Concilie en „zwarte week"
Naar Haiti
Rome vraagt zich nu af: „Is het
gebeente van Petrus ontdekt?"
1
- s
Smid uit Boskoop naar Soemba
Vooruitgang is onmiskenbaar
Naar Denemarken
Korf nieuws
ZATERDAG 27 FEBRUARI 1965
Erb 't\
PAGINA TWEE
Pater Fiolet
Geen ruimte voor Luther
Visser 't Hooft
wMi
Belangrijk boek van een
vrouwelijke professor
„VERTELLINGEN UIT HELLAS
EN ROME I EN II"
l!
Rode muur
Purperen kleed
ÜMHKa mmmarn
Nis der palii
Hoofdenprobleem
Vrouwelijke theoloog in
algemene dienst
en
Tijdens het Vaticaanse Concilie zijn er vele hoopgevende
bemoedigende besprekingen gevoerd in de ogen van
de progressieve rooms-katholieken en de niet rooms-katho-
lieke christenen. In de laatste dagen van de derde zitting
echter werden er verklaringen afgelegd (onder andere over
de verdraagzaamheid en de godsdienstvrijheid), die voor
de beide genoemde groeperingen in hoge mate teleurstel
lend waren. Vooruitstrevende bisschoppen typeerden de
laatste conciliedagen als de „zwarte week".
Vanuit het documentatiecentrum voor het concilie werd
op een persconferentie een toelichting gegeven op die be
rucht geworden laatste week, waarbij getracht werd te ver
klaren hoe datgene, wat aanvankelijk teleurstelling wekte
bij de progressieve groep, achteraf toch niet onjuist bleek
te zijn. Inderdaad is er een minderheid van misschien vijf
tien percent, die niet toe wenst te geven aan het verlangen
naar vernieuwing, maar desondanks is het wel duidelijk,
dat er beslissingen zijn gevallen, waardoor de vernieuwing
der kerk in wezen goedgekeurd is.
De beide sprekers bij jleze perscon
ferentie, dr. L. G. M. Alting von Geu-
sau en prof. dr. J. C. Groot, wezen op
verschillende uitlatingen in de rappor
ten en beschouwingen, die door hen ge
publiceerd zijn naar aanleiding van de
gebeurtenissen in Rome in november
1964. Om maar een enkel punt te noe
men van het vele, dat door beide spre
kers naar voren gebracht werd: de ver
houding tot andere christenen is posi
tiever geworden. Niet alleen de oosters-
orthodoxe groeperingen worden als ker
ken beschouwd, ook van de andere re
formatorische gescheiden gemeenschap
pen wordt het kerkelijk karakter nu
meer erkend.
De toevoeging van een verklarende
nota bij het schema over de kerk en de
wijzigingen in het schema over het
oecumenisme, die men aanvankelijk
meende te moeten zien als belangrijke
verzwakkingen van deze langdurig be
sproken schema's, waren dat in feite
toch niet. Als pogingen om de schema's
beter aanvaardbaar te maken voor zo
veel mogelijk deelnemers aan het con
cilie heeft de paus ze zo bij de eind
stemming voorgelegd, niet zo zeer om
terug te treden in de conservatieve op
vatting van de minderheid.
Nu er enige tijd verlopen is, kan men
dat beter gaan zien.
„Ondanks het gebeurde in de laatste
week kan bij vergelijking van de ge
houden drie zittingen van het concilie
gezegd worden dat na de eerste spie
gelgevechten om een nieuwe mentaliteit
nu wel duidelijk gesproken mag wor
den van een snelle positieve ontwikke
ling binnen de rooms-katholieke kerk",
aldus dr. Alting von Geusau. Prof.
Groot drukte zich wat voorzichtiger uit:
„Al heeft de paus dan getracht een ver
zoening der standpunten te bewerkstel
ligen, dit neemt niet weg dat er een
minderheid is blijven bestaan en dat in
de komende slotzitting nog van allerlei
kan gebeuren. Daarom moet er door
gewerkt worden om het eenmaal ver
worven terrein te behouden."
Sprekende voor een vriendenkring op
het rooms-katholiek vormingscentrum
Vinea Domini te Witmarsum gaf pater
dr. A. Fiolet, studiesecretaris van de
Sint Willibrord-vereniging, een uiteen
zetting van zijn gedachten over de ver
houding van de rooms-katholieke kerk
tot de kerken der Reformatie. Ook hij
herinnerde eraan dat over de laatste
dagen van de derde zitting van het con
cilie gesproken is als over de zwarte
week, maar pater Fiolet stelde, dat de
feiten van deze week gezien moeten wor
den in het licht van de beweging, die
in de kerk van Rome gaande is. Die
beweging zag hij vooral in cjrie punten
aan de dag treden.
In de eerste plaats de ontdekking ook
bij Rome, dat het in de openbaring niet
gaat om het meedelen van waarheden
óver God, maar dat God Zich in de
openbaring Zélf meedeelt. In de twee
de plaats de ontdekking van het histo
risch karakter van kerkelijke leerstel
lingen. waardoor onder meer het in
zicht baan breekt, dat Rome en de
Reformatie vaak een éénzijdig en ver
tekend beeld van elkaar hebben en in
hun eigen leer en leven dikwijls ver
smald en eenzijdig zijn. In de derde
plaats, dat de éne kerk niet volledig
kerk kan zijn zonder de ander; Rome
en Reformatie zullen elkaar moeten
aanvullen en corrigeren. Er kan dan ook
geen sprake zijn van een „terugkeer"
van de één tot de ander. Beide zullen
zij moeten groeien naar de éne kerk
van Jezus Christus.
Vooral bij dit laatste is het verschil
in opvatting tussen Rome en Refor
matie aan de orde over de kerk. De
rooms-katholieke opvatting is, dat waar
de kerk is Woord en Sacramenten juist
worden verkondigd. De reformatorische
Sen beeld van de creatie van nieuwe
kardinalen in Rome. Zij staan aan
weerszijden. Paus Paulus VI staat op
het punt het geheime consistorie te
beginnen.
opvatting is juist omgekeerd: waar
Woord en Sacramenten zuiver worden
bediend, daar is de kerk.
Pater Fiolet wilde beide opvattingen
verbinden: de kerk van Christus is één,
katholiek en apostolisch aan de éne
kant en aan de andere kant moet zij
dit alles worden. Er is niet een bepaal
de groep christenen, die aanspraak kan
maken op dit kerk-zijn en anderen, die
buiten die volheid staan en moeten „te
rugkeren". Overal waar het verlost-zijn
in Christus wprdt beleefd, bewust of on
bewust, gedoopt of ongedoopt, daar is
de kerk. Deze éne kerk is nog verdeeld.
Daarom is er geen terugkeer naar een
kerk, die een waarheidsmonopolie zou
hebben. Samen moeten de kerken groei
en naar de éne kerk van Jezus Chris
tus toe. Samen moeten wij worden, wat
wij in Jezus Christus reeds zijn.
De rooms-katholieke kerk is onvol
maakt in haar verabsolutering van
haar eigen westerse vorm van kerk-
zijn. Lutlier heeft in deze kerk geen
ruimte gekregen. Er was geen ruimte
voor de veelvormigheid, die er van
meet af aan in de kerk was geweest.
De kerk liet aan Luther echter geen
ruimte om op zijn manier eigentijds
christen te zijn; zij stootte hem uit. De
vraag mag daarom gesteld worden of
Luther eindelijk niet eens gerehabili
teerd moet worden. Rome zal het kerk-
zijn van de Reformatie moeten beleven,
wil zij volledig kerk zijn. Daarentegen
zullen de kerken der Reformatie ook
op weg moeten gaan naar de éne, volle
kerk. In de Wereldraad van Kerken
zijn de kerken thans bezig uit de ver
scheidenheid naar de eenheid te gaan.
In zijn concilie is Rome bezig zijn een
heid uiteen te leggen in verscheiden
heid. Zo moeten beide op weg gaan
naar de „Una Sancta".
Dr. Visser 't Hooft, de secretaris-ge
neraal van de Wereldraad van kerken,
heeft dezer dagen, bij de openingsver
gadering van het Centrale Comité van
de Wereldraad, met nadruk vastgesteld,
dat het rooms-katholicisme zich thans
niet meer afzijdig houdt vah de oecu
menische beweging, maar integendeel'
verlangt naar broederlijke betrekkin
gen met andere kerken. Daarmee er
kent Rome, dat Christus ook in die an
dere kerken werkt. Hoewel er in de lei
dende kringen nog veel tegenstand is,
meende Visser 't Hooft te moeten waar
schuwen voor een onderschatting van
de kracht van de vernieuwingsbewe
ging in het rooms-katholicisme. Een
aantal .resultaten van het Vaticaans
concilie kunnen van oecumenisch stand
punt bezien worden als waardevol voor
de toenadering, maar evengoed zijn er
beslissingen over belangrijke problemen
nog aangehouden en is op sommige
punten het al bekende standpunt van
Rome slechts bekrachtigd. Dit geldt
vooral het punt van de godsdienstvrij
heid.
Ds. D. ter Steege
Nog steeds verkeren tienduizenden
mensen op Haiti in nood door de storm
ramp, die eind 1963 grote gebieden heeft
verwoest. In opdracht van de wereld
raad van kerken is nu de Nederlandse
socioloog drs. S. M. de Boer naar Haiti
vertrokken om te onderzoeken hoe de
kerken kunnen bijdragen aan een af
doende constructieve hulpverlening.
Vooral het herstel van totaal vernielde
landbouwbedrijven vraagt de aandacht.
Van de bevolking op Haiti behoort on
geveer twaalf percent tot een protes
tantse kerk.
In buitenlands hulpwerk deed drs. de
Boer reeds uitgebreide ervaring op in
Hongkong. Hij leidde hier voor het ge
reformeerde werelddiakonaat van ons
land gedurende drie jaar de voeding
van vijftienduizend vluchtelingenkinde
ren. Op Haiti wordt drs. de Boer in zijn
onderzoek geassisteerd door een Zwit
serse econoom.
De in Denemarken wonende Neder
landers krijgen voortaan tweemaal per
jaar bezoek van een gereformeerde of
hervormde predikant uit ons land. Dit
is besloten door deputaten voor ver
strooiden van de gereformeerde kerken
in samenwerking met de hervormde
kerk. De eerste predikant, die voor dit
doel naar Kopenhagen gaat, is ds. G.
Gerbrandy, emeritus-predikant van ae
hervormde kerk in Utrecht.
Kerkelijk zijn de meeste protestantse
Nederlanders in Denemarken verbon
den met de Duitse gereformeerde ge
meente in Kopenhagen. Het verzoek
om een Nederlandse predikant ging ook
speciaal uit van de kerkeraad en de
predikant van deze gemeente In net
kerkblad van deze Duitse gemeente
verschijnen tegenwoordig ook geregeld
berichten in de Nederlandse taal.
De aartsbisschop van Canterbury hij Anglicaanse kerken bezoeken. De
maakt een reis om de wereld, die zes foto toont de aartsbisschop samen
weken zal duren. Op deze reis zal met zijn vrouw op Kennedy-airport
in New York.
door
Dr. M. A. SCHWARTZ (Uitg. Elsevier)
Deze bundel antieke verhalen is ont
staan uit de overtuiging van uitgever
en samensteller, dat velen 't betreuren
geen toegang te hebben tot de litteratuur
van de klassieke oudheid, omdat zij
Grieks en Latijn niet hebben geleerd of
omdat het lezen daarvan te veel tijd en
inspanning vergt. Dit verlangen naar
gemakkelijker en nauwer contact met
een beschaving waarin de onze wortelt,
neemt op verheugende wijze toe
De hier gekozen verhalen zijn niet
„naverteld", maar in welgekozen frag
menten nauwgezet, veelal zelfs „letter
lijk" vertaald in modern, vloeiend
Nederlands. Daarbij zijn juist zóveel
inleidingen en toelichtingen gevoegd
als voor een juist begrip nodig is, maar
zonder noten en zonder de „weten
schappelijke bomen" die de leek het bos
niet meer doen zien. Terecht heeft de
samensteller en vertaler „de oude
kunstwerken, uit de bewogenheid van
het menselijk hart gegroeid", zelf willen
laten spreken tot de hedendaagse lezer.
Deel I bevat een aantal korte ver
tellingen van verschillend gehalte, die
zonder het geheel geweld aan te doen
uit de samenhang kunnen worden ge
licht en op zichzelf een afgerond geheel
vormen. Zij zijn naar soorten gegroe
peerd: epos, brieven, lichtere muze en
fabels. In elke groep is de chronologi
sche volgorde behouden.
In aansluiting hierop geeft deel 2 da
geschiedschrijving weer. Hierbij is de
chronologische volgorde behouden. Zo
vindt men Griekse en Latijnse auteurs
verenigd.
(Van onze correspondent)
ROME. De paus heeft onlangs in
audiëntie ontvangen een bekende Ro
meinse archeologe, mevrouw Marghe-
rita Guarducci, professor in Griekse
oudheden en antieke. opschriftkunde
aan de universiteit van Rome. Deze
hooggeleerde dame bood aan de paus
het eerste exemplaar aan van haar bij
de Vaticaanse uitgeversmaatschappij
verschenen, lijvige en goed gedocu
menteerde boek over de vondst van
het gebeente van de apostel Petrus.
Men zal zich herinneren, dat er tij
dens en na de oorlog zeer omvangrijke
en belangwekkende opgravingen wer
den verricht onder de Sint Pieterskerk.
Men vond toen verscheidene christelijke
sarcofagen en op een lager niveau een
-nranwinnnnnnnnnnnnnnnnfinj
antieke, heidense begraafplaats met
talrijke, ten dele bijzonder fraaie sar
cofagen. Tevens bleek, dat het niet
waar is, dat de kerk, zoals men eeu
wen lang had geloofd, gebouwd werd
op de stevige fundamenten van het cir
cus van Nero. Integendeel, de eerste
kerk van keizer Constantijn is op een
uiterst ongeschikte plaats gebouwd en
de bouwmeesters hebben enorme moei
te gehad om de lage, vochtige bodem,
die bovendien nog sterk helt, geschikt
te maken.
Daartoe moest natuurlijk een reden
zijri: met andere woorden, de uitgeko
zen plek moest voor de eerste christe
nen een zeer bijzondere betekenis heb
ben. En die betekenis hangt samen met
de oeroude overlevering, dat Petrus in
het circus van Nero zou zijn gekrui
sigd en in de onmiddellijke nabijheid
daarvan, langs de Via Cornelia, begra
ven.
Men zocht dus het graf van Petrus.
Wat men vond was een zuil, waarin
men de „trofee" meent te mogen her
kennen, waarvan reeds Gajus in het.
laatste kwart der tweede eeuw melding
maakt, het „monument" dus op het
graf van Petrus. Wat men voor dat graf
zelf houdt; bleek leeg te zijn. Wel wer
den in de onmiddellijke nabijheid ge
beenten gevonden, waarvan Pius XII op
23 december 1950 zeer voorzichtig zei,
dat „het niet met zekerheid kan wor
den aangetoond, dat zij deel hebben uit
gemaakt van het stoffelijk omhulsel van
de apostel".
Later heeft de vermaarde anthropo-
loog Venerando Correnti van de univer-
siteit Palermo verklaard, dat die ge
beenten in geen geval van Petrus zijn
geweest. Doch naast de „trofee" ver
rijst een bouwsel, dat door de archeolo
gen wordt aangeduid als „de rode
muur'Het is bedekt met opschriften
die er met een spijker zijn ingekrast en
een dier opschriften luidt in het Grieks,
„Hier is Petrus". Mevrouw Guarducci
nu vond in die rode muur een aan het
oog onttrokken nis en daarin een mar
meren kistje, dat doodsbeenderen be
vatte. Zij meende daarin het stoffelijk
overschot van de apostel te mogen her
kennen en dit om verschillende redenen,
die we hier kort weergeven:
In Vaticaanstad heeft paus Paulus in
een geheim consistorie 27 nieuwe
kardinalen, afkomstig uit 22 landen
gecreëerd. De foto toont van rechts
naar links aartsbisschop Joseph Be-
ran uit Praag, de Oekrainer Joseph
Sevpji, de patriarchen uit het mid
den-oosten Meouchi, Maximos Saigh
en Sidarious. Achteraan de Joegosla
vische aartsbisschop F. Sepper.
nniiiiimmnmuwMwim—nnnnnnnrarmnrwiifiiinnwiinniiniinnnnnruiiiiii
In Boskoop bestaat het gereformeerde
jeugdwerk honderd jaar en ter gelegen
heid daarvan gaat men een actie voe
ren voor het werelddiakonaat. Doel is
uitzending van een smid, die een goed
lastechnicus is, naar het Indonesische
eiland Soemba om de mensen daar te
Ieren hoe ze kleine reparaties aan hun
landbouwwerktuigen zelf kunnen uit
voeren. Om deze lastechnicus twee jaar
te kunnen uitzenden is een bedrag van
tienduizend gulden nodig.
Het werelddiakonaat van de gerefor
meerde kerken heeft de uitzending al
gegarandeerd. Op Soemba wordt vanuit
zending en werelddiakonaat veel op
bouwwerk voor de landbouwers ver
richt. Daarin past ook de uitzending
van een lastechnicus. Reeds jarenlang
werkt voor de zending op Soemba een
landbouwkundig-ingenieur. Dit jaar
wordt door het werelddiakonaat een
tweede uitgezonden. De christelijke kerk
van Soemba, die vanuit de gereformeer
de zending is ontstaan, groeit sterk. Vo
rig jaar traden 1538 nieuwe leden toe,
zodat de kerk thans in totaal bijna
24.000 leden telt.
Aan de jeugdactie in Boskoop wordt
een tentoonstelling over Soemba verbon
den. De viering van het jubileum van
het jeugdwerk begint op zondag 14
maart met een herdenkingsdienst in de
kerk. In de gehele week, die daarop
volgt, zijn er feestelijke bijeenkomsten.
De gebeenten waren oorspronkelijk ge
huid in een zeer rijk purperen kleed,
waarvan de stof met gouddraad door
weven is. Men heeft te doen met een
zeer belangrijk persoon. Professor Cor
renti, als anthropoloog wereldvermaard,
stelde vast dat het gebeente afkomstig
was van een vrij grote man, stevig ge
bouwd, ouder dan zestig jaar maar nog
geen zeventig en ongeveer 1900 jaar ge
leden gestorven.
Professor Carlo Lauro, steenkundige
van de universiteit van Rome, onder
zocht de aarde, die aan het skelet kleef
de en stelde vast, dat de samenstelling
precies dezelfde is als die van de aar
de in de grafkamer onder „De trofee
van Petrus", zodat men kan veronder
stellen, dat dit skelet eerst in die graf
kamer heeft gerust en later werd ver
plaatst. Tevens bleek, dat bij de bouw
van de oorspronkelijke kerk zeer in het
bijzonder rekening werd gehouden met
de „trofee" en met „de rode muur", die
beide nauwkeurig onder de plaats lig
gen, waar nu het pauselijk hoogaltaar
verrijst.
Zelfs is er een afwijking in de lengte
as van de kerk, die alleen maar ver
klaard kan worden wanneer men aan
neemt dat de bouwers zowel „de rode
muur" als de „trofee" op die ereplaats
wilden hebben. Die afwijking kan iede
re bezoeker aan de kerk gemakkelijk
zien. In de „confessio", dat is het ver
laag onder het baldakijn van Bernini,
ziet men een met kleurig marmer ge
tooide nis, de zogenaamde „nis der
Palii. Deze nis is asymmetrisch. Aan do
ene zijde wordt zij begrensd door mar
merplaten ter breedte van zowat zes
tig centimeter. Aan de andere is de af
stand wel anderhalve meter.
Waarom nu zou men het gebeente van
de apostel hebben verplaatst en wegge
stopt in een geheime nis? Ook dat is
naar de mening van prof. Guarducci wel
verklaarbaar. De grond onder de Sint
Pieter is bijzonder vochtig. Bij de recen
te opgravingen moest men hele onder
grondse rivieren een nieuw stroombed
geven alvorens de werkzaamheden te
kunnen voortzetten. Is het bevreemdend
dat men het vereerd gebeente aan de in
werking van het vocht heeft willen ont
trekken? En waarom is een geheime nis?
De gelovigen hadden vooral in vroeger
eeuwen (in Italië is er in dit opzicht niet
veel veranderd) de neiging vereerde
voorwerpen aan te raken en in sommige
gevallen er stukken van te ontvreemden.
Het wegstoppen van heiligenrelieken is
een heel gewone zaak. Ook dit is juist,
hoewel deze neiging tot verstoppen toch
voor zover ons bekend, pas enkele eeu
wen later gebruikelijk wordt.
Er is natuurlijk ook wel wat tegen
de beweringen van prof. Guarducci in
te brengen. De gebeenten, die men
vond, vormen ongeveer een half ske
let. Er zijn ook gedeelten bij van de
schedel. Maar„.sinds overoude tij
den worden te Rome in de domkerk,
dat is Sint Jan van Lateranen, in
twee prachtige reliekhouders, de hoof
den bewaard van de apostelen Paulus
en Petrus. Daar zelfs apostelen slechts
een hoofd hebben, zou dus of de re
liek in Sint Jan vals moeten zijn of
de thans aan het licht gekomen stoffe
lijke resten zijn niet die van Petrus.
Het spreekt vanzelf dat over deze be
langwekkende vondst het laatste woord
nog niet gezegd is.
Een vrouwelijke theoloog, mej. E. G.
van Egmond uit Zuid-Laren is door het
moderamen van de generale synode
der gereformeerde kerken benoemd tot
functionaris in algemene dienst voor de
evangelisatie. Mej. Van Egmond is
sinds 1954 geestelijk verzorgster in de
psychiatrische inrichting Dennenoord te
Zuid-Laren. Zij wordt thans verbonden
aan het evangelisatiecentrum in Baarn.
Na haar theologisch kandidaats-exa
men was mej. Van Egmond van 1947
tot 1951 predikants-assistente te Henge
lo (O). Daarna was zij jeugdconsulente
voor meisjeswerk in Amsterdam, tot
in 1954 haar benoeming in Zuid-Laren
volgde.
Tot haar taak in Baam zal vooral
behoren de bestudering van evangelisa
tie-vragen en de zorg voor de lectuur
en wat daarmee samenhangt. In het
evangelisatiecentrum is zij de vierde
functionaris. De anderen zijn ds. H. H.
Grosheide (vormingswerk), ds. P. B.
Suurmond (advies en voorlichting) en
de heer Jac. van der Waals (sociaal
pedagoog voor het vormingswerk).
De stichting Oud-Poelgeest organi
seert een internationale bijeenkomst,
waarin rooms-katholieke en protestant
se jongeren zich verdiepen in eikaars
geloofsbeleven en daarnaast zich geza
menlijk bezinnen op „de weg van de
samenwerking der Europese volken". De
bijeenkomst wordt van 21 juli tot en
met 2 augustus gehouden op het kas
teel Oud-Poelgeest, Oegstgeest.