeurs. Daar komen de aanvragen van alle werkgevers binnen en daar probeert men dus, voor ieder job een jongeman of meisje te vinden. Edoch meestal tevergeefs. Er is bijna nie mand meer bereid om ergens als werk ster, schoonmaker of bordenwasser te gaan werken. Het is niet zo dat de studenten zich plotseling hoog boven dit werk verheven voelen. Zij hebben al leen ontdekt dat er prettiger en beter betaalde baantjes te krijgen zijn. Wie meent dat hij een student kan strikken om een tuinhek te verven, een zieke voor te lezen of de heg te knippen, komt bedrogen uit tenzij men bereid is, voor dit soort werkjes een uurloon van drieëneenhalve mark (plm. 3,20) of méér neer te tellen. Ook de academi sche babysitter toch een simpel en comfortabel klusje is zo langzamer hand bezig een witte raaf te worden. ZEER IN TREK zijn daarentegen jobs als: het tellen en/of enquêteren van bezoekers in een warenhuis, ver kiezingspamfletten uitdelen of het aan de man brengen (tegen een niet ge ringe provisie) van souvenirs of pakjes pudding op consumentenbeurzen en dergelijke. Kantoorwerk, zoals b.v. sta tistieken bijwerken, assisteren op een toto-bureau en vertaalarbeid, jobs die veelal in de avonduren vervuld kunnen worden, is een andere favoriete sector. Maar hier toucheert de werkstudent dan ook circa 5 mark per uur. Volop arbeidskrachten vonden de or ganisatoren van een groot wijnfeest, die „Zeer aantrekkelijke vrouwelijke studenten voor de verkoop van wijn monsters" zochten. Ook een Engels man die 5 mark per uur aanbood voor „hem of haar die regelmatig met hem zou willen converseren in de Duitse taal" kon zich verheugen in een ruim aanbod van gegadigden. Maar het record sloeg toch een „oudere heer te Dusseldorp" die voor een plezierreis naar en door Zuid- Amerika „een jonge, ontwikkelde en opgewekte reisleider" zocht tegen een beloning van 800 mark per maand en voorts „alles vrij". Hij kreeg via het studentenarbeidsbureau meer dan twee honderd reflectanten ELKE MAAND worden er door deze bureaus in de Westduitse universiteits steden tussen de 300 en 500 baantje® bemiddeld. In werkelijkheid echter lig gen deze getallen zonder twijfel veel hoger, want de meest lucratieve banen (waartoe b.v. in Bonn hulpwerkzaam heden en vertaalwerk bij de diverse diplomatieke missies behoren) worden meestal onderhands geregeld. Men taxeert dat rond dertig percent van de Westduitse studenten in hun vrije tijd een of ander profitabel baantje hebben. In elk geval zijn dat er veel meer dan de statistieken der arbeidsbureaus aan geven en ook dat is begrijpelijk. Tegenwoordig worden de inkomsten en bijverdiensten van de studerende Duit se jeugd namelijk van de studiebeur zen afgetrokken

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1965 | | pagina 15