voor
Spaanse studenten voelen geen
verwantschap met burgeroorlog
Waarde van Franco-regime
wordt door hen wel erkend
Ulbricht steunt
Arabische
Jordaanplannen
door
Chefarine „4"
Wereldnieuws
Van dag tot dag\ INieuw Brits Protest
sJ bij regering-Franco
VS en Israel zijn
het niet eens
Eerherstel voor
Russische generaal
raatótcel
Griep? Chefarine ,4
doet wonderen!
DINSDAG 2 MAART 1965
Breken
VS moeten leger van
China niet onderschatten
Slotcommuniqué in Cairo
Op c/e
Elias
De vier middelen verenigd in Che
farine „4", ieder afzonderlijk al
beroemd, werken te zamen nog
beter en helpen ook vaak dan wan
neer andere middelen falen. Ook
zij, die een gevoelige maag hebben,
kunnen Chefarine „4" gebruiken,
want één bestanddeel dient om de
maag te beschermen.
Zaterdag heeft de koningin, nadat pre
mier Marijnen haar het ontslag van het
kabinet had aangeboden, de ministers ver
zocht „al datgene te blijven verrichten wat
zij in het belang van het koninkrijk nood
zakelijk achten." Uit zijn stilzwijgen tegen
over parlement en pers, dat hierop volgde,
moet men dus concluderen dat de heer
Marijnen een behoorlijke voorlichting van
het Nederlandse volk omtrent de oorzaken
van de kabinetscrisis niet „in het belang
van het koninkrijk noodzakelijk" acht.
Wij zijn zo vrij, op dit punt met de
minister-president van mening te verschil
len. Wij menen namelijk dat het parle
ment en via het parlement het gehele
Nederlandse volk er recht op heeft, uit
de mond van de premier (ook van een
demissionaire premier) te vernemen welke
oorzaken ertoe hebben geleid dat zijn re
geringsteam niet langer kan of wil rege
ren. Het is in strijd met de grondslagen
van een democratische gemeenschap van
de burgers te eisen dat zij genoegen ne
men met de summiere mededeling dat de
leden van de ministerraad „niet tot een
gemeenschappelijk omroepbeleid konden
geraken" zonder tevens te worden inge
licht over de redenen waaróm dat onmoge
lijk was.
Het is denkbaar dat zich wel eens si
tuaties kunnen voordoen waarin het inder
daad niet in het landsbelang zou zijn wan
neer een minister-president opening van
zaken zou geven omtrent een onoplosbaar
conflict binnen het kabinet; bij voorbeeld
als het om geheime details van het defen
sie-apparaat zou gaan of om tere kwesties
op het gebied van de internationale be
trekkingen. Maar bij het verlenen van ra
dio- en televisie-concessies en het verde
len van zendtijd staan geen zaken van zul
ke importantie op het spel. Daarbij staan
alleen op het spel de belangen van een
aantal politieke partijen. En die partijbe
langen heeft de demissionaire regering
blijkbaar zwaarder laten wegen dan haar
democratische verplichtingen jegens het
Nederlandse volk.
Zelfs strict formeel genomen had mr.
Marijnen het gelijk niet aan zijn kant, al
is het begrijpelijk dat hij, omdat het con
flict in het kabinet een intern conflict was,
daarover liever wilde zwijgen. De regering
is ook niet, zoals de socialisten hadden ge
wild, uitgenodigd om de Kamer erover in
te lichten aangezien de regeringspartijen
„geen behoefte" hadden aan zulke inlich
tingen. En waarom zou de premier de Ka
mer tegen zijn zin inlichtingen verstrekken
waaraan zijzelf zegt geen behoefte te heb
ben? Dat was allemaal best te beredene
ren. Maar in wezen was het een farce.
Want alleen daarom hadden de fracties
der regeringspartijen geen behoefte aan in
lichtingen, omdat zij informeel en achter
gesloten deuren al genoeg over de gang van
zaken hadden gehoord. Misschien had zelfs
de leider van de P.v.d.A.-fractie ook wel
een beetje achter de een of andere geslo
ten deur mogen meeluisteren. Maar dat
is geen democratische procedure. Het is
eerder en deze krasse term moet hier
helaas worden gebruikt een aanfluiting
van de democratie.
Want de basis van democratie is open
heid en openbaarheid. Dat is in nog ster
kere mate het geval waar zaken als ra
dio en televisie in het geding zijn zaken
dus van massa-communicatie tussen alle
geledingen van het volk en ten behoeve van
ieder individu. Op het omroepbestel dienen
alle principes van de persvrijheid van
toepassing te zijn, want het regeringsbeleid
inzake die nieuwere massa-communicatie-
middelen is evenzeer een kwestie van de
allergrootste principiële betekenis, een
kwestie die ieders persoonlijk recht op in
formatie onmiddellijk raakt. Niet alleen
omtrent dat beleid zelf, maar ook omtrent
de totstandkoming ervan mag de bevolking
in een democratie daarom niet geconfron
teerd worden met officiële geheimzinnig
doenerij.
Waarom en op welke gronden de minis
ters het over dat beleid niet eens konden
worden is een aangelegenheid die voor de
kiezers, dat wil zeggen voor de openbare
mening, van groot belang is. Het gaat
niet aan, daarover in het parlement een
pijnlijk stilzwijgen te bewaren, zeker niet
als de meningsverschillen in het kabinet
zó hoog lopen dat de regering moet er
kennen, niet langer te kunnen regeren.
Mocht die geheimzinnigheid worden be
tracht om de kans op „lijmen" van de
huidige regeringscoalitie groter te maken,
welnu, dan kan men het toch beter zonder
dat lijmen, en desnoods zonder die coa
litie stellen.
Want het is nog altijd verkieslijker dat
men brokken maakt van een regerings
coalitie dan dat men brokken maakt van
de democratie.
LONDEN (AP) De Britse minister
van Buitenlandse Zaken, Michael Stewart,
heeft in het Lagerhuis meegedeeld, dat
Groot-Brittannië opnieuw bij Spanje een
klacht heeft ingediend over de beperkin-
I gen langs de grens tussen Spanje en Gi
braltar.
De Spaanse regering belemmert de
laatste tijd het verkeer tussen Spanje en
Gibraltar, klaarblijkelijk om Gibraltar
uit handen van de Engelsen te kunnen
krijgen.
Stewart zei tot de vragenstellers in het
Lagerhuis: „wij hebben duidelijk ge
maakt dat wij alle nodige maatregelen
zullen treffen om het welzijn en de be
langen van de bevolking van Gibraltar te
waarborgen". Hij weigerde de aard van
deze maatregelen bekend te maken.
Stewart zei het Madrid volkomen duide
lijk gemaakt te hebben dat er van onder
handelingen geen sprake kan zijn zolang
de beperkingen van kracht zijn en dat er
in geen geval over de soevereiniteit van
Gibraltar onderhandeld kan worden.
Advertentie
Van onze correspondent)
MADRID De voornaamste reden van
het stndentenoproer in Madrid en Barce
lona is de afkeer van de Spaanse studen
ten van de verplichte organisatie in het
door de staat geleide studentensyndicaat.
De enige toegestane studentenvereniging
in dit land. Dit is een zuiver politieke or
ganisatie die zich tot doel heeft gesteld
de nationaal syndicalistische doctrine van
het Franco-regime onder de jeugd te ver
breiden. De leiders van het syndicaat
worden door de regering gekozen. In de
meeste gevallen zijn dit fanatieke leerlin
gen van de staatsschool voor politieke we-
teschappen.
De huidige generatie studenten in Span
je voelt nauwelijks enige relatie meer
met de politieke ontwikkelingen die heb
ben geleid tot de burgeroorlog. Ze is wel
bereid de grote waarde van het huidige
regime in de ontwikkeling van het land te
erkennen, maar staat op het standpunt dat
Spanje thans reeds zo ver is geëvolueerd,
dat de studenten aanspraak mogen maken
op dezelfde vrijheden als de studiegenoten
in andere Europese landen.
De Spaanse student wil beslist geen re
volutie. Hij acht alleen de tijd gekomen
om zijn eigen inzichten in vrijheid te mo
gen ontwikkelen en het syndicaat geeft
hem daar geen gelegenheid toe. Hij is wel
bereid deze studentenvakbond te accepte
ren voor de behartiging van zijn prakti
sche belangen, maar hij verzet zich tegen
de dwang die deze verpolitiekte organisa
tie op het studentenleven uitoefent.
Hij beschouwt haar als een verlengstuk
van de regering. Hij heeft beslist geen be
hoefte aan de aanwezigheid van het lands
bestuur in het studentenleven. De staat
waakt er met zorg voor dat de Spaanse
universiteiten geen centrum worden van
vrij politiek denken. Het voorkomen hier
van is de taak die is opgelegd aan deze
studentenvakbond. En het is vooral hier
tegen dat de studenten in opstand komen.
Zowel in Madrid als in Barcelona zijn
pogingen ondernomen om voorgoed te bre
ken met het studentensyndicaat. Dit ver
langen naar grotere vrijheid heeft zich op
nieuw geuit in series demonstraties in al
le universiteitssteden in Spanje. In Ma
drid is deze actie stukgelopen op de gum
miknuppels en waterkanonnen van de po
litie. Tegen vier hoogleraren is procesver
baal opgemaakt op grond van insubordi
natie tegen de akademische autoriteiten
In Barcelona, zijn de studenten in zo
verre in hun opzet geslaagd, dat zij, voor
dat de politie kon ingrijpen aan hun rec
tor een manifest hadden overhandigd,
waarin zij zeggen het syndicaat niet lan
ger te erkennen. Zelf hebben zij reeds een
onofficiële studentenvereniging opgericht.
In dit manifest oefenen zij zeer scherpe
critiek uit op het onvermogen van het
syndicaat om het studentenleven te inspi
reren. Zij noemen hun huidige studenten
leiders met naam en toenaam mislukki-
lingen met wie zij verder niets meer te
maken willen hebben. Zij verklaren een
onafhankelijke academische gemeenschap
te hebben opgericht, waarvan het bestuur
wordt gevormd door gedelegeerden van
alle faculteiten van de universiteit.
Deze poging om het vormen van een
eigen onafhankelijke organisatie is onher
roepelijk tot mislukking gedoemd. Het
Spaanse nationaal syndicalistische sy
steem staat of valt met het bestaan van
de syndicaten Wanneer de regering in
Madrid aan de studenten zou toestaan een
staatsorganisatie te verwerpen, zullen on
middellijk arbeiders, middenstanders en
werkgevers het zelfde recht opeisen. De
regering kan hierover dan ook nooit een
openhartig gesprek beginnen.
Dit is een typisch bewijs voor het dua
lisme van de Spaanse regering op dit mo
ment. Terwijl het ministerie van Buiten
landse Zaken geen gelegenheid ongebruikt
laat om een gesprek aan te knopen met
de rest van de wereld en de laatste tijd
zelfs toenadering met communistische
landen zoekt, gaat in het binnenland de
dialoog tussen het volk en de regering nog
steeds stroef.
De syndicaten proberen weliswaar dat
gesprek op gang te brengen, maar het volk
weigert deze door de staat geleide organi
saties als zijn spreekbuis te erkennen. Het
sterkst spreekt dit in de studentenwe
reld. Spanje is ongetwijfeld het enige land
in West-Europa waar studentenleiders re
gelmatig een beroep op de politie moeten
doen om hun eigen leden in bedwang te
houden. Aan deze absurde situatie willen
de studenten zo spoedig mogelijk een ein
de maken. Niet omdat zij het gezag als
zodanig verwerpen, maar omdat zij niet
langer geloven in een leiding die op de
sterke arm moet steunen. Daarom eisen
zij het recht op een eigen vrije vereniging
te mogen oprichten met eigen vrije pu-
blikaties.
Overigens is men in Madrid niet te zeer
verontrust over dit studentenrumoer, om
dat het tot de voorjaarsverschijnselen in
Spanje is gaan behoren. Elk jaar om de
ze tijd krijgen de studenten behoefte zich
te roeren. Wanneer over een maand de
academische examens beginnen zal waar
schijnlijk de rust in de studentenwereld
zijn teruggekeerd. Hoewel? Dit maal zijn
de verlangens van de studerende jeugd
met grotere klem naar voren gebracht
dan, ooit.
A "4
WASHINGTON (AP) Communistisch
China is er in geslaagd tussen de 20 en
30 miljoen soldaten te organiseren en op
te leiden. Dat deelt het blad van het
Amerikaanse leger meer. Het artikel in
„Military Review" waarschuwt dat het
Chinese leger „ernstig genomen moet wor
den, niet alleen om zijn huidige sterkte,
maar ook om het militaire potentieel".
„Onderschatting van de waarde van de
Chinese militie zou kunnen leiden tot
een militaire ramp voor de Verenigde
Staten in een oorlog met communistisch
China", aldus het blad.
Het is geschreven door George O. Jan,
specialist voor communistisch China, ge
boren in Peking, gepromoveerd aan de
nationale Tsjengtsji universiteit in Nan
king en gepromoveerd aan de universi
teit van New York.
CAïRO (AP) De Oostduitse partijlei
der Walter Ulbricht heeft gisteren met
president Nasser zijn stem verheven te
gen de „agressieve plannen van het im
perialisme waardoor Israel in het leven
is geroepen om dienst te doen als
speerpunt tegen de rechten van de Ara
bische volken".
In een slotcommuniqué aan het eind van
zijn zesdaagse bezoek aan Egypte gaf Ul
bricht zijn steun aan de Palestijnse Ara
bieren en het Arabische verzet tegen de
Israëlische plannen om de rivier de Jor-
daan te verleggen.
Het communiqué rept niet over de diplo
matieke vertegenwoordiging van beide
landen in Cairo en Berlijn. De Egyptische
pers had eerder bericht dat Cairo over
weegt een consulaat in Oost-Berlijn te
vestigen.
TEL AVIV (Reuter) Het overkeg tus
sen president Johnson's reizende ambas
sadeur, Averell Harriman, en de Israëli
sche regering heeft niet tot concrete resul
taten gfeleid. Dat blijkt uit een verklaring
die Harriman maandagavond uitgaf na
een verblijf van vijf dagen in Tel Aviv. De
gedachtenwisseling zal via diplomatieke
kanalen worden voortgezet.
In de verklaring, uitgegeven voor Harri-
man's vertrek naar New Delhi, wordt
ook meegedeeld dat niet alleen is gespro
ken over de nieuwe spanningen in het na
bije Oosten maar ook over Israels betrek
kingen met bevriende landen. De VS zul
len al het mogelijke doen om de vrede
in het Nabije Oosten te helpen bevorde
ren.
Volgens eerdere berichten zouden de
Amerikanen in tegenstelling tot de Israeli
sche regering van mening zijn dat het mi
litaire evenwicht tussen Israel en de Ara
bische landen nog niet ten gunste van de
Arabieren is verbroken. De Amerikanen
zouden voorts geloven dat het Arabische
dreigement om het Jordaanwater om te
leiden een symbolische dreiging is om het
gezicht te redden.
Staatsrechtelijke verzuimen en misvattingen
MOSKOU (AFP) De „Rode Ster", het
blad van de Russische strijdkrachten, heeft
de rehabilitatie van de Russische generaal
Semione Ouritzky bekendgemaakt. Deze
generaal werd november 1937 tijdens het
bewind van Stalin terechtgesteld.
De „Rode Ster" schrijft dat Ouritzky
tussen 1935 en 1937 als bevelhebber van
de Russische inlichtingendienst de com
mandant was van de geheime agenten
Richard Sorge en Lev Manevitsj. Generaal
Ouritzky was in 1935 Van Berzin opge
volgd, die ook op last van Stalin is ge-
fusilleer d,
Wanneer een kabinet, zonder met het
staatshoofd of met een der Kamers in bot
sing te zijn gekomen, besluit wegens on
derling meningsverschil en dus ook niet
in samenhang met een kamerverkiezing
ontslag te vragen, heeft het tot plicht
omtrent de oorzaak (of oorzaken) van de
gevallen beslissing zo duidelijk mogelijke
inlichtingen te verstrekken. Hierop hebben
met het staatshoofd de volksvertegenwoor
diging, alsook het volk in zijn geheel aan
spraak.
Dat is een van de eerste vereisten, op
dat de staatsrechtelijk gangbare methode
voor oplossing van een kabinetscrisis goed
zal kunnen functioneren.
Die methode immers brengt met zich
mee, dat de Koning(-in) niet slechts de
Vice-president van de Raad van State en
de voorzitters van de beide Kamers maar
ook de voorzitters van de Tweede-Kamer
fracties advies vraagt over de vraag: wat
nu?
De hier op de voorgrond geplaatste,
steeds gevolgde stelregel heeft zowel theo
retisch als praktisch alle zin. Door zich
niet dienovereenkomstig te gedragen heeft
het kabinet-Marijnen op bedenkelijke wij
ze een steek laten vallen.
Staatsrechtelijke plicht van het kabinet
ware het geweest, vrijdagavond in enige
voor mededeling aan de Koningin en ins
gelijks aan de volksvertegenwoordiging
bestemde conclusies de hoofdpunten vast
te leggen, die tot de terbeschikkingstel
ling van de portefeuilles leidden. Hoe ern
stig dit verzuim is geweest, is na het gis
teren gehouden Kamerdebat duidelijker
dan ooit gebleken. Tot de in dat debat aan
het licht gekomen misvattingen behoorde
de bewering, dat het de Ministerraad niet
vrij zou staan door publikatie van derge
lijke conclusies uit de school te klappen.
Het is namelijk het volste recht van dat
college om tot stand gekomen besluiten,
onverschillig of deze van positieve of wel
van negatieve aard zijn, te openbaren.
Het aftreden van een kabinet en de
redenen daarvoor raken de openbare zaak
en dus heeft een kabinet in geval van een
crisis, gelijk die thans is ingetreden, in
dachtig aan het eens al door Thorbecke
verkondigd* grondbeginsel, dat de open
bare zaal opening van zaken vereist, con
form dat beginsel te handelen.
Zo geldt ook als een steeds in acht te
nemen gedragslijn, 1) dat bij Kameront
binding altijd publikatie dient te geschie
den van het rapport, waarin de Minister
raad de Koning geadviseerd heeft een ont-
bindingsbesluit uit te vaardigen.
De openbaarmaking van dergelijke ad
viezen met andere woorden van conclusies
in een vergadering van de Ministerraad
vastgesteld behoort tot de heiligste plich
ten in het ongeschreven staatsrecht. Géén
zinnig mens haalt het in zijn hoofd een
dergelijke openbaarmaking als een schen
ding van het geheim van het Ministers
beraad te beschouwen. Dit op grond van
de overweging, dat parlement en volk er
recht op hebbëh te weten waarom er tot
ontbinding wordt overgegaan. Bovendien
ziet een kabinet zich aldus genoopt, zich
dubbel en dwars rekenschap te geven van
de noodzaak duidelijk te doen uitkomen,
dat geen lichtvaardigheid doch gegronde
redenen tot ontbinding hebben geleid.
Welnu, precies hetzelfde is van toepas
sing op de, helaas, door het kabinet-
Marijnen niet nagekomen stelregel inzake
genoegzame verklaring van de ontslag
aanvrage.
Ten gevolge van dit verzuim kwam een
aantal van degenen, die de Koningin in
verband met de ingetreden crisis hadden
voor te lichten, in de positie te verkeren,
dat zij zeker in eerste aanleg in te
grote onwetendheid waren gehouden om
een advies met deugdelijke inhoud te kun
nen uitbrengen.
Het eventueel ontbreken van eenstem
migheid in de Ministerraad omtrent for
mulering van de breekpunten, waarop het
kabinet was vastgelopen, kon noch mocht
een beletsel vormen tot nakoming van de
staatsrechtelijke verplichting om opening
van zaken te verstrekken. Er zou name
lijk, staatsrechtelijk beschouwd, geen en
kele zonde begaan zijn, indien door mid
del van een brief aan de voorzitter van de
Tweede Kamer of van een in opdracht
van het kabinet door de Regeringsvoor
lichtingsdienst gepubliceerde mededeling
vermeld ware, dat sommige ministers
deze, andere gene opvattingen waren toe
gedaan. Aldus was in 1939 vanwege het
vierde kabinet-Colijn te werk gegaan, na
dat aanvankelijk een brief met onvoldoen
de inhoud aan de Tweede Kamer was toe
gezonden.
Een van de andere in de jongste dagen
weer eens tot uiting gekomen misvattin
gen betreft de positie van demissionaire
ministers. Te velen verliezen uit het oog,
dat op dezen een belangrijk stuk verant
woordelijkheid blijft rusten en dat zij on
der meer ook verplicht zijn gedurende
hun demissionaire staat de grondwet na
te leven. Ook al hebben zij hun porte
feuilles ter beschikking gesteld, blijft hun
ministerschap doorgaan zolang hun geen
ontslag is verleend. Op hen rust evenzeer
als op niet-demissionaire bewindslieden de
in artikel 104 van de grondwet vastgeleg
de plicht om de Kamers de door deze ver
langde inlichtingen te geven, waarvan het
verlenen niet strijdig kan worden geoor
deeld met het belang van de staat.
1 Daarom was op zichzelf de dorr som
migen in het jongste Kamerdebat aange
hangen stelling niet houdbaar, dat de de
missionaire minister-president de hem ge
vraagde inlichtingen niet eens mocht of
kon verstrekken.
Evenmin was steekhoudend de bewering,
dat ook al zou een meerderheid in de
Kamer haar ontevredenheid over de te
grote zwijgzaamheid van het kabinet-
Marijnen hebben willen uiten, zij te dien
opzichte in volslagen machteloosheid ver
keren. Wie aldus redeneerden toonden zich
blind voor de mogelijkheid dat een aan
genomen motie van afkeuring wel degelijk
een resultaat kon opleveren. Allereerst
toch ware denkbaar geweest, dat de mi
nister-president, die als eerste door zulk
een uitspraak zou zijn getroffen, daarin
aanleiding had kunnen vinden zijn positie
als demissionaire bewindsman dermate
onhoudbaar te achten, dat hij het staats
hoofd verzocht hem onverwijld ontslag te
verlenen en niet pas bij afloop van de cri
sis. Daarnaast ware echter nog een geheel
ander gevolg van een dergelijke Kamer
uitspraak denkbaar, te weten, dat de mi
nister in kwestie niet meer in aanmerking
zou willen of kunnen komen om na oplos
sing van dg crisis aan te blijven. Men ziet
het: een Kamer behoeft nog helemaal niet
machteloos te staan tegenover demissio
naire bewindslieden!
Niet overbodig acht ik het nog in het
bijzonder te onderstrepen, dat de verant
woordelijkheid van de demissionaire mi
nisters niet geëindigd is na het indienen
van hun ontslagaanvrage bij de Koningin.
Hiervan uitgaande hadden mijns inziens
alle fracties, wier voorzitters gisteren ken
baar hebben gemaakt de brief van de
minister-president te summier en 's heren
Vondelings verzoek om nadere inlichtin
gen op zichzelf redelijk te vinden, voor
de door hem voorgestelde motie behoren
te stemmen. Door dit niet te doen maak
ten zich de hierbedoelde fracties uiteinde
lijk medeplichtig aan het kiekeboespel,
waartoe het kabinet was overgegaan
tegenover hen, die recht hadden op be
hoorlijke voorlichting.
In het midden latende in hoeverre van
dit spel onwil, dan wel onmacht de oor
zaak is geweest, moet ik tot mijn spijt
vaststellen, dat door het gepleegde en al
te gedwee aanvaarde staatsrechtelijke ver
zuim ernstige schade aan de goede wer
king van het parlementaire stelsel is toe
gebracht.
1) Nadat in 1894 ter gelegenheid van de ont
binding van de Tweede Kamer deze gedragslijn
niet was gevolgd heeft het toenmalige liberale
Eerste-Kamerlid Fransen van de Putte hierover
terecht de staf gebroken en gelukkig bereikt,
dat tenminste enige tijd later toch nog tot de
vereiste publikatie werd overgegaan.
2) Opgemerkt zij nog, dat schering en inslag
is, dat demissionaire ministers terdege op
schriftelijke vragen plegen te antwoorden en
dit geenszins nalaten omdat ze demissionair
zijn!
Voor de val
Een dame, ergens in Engeland, heeft
echtscheiding verkregen toen zij de rech
ter verteld had, dat haar man, toen hij
terugkeerde van een langdurige buiten
landse reis erop gestaan had vijftig foto's
van verschillende dames aan de muur te
prikken.
Begrijp ik niet.
Ik heb een heer gekend (en als ik heer
zeg, bedoel ik heer), die mij nog wel wat
anders heeft laten zien. Ik zal geen na
men noemen, maar de zijne was onbespro
ken: commandeur Oranje-Nassau, voorzit
ter ener Kunstkring, kantonrechter-plaats-
vervanger, lid van de Grote Club, de ge
meenteraad, Onze Vloot, Ons Leger, de
Tuchtunie en het Genootschap Nederland-
Honduras, vice-consul van Zanzinaïka, etc.
etc. Hij heeft een slaapvertrek als een
Louis Seize-de-Vijftiende-zaal, een breed,
zwaar verguld bed voor mevrouw en hem,
en aan de roodzijden wanden met gouden
pauwveermotieven hangen wel vijfentwin
tig portretten van verschillende dames; de
freule, ons Haya, de excellente Schouwe-
naar, de voortreffelijke Ten Broecke Hoek
stra, tante Truus, oma Bertha, nicht Joze-
fien ik zal ze niet allemaal opnoemen,
maar ik wil alleen maar zeggen dat ik
die Britse rechter niet begrijp en zeker
die mevrouw niet, want de vrouw van de
meneer die ik bedoel heeft in deze verza
meling aan de wanden van haar echtelijk
slaapvertrek nooit een motief gevonden om
echtscheiding op te vragen. En als zij dat
gedaan zou hebben, zou veronderstel ik,
geen Nederlandse rechter daarin enig
scheidingsmotief gevonden hebben.
Trouwens om even een klein tipje van
het zijden gordijn van mijn privé-leven
op te heffen bij mij hangen, tussen die
van oma Anna, nicht Jacoba, oom Lode
wijk en tante Door, drie van Greta Garbo,
één van Jane Harlow, vier van Doris Day,
twee van Diana Dors en één van wijlen
Agnes de Zoete (onze kinder juf) en nooit
heeft Mijne Wettige Zorgzame daarin enig
motief gevonden om een divorce te arran
geren.
Dat is het mooie van een puur leven,
dat niemand die de wand van mijn slaap
vertrek ziet daarvan ook maar iets kan
denken, dat op andere dan louter geeste
lijke verstandhouding wijst, al kijken die
meisjes nog za guitig.
Die Engelse meneer zal wel van-huis-uit
een schalk zijn. En schalken komen nu
eenmaal vroeg of laat, voor de val.
Ik kan mijn pin-up dames aan mijn muur
hangen zonder dat iemand daar guitigheid
van vermoedt.
Dat is de zoete vrucht der deugdzaam
heid, die bij het klimmen der jaren steeds
bitterder gaat smaken.
Advertentie
II
Vier middelen in één tablet werken krachtiger
zonder de maag van streek te maken I
Pyromaan. Volgens een functionaris van
de bosbrandweer is een „brandstichter
te paard" verantwoordelijk voor twee
grote bosbranden die in het afgelopen
weekei de in de Australische streek van
noordoostelijk Victoria heggen gewoed.
Bemoedigend. Als het niet zo best gaat
met de pogingen het roken te staken
kunnen inwoners van de Amerikaanse
plaats Hartford een speciaal telefoon
nummer draaien. Zij horen dan een be
moedigende boodschap, waarin wordt
gewezen op de nadelige invloed van het
roken op de gezondheid.
Eerherstel. De overblijfselen van de Ierst
nationale held Roger Casement, die in
1916 in Londen als verrader werd ge
hangen, zijn na een door aartsbisschop
McQuade in de kathedraal van Dublin
opgedragen mis met militaire eer ter
aarde besteld.
Hardrq bewijs. De Italiaanse verkeers-
autoriteiten overwegen om nieuwe wet
telijke maatregelen te verzoeken. Eige
naren van zeer snelle automobielen zou
den hierdoor worden verplicht een spe
ciaal rijbewijs te bezitten, dat zij slecht»
na een strenger dan normaal rij-examen
kunnen verkrijgen.
„Popcorn"-tabak. De Italiaanse douane
heeft vijf ton tabak ter waarde van
160.000 dollar in beslag genomen. De ta
bak werd onder de label „popcorn" per
trein uit Duitsland Italië binnengebracht.
Tandeloos. In een Amerikaans regerings
rapport wordt gezegd, dat bijna 20 per
cent van de volwassenen in de Verenig
de Staten twintig miljoen mensen
in het geheel geen eigen tanden meer
heeft. Daar komen nog tien miljoen men
sen bij bij wie, hetzij geen natuurlijk
boven- hetzij geen natuurlijk ondergebit
meer aanwezig is.
Lening. Canada zal aan Pakistan een le
ning verstrekken van ruim 180 miljoen
gulden voor de bouw van een kernener
giecentrale in Karatsji.
Nuchterheid. De roomskatholieke bisschop
pen van Polen hebben hun gelovigen in
een herderlijk schrijven opgeroepen tot
een campagne ter bestrijding van het ge
bruik van alcoholhoudende dranken. Een
brief, getiteld „Een oproep voor nuch
terheid" is in de Poolse kerken voorge
lezen.