voor Spaanse studenten voelen geen verwantschap met burgeroorlog Waarde van Franco-regime wordt door hen wel erkend Ulbricht steunt Arabische Jordaanplannen door Chefarine „4" Wereldnieuws Van dag tot dag\ INieuw Brits Protest sJ bij regering-Franco VS en Israel zijn het niet eens Eerherstel voor Russische generaal raatótcel Griep? Chefarine ,4 doet wonderen! DINSDAG 2 MAART 1965 Breken VS moeten leger van China niet onderschatten Slotcommuniqué in Cairo Op c/e Elias De vier middelen verenigd in Che farine „4", ieder afzonderlijk al beroemd, werken te zamen nog beter en helpen ook vaak dan wan neer andere middelen falen. Ook zij, die een gevoelige maag hebben, kunnen Chefarine „4" gebruiken, want één bestanddeel dient om de maag te beschermen. Zaterdag heeft de koningin, nadat pre mier Marijnen haar het ontslag van het kabinet had aangeboden, de ministers ver zocht „al datgene te blijven verrichten wat zij in het belang van het koninkrijk nood zakelijk achten." Uit zijn stilzwijgen tegen over parlement en pers, dat hierop volgde, moet men dus concluderen dat de heer Marijnen een behoorlijke voorlichting van het Nederlandse volk omtrent de oorzaken van de kabinetscrisis niet „in het belang van het koninkrijk noodzakelijk" acht. Wij zijn zo vrij, op dit punt met de minister-president van mening te verschil len. Wij menen namelijk dat het parle ment en via het parlement het gehele Nederlandse volk er recht op heeft, uit de mond van de premier (ook van een demissionaire premier) te vernemen welke oorzaken ertoe hebben geleid dat zijn re geringsteam niet langer kan of wil rege ren. Het is in strijd met de grondslagen van een democratische gemeenschap van de burgers te eisen dat zij genoegen ne men met de summiere mededeling dat de leden van de ministerraad „niet tot een gemeenschappelijk omroepbeleid konden geraken" zonder tevens te worden inge licht over de redenen waaróm dat onmoge lijk was. Het is denkbaar dat zich wel eens si tuaties kunnen voordoen waarin het inder daad niet in het landsbelang zou zijn wan neer een minister-president opening van zaken zou geven omtrent een onoplosbaar conflict binnen het kabinet; bij voorbeeld als het om geheime details van het defen sie-apparaat zou gaan of om tere kwesties op het gebied van de internationale be trekkingen. Maar bij het verlenen van ra dio- en televisie-concessies en het verde len van zendtijd staan geen zaken van zul ke importantie op het spel. Daarbij staan alleen op het spel de belangen van een aantal politieke partijen. En die partijbe langen heeft de demissionaire regering blijkbaar zwaarder laten wegen dan haar democratische verplichtingen jegens het Nederlandse volk. Zelfs strict formeel genomen had mr. Marijnen het gelijk niet aan zijn kant, al is het begrijpelijk dat hij, omdat het con flict in het kabinet een intern conflict was, daarover liever wilde zwijgen. De regering is ook niet, zoals de socialisten hadden ge wild, uitgenodigd om de Kamer erover in te lichten aangezien de regeringspartijen „geen behoefte" hadden aan zulke inlich tingen. En waarom zou de premier de Ka mer tegen zijn zin inlichtingen verstrekken waaraan zijzelf zegt geen behoefte te heb ben? Dat was allemaal best te beredene ren. Maar in wezen was het een farce. Want alleen daarom hadden de fracties der regeringspartijen geen behoefte aan in lichtingen, omdat zij informeel en achter gesloten deuren al genoeg over de gang van zaken hadden gehoord. Misschien had zelfs de leider van de P.v.d.A.-fractie ook wel een beetje achter de een of andere geslo ten deur mogen meeluisteren. Maar dat is geen democratische procedure. Het is eerder en deze krasse term moet hier helaas worden gebruikt een aanfluiting van de democratie. Want de basis van democratie is open heid en openbaarheid. Dat is in nog ster kere mate het geval waar zaken als ra dio en televisie in het geding zijn zaken dus van massa-communicatie tussen alle geledingen van het volk en ten behoeve van ieder individu. Op het omroepbestel dienen alle principes van de persvrijheid van toepassing te zijn, want het regeringsbeleid inzake die nieuwere massa-communicatie- middelen is evenzeer een kwestie van de allergrootste principiële betekenis, een kwestie die ieders persoonlijk recht op in formatie onmiddellijk raakt. Niet alleen omtrent dat beleid zelf, maar ook omtrent de totstandkoming ervan mag de bevolking in een democratie daarom niet geconfron teerd worden met officiële geheimzinnig doenerij. Waarom en op welke gronden de minis ters het over dat beleid niet eens konden worden is een aangelegenheid die voor de kiezers, dat wil zeggen voor de openbare mening, van groot belang is. Het gaat niet aan, daarover in het parlement een pijnlijk stilzwijgen te bewaren, zeker niet als de meningsverschillen in het kabinet zó hoog lopen dat de regering moet er kennen, niet langer te kunnen regeren. Mocht die geheimzinnigheid worden be tracht om de kans op „lijmen" van de huidige regeringscoalitie groter te maken, welnu, dan kan men het toch beter zonder dat lijmen, en desnoods zonder die coa litie stellen. Want het is nog altijd verkieslijker dat men brokken maakt van een regerings coalitie dan dat men brokken maakt van de democratie. LONDEN (AP) De Britse minister van Buitenlandse Zaken, Michael Stewart, heeft in het Lagerhuis meegedeeld, dat Groot-Brittannië opnieuw bij Spanje een klacht heeft ingediend over de beperkin- I gen langs de grens tussen Spanje en Gi braltar. De Spaanse regering belemmert de laatste tijd het verkeer tussen Spanje en Gibraltar, klaarblijkelijk om Gibraltar uit handen van de Engelsen te kunnen krijgen. Stewart zei tot de vragenstellers in het Lagerhuis: „wij hebben duidelijk ge maakt dat wij alle nodige maatregelen zullen treffen om het welzijn en de be langen van de bevolking van Gibraltar te waarborgen". Hij weigerde de aard van deze maatregelen bekend te maken. Stewart zei het Madrid volkomen duide lijk gemaakt te hebben dat er van onder handelingen geen sprake kan zijn zolang de beperkingen van kracht zijn en dat er in geen geval over de soevereiniteit van Gibraltar onderhandeld kan worden. Advertentie Van onze correspondent) MADRID De voornaamste reden van het stndentenoproer in Madrid en Barce lona is de afkeer van de Spaanse studen ten van de verplichte organisatie in het door de staat geleide studentensyndicaat. De enige toegestane studentenvereniging in dit land. Dit is een zuiver politieke or ganisatie die zich tot doel heeft gesteld de nationaal syndicalistische doctrine van het Franco-regime onder de jeugd te ver breiden. De leiders van het syndicaat worden door de regering gekozen. In de meeste gevallen zijn dit fanatieke leerlin gen van de staatsschool voor politieke we- teschappen. De huidige generatie studenten in Span je voelt nauwelijks enige relatie meer met de politieke ontwikkelingen die heb ben geleid tot de burgeroorlog. Ze is wel bereid de grote waarde van het huidige regime in de ontwikkeling van het land te erkennen, maar staat op het standpunt dat Spanje thans reeds zo ver is geëvolueerd, dat de studenten aanspraak mogen maken op dezelfde vrijheden als de studiegenoten in andere Europese landen. De Spaanse student wil beslist geen re volutie. Hij acht alleen de tijd gekomen om zijn eigen inzichten in vrijheid te mo gen ontwikkelen en het syndicaat geeft hem daar geen gelegenheid toe. Hij is wel bereid deze studentenvakbond te accepte ren voor de behartiging van zijn prakti sche belangen, maar hij verzet zich tegen de dwang die deze verpolitiekte organisa tie op het studentenleven uitoefent. Hij beschouwt haar als een verlengstuk van de regering. Hij heeft beslist geen be hoefte aan de aanwezigheid van het lands bestuur in het studentenleven. De staat waakt er met zorg voor dat de Spaanse universiteiten geen centrum worden van vrij politiek denken. Het voorkomen hier van is de taak die is opgelegd aan deze studentenvakbond. En het is vooral hier tegen dat de studenten in opstand komen. Zowel in Madrid als in Barcelona zijn pogingen ondernomen om voorgoed te bre ken met het studentensyndicaat. Dit ver langen naar grotere vrijheid heeft zich op nieuw geuit in series demonstraties in al le universiteitssteden in Spanje. In Ma drid is deze actie stukgelopen op de gum miknuppels en waterkanonnen van de po litie. Tegen vier hoogleraren is procesver baal opgemaakt op grond van insubordi natie tegen de akademische autoriteiten In Barcelona, zijn de studenten in zo verre in hun opzet geslaagd, dat zij, voor dat de politie kon ingrijpen aan hun rec tor een manifest hadden overhandigd, waarin zij zeggen het syndicaat niet lan ger te erkennen. Zelf hebben zij reeds een onofficiële studentenvereniging opgericht. In dit manifest oefenen zij zeer scherpe critiek uit op het onvermogen van het syndicaat om het studentenleven te inspi reren. Zij noemen hun huidige studenten leiders met naam en toenaam mislukki- lingen met wie zij verder niets meer te maken willen hebben. Zij verklaren een onafhankelijke academische gemeenschap te hebben opgericht, waarvan het bestuur wordt gevormd door gedelegeerden van alle faculteiten van de universiteit. Deze poging om het vormen van een eigen onafhankelijke organisatie is onher roepelijk tot mislukking gedoemd. Het Spaanse nationaal syndicalistische sy steem staat of valt met het bestaan van de syndicaten Wanneer de regering in Madrid aan de studenten zou toestaan een staatsorganisatie te verwerpen, zullen on middellijk arbeiders, middenstanders en werkgevers het zelfde recht opeisen. De regering kan hierover dan ook nooit een openhartig gesprek beginnen. Dit is een typisch bewijs voor het dua lisme van de Spaanse regering op dit mo ment. Terwijl het ministerie van Buiten landse Zaken geen gelegenheid ongebruikt laat om een gesprek aan te knopen met de rest van de wereld en de laatste tijd zelfs toenadering met communistische landen zoekt, gaat in het binnenland de dialoog tussen het volk en de regering nog steeds stroef. De syndicaten proberen weliswaar dat gesprek op gang te brengen, maar het volk weigert deze door de staat geleide organi saties als zijn spreekbuis te erkennen. Het sterkst spreekt dit in de studentenwe reld. Spanje is ongetwijfeld het enige land in West-Europa waar studentenleiders re gelmatig een beroep op de politie moeten doen om hun eigen leden in bedwang te houden. Aan deze absurde situatie willen de studenten zo spoedig mogelijk een ein de maken. Niet omdat zij het gezag als zodanig verwerpen, maar omdat zij niet langer geloven in een leiding die op de sterke arm moet steunen. Daarom eisen zij het recht op een eigen vrije vereniging te mogen oprichten met eigen vrije pu- blikaties. Overigens is men in Madrid niet te zeer verontrust over dit studentenrumoer, om dat het tot de voorjaarsverschijnselen in Spanje is gaan behoren. Elk jaar om de ze tijd krijgen de studenten behoefte zich te roeren. Wanneer over een maand de academische examens beginnen zal waar schijnlijk de rust in de studentenwereld zijn teruggekeerd. Hoewel? Dit maal zijn de verlangens van de studerende jeugd met grotere klem naar voren gebracht dan, ooit. A "4 WASHINGTON (AP) Communistisch China is er in geslaagd tussen de 20 en 30 miljoen soldaten te organiseren en op te leiden. Dat deelt het blad van het Amerikaanse leger meer. Het artikel in „Military Review" waarschuwt dat het Chinese leger „ernstig genomen moet wor den, niet alleen om zijn huidige sterkte, maar ook om het militaire potentieel". „Onderschatting van de waarde van de Chinese militie zou kunnen leiden tot een militaire ramp voor de Verenigde Staten in een oorlog met communistisch China", aldus het blad. Het is geschreven door George O. Jan, specialist voor communistisch China, ge boren in Peking, gepromoveerd aan de nationale Tsjengtsji universiteit in Nan king en gepromoveerd aan de universi teit van New York. CAïRO (AP) De Oostduitse partijlei der Walter Ulbricht heeft gisteren met president Nasser zijn stem verheven te gen de „agressieve plannen van het im perialisme waardoor Israel in het leven is geroepen om dienst te doen als speerpunt tegen de rechten van de Ara bische volken". In een slotcommuniqué aan het eind van zijn zesdaagse bezoek aan Egypte gaf Ul bricht zijn steun aan de Palestijnse Ara bieren en het Arabische verzet tegen de Israëlische plannen om de rivier de Jor- daan te verleggen. Het communiqué rept niet over de diplo matieke vertegenwoordiging van beide landen in Cairo en Berlijn. De Egyptische pers had eerder bericht dat Cairo over weegt een consulaat in Oost-Berlijn te vestigen. TEL AVIV (Reuter) Het overkeg tus sen president Johnson's reizende ambas sadeur, Averell Harriman, en de Israëli sche regering heeft niet tot concrete resul taten gfeleid. Dat blijkt uit een verklaring die Harriman maandagavond uitgaf na een verblijf van vijf dagen in Tel Aviv. De gedachtenwisseling zal via diplomatieke kanalen worden voortgezet. In de verklaring, uitgegeven voor Harri- man's vertrek naar New Delhi, wordt ook meegedeeld dat niet alleen is gespro ken over de nieuwe spanningen in het na bije Oosten maar ook over Israels betrek kingen met bevriende landen. De VS zul len al het mogelijke doen om de vrede in het Nabije Oosten te helpen bevorde ren. Volgens eerdere berichten zouden de Amerikanen in tegenstelling tot de Israeli sche regering van mening zijn dat het mi litaire evenwicht tussen Israel en de Ara bische landen nog niet ten gunste van de Arabieren is verbroken. De Amerikanen zouden voorts geloven dat het Arabische dreigement om het Jordaanwater om te leiden een symbolische dreiging is om het gezicht te redden. Staatsrechtelijke verzuimen en misvattingen MOSKOU (AFP) De „Rode Ster", het blad van de Russische strijdkrachten, heeft de rehabilitatie van de Russische generaal Semione Ouritzky bekendgemaakt. Deze generaal werd november 1937 tijdens het bewind van Stalin terechtgesteld. De „Rode Ster" schrijft dat Ouritzky tussen 1935 en 1937 als bevelhebber van de Russische inlichtingendienst de com mandant was van de geheime agenten Richard Sorge en Lev Manevitsj. Generaal Ouritzky was in 1935 Van Berzin opge volgd, die ook op last van Stalin is ge- fusilleer d, Wanneer een kabinet, zonder met het staatshoofd of met een der Kamers in bot sing te zijn gekomen, besluit wegens on derling meningsverschil en dus ook niet in samenhang met een kamerverkiezing ontslag te vragen, heeft het tot plicht omtrent de oorzaak (of oorzaken) van de gevallen beslissing zo duidelijk mogelijke inlichtingen te verstrekken. Hierop hebben met het staatshoofd de volksvertegenwoor diging, alsook het volk in zijn geheel aan spraak. Dat is een van de eerste vereisten, op dat de staatsrechtelijk gangbare methode voor oplossing van een kabinetscrisis goed zal kunnen functioneren. Die methode immers brengt met zich mee, dat de Koning(-in) niet slechts de Vice-president van de Raad van State en de voorzitters van de beide Kamers maar ook de voorzitters van de Tweede-Kamer fracties advies vraagt over de vraag: wat nu? De hier op de voorgrond geplaatste, steeds gevolgde stelregel heeft zowel theo retisch als praktisch alle zin. Door zich niet dienovereenkomstig te gedragen heeft het kabinet-Marijnen op bedenkelijke wij ze een steek laten vallen. Staatsrechtelijke plicht van het kabinet ware het geweest, vrijdagavond in enige voor mededeling aan de Koningin en ins gelijks aan de volksvertegenwoordiging bestemde conclusies de hoofdpunten vast te leggen, die tot de terbeschikkingstel ling van de portefeuilles leidden. Hoe ern stig dit verzuim is geweest, is na het gis teren gehouden Kamerdebat duidelijker dan ooit gebleken. Tot de in dat debat aan het licht gekomen misvattingen behoorde de bewering, dat het de Ministerraad niet vrij zou staan door publikatie van derge lijke conclusies uit de school te klappen. Het is namelijk het volste recht van dat college om tot stand gekomen besluiten, onverschillig of deze van positieve of wel van negatieve aard zijn, te openbaren. Het aftreden van een kabinet en de redenen daarvoor raken de openbare zaak en dus heeft een kabinet in geval van een crisis, gelijk die thans is ingetreden, in dachtig aan het eens al door Thorbecke verkondigd* grondbeginsel, dat de open bare zaal opening van zaken vereist, con form dat beginsel te handelen. Zo geldt ook als een steeds in acht te nemen gedragslijn, 1) dat bij Kameront binding altijd publikatie dient te geschie den van het rapport, waarin de Minister raad de Koning geadviseerd heeft een ont- bindingsbesluit uit te vaardigen. De openbaarmaking van dergelijke ad viezen met andere woorden van conclusies in een vergadering van de Ministerraad vastgesteld behoort tot de heiligste plich ten in het ongeschreven staatsrecht. Géén zinnig mens haalt het in zijn hoofd een dergelijke openbaarmaking als een schen ding van het geheim van het Ministers beraad te beschouwen. Dit op grond van de overweging, dat parlement en volk er recht op hebbëh te weten waarom er tot ontbinding wordt overgegaan. Bovendien ziet een kabinet zich aldus genoopt, zich dubbel en dwars rekenschap te geven van de noodzaak duidelijk te doen uitkomen, dat geen lichtvaardigheid doch gegronde redenen tot ontbinding hebben geleid. Welnu, precies hetzelfde is van toepas sing op de, helaas, door het kabinet- Marijnen niet nagekomen stelregel inzake genoegzame verklaring van de ontslag aanvrage. Ten gevolge van dit verzuim kwam een aantal van degenen, die de Koningin in verband met de ingetreden crisis hadden voor te lichten, in de positie te verkeren, dat zij zeker in eerste aanleg in te grote onwetendheid waren gehouden om een advies met deugdelijke inhoud te kun nen uitbrengen. Het eventueel ontbreken van eenstem migheid in de Ministerraad omtrent for mulering van de breekpunten, waarop het kabinet was vastgelopen, kon noch mocht een beletsel vormen tot nakoming van de staatsrechtelijke verplichting om opening van zaken te verstrekken. Er zou name lijk, staatsrechtelijk beschouwd, geen en kele zonde begaan zijn, indien door mid del van een brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer of van een in opdracht van het kabinet door de Regeringsvoor lichtingsdienst gepubliceerde mededeling vermeld ware, dat sommige ministers deze, andere gene opvattingen waren toe gedaan. Aldus was in 1939 vanwege het vierde kabinet-Colijn te werk gegaan, na dat aanvankelijk een brief met onvoldoen de inhoud aan de Tweede Kamer was toe gezonden. Een van de andere in de jongste dagen weer eens tot uiting gekomen misvattin gen betreft de positie van demissionaire ministers. Te velen verliezen uit het oog, dat op dezen een belangrijk stuk verant woordelijkheid blijft rusten en dat zij on der meer ook verplicht zijn gedurende hun demissionaire staat de grondwet na te leven. Ook al hebben zij hun porte feuilles ter beschikking gesteld, blijft hun ministerschap doorgaan zolang hun geen ontslag is verleend. Op hen rust evenzeer als op niet-demissionaire bewindslieden de in artikel 104 van de grondwet vastgeleg de plicht om de Kamers de door deze ver langde inlichtingen te geven, waarvan het verlenen niet strijdig kan worden geoor deeld met het belang van de staat. 1 Daarom was op zichzelf de dorr som migen in het jongste Kamerdebat aange hangen stelling niet houdbaar, dat de de missionaire minister-president de hem ge vraagde inlichtingen niet eens mocht of kon verstrekken. Evenmin was steekhoudend de bewering, dat ook al zou een meerderheid in de Kamer haar ontevredenheid over de te grote zwijgzaamheid van het kabinet- Marijnen hebben willen uiten, zij te dien opzichte in volslagen machteloosheid ver keren. Wie aldus redeneerden toonden zich blind voor de mogelijkheid dat een aan genomen motie van afkeuring wel degelijk een resultaat kon opleveren. Allereerst toch ware denkbaar geweest, dat de mi nister-president, die als eerste door zulk een uitspraak zou zijn getroffen, daarin aanleiding had kunnen vinden zijn positie als demissionaire bewindsman dermate onhoudbaar te achten, dat hij het staats hoofd verzocht hem onverwijld ontslag te verlenen en niet pas bij afloop van de cri sis. Daarnaast ware echter nog een geheel ander gevolg van een dergelijke Kamer uitspraak denkbaar, te weten, dat de mi nister in kwestie niet meer in aanmerking zou willen of kunnen komen om na oplos sing van dg crisis aan te blijven. Men ziet het: een Kamer behoeft nog helemaal niet machteloos te staan tegenover demissio naire bewindslieden! Niet overbodig acht ik het nog in het bijzonder te onderstrepen, dat de verant woordelijkheid van de demissionaire mi nisters niet geëindigd is na het indienen van hun ontslagaanvrage bij de Koningin. Hiervan uitgaande hadden mijns inziens alle fracties, wier voorzitters gisteren ken baar hebben gemaakt de brief van de minister-president te summier en 's heren Vondelings verzoek om nadere inlichtin gen op zichzelf redelijk te vinden, voor de door hem voorgestelde motie behoren te stemmen. Door dit niet te doen maak ten zich de hierbedoelde fracties uiteinde lijk medeplichtig aan het kiekeboespel, waartoe het kabinet was overgegaan tegenover hen, die recht hadden op be hoorlijke voorlichting. In het midden latende in hoeverre van dit spel onwil, dan wel onmacht de oor zaak is geweest, moet ik tot mijn spijt vaststellen, dat door het gepleegde en al te gedwee aanvaarde staatsrechtelijke ver zuim ernstige schade aan de goede wer king van het parlementaire stelsel is toe gebracht. 1) Nadat in 1894 ter gelegenheid van de ont binding van de Tweede Kamer deze gedragslijn niet was gevolgd heeft het toenmalige liberale Eerste-Kamerlid Fransen van de Putte hierover terecht de staf gebroken en gelukkig bereikt, dat tenminste enige tijd later toch nog tot de vereiste publikatie werd overgegaan. 2) Opgemerkt zij nog, dat schering en inslag is, dat demissionaire ministers terdege op schriftelijke vragen plegen te antwoorden en dit geenszins nalaten omdat ze demissionair zijn! Voor de val Een dame, ergens in Engeland, heeft echtscheiding verkregen toen zij de rech ter verteld had, dat haar man, toen hij terugkeerde van een langdurige buiten landse reis erop gestaan had vijftig foto's van verschillende dames aan de muur te prikken. Begrijp ik niet. Ik heb een heer gekend (en als ik heer zeg, bedoel ik heer), die mij nog wel wat anders heeft laten zien. Ik zal geen na men noemen, maar de zijne was onbespro ken: commandeur Oranje-Nassau, voorzit ter ener Kunstkring, kantonrechter-plaats- vervanger, lid van de Grote Club, de ge meenteraad, Onze Vloot, Ons Leger, de Tuchtunie en het Genootschap Nederland- Honduras, vice-consul van Zanzinaïka, etc. etc. Hij heeft een slaapvertrek als een Louis Seize-de-Vijftiende-zaal, een breed, zwaar verguld bed voor mevrouw en hem, en aan de roodzijden wanden met gouden pauwveermotieven hangen wel vijfentwin tig portretten van verschillende dames; de freule, ons Haya, de excellente Schouwe- naar, de voortreffelijke Ten Broecke Hoek stra, tante Truus, oma Bertha, nicht Joze- fien ik zal ze niet allemaal opnoemen, maar ik wil alleen maar zeggen dat ik die Britse rechter niet begrijp en zeker die mevrouw niet, want de vrouw van de meneer die ik bedoel heeft in deze verza meling aan de wanden van haar echtelijk slaapvertrek nooit een motief gevonden om echtscheiding op te vragen. En als zij dat gedaan zou hebben, zou veronderstel ik, geen Nederlandse rechter daarin enig scheidingsmotief gevonden hebben. Trouwens om even een klein tipje van het zijden gordijn van mijn privé-leven op te heffen bij mij hangen, tussen die van oma Anna, nicht Jacoba, oom Lode wijk en tante Door, drie van Greta Garbo, één van Jane Harlow, vier van Doris Day, twee van Diana Dors en één van wijlen Agnes de Zoete (onze kinder juf) en nooit heeft Mijne Wettige Zorgzame daarin enig motief gevonden om een divorce te arran geren. Dat is het mooie van een puur leven, dat niemand die de wand van mijn slaap vertrek ziet daarvan ook maar iets kan denken, dat op andere dan louter geeste lijke verstandhouding wijst, al kijken die meisjes nog za guitig. Die Engelse meneer zal wel van-huis-uit een schalk zijn. En schalken komen nu eenmaal vroeg of laat, voor de val. Ik kan mijn pin-up dames aan mijn muur hangen zonder dat iemand daar guitigheid van vermoedt. Dat is de zoete vrucht der deugdzaam heid, die bij het klimmen der jaren steeds bitterder gaat smaken. Advertentie II Vier middelen in één tablet werken krachtiger zonder de maag van streek te maken I Pyromaan. Volgens een functionaris van de bosbrandweer is een „brandstichter te paard" verantwoordelijk voor twee grote bosbranden die in het afgelopen weekei de in de Australische streek van noordoostelijk Victoria heggen gewoed. Bemoedigend. Als het niet zo best gaat met de pogingen het roken te staken kunnen inwoners van de Amerikaanse plaats Hartford een speciaal telefoon nummer draaien. Zij horen dan een be moedigende boodschap, waarin wordt gewezen op de nadelige invloed van het roken op de gezondheid. Eerherstel. De overblijfselen van de Ierst nationale held Roger Casement, die in 1916 in Londen als verrader werd ge hangen, zijn na een door aartsbisschop McQuade in de kathedraal van Dublin opgedragen mis met militaire eer ter aarde besteld. Hardrq bewijs. De Italiaanse verkeers- autoriteiten overwegen om nieuwe wet telijke maatregelen te verzoeken. Eige naren van zeer snelle automobielen zou den hierdoor worden verplicht een spe ciaal rijbewijs te bezitten, dat zij slecht» na een strenger dan normaal rij-examen kunnen verkrijgen. „Popcorn"-tabak. De Italiaanse douane heeft vijf ton tabak ter waarde van 160.000 dollar in beslag genomen. De ta bak werd onder de label „popcorn" per trein uit Duitsland Italië binnengebracht. Tandeloos. In een Amerikaans regerings rapport wordt gezegd, dat bijna 20 per cent van de volwassenen in de Verenig de Staten twintig miljoen mensen in het geheel geen eigen tanden meer heeft. Daar komen nog tien miljoen men sen bij bij wie, hetzij geen natuurlijk boven- hetzij geen natuurlijk ondergebit meer aanwezig is. Lening. Canada zal aan Pakistan een le ning verstrekken van ruim 180 miljoen gulden voor de bouw van een kernener giecentrale in Karatsji. Nuchterheid. De roomskatholieke bisschop pen van Polen hebben hun gelovigen in een herderlijk schrijven opgeroepen tot een campagne ter bestrijding van het ge bruik van alcoholhoudende dranken. Een brief, getiteld „Een oproep voor nuch terheid" is in de Poolse kerken voorge lezen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1965 | | pagina 3