Haaienmeisje
Danslokaal als ontmoetingspunt
tussen de kerk en de jeugd
PANDA EN DE DRUMDRUMS
koop
beringen
want...
J
ASPIRIN® BAYER
SHIRLEY
Offs vervolgverhaal
Woningbouw in
West-Europa
Nu GRIEP veelvuldig voorkomt...
door Charlotte Brotitë
15
CHRYSAL
DONDERDAG 4 MAART 1963
Critiek en lof voor kapelaan
Hoogeveens activiteiten onder
de jongeren in liet Rulirgelbied
Uit Haarlem
16.000 Gegadigden
Geen dikke woorden
Compromis
nu zijn ze mooi enze blij
ven mooi, doordat kweker
en bloemist ze een voorbe
handeling met Chrysal
gaven. Dat betekent kwali
teit. Hoe U dit kunt zien?
Iedere bos seringen is voor
zien van een rood-wit-blauw
vlaggetje. Let daarop en...
gebruik beslist zélf ook
Chrysal.
DAAR STAAT
ACHTER
?9DE DODE BRUID59 door dr. Robert van Gulik
C* o WiVx Ki'fii*'
0\ m -
T MAAI! STEL DAT
IEMAND U AANSCHIET
OM Z'N T0EK0M5T TE
^VOORSPELLEN
IK HEB VEOE- A
GER VEEL OVER ASTROLO-
6iE ENZOVOORT DELETEN....
EE ZIT VEEL VAN DE WJ5HEID
ONZER VOORVADEREN IN..V
r DIE VERMOM-^
MING STAAT U GOED,
^EDELACHTBARE^
/C.EN DIE n
ZEENDEN HET MYSTIEK
VEESAND TUSSEN DE
STEEEEN EN ONZE LE-
V VENSLOOP
^ALS REIZEND
WAARZEGGER KAMMEN
ZICH OVEEAL VE'JSE-
"OVEGEN.TSJIAO
ifAjAi
150)
„Waarom ben ik trots?"
„Dat zou ik graag willen weten;
wilt u zo vriendelijk zijn het mij te
vertellen?"
„Misschien omdat ik arm ben, dat
is één reden; armoede en trots gaan
dikwijls samen".
„Dat is zo'n aardige reden. Ik zou
het verrukkelijk vinden er nog een te
ontdekken, die erbij zou passen. Geef
die tortel een duifje, meneer Moore".
„Ziehier. Wat vindt u van een hu
welijk tussen de eenvoudige Armoede
en de veelkleurige Grilligheid?"
„Bent u grillig?"
„U bent het".
„Lasterpraat. Ik ben zo standvastig
als een rots ik ben constant als
de Poolster".
„Ik kijk naar buiten in een vroeg
morgenuur en zie een volmaakt mooie
regenboog, schitterend van beloften,
die op een prachtige manier het be
wolkte uitspansel van het leven over
brugt. Een uur later kijk ik weer
de halve boog is weg en de rest
is verbleekt. Nog later ontkent het
strenge uitspansel, dat het ooit zulk
een zachtzinnig symbool van hoop ge
dragen heeft".
„Welnu, meneer Moore, u moest u
verzetten tegen zulke veranderlijke
stemmingen; ze zijn een hebbelijk
heid van u. Men weet nooit wat men
aan u heeft".
„Juffrouw Keeldar, ik heb eens
twee jaar lang een leerling gehad
die mij zeer lief is geworden. Henry
is mij dierbaar, maar zij was het nog
meer. Henry geeft nooit last; zij-
nu ja zij wel. Ik geloof, dat zij
mij drie en twintig uur per etmaal
plaagde
„Zij was nooit langer dan drie uur
bij u, of op zijn langst zes uur ach
ter elkaar".
„Soms morste zij de drank uit mijn
kopje en stal het voedsel van mijn
bord; en als zij mij een dag lang
zonder eten gelaten had (en dat be
viel mij helemaal niet, want ik ben
iemand die gewoon is zijn maaltijden
met een behoorlijke eetlust te nutti
gen en een redelijk belang te hech
ten aan het genieten van lichamelij
ke genoegens)
„Dat weet ik. Ik kan u vertellen
wat voor soort maaltijden u het lek
kerst vindt heel precies. Ik weet
aan welke gerechten u de voorkeur
geeft
„Zij heeft deze gerechten van hun
smaak beroofd en mij bovendien voor
de gek gehouden. Ik houd ervan om
goed te slapen In mijn rustige da
gen toen ik mijn eigen meester was,
viel de nacht mij nooit te lang en
was mijn bed mij nooit te hard. Dat
heeft zij allemaal veranderd".
„Meneer Moore
„En nadat zij de rust van mijn
geest en de geriefelijkheid van mijn
leven had weggenomen, nam zij zich
zelf van mij af; heel koeltjes net
alsof de wereld, wanneer zij weg was,
hetzelfde voor mij zou zijn. Ik wist
dat ik haar wel eens terug zou zien.
Na twee jaren geschiedde het, dat
wij elkaar weer ontmoetten, onder
haar eigen dak, waar zij de meeste
res was. Hoe denkt u dat ze zich te
genover mij gedroeg, juffrouw Keel
dar?"
„Als iemand die veel baat had ge
vonden bij de lessen, die zij van u
gekregen had".
„Zij ontving mij uit de hoogte; zij
mat een grote ruimte tussen ons uit
en hield mij op een afstand door ge
reserveerde gebaren, een zeldzame en
vervreemde blik, kalm beleefde
woorden".
„Zij was een uitstekende leerling!
Daar zij u een afstand zag bewaren,
leerde zij onmiddellijk zich terug te
trekken. Ik bid u, meneer, bewonder
in haar hooghartigheid een zorgvuldi
ge verbetering van uw eigen koelheid"
„Mijn geweten, mijn eergevoel en
de gebiedendste noodzaak trokken mij
van haar weg en hielden mij geschei
den van haar met zware kettingen.
Zij was vrijzij had goedertierend
kunnen zijn".
„Nooit vrij om te schipperen met
haar zelfrespect, het gezelschap te
zoeken van wie haar schuwde".
„Dan was zij inconsequent; zij
kwelde mij evenals vroeger. Wanneer
ik dacht dat ik besloten had slechts
een hoogeplaatste vreemde in haar te
zien, toonde zij mij plotseling zulk een
glimp van liefhebbende eenvoud zij
verwarmde mij met zulk een straal
van herlevende sympathie; zij ver
warmde mij met zulk een straal van
herlevende sympathie, zij verblijdde
een uur met een zo zachtmoedig, vro
lijk en vriendelijk gesprek dat ik
mijn hart evenmin voor haar beeld
kon sluiten als die deur voor haar
aanwezigheid. Leg mij uit waarom zij
mij zo bedroefde".
„Zij kon het niet verdragen geheel
buitengesloten te zijn; en dan viel
het haar soms op een koude, regen
achtige dag in dat de leerkamer geen
vrolijke verblijfplaats was en zij vond
het haar plicht om te gaan kijken of
Henry en u wel een goed vuur had
den; en als ze daar eenmaal was, dan
wilde zij graag blijven".
„Maar zij moest niet wispelturig
zijn. Indien zij dan toch kwam, had
zij vaker moeten komen."
„Er bestaat ook nog zoiets als in
dringerigheid."
„Morgen zult u niet zijn zoals van
daag."
„Ik weet het niet. U wel?"
„Ik ben niet gek, zeer edele Bere
nice! Wij kunnen één dag aan dro
men besteden, maar de volgende moe
ten wij wakker zijn; en ik zal ter de-
ge wakker worden op de morgen, dat
u met Sir Philip Nunnely trouwt. Het
vuur schijnt op u en mij en toont
ons heel duidelijk in de spiegel, juf
frouw Keeldar; en ik heb voortdurend
naar dat spiegelbeeld gekeken ter
wijl ik aan het praten was. Kijkt u
eens op! Welk een verschil tussen uw
hoofd en het mijne! Ik zie er oud uit
voor dertig!"
„U bent zo ernstig; u hebt zo'n
vierkant voorhoofd en uw gezicht is
zo mager. Ik beschouw u nooit als
een jonge man, ook niet als de jon
gere broeder van Robert."
„Zo? Dat dacht ik wel. Stel u voor
dat het fijnbesneden, knappe gezicht
van Robert over mijn schouder keek.
Laat die verschijning de hoekige
vorm van mijn zware trekken niet
duidelijk uitkomen? O!" (hij schrok
op) „ik heb het laatste half uur al
verwacht, dat die bel zou luiden."
De etensbel klonk en Shirley stond
op.
„Meneer Moore", zei zij terwijl zij
haar zijden strengetjes bij elkaar
zocht, „hebt u de laatste tijd iets
van uw broeder gehoord? Weet u ook
waarom hij. zo lang in de stad blijft.
Zegt hij iets over terugkomen?"
„Hij zegt wel iets over terugko
men, maar wat de oorzaak van zijn
lange afwezigheid is, kan ik u niet
vertellen. Om de waarheid te zeggen
dacht ik, dat er niemand in Yorkshire
beter wist waarom hij ertegen opzag
terug te komen dan u".
Een vuurrode blos verscheen even
op de wangen van juffrouw Keeldar.
„Schrijft u hem en dringt u er op
aan, dat hij terug komt," zei zij. „Ik
weet dat het niet een onverstandige
handelwijze is geweest, dat hij zijn
afwezigheid zo verlengd heeft tot nu
toe. Het is goed om de weverij
stop te zetten terwijl de handel zo
slecht is; maar hij moest het graaf
schap niet in de steek laten."
„Ik weet," zei Louis, „dat hij de
avond voordat hij vertrok een onder
houd met u heeft gehad en ik zag
hem daarna Fieldhead verlaten. Ik
las de uitdrukking op zijn gezicht of
trachtte die te lezen. Hij wendde zich
van mij af. Ik vermoedde toen dat
hij lang weg zou blijven. Sommige
fijne vingertjes hebben er merkwaar
dig slag van de breekbare trots van
een man te vermorzelen. Ik denk dat
Robert te veel op zijn mannelijke
schoonheid en zijn aangeboren bescha
ving heeft vertrouwd. Zij, die geen
enkel voordeel hebben, zijn er beter
aan toe, want zij kunnen zich niet
aan waanvoorstellingen overgeven.
Maar ik zal schrijven en zeggen, dat
u hem aanraadt terug te komen."
„Zeg niet dat ik zijn terugkomst
wenselijk vind, maar dat zijn terug
komst wenselijk is.
De tweede bel luidde en juffrouw
Keeldar gehoorzaamde de roep.
(Wordt vervolgd
Liever onder dan boven water is de achttien
jarige blonde Katherine Troutt uit Sydney,
sinds kort de eerste vrouwelijke assistente bij
de zeebiologische afdeling van het Austra
lische Museum aldaar. Katherine, die lachend
opbiecht dat zij tot haar elfde jaar aan een
„onoverkomelijke" watervrees geleden heeft,
is nu houdster van het Australische record
diepduiken voor vrouwen met een duik van
bijna 99 meter in de zee voor Sydney. Van elke
achturige werkdag brengt zij gemiddeld vier
tot vijf uur onder water, in het open museum
aquarium door, waar zij de zeefauna in haar
element bestudeert. Haar speciale vriend is de
kleine hondshaai op de foto hiernaast, die bij
zonder speels is en haar vaak een onderwater-
„lift" geeft. Maar van de ruim vier meter lange,
spitssnuitige „menseneter" die op de andere
plaat is afgebeeld, blijft zij maar liever af.
Eén keer in de week heeft de bar „La Strada" in Ober-
liausen in het Ruhrgebied een bijzondere gastheer en bij
zondere gasten. Elke dinsdagavond vermaken zich, voor een
achtergrond van een Alpenlandschap uit karton, jongelieden
in plaats van het gebruikelijke publiek dat men altijd in bars
kan vinden. Hun twist of madison op de petieterige dans
vloer wordt slechts af en toe door soli van bekende artiesten
als bijvoorbeeld Ralf Rendix of Raul Kuhn onderbroken. De
gastheer op zulke avonden is geen beroeps-barkeeper, maar
een Nederlandse kapelaan, Rartholomeus Hoogeveen. Vrolijk
lachend loopt hij van de ene tafel naar de andere om er in
zijn charmante Duits met een accentje vrienden en nieuwe
bezoekers te begroeten. Dan weer loopt hij naar de micro
foon om een artiest aan te kondigen of neemt plaats aan een
tafel in de buurt van de bar om zijn gasten voor een vrije
discussie uit te nodigen.
De activiteiten van de kapelaan in „zijn"
bar hebben bij de organisatoren van het
katholieke jeugdwerk in Oberhausen, in de
aangrenzende steden Duisburg en Mül-
heim en in het gehele bisdom Essen reac
ties uitgelokt, die van enthousiaste in
stemming tot ernstige bezorgheid varië
ren. Kapelaan Bartholomeus kwam in het
begin van 1963 naar Oberhausen, „uitge
leend" door het bisdom Haarlem als „Gast-
arbeiter im Ruhrpott", zoals hij zichzelf
betitelde. Zijn taak werd het de bewoners
van tehuizen bij te staan en dat doet hij
tot op de dag van vandaag.
In de loop van een kleine twee jaar
heeft kapelaan Hoogeveen een hoeveelheid
werk verzet, die in elk geval naar de cij
fers te oordelen indrukwekkend is. Hij ver
zendt tegenwoordig een programma aan
16.000 jongelieden, die hij in de drie ge
noemde steden meer dan zeventig verschil
lende avonden aanbiedt. „Die Brücke", zo
als de kapelaan zijn organisatie genoemd
heeft, onderscheidt zich eigenlijk hierdoor
dat zij geen organisatie is. Het doel van
„Die Brücke" is het, langzamerhand voor
alle katholieke jonge mensen „een trefpunt
te worden, waar men ongedwongen bijeen
komt, waar men zonder enige verplich
ting steeds weer gelijkgezinden ont
moet", zo schrijft de Nederlandse „Gast-
arbeiter" in zijn programma.
Kapelaan Hoogeveen verklaart dit zo:
„De meeste jonge mensen hebben tegen
woordig geen geduld meer om voordrach
ten aan te horen. Zij hebben tamelijk een
tonig werk in een fabriek of op kantoor.
Als men deze jonge mensen nu vraagt:
„Waarom dansen jullie zo graag?", dan
krijgt men steeds weer te horen ^Kape
laan Hoogeveen, wij willen afreageren, ons
eens echt bewegen. Wij leven de hele dag
onder druk".
Men merkt al spoedig dat kapelaan
Hoogeveen over eert,, onderwerp spreekt,
waarover hij regelmatig moet discussië
ren en antwoorden geven: „Ik zou niet
willen zeggen dat wij tehuizen moeten bou
wen. Die zijn er overal. Men kan ergens
een lokaal huren. Het belangrijkste is dat
de jongelui onder elkaar zijn, dat het er
gezellig is en dat zij zich eens op een fat
soenlijke manier kunnen uitleven. De reac
tie op zulke ideeën is typisch-Duits: men
wil meteen maar gebouwen optrekken. Ik
geloof echter dat men een beetje „existen
tialistisch" moet denken: jongelui willen
vandaag hier zijn en morgen daar. Zij
zijn romantisch en dromen. Zij willen een
beetje schemerlicht".
OP DE VRAAG naar het effect dat „Die
Brücke" op de zielszorg heeft, antwoordt
kapelaan Hoogeveen:„Wanneer jonge lie
den elkaar in „Die Brücke" ontmoeten is
er altijd een priester bij. Ook zijn er altijd
apostolische leken, die een vriendschappe
lijke houding aan de dag leggen en voor
sommigen misschien een aanduiding zijn,
dat zij in deze kring de kerk ontmoeten.
Wanneer er een priester aanwezig is, dan
ontmoet een jongeman, die misschien
nooit, of alleen maar met Kerstmis, naar
de kerk gaat, Christus. Christus heeft zich
toch ook aan zijn tijd aangepast, zonder
instituten, zonder van die dikke zwaar
wichtige voordrachten en zonder opvoe
dingsprogramma hij was er eenvoudig
en hij sprak. En wat hebben een abbé
Pierre en een Charles de Foucould niet ge
daan en alle andere figuren, die eenvou
digweg existentialistisch „onderdoken"
en die zeiden: hier ben ik bij mijn mensen
en hier probeer ik heel eenvoudig Chris
tus te representeren?"
„MEN maakt U het verwijt dat u het
traditionele jeugdwerk ondermijnt."
„Het is een feit dat een massa jongelie
den door de jeugdbeweging niet meer be
reikt wordt. Ik zie de jeugdbeweging als
een soort kerngemeenschap en als zodanig
beschouw ik haar als een absolute nood
zaak. Een kerntroep, die permanent pro
beert apostolisch-rijpe katholieke mensen
te vormen. Maar daarnaast staat een
groep van 70 tot 90 percent van alle jonge
lieden, die door deze jeugdbeweging niet
bereikt wordt. Dat betreft vooral de jonge
lui boven dé achttien jaar. En dat is eigen
lijk het doel van het werk van „Die Brüc
ke": deze groepen aan te trekken en aan
te spreken zonder in eigenlijke zin een op
voedingsprogramma uit te voeren. „Die
Brücke" is een beweging voor gezelligheid
Uiteraard moet er vanuit „Die Brücke'
permament op de jeugdbeweging gewezen
worden. Van de andere kant zeg ik name
lijk ook dat ik kernen van de jeugdbewe
ging ais helpers bij mijn werk zou willen
hebben".
HOE „KOUD" het front tussen kapelaan
Hoogeveen en degenen die hem critiseren
is geworden, werd bij het begin van de
advent duidelijk. De geestelijke „Gastar-
beiter" uit Nederland had gehoopt dat het
bisdom Essen hem zijn werk ook in de
„stille tijd" mogelijk zou maken door hem
toestemming te geven zijn dansavonden op
de gewone wijze voort te zetten. Het bis
dom vond echter een compromis: de jon
geren van kapelaan Hoogeveen mochten
dansen, maar de bijeenkomsten mochten
alleen in de tehuizen voor de eigen be
woners plaats vinden. Het commentaar
van kapelaan Hoogeveen hierop was dat
hij geen enkele van zijn vrienden zou kun
nen beletten op de dansavonden te komen
ook al woonden ze niet in het desbetref
fende tehuis.
(Rheinische Merkur
Klaus Piet Schalier)
Advertentie
nu
i
VOEDSEL VOOR SNIJBLOEMEN
H.P. Bendien N.V. Naarden
Over de periode 1959-1963 staat West-
Duitsland aan het hoofd van de woning
bouw in West-Europa met 10,2 woningen
per duizend inwoners. Nederland staat op
de zesde plaats.
De rangorde van de Europese economi
sche missie in Genève luidt: 1. West-Duits-
land 10.2; 2. Zweden 9.8; 3. Zwitserland
9.2; 4. Finland 8.1; 5. Noorwegen 7.7; 6.
Nederland 7.1; 7. Frankrijk 6.7; 9. Dene
marken 6.6; 10. Groot-Brittannië 5.8; 11.
Oostenrijk 5.6; 12. België 5.2; 13 Spanje 4.9.
Advertentie
.is het verstandig u daar zo goed
mogelijk tegen te wapenen. Mijd,
als het enigszins kan, dichtbevolk
te ruimtes, voorkom overmatige
inspanning en zorg voor vitamine-
rijke voeding en goede nachtrust.
Mocht u dan toch nog griep krij
gen, neem dan tijdig Aspirin van
Bayer in. Want bij griep vinden
meer mensen baat bij Aspirin
dan bij enig ander middel.
UAArl olAAI
20voordeel bij aankoop van gezinsverpakking van 100 tabletten.
18. Pat en Panda stopten voor het hotel, waar de
drumdrums logeerden, en stapten uit. „Zie je?" zei Pat
O'Nozel trots. „Alles is rustig; geen menigte, geen fans.
Mijn list heeft goed gewerkt". „Hallo! Hallo!" riep een
mager persoon, naar buiten snellend. „Waar zijn de
drumdrums?!" „Wie is dat?" fluisterde Panda. „De ma
nager van de drumdrums" antwoordde de detective.
„Hij regelt alle zaken". En, zich tot de manager wen
dend, vervolgde hij: „De drumdrums zitten veilig in dat
wagen, meneer Edelstein. Maakt u maar geen zorgens".
„Gelukkig" zuchtte de heer Edelstein. „Jullie bleven
to lang weg, dat ik al ongerust werd". „Voor goede
listens is tijd nodig", antwoordde Pat, terwijl hij de ach
terzijde van de auto open maakte. „En dit is een mees-
terlist. Kijk maar, zou u kunnen vermoeden, dat de
drumdrums daarbinnen waren?" De manager keek ver
wonderd naar de maskers, die daar door elkaar lagen,
en schudde het hoofd. „Nee" erkende hij. „Dat zou ik.
nooit hebben vermoed". „En toch zijn ze daar" ver
volgde Pat trots. „Let maar op.Hij wendde zich
naar de bagageruimte en riep: „Kom er maar uit kna-
pens! De weg is vrij!" Er gebeurde niets. „Er uit!"
herhaalde de detective, terwijl hij driftig een der mas
kers naar buiten trok. Toen zag hij tot zijn ontzetting,
dat daar niemand in zat.