Noordzeekanaal draagt veel
bij tot Hollands welvaren
Officier van Justitie hitste in
1866 woedende arbeiders op
Pierenbouw vroeger en nu
Herdenking in
Velsens raadhuis
Scheepvaart door kanaal achtmaal
zo druk als negentig jaar geleden
Oproer bij W ijker oog
4
d
W rakopruiming
Ruimte in Randstad
V isserijcentrum
Raffinaderijen
Scheepvaart
Engelse opzichter
uitgerookt en door
menigte afgeranseld
Voor gerechtshof
der-
sue-
k in
war
nid-
mds
lillen
t jasji
J pak-
ie zul- I
j Irma I
1 vin-
eft in
Type
s dub-
door-
losse,
sluike
e hals
m in
issins,
n be-
:rkan-
nalen.
lifel"-
op de
over-
ldasje
n.
grap-
et een
spon-
under,
m de
loraf-
pak-
con-
al bij
Win-
bbers
)p de
in de
van-
l tot
„Vel-
itich-
voor
ïoon-
ijveri
ma-
1- en
sver-
l om
wed-
ijs-
ddag
ider-
ïeren
ullen
voe-
lieke
litair
n in
nen-
ndse
J
ds.
imp,
de
lein
7.30
ier-
Van
17
ïur:
en
en-
mr.
ijk-
an-
u.
ur:
ur:
;an
J.
ur:
eer
iy-
ur:
»n-
m-
ur.
en
>m
s),
ur
Jr,
15
15
ir;
ur
15
ur
?e
ir
0,
m
r,
r,
5
5
0
r
ZATERDAG 6 MAART 1965
door G. VAN BERKEL
foto's en reprodukties
HANS DE BOER
van de uitspraak „konden op grond van
de uitlating van de officier van Justitie
dat hij Marss levend of dood in han
den moest krijgen, in de mening ver
keren dat de brandstichters en de ver
wonding van Marss geoorloofd waren.'
Maar zie, vier maanden later veroor
deelt de Hoge Raad (de officier van
justitie was kennelijk tegen het vrij
sprekende vonnis in hoger beroep ge
gaan) de vrouw tot de doodstraf
en een van de mannen tot een tucht
huisstraf van vijf jaren.
Drie dagen later wijst een jurist de
Hoge Raad er echter op dat sedert de
wetswijziging van 1854 de man niet
meer tot tuchthuisstraf maar slechts
tot gevangenisstraf veroordeeld had
kunnen worden. Waarop de Hoge Raad
geen andere uitweg ziet dan de Koning
te verzoeken de opgelegde tuchthuis
straf te veranderen in gevangenisstraf.
De Koning weet een nog betere oplos
sing: op 10 januari 1868 verleent hij
beide veroordeelden gratie en worden
ze op vrije voeten gesteld!
Een stemmingsvol beeld bij de
kleine sluis in IJmuiden. Aarzelend
zakt de zon ter kimme. De kraan
eilanden ver in zee hebben hun
werkdrift gestaakt. Het water fluis
tert de meerpalen een tijdloos lied
toe. IJmuiden maakt zich gereed
voor de nacht.
Ter gelegenheid van het feit dat het
maandag 8 maart honderd jaar geleden is
dat bij Velsen de eerste spade voor de
aanleg van het Noordzeekanaal in de grond
werd gestoken wordt op die dag te 16 uur
in het Velsense raadhuis een korte her
denkingsbijeenkomst gehouden.
Voor deze samenkomst zijn uitgenodigd
bestuurderen van de provincie Noord-Hol
land en van de gemeenten in de conglo
meratie Noordzeekanaal, vertegenwoordi
gers van rijksinstanties en van het be
drijfsleven in dit gebied.
De burgemeester van Velsen, mr. J. G.
Bührmann zal een inleiding houden over
„De geschiedenis van een kanaal" Ir. W.
H. Kruyff, voorzitter van de raad van
commissarissen van de Koninklijke Neder-
landsche Hoogovens en Staalfabrieken n.v.
spreekt over „De toekomst van een ge
bied." Verder zal het woord worden ge
voerd door mr. G. van Hall, burgemees
ter van Amsterdam.
Bij de installatie van de Streekplan-Commissie Noordzee
kanaal op 21 mei 1964 heeft haar voorzitter, mr. F. J.
Kranenburg, de grote stimulerende werking van het Noord
zeekanaal op scheepvaart en industrie duidelijk onder
streept. Zijn meningen en uitspraken zijn in dit kader des
te interessanter omdat ze de actualiteit op een bijzondere
wijze belichten. Het Noordzeekanaal is gegraven, zo zei
mr. Kranenburg, omdat de natuurlijke zeeweg naar
Amsterdam het begeven had. Het gebied dat eens de
keizerskroon van Europa had gedragen en dat de sleutels
van de Sont bewaarde dreigde te verschralen tot een dood
lopend zijspoor van de handelswegen van Europa.
IJmuiden was 1960 met een aanvoer
van 100 miljoen kg en een opbrengst
van 64 miljoen.
Het Noordzeekanaal heeft de groei
van dit gebied mogelijk gemaakt tot
het grootste industriële centrum van
Nederland en Amsterdam tot de snelst
groeiende haven. De Noordhollanders
hebben zich het kanaal waard getoond.
Maar geen planoloog zal het ontgaan,
aldus mr. Kranenburg, dat het kanaal
een eiland heeft gemaakt van de kop
van Noord-Holland en daar verschijn
selen van verschraling heeft teweeg
gebracht in steden en landstreken die
eens ten volle deelden in Hollands wel
varen. Het is jammer te moeten con
stateren, dan ten aanzien van de ont
wikkelingsmogelijkheden ontstane onze
kerheden door aarzelingen in het tun-
nelbeleid te lang zijn gecontinueerd.
Waar in Nederland, waar in de Rand
stad Holland, zo ging mr. Kranenburg
voort, vinden wij zo pal naast het
stroomgebied van het meest intensieve
wereldverkeer en de vestigingsplaats
van zware basisindustrieën dat zeld
zame artikel: ruimte, ruimte boven
dien bewoond door een begaafde en ge
schoolde bevolking, ruimte die wij niet
alleen ordenen, maar ook in wijsheid
vullen mogen. Dat hebben wij de be
nauwde veste, die randstad heet, ook
nog te bieden! In 't verstedelijkte deel
van Noord-Holland leeft 80 percent van
de bevolking op 10 percent van de
grondoppervlakte. De uiteindelijke bloei
van het Noordhollandse Noorden zal
zijn wortels vinden in het Noordzeeka-
naalgebied.
de diepte en breedte van het kanaal.
Voor een belangrijke waterweg als het
Noordzeekanaal is het vooral met het
oog op de toekomst van het grootste be
lang dat het kanaal zelfs voor de al
lergrootste schepen bevaarbaar is. Hoe
sterk het in- en uitgaande scheepvaart
verkeer de laatste honderd jaar is toe
genomen blijkt uit het volgende staatje:
jaar
schepen
totaal br.ton
1877
2487
990.000
1900
4450
5.540.000
1938
7810
16.800.000
1950
9522
17.500.000
1964
19007
46.000.000
Ook de betekenis van IJmuiden als
visserijcentrum is sinds 1900 toen 5
miljoen kg vis in de rijksvishallen
werd aangevoerd en verkocht enorm
toegenomen. In 1964 bedroeg de visaan
voer 93 miljoen kg met een opbrengst
van 58 miljoen tegen 1 miljoen in
1900. Een topjaar van de visafslag in
Een van de kostbaarste waterbouw
kundige werken die in Nederland wer
den en worden uitgevoerd, is de ver
ruiming en verdieping van de IJmui-
dense havenmond. De bouw van de
nieuwe havenhoofden maakt goede vor
deringen. De wrakopruiming draait na
een korte stagnatie als gevolg van bij
zonder slechte weersomstandigheden
weer op volle toeren. Zoals bekend is
vormden de resten van tal van scheeps
wrakken die in de tweede wereldoorlog
binnen de IJmuider pieren tot zinken
werden gebracht een lastige sta-in-de-
weg bij de verdere verdieping van de
havenmond. Sinds augustus 1964 wordt
getracht met behulp van krachtige
zandzuigers deze scheepsresten in een
reusachtige kuil te begraven.
Kortgeleden is zo de Van Rensselaer,
een passagiersschip van 7000 ton, op
een veilige diepte van 20 m. -N.A.P.
opgeborgen. Ook het grootste deel van
het wrak van de J. P. Coen en dat
van de Tjikini zijn nu ingekuild. Glo
baal gesproken heeft men er nu onge
veer een kwart van de werkzaamhe
den ter verbetering van de IJmuidense
havenmond op zitten.
Sprekende over de ontwikkelingsmo
gelijkheden van het Noordzeekanaalge-
bied als werkgebied merkte mr. Kra
nenburg op: „Wij zullen ons ook bezig
moeten houden met de zeer gecompli
ceerde aspecten van de vestiging van
olieraffinaderijen en de bijbehorende
chemische nijverheid in het Noordzee-
kanaalgebied. Een dergelijke vestiging
kan bij enige uitgroei al gauw honder
den hectaren in beslag nemen. Een ex
treem voorbeeld is de Esso-raffinaderij
te Fawley in Engelapd, welke een op
pervlakte van 1400 hectaren omvat (de
oppervlakte die Mobil Oil ten zuiden
van zijn raffinaderij met petro-chemi-
sche industrie in beslag denkt te ne
men bedraagt 1500 hectaren! Red.).
Het is daarom te verwachten, dat
een eventuele vestiging van petro-che-
mische nijverheid beslag zal kunnen
leggen op een aanzienlijke ruimte,
vooral omdat rekening gehouden moet
worden met latere expansie. Het zal
hier gaan om een relatief belangrijk
deel van de beschikbare ruimte. Daar
naast zal onderzocht moeten worden
wat de konsekwenties zouden zijn van
de komst van een petro-chemische nij
verheid voor de beschikbare hoeveelhe
den drinkwater en voor de zuiverheid
van de lucht, aldus mr. Kranenburg
op 21 mei 1964.
Na de ingebruikneming van het
Noordzeekanaal in 1876 hebben steeds
meer en steeds grotere schepen hun
weg naar Amsterdam gevonden. Dat
betekende dat ook de sluizen in IJmui
den al vrij spoedig uitbreiding behoef
den teneinde een vlottend scheepvaart
verkeer door het kanaal mogelijk te
maken. Twintig jaar na de opening van
het Noordzeekanaal kon de middensluis
in gebruik worden genomen en in 1930
werd de Noordersluis, nog altijd de
grootste zeesluis ter wereld, in bedrijf
gesteld.
Met de toeneming van de tonnages
werden ook hogere eisen gesteld aan
De aanleg van het Noordzeekkanaal
Is meer dan eens vertraagd door werk
stakingen van grondwerkers die er de
brui aan gaven omdat hun beloning
naar hun zin te laag was. Dat het er
bij die loongeschillen bijzonder heet
kon toegaan vertelt het volgende voor
val, waarin de zogenoemde Hollandse
nuchterheid en gezapigheid ver te zoe
ken waren. Oordeelt u zelf maar.
In het voorjaar van 1866 dus ruim
een jaar nadat de graafwerkzaamheden
begonnen waren liepen in de duinen
bij Velsen, waar Engelse opzichters in
grote buitens ondergebracht waren,
tachtig slikwerkers te hoop. Aanleiding
tot de rel was dat de slikwerkers in
de mening verkeerden dat de duinwer
kers beter betaald werden dan zij. Met
schoppen, stokken en haken gewapend
trokken de slikwerkers naar het buiten
Wijkeroog om de opzichter Comelissen,
die aan dit meten met twee maten
schuld zou hebben tot andere gedach
ten te brengen. De opzichter had ech
ter tijdig een goed heenkomen gezocht.
Een Engelse stalmeester, Marss gehe
ten, werd achter zo in het nauw gedre
ven dat hij uit noodweer zijn geweer
afschoot met het noodlottige gevolg dat
een van de arbeiders dodelijk getroffen
werd.
Gealarmeerd door het rumoer trok
ken rijksveldwachters en dragonders
onder aanvoering van de Haarlemse
officier van Justitie mr. Delcourt van
Krimpen naar Wijkeroog om, zult u
misschien denken, de orde te herstel
len. Mr. Delcourt van Krimpen had
daar zijn eigen gedachten over. Hij riep
tegen ieder die het horen wilde dat hij
„Marss levend of dood in handen moest
hebben". Dat lieten de opgehitste slik
werkers zich geen twee keer zeggen.
Zij sleepten hout en takken aan om
Wijkeroog in brand te steken. De doch
ter van de plaatselijke arts smeekte de
officier van Justitie haar vader, die
zich blijkbaar in het brandende huis
bevond, te redden, waarop, zoals een
krantenbericht over het gebeuren ver
meldt: „de heer officier haar in het
Frans antwoordde". Wat het antwoord
van de officier van Justitie was, ver
meldt de krant niet. (Mogelijk verstond
de verslaggever geen Frans.Red.). In
tussen hadden de arbeiders de arme
Marss uitgerookt.
„Onder het toeziend oog van veld
wachters en dragonders bewerken de
grondwerkers hem met puthaken, knup
pels en met de sabel van een van de
dragonders." De Hollandsche Illustra
tie drukte als bewijs hoe zwaar Marss
het te verduren had gekregen een gete
kend portret van de mishandelde En
gelsman af compleet met zijn „natuur
getrouwe" hoofdverwondingen!
In mei 1867 moeten vier brandstich
ters, onder wie een vrouw, zich voor
het provinciaal gerechtshof te Haar
lem verantwoorden. Zij worden op 19
juni vrijgesproken. „De beschuldigden
immers," aldus luidde de motivering
Links: Even moeizaam als het paard
de met een basaltblok beladen lorrie
over de rails trekt was de bouw van
de IJmuidense pieren in de vorige
eeuw. Ondanks gebrekkige trans
portmiddelen en werktuigen ver
stonden de toenmalige pierbouwers
hun vak uitnemend.
Rechts: De machtige kraaneilanden
Lepelaar en Kraanvogel zijn het
toppunt van vernuft. Samen bouwen
ze elke week dertig meter nieuwe
pier. Hun gebundelde kracht steekt
wel scherp af tegen de werktuigen
waarmee de bouwers het negentig
jaar geleden moesten doen.