ïl
r
WILDWEST
ROMANTIEK
ANNO 1965
BUFFELS JAGEN MET
HET INJECTIEGEWEER
IN NOORD-AUSTRALIE
(pw*'
ZATERDAG 6 MAART 1965
Erbij
PAGINA VIJF
9
r.
11 t
V*
Li V i
.i
ANDERHALVE EEUW vech
ten de Australiërs nu al om het
rauwe, wilde moessongebied in het
noorden van hun werelddeel in be
dwang te krijgen en te bevolken.
Mijnbouwpioniers schraapten er
de bodem af. Veehoeders dreven
hun kudden door de dunne euca
lyptuswouden op zoek naar goede
weidegronden. Dieren en gewas
sen uit andere landen bracht men
erheen. Een van die dieren was de
waterbuffel, de trouwe helper van
de mens in Zuid- en Zuidoost-Azië.
Bijna anderhalve eeuw leeft die
-- -
<>8&38&&r w
- •- 'v
::-x' c. -'J;
- •*- -
f, 'la"
Aziatische gast in Australië. En
sedert enige jaren is hij de grond
stofleverancier geworden van een
jonge Australische bedrijfstak.
iWHmJUMIIWWW<>*««M*WW<l«MA««a«Baaa ■■■■>s««a«««p««ftf|WyWWWMWWWyW||WWWnftnftn|WU|
MEN BRACHT de waterbuffel naar Australië om hem als trekdier te gebruiken.
De eerste pogingen om in het Noordelijk Territorium kolonisten te vestigen mis
lukten echter. De ingevoerde waterbuffels gaf men de vrijheid of schoot men af.
Spoedig vergat men, dat er een aantal van die kolossen in leven gebleven was.
Later echter ontdekten jagers de toen verwilderde buffels opnieuw. Zij waren
•en mooie jachtbuit voor die avontuurlijke, geharde kerels. Pas na de tweede
wereldoorlog is men de economische mogelijkheden, die de waterbuffel biedt, ern
stig gaan bestuderen. Het resultaat van die studie was het ontstaan van een nieuw
„buffel-bedrijf'.
BUFFEL VLEES, constateerde men, is zeer gevraagd in Azië. Daarom besloot men
(Australisch) buffelvlees te gaan exporteren naar Hongkong en Singapore,
gretige afnemers van die vleessoort. In het kader van het veelomvattende project
tot inschakeling van het Noordelijke Territorium in Australië's produktiebestel
heeft nu ook de waterbuffel zijn plaats.. Hij is een exportprodukt geworden en
draagt thans bij tot leniging van de honger in Azië.
BUFFELLAND
DE MODERNE buffeljagers hebben hun huizen in het gebied ten oosten van
Darwin. Het is een uitgestrekt land met dun bos en savannen, tussen de Adelaide-
rivier en de grenzen van het inheemsen-reservaat Arnhem Land. Bij vloed stromen
de rivieren er in omgekeerde richting, dus van zee landinwaarts. In dit dorre land
bevinden zich tal van kleine oases, meertjes en plassen ter plaatse noemt men ze
„billabongs" omzoomd door weelderige plantengroei. Het zijn resten van de
overstromingen, die de regentijd met zich brengt. In de billabongs komen ook de
buffels om er te drinken, modderbaden te nemen en een stevig maaltje water
planten te verorberen. Buffels zijn er in de streek bij duizenden. Vliegt men laag
over ze heen, dan kan men de kolossen in groepjes zien overal waar maar water is.
Op de open vlakte, waar zij grazen, maakt een troep buffels uit de lucht gezien de
indruk van een kudde vee. Ook in de ijle wouden zoeken de buffels hun voedsel en
verorberen zij elk grassprietje, dat niet helemaal verdord is.
Onze vlucht van Darwin over buffelland eindigt bij het huis van een jager.
Deze miniatuur-nederzetting is het brandpunt van een concessieterrein van circa
1000 km2. In dit gebied mag de bewoner van het huis op buffels jagen. Vee is er
niet. Wel zijn er kangoeroes, slangen, hagedissen, dingo's, wilde varkens, wilde paar
den en natuurlijk ook buffels. De naaste buurman woont op 40 km afstand. De
helpers van de jagers zijn merendeels inheemsen, al zijn er ook blanken, die als
„gezellen" in buffelland werken. Zo'n buffeljager is soms dagen achtereen van huis.
PADDY CAHILL
ZIJN WILDE buffels gevaarlijk? Er zijn tal van authentieke verhalen over
buffels, die de carrosserie van een auto aan flarden scheurden of bij een charge de
borstkas van een jager indrukten. De buffeljagers luisteren geamuseerd naar die
verhalen. Gevaarlijk? Nu ja zeggen de jagers misschien wel, maar niet ge
vaarlijker dan verwilderde runderen.
De Australische buffels zijn groot en zwaar. Een stier van 750 kg is beslist geen
uitzondering. De eerste buffels kwamen in 1825 uit Timor in Australië. Melbourne
en Adelaide bestonden toen nog niet. Na mislukte kolonisatie-pogingen bleef er een
klein aantal buffels achter op het schiereiland Coburg ten noorden van Darwin.
De dieren verwilderden en namen in aantal toe. Zij drongen door in aangrenzende
delen van Australië. Ruim een halve eeuw lang trokken de dieren zuidwaarts
zonder dat de mens zich om hen bekommerde. Maar toen ontdekte men de waarde
van buffelleer en richtte een ware slachting onder de buffels aan. Een der legen
darische buffeljagers uit de jaren negentig der vorige eeuw was Paddy Cahill. Op
één dag schoot hij, te paard, 45 buffelstieren neer. Gelukkig bleek het Aziatische
buffelleer beter van kwaliteit dan het Australische, zodat de jagers hun aandacht
en geweren gingen richten op krokodillen. Omstreeks 1956 zat er geen brood meer
in de buffeljacht.
VLEES!
OMSTREEKS 1960 begonnen de buffeljachten opnieuw, maar toen om vlees buit
te maken. Daar vlees een kwaliteitsprodukt is, eist de Australische buffeljacht-
inspectie, dat de dieren niet in het veld geschoten worden, maar levend moeten
worden aangevoerd. Na een strenge keuring worden ze dan vrijgegeven voor de
slacht. Ook daarna houden de ambtenaren nauwgezet toezicht op de bewaring en
de verpakking. Eén slechte zending kan immers de gehele export om zeep brengen!
Het valt natuurlijk niet mee om zo'n kolos levend te vangen en thuis te brengen.
De jagers schieten met „pijl-en-geweer". In de pijlen „verkapte" injectiespuitjes!
bevindt zich een verdovend middel. Treft zo'n pijl goed doel en dringt hij door
de huid van de buffel, dan slaapt de kolos even vredig in als een patiënt op de
operatietafel.
Toch is zo'n jacht een riskante bezigheid. De jager moet van korte afstand
(Van links naar rechts en van boven naar beneden): De moderne buffel
jager is behalve nuchter zakenman ook een beetje avonturier. Zijn uiterlijk
en zijn manier van kamperen geven blijk van een onvervalste pioniers
mentaliteit. Voor het opzoeken van de buffelkudden bedient hij zich van
sportvliegtuigjes, die tevens dienen voor het contact met de bewoonde
wereld en om te fourageren. Buffels vindt men overal in het revier waar
water is. Ondanks hun goedige, ietwat slome uiterlijk, kunnen zij, vooral
als ze aangeschoten worden, uitermate snelle en gevaarlijke belagers
van de mens worden.
schieten wil de pijl zijn prooi werkelijk doen insluimeren. Per vrachtauto of jeep
nadert hij het wild zo dicht mogelijk. Heeft zijn schot doel getroffen, dan moet hij
de buffel nog vijf tien minuten in het oog houden, want zolang duurt het aleer
het verdovende middel gaat werken. Tevens moet hij erop bedacht zijn, dat het
aangeschoten dier een wilde aanval op hem onderneemt.
Verloopt de jacht volgens plan, dan sleept men de bewusteloze buffel naar een
boom en bindt hem daar stevig aan vast. Tegen zonsondergang de buffels hebben
dan het bewustzijn herwonnen binden de jagers en hun helpers de woest tegen-
spartelende dieren en brengen zij de buit naar de nederzetting.
HET IS AL met al een bijzonder inspannend karwei, zo'n moderne buffeljacht.
De inheemse Australiërs zijn er niettemin verzot op, misschien omdat hun jacht
instinct nog zo sterk is. Van een achturige werkdag of vijfdaagse werkweek heeft
men in buffelland nog nooit gehoord.
Zowel de jagers als hun financiers zien toekomst in de buffeljacht „nieuwe stijl".
Het vlees van een buffelstier brengt ongeveer ƒ300,op. Men ziet scherp toe, dat
geen jonge koeien en kalveren worden geschoten, want het is de bedoeling dt
buffelstand op peil te houden. Minder scrupuleus jaagt men op de buffels buiten
het eigenlijke buffelland. Daar ondergaan zij het lot van de verwilderde paarden,
ezels, varkens en kamelen, namelijk: zij worden afgeschoten. De angst voor vee
ziekten is een der belangrijkste drijfveren voor die praktijken.
WEER TAM?
HET AANTAL buffels in buffelland schat men op circa 125.000. Zij leven ver
spreid over een gebied van enige tienduizenden vierkante kilometers. Er zijn plan
nen om de buffels weer tam en tot helpers van de mens te maken. Daartoe zijn in
het revier omheiningen gebouwd met openingen. Zodra de wilde buffels vertrouwd
zijn met die omheiningen en door de openingen naar binnen gaan of weer naar
buiten, zondert men een groepje af, schiet de overtollige stieren en oude koeien
dood en krijgt zo een kleine kudde, die men binnen de dan gesloten omheining
laat grazen. Na een week of drie zijn de kalveren reeds zo rustig, dat men ze met
de hand kan voeren. Is een buffel eenmaal rustig geworden, dan is het dier volg
zamer dan een rund.
HET NOORDELIJK Territorium wordt langzaam maar zeker ingelijfd bij de
„beschaafde" wereld, maar voorlopig zijn er nog ruimte en mogelijkheden genoeg
om de echte pioniersgeest bot te vieren. Mannen en vrouwen, die de uitdaging een
wild land te „temmen" willen aannemen, zijn er welkom, als „buffelaars" of in an
dere beroepen. Maar zij moeten zich wel haasten. Over tien jaar zal alles ander»
zijn in buffelland.